Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 19/01/2012
Vraag om uitleg van de heer Sas van Rouveroij tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het Seine-Scheldeproject en de onderhandelingen betreffende de tolheffing
- 807 (2011-2012)
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Voorzitter, minister, collega's, in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 23 maart 2010 bevestigde u mij dat er een studie werd uitgevoerd over de mogelijkheden van de invoering van een specifieke tolheffing in het kader van het project Seine-Schelde. U wilde toen nog niet vooruitlopen op de resultaten. U schreef toen ook dat op de vergadering van de intergouvernementele commissie van 26 maart 2010 de statuten werden ondertekend voor de oprichting van een Europees economisch samenwerkingsverband (EESV). Het EESV heeft als opdracht studies uit te voeren om aan de intergouvernementele commissie voorstellen te formuleren over de coördinatie van het project Seine-Schelde, de harmonisering van de tarifering en de harmonisering van het beheer van de al dan niet grensoverschrijdende trafiek. De studies betreffende een mogelijke tolheffing verliepen in verschillende fasen. In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 19 januari 2011 kon u me enkel meedelen dat de studie zich in een fase van interne beoordeling en rapportering bevond.
Tijdens de commissievergadering van 17 maart 2011 heb ik de problematiek van de tolheffing voor het Seine-Scheldeproject andermaal aangekaart. Naar aanleiding van mijn vraag om uitleg van 17 maart 2011 heeft de minister op 9 augustus 2011 een schrijven tot de voorzitter van de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken gericht. Die brief is ruim een maand later, op 21 september 2011, aan de commissieleden overgemaakt. In die brief staat dat de vergadering van de Intergouvernementele Commissie Seine-Schelde (IGC) zou hebben beslist dat het niet opportuun zou zijn de studie van het EESV over de tolheffing vrij te maken. De studies over de tarifering zouden immers nog worden voortgezet. De minister heeft toen tevens meegedeeld dat dit standpunt tijdens de vergadering van de IGC van 7 juli 2011 is bevestigd.
Op 28 september 2011 heeft de Conseil Régional du Nord-Pas-de-Calais in Rijsel over Seine- Nord Europe (SNE) vergaderd. Op deze vergadering waren parlementsleden uit Nord-Pas-de-Calais, vertegenwoordigers van de vakbewegingen en de patronaatsorganisaties, politiek gemandateerden, vertegenwoordigers van de universiteiten en een aantal overladers en potentiële gebruikers aanwezig. Het gaat, met andere woorden, om een hele groep stakeholders.
Tijdens deze vergadering is een uiteenzetting over de stand van zaken in het dossier van SNE gegeven. Uit die uiteenzetting is gebleken dat momenteel juridische, technische en economische werkgroepen aan de slag zijn. De doelstelling is met dit project op 45 jaar tijd een opbrengst van 10 miljard euro te realiseren. Deze opbrengsten zouden vooral van de verladers komen. Er is gesteld dat SNE de verladers de mogelijkheid biedt een voordeel van 80 procent te halen. De Fransen willen deze winst door middel van péages afromen.
Tijdens de reeds aangehaalde vergadering van de commissie in maart 2011 heb ik er de minister al op gewezen dat de private havenbedrijven zich zorgen maken over die mogelijke tolheffing. Die ongerustheid is ondertussen nog toegenomen. De heer Bour, projectleider van SNE, heeft tijdens de bijeenkomst van 28 september 2011 immers verklaard dat niet zal worden afgeweken van de péages. De waarden zouden zelfs nog moeten worden geactualiseerd.
Het gemiddeld tariefniveau zou voor het volledig traject 2,90 euro per ton bedragen. Dit traject loopt van Parijs tot Rotterdam, met inbegrip van de Vlaamse waterwegen. Het zou de betrachting zijn 30 procent van de winst van de verladers af te romen. Voor de zogenaamde klassieke trafieken zou dit percentage zelfs nog worden opgetrokken. De capaciteitsomschakeling zou de overladers op deze delen immers de grootste winsten opleveren. Deze redenering is zeer mercantiel, maar ergens ook begrijpelijk.
Ook in het Europees Parlement zijn allerlei initiatieven genomen. Eind 2011 zou een sessie over de internalisering van de externe kosten in het Trans-Europese transportnetwerk (TEN-T) zijn gehouden. Een vertegenwoordiger van de Voies navigables de France (VNF) was hiervoor uitgenodigd. Ik weet echter niet of hij effectief aanwezig was. SNE zou in elk geval als typevoorbeeld zijn besproken.
