Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 12/01/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Michèle Hostekint tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over het hogere aardgasverbruik van budgetmeterklanten
- 676 (2011-2012)
Mevrouw Michèle Hostekint : Mijn vraag is enige tijd geleden opgesteld, begin december, naar aanleiding van een studie van de Vlaamse Regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG). Daaruit bleek dat het gemiddelde aardgasverbruik van budgetmeterklanten hoger ligt dan dat van de gemiddelde Vlaamse afnemer. Men dacht dat daar misschien wel een aantal redenen voor te vinden waren.
Een mogelijke verklaring zou zijn dat budgetmeterklanten mogelijk slechter behuisd zijn en in slechter geïsoleerde woningen leven dan de gemiddelde Vlaming. Zij spenderen misschien ook meer tijd thuis dan anderen. Maar dat zijn allemaal gissingen. Er is eigenlijk geen exacte reden bekend waarom dit verbruik zo hoog ligt. Ik denk echter, minister, dat we het erover eens zijn dat het net die kwetsbare klanten zijn die we moeten behoeden voor dat hoge verbruik. Net bij die klanten moeten we zoeken hoe we dat verbruik naar omlaag kunnen halen, vooral ook gelet op het stijgend aantal klanten dat zijn energierekening nog moeilijk kan betalen. Het is een algemeen verschijnsel dat niet alleen geldt voor aardgas en elektriciteit maar ook voor water en andere consumptiegoederen, basisbehoeften eigenlijk.
Minister, ik denk dat daar de nodige aandacht aan besteed moet worden. Welke conclusies trekt u uit de bevindingen van de VREG over het hoger aardgasverbruik van budgetmeterklanten? Welke acties zult u ondernemen om budgetmeterklanten nog energiebewuster te maken? Welke verklaring hebt u voor het feit dat de gebruiksprofielen van de gemiddelde klant in Vlaanderen sterk afwijken van de gebruiksprofielen die in Europa worden gehanteerd? Ondanks de tevredenheid over de budgetmeters blijkt er vraag te zijn naar meer oplaadpunten. Welke maatregelen overweegt u om ervoor te zorgen dat er een betere toegang is naar meer oplaadpunten?
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Minister, onlangs stelde ik een schriftelijke vraag over de bonus die tijdens de zomermaanden kan worden opgebouwd. Misschien kunt u daar nog wat meer toelichting over geven.
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Het is niet eenvoudig om een tijdelijke verklaring te geven voor het hogere aardgasverbruik van budgetmeterklanten, al zijn er wel