Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Vergadering van 11/01/2012
Vraag om uitleg van de heer Willy Segers tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het politieke kerntakendebat in Brussel
- 744 (2011-2012)
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het eindrapport van de taskforce Brussel
- 759 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Ik wil het opnieuw hebben over wat we zelf volledig in eigen handen hebben: het Vlaamse beleid in Brussel vanuit de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC).
De vraag over het kerntakendebat kwam vorig jaar al aan bod tijdens de discussie over de beleidsbrief 2011. Minister, u kondigde toen aan het politieke kerntakendebat aan te vangen, voornamelijk met betrekking tot de vraag welk bestuursniveau Vlaamse Gemeenschap of VGC voor welke kerntaken de eindverantwoordelijkheid zou krijgen. Vooraleer dit debat te starten, zo werd afgesproken, zou het eindrapport van de taskforce Brussel worden afgewacht.
In oktober stelde ik een schriftelijke vraag over de concrete ontwikkelingen. Ik kreeg het antwoord dat het eindrapport van de taskforce Brussel nog niet beschikbaar was, maar eind 2011 zou worden gefinaliseerd. Nochtans was de oorspronkelijke timing voor het afleveren van dit rapport de eerste helft van 2011. De reden voor de vertraging was aanvaardbaar: Gezien het opmaken van een omgevingsanalyse en het verzamelen en analyseren van gegevens een arbeidsintensieve opdracht is, en ook voor de eerste maal op een duurzame en systematische manier wordt uitgevoerd, werd de timing opgeschoven, zodat het rapport nu uiterlijk op het einde van 2011 wordt gefinaliseerd.
Niettemin worden de timing en planning van dit erg belangrijke dossier vooruitgeschoven. Vanuit Vlaamse hoek wijzen we de Brusselse baronieën continu op hun gebrek aan bestuurlijke efficiëntie en onwil. En terecht, als we bepaalde aspecten daarvan bekijken. Maar dan moeten we vanuit Vlaanderen ook in eigen boezem durven te kijken. Een politiek kerntakendebat in onze hoofdstad dringt zich op om onze eigen bevoegdheden op een efficiëntere basis te organiseren.
Minister, u gaf ten slotte in uw schriftelijk antwoord nog mee dat het politieke kerntakendebat begin 2012 zou starten en naar uw mening nog binnen dit jaar tot conclusies zal leiden. Dat is alvast een duidelijke stap in de goede richting.
Werd dit eindrapport effectief eind 2011 gefinaliseerd, zodat het kerntakendebat begin 2012 kan of kon worden gestart? In hoeverre vindt u zelf dat er een dringende nood is aan verschuivingen van kerntaken tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC? Denkt u dat dit politieke kerntakendebat tot effectieve veranderingen in de kerntakenverdeling zal leiden voor het einde van de legislatuur?
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Voorzitter, mijn vraag ligt in het verlengde van die van de heer Segers maar legt meer de nadruk op de voorbereidingen tot het kerntakendebat: de werkzaamheden en het eindrapport van de taskforce Brussel.
Minister, bij de bespreking van de laatste beleidsbrief Brussel liet u weten dat u eind december 2011 het eindrapport verwachtte van de taskforce Brussel. Deze taskforce is een gemengde ambtelijke werkgroep, samengesteld uit ambtenaren van de VGC en de verschillende administraties van de gemeenschapsbevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap. Dit rapport zou een aantal elementen bevatten: voorstellen tot verbetering van de samenwerking tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC, een opsomming van bestaande knelpunten in het Vlaamse beleid voor Brussel, een actieplan voor gemeenschapsinvesteringen, en voorstellen om het middenveld sterker te betrekken in het Brusselbeleid.
We hebben hierover van gedachten kunnen wisselen tijdens de bespreking van de beleidsbrief in de commissie Brussel. Na dit eindrapport van de taskforce, dat normaal gezien vandaag overhandigd moet zijn, zou in 2012 het politieke kerntakendebat tussen de Vlaamse Regering en de VGC starten. Minister, u hoopte binnen het jaar, voor eind 2012, tot conclusies te komen. In uw beleidsbrief liet u de volgende bedenking optekenen: Hierbij zal bijzondere aandacht uitgaan naar de plaats van Brussel in de diverse decreten lokaal beleid, die aangepast moeten worden aan het decreet Planlastvermindering. Alhoewel dat decreet niet van toepassing is op Brussel, noopt het ook tot het herdenken van de relatie tussen de Vlaamse overheid, de Vlaamse Gemeenschap en de Brusselse gemeenten. Dat laatste aspect zal de komende jaren nog aan belang winnen.
Minister, kunt u bevestigen dat het eindrapport ondertussen afgeleverd werd aan uw diensten en aan het VGC-college? Wat zijn hierin de voor u opvallendste conclusies en voorstellen? Kunt u meedelen welke voorstellen gedaan werden om het middenveld sterker te betrekken bij het Brusselbeleid en hoe er aandacht werd geschonken aan de plaats van Brussel in de diverse decreten over het lokale beleid?
Is het nog altijd de bedoeling om het politieke kerntakendebat dit jaar te starten? Zullen de besprekingen kunnen worden gefinaliseerd? Wanneer denkt u het startschot te kunnen geven? Hoe zal dit project praktisch worden georganiseerd? Kunt u iets zeggen over de samenstelling van de groep die zal discussiëren over het kerntakendebat? Hoe zullen de functioneel bevoegde Vlaamse ministers Cultuur, Welzijn, Onderwijs een inbreng kunnen doen in de discussies over hun bevoegdheden?