Op 28 november 2011 heeft in Antwerpen een meeting van het EESV over SNE plaatsgevonden. Dit is een belangrijk moment. Tijdens die vergaderingen heeft de nv Waterwegen en Zeekanaal (W&Z) ertoe opgeroepen de dialoog met de industrie uit te breiden. De vertegenwoordiger van W&Z heeft er tevens voor gepleit van het uniforme tarief van 2,9 euro per ton af te stappen. Ook tijdens deze vergadering bleef de VNF verwijzen naar een studie waaruit een kostenvoordeel van 30 tot 50 procent zou moeten blijken. Het VNF zou wel voor het eerst een opening hebben gemaakt in de richting van een tolheffing in functie van een bepaald percentage van de waarde van het product.
Tijdens het panelgesprek met de havens en met de institutionele verenigingen is meermaals het vermoeden en de vrees geuit dat Frans protectionisme in verband met de tolheffing een rol zou spelen. In de wandelgangen is te horen dat het doel van de Fransen eruit bestaat Duinkerken te bevoordelen en te vermijden dat Antwerpen, Gent of andere havens de voorhavens van Parijs zouden worden. Alle Vlaamse belangengroepen, waaronder niet het minst de Vlaamse zeehavens, hebben tijdens deze meeting een oproep tot transparantie in verband met alle dossiers en studies gedaan.
Ondertussen heb ik de hand op twee studies kunnen leggen. Ik zal daar verder niet over uitweiden. Het is alleszins duidelijk dat er veel gebeurt. De minister en haar diensten zijn ongetwijfeld ook heel actief. W&Z is volop bezig. De Vlaamse volksvertegenwoordigers die hierom vragen, krijgen echter officieel geen inzage in de studies en kunnen bijgevolg moeilijk in debat treden.
Minister, wat is uw standpunt over de uitlatingen van de heer Bour, de projectleider van SNE? Hoe wilt u vermijden dat protectionistische maatregelen door middel van een tolheffing de belangen van onze Vlaamse bedrijven en havens schaden?
Hoe wilt u de alom gevraagde transparantie tot stand brengen? Wanneer zullen, met andere woorden, de studies worden vrijgegeven en toegelicht?
Hoe wilt u met de Vlaamse bedrijven een gemeenschappelijke strategie tot stand brengen? Ik weet dat hierover al gesprekken zijn gevoerd. Hoe wilt u dit verder concretiseren? Wat zijn dan de gemeenschappelijke doelstellingen die moeten worden geformuleerd?
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Voorzitter, als het over havens gaat, stelt de heer van Rouveroij steeds met kennis van zaken bijzonder scherpe en terechte vragen. Ook vandaag kan ik me bij zijn vraag om uitleg aansluiten. Ik heb immers de indruk dat W&Z het dossier kent, maar die informatie niet met de andere partners deelt. Dat is de indruk die is ontstaan.
Indien deze weg verder zou worden bewandeld, vraag ik me af wat de impact op de toekomstige financiering van de waterwegeninfrastructuur zou zijn. Dit moet immers ook op dat vlak een weerslag hebben.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Collegas, ik probeer te detecteren wat de fricties zouden kunnen zijn. Ik ben wat verrast dat de heer de Kort zegt dat W&Z wel de kennis heeft, maar die niet deelt. Dat verbaast mij nogal.
Ik heb de twee studies mee die ik kan vrijgeven. Daar hoort een derde deel bij, namelijk de prognoses en de tariefberekeningen, waarmee men nu naar de bedrijven gaat. Ik ben daar geen initiatiefnemer in en mag die dus niet zomaar vrijgeven. Ik heb wel aan W&Z gevraagd om de twee eerste studies Overzicht van kosten, belastingen en heffingen en Scenarios en impactanalyse op de website te zetten. Die zijn dus beschikbaar.
Ik denk dat het nuttig zou zijn dat de heer Clinckers van W&Z eens toelichting komt geven in deze commissie. Ik heb daar geen probleem mee. We staan allemaal aan dezelfde kant. Hij heeft de kennis in huis en is zeer gedreven, zoals ook blijkt uit de rapportages die hij mij na elke vergadering bezorgt, om onze bedrijven en havens goed te verdedigen in dit dossier. Wat mij betreft, moeten de havens niet bijdragen, maar we moeten natuurlijk zien dat het dan niet op een andere manier gepakt wordt.
Ik denk ook niet dat de heer Clinckers er een probleem mee zal hebben om naar hier te komen om de stand van zaken toe te lichten en te bekijken op welke manier het parlement erin kan worden betrokken. U mag natuurlijk niet verwachten dat hij hier allerlei commerciële onderhandelingen gaat voeren. Dat kan niet. Hij heeft ervaring genoeg om daar zijn ding in te doen.
De projectleider van het nieuwe kanaal Seine-Nord Europe sprak vanuit het Franse perspectief over het project. Aan Franse zijde wordt de aanleg en de latere exploitatie, inclusief onderhoud, van het kanaal geregeld via een contract van publiek-private samenwerking. Naast een bijdrage van verschillende Franse overheidsinstanties en een Europese subsidie voor de aanleg, die we allemaal samen hebben aangevraagd, rekent men daar voor de financiering ook op inkomsten uit tolgelden. Dat is in de Franse context niet uitzonderlijk, denk maar aan de vele autosnelwegen in Frankrijk waar je moet betalen.
Het geciteerde bedrag van 2,9 euro is het resultaat van een onderzoek naar de mogelijke bijdragecapaciteit van de tonnen goederen waarvan verwacht wordt dat ze via SNE vervoerd zullen worden. De VNF voert een bespreking met de toekomstige gebruikers van het nieuw aan te leggen kanaal over de hoogte van de heffing, het vaarrecht of hoe je het ook noemt.
Het instellen van vaarrechten is de bevoegdheid van elk land. Wat doet men in Frankrijk? Ze berekenen het hele traject van ruim 300 kilometer, plus de verwachte trafiek, en rekenen dan een bedrag uit om bepaalde winsten te kunnen afromen. Daarom is het voor mij heel belangrijk dat de Vlaamse gebruikersstemmen heel sterk gehoord worden. Vlaanderen heeft dan ook gevraagd om de lijst met gebruikers die daar allemaal bij moeten worden uitgenodigd, uit te breiden. U hebt daar zelf al naar verwezen, mijnheer van Rouveroij.
De studies mogen wat mij betreft allemaal worden vrijgegeven en toegelicht. Ik heb er twee meegebracht. U kunt ze downloaden van de website van W&Z. Het lijkt mij nuttig dat de heer Clinckers ze hier komt toelichten, en meteen ook wat toelichting geeft bij het verloop van de onderhandelingen.
Het project Seine-Schelde is voor ons ook niet onbelangrijk. Het is gezamenlijk door Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen ingediend met het oog op het verkrijgen van belangrijke subsidies om zon grensoverschrijdend project te realiseren. Het project is ondertussen ook goedgekeurd door Europa. We moeten nu nog een aantal zaken goed bewaken. Naast de financiering is er het aspect timing. Ik heb in dat verband al een brief geschreven dat die timing bewaakt moet worden.
We moeten erover waken dat er infrastructureel voldoende vooruitgang geboekt wordt. Eind oktober 2010 is er een tussentijdse evaluatie geweest van de TEN-T-subsidies bij de Europese Unie. Daar bleek dat de voorbereiding van SNE vertraging had opgelopen, met mogelijke gevolgen voor de uitvoering op het terrein. En als er gevolgen zijn voor de uitvoering op het terrein, kun je ook gevolgen krijgen voor de financiering van Europa.
Ik heb toen een brief geschreven aan mijn bevoegde Franse collega. Na veelvuldig aandringen door de Vlaamse delegatie in de Intergouvernementele Commissie kreeg ik een antwoord met een brief, gedateerd op 8 november 2011, waarin mijn Franse collega wees op het officiële startsein dat was gegeven door president Sarkozy voor de contractbesprekingen van de te sluiten publiek-private samenwerking. Dat contract zou voor eind 2012 moeten zijn afgesloten. Verder bevestigde de Franse minister dat de engagementen van de Franse regering voor de verdere ontwikkeling van het transport via de binnenvaart onverkort blijven gelden. Ik kan u die brief ook bezorgen.
Mijnheer van Rouveroij, u sprak over protectionisme. Als Frankrijk een erg hoog tarief oplegt, is de kans mijns inziens klein dat het kanaal, waar men veel in geïnvesteerd heeft, wel voldoende gebruikt wordt. Ik vind het vreemd dat men zon investering doet en vervolgens een tarief bepaalt waarmee men afschrikt. Mij lijkt het dat dat zich in de markt vrij gemakkelijk moet gaan regelen. Dat lijkt me een beetje logisch. Daar speelt het principe van vraag en aanbod. Ik had toch de indruk dat de gebruikersfora of de verladers zeer veel mogelijkheid krijgen om ideeën en kritiek op die Franse visie mee te geven. Ik voel hier vandaag vooral een grote nood om dat ook te kunnen doen, vandaar mijn aanbod om het op die manier te doen.