Hoe wordt er rekening gehouden met het eindrapport van de taskforce in het politieke kerntakendebat? Is dat het document bij uitstek waarop heel dat kerntakendebat zich zal richten? Is dat het vertrekdocument voor dat kerntakendebat? Zijn er nog andere documenten waarop u zich kunt of moet baseren om dat kerntakendebat te voeren? Heeft de taskforce in haar eindrapport de vragen en knelpunten opgesomd waarop de beleidsmakers een concreet antwoord zouden moeten formuleren?
De ambtelijke werkgroep zou zijn werkzaamheden moeten hebben beëindigd of in de laatste dagen of weken zitten. Wat gebeurt er daarna met de taskforce? Wordt ze dan opgeheven? Zal ze de komende maanden en jaren nog een rol krijgen?
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi: Wat is de stand van zaken van het eindrapport van de taskforce? Wat zijn de conclusies en voorstellen? Hoe zal dat worden aangepakt? Hoe zal het kerntakendebat verder verlopen?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet: Het eindrapport van de taskforce is nog niet in mijn bezit. Op 18 januari 2012 is er een laatste bijeenkomst van de ambtelijke taskforce om de teksten te finaliseren. Ik heb met mijn collegas afgesproken om het eindrapport binnen de regering te bespreken en te valideren, en het dan over te maken aan het parlement. In tegenstelling tot de Vlaamse Gemeenschapscommissie, waar elke tekst van de ambtelijke commissie voor de bijeenkomst van de commissie gevalideerd wordt door de kabinetten, werken de ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap in alle autonomie, en is het het eindrapport zelf dat voorwerp is van politieke discussie.
Het is en blijft inderdaad de bedoeling om het politieke kerntakendebat in de loop van dit jaar te starten. Het eindrapport van de ambtelijke taskforce zal daarvoor op het vlak van omgevings- en knelpuntenanalyse een referentie zijn. Over de procedure en de werkwijze zal ik op korte termijn overleg plegen met de minister-president.
Het is mijn uitdrukkelijke wens om het kerntakendebat niet te voeren in termen van wij en zij wij, Vlaamse Gemeenschap tegenover: zij, Vlaamse Gemeenschapscommissie maar in functie van het definiëren van die noden van de Brusselaars waarop een Nederlandstalig gemeenschapsbeleid een antwoord kan geven en van het ontwikkelen van de meest efficiënte instrumenten daarvoor. Samen, dat is voor mij het uitgangspunt, geen territoriumdrift of -gevechten. Ik wil nagaan wat de Nederlandstalige Brusselaars nodig hebben en wie daar het meest efficiënte antwoord kan op geven. Ik wil daar vanuit een gemeenschappelijke visie aan werken. Het is de bedoeling om nog deze legislatuur de hopelijk juiste bestuurlijke conclusies uit het kerntakendebat te trekken.
Na dit eindrapport is het aan de politici om de bakens uit te zetten. De taskforce kan, wat mij betreft, een permanent platform worden om die samenwerking in de praktijk te brengen.
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Uw antwoord bevestigt wat u al zei tijdens de bespreking van de beleidsbrieven over het engagement. Wij steunen u daarin volmondig. We zijn begin 2012, we gaan nu niet over datums struikelen. Het mag februari worden ook. Hopelijk start het dan. 2012 wordt een cruciaal jaar inzake het kerntakendebat over Brussel.
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Minister, ik noteer dat de ambtelijke werkgroep haar werkzaamheden binnenkort beëindigt en dan het rapport overmaakt. Ik noteer dat u absoluut wilt vermijden dat het debat zou verzanden in territoriumgevechten. Ik steun u daarin volkomen. Dat zou inderdaad bedroevend zijn. Ik heb wel genoteerd dat u conclusies zult trekken uit het debat vóór het einde van de legislatuur. Ik had een paar maanden geleden begrepen dat u nog in 2012 tot conclusies zou komen. Is dat veranderd?
Wat gaat er gebeuren met de ambtelijke taskforce? Wordt ze ontbonden als de werkzaamheden beëindigd zijn? Of hoe gaat het verder?
Een element dat me steeds meer bezighoudt, is de plaats van de uitvoering of niet-uitvoering door heel wat Brusselse gemeenten van decreten van de Vlaamse Gemeenschap die hen toelaten om in te stappen in decreten en daar een beleid rond te ontwikkelen. Ik merk dat veel te weinig gemeenten dat doen. Dat verveelt me, als Brusselaar en als parlementslid. Ik hoop dat dit aandacht krijgt in het kerntakendebat. De Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie moeten hun rol spelen ten opzichte van de gemeentebesturen. Ze laten kansen liggen, soms bewust, soms onbewust. Eigenlijk is dat jammer voor de Brusselse Vlamingen, maar ook voor alle Brusselaars.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet: Ik dacht dat ik die laatste vraag had beantwoord. De taskforce zal blijven bestaan maar dan met een andere functie, namelijk een permanent opvolgingsforum voor de uitvoering. De timing is altijd geweest: tijdens deze legislatuur conclusies trekken. We hopen in 2012 het debat te kunnen voeren. Men spreekt daar nu al meer dan vijftien jaar over. Hopelijk is het nu de goede keer. We zullen zien. Als we vóór het einde van de legislatuur landen, is dat een heel goede zaak. In die zin is er geen wijziging gebeurd. In 2012 moeten we wel vooruitgang boeken, vandaar het mogelijke misverstand.
De voorzitter : Het incident is gesloten.