Mijn verklaring van de vorige keer over de bijdrage van de havens blijft onverkort gelden. Er is geen enkel ander standpunt ingenomen. Ik heb totaal geen weet van een andere houding van Waterwegen en Zeekanaal. Mocht u daar kennis van hebben, dan wil ik dat zeker horen. De houding is strikt en duidelijk. We willen vooral dat de belangrijke investering effectief gedaan wordt door Frankrijk. Het is voor ons wel interessant om van Gent in Kortrijk te geraken, maar vooral de as met Parijs moet sterker worden gemaakt.
Mijnheer van Rouveroij, mijnheer de Kort, het moment is misschien wel aangebroken om de gedelegeerd bestuurder van W&Z, de heer Clinckers, eens te horen.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Ik zou willen ingaan op die suggestie, en het debat hier en nu afsluiten. Het lijkt me nuttiger dat we Leo Clinckers eens horen dan die studies door te nemen. Tenzij u andere studies hebt dan de twee die ik al heb?
Minister Hilde Crevits : Er is een deel te weinig. Er is een derde deel waarmee men op bezoek gaat bij de verladers om na te gaan of dat iets is om te betalen of niet. Dat is een intern document, ik mag dat niet vrijgeven. Ik heb dat niet geschreven. Zolang ik geen groen licht krijg, mag ik dat niet uitdelen. Dat is voor mij ook vervelend. Ik heb aan de heer Clinckers gevraagd wat ik al kon vrijgeven en dat waren alleen die twee delen.
De heer Sas van Rouveroij : Wie gaat er met dat document rond? Is dat de VNF?
Minister Hilde Crevits : Ja.
De heer Sas van Rouveroij : Dat is toch de tegenhanger van W&Z? Dan zitten ze toch samen in het EESV?
Minister Hilde Crevits : Maar iedereen moet ermee akkoord gaan om het onderzoek vrij te geven.
De heer Sas van Rouveroij : Dat is een bizarre situatie.
Minister Hilde Crevits : Het is ook in Frankrijk niet vrijgegeven. Ik vind dat ook zeer vervelend.
De heer Sas van Rouveroij : W&Z heeft het toch?
Minister Hilde Crevits : W&Z zal het wel hebben.
De heer Sas van Rouveroij : De VNF heeft het ook, anders kunnen ze er niet mee op de private markt komen. Het kan worden gebruikt om met private partners te onderhandelen, maar het kan niet worden meegedeeld aan de parlementsleden omdat we geen marktspeler zijn.
Minister Hilde Crevits : Daar is geen toestemming voor! Ik begrijp u wel. Maar er zijn zeven auteurs. Ze moeten alle zeven hun fiat geven. Ik stel voor dat we Leo Clinckers uitnodigen. U hebt me die vraag al een keer gesteld: geef het allemaal vrij. Ik begrijp uw ongeduld, maar ik kan het licht niet op groen zetten. U hebt de derde studie nog nergens kunnen vinden, toch?
De heer Sas van Rouveroij : Inderdaad.
Minister Hilde Crevits : Ook in Frankrijk niet!
De heer Sas van Rouveroij : Ik heb nochtans goed gezocht.
Minister Hilde Crevits : Ik betwist uw zoekcapaciteiten geenszins. We moeten hier zeker een uur tijd aan besteden. Drie zaken zijn van belang: de infrastructuur, de financiering en de aanpak. Wie doet wat in welke commissie?
De heer Sas van Rouveroij : Ja. Inderdaad.
Ik steun de heer de Kort. We zijn ervan overtuigd dat er veel gebeurt. We zijn ervan overtuigd dat u dit dossier met veel bezorgdheid behandelt. Toch blijven de havenbesturen en de private partners het gevoel hebben...
Minister Hilde Crevits : Publieke uitspraken doen daar ook geen deugd aan.
De heer Sas van Rouveroij : Zo is het. Er ontstaat een gevoel van onzekerheid. Dat moeten we zo snel mogelijk wegnemen. De economische belangen zijn te groot.
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Ik sluit mij daarbij aan.
De voorzitter : Een wederzijdse aansluiting, dat is altijd positief.
Minister Hilde Crevits : Ik sluit mij daarbij aan.
De voorzitter : We zullen bij de regeling der werkzaamheden bekijken wanneer we de heer Clinckers uitnodigen om te komen spreken over het Seine-Scheldeproject.
Het incident is gesloten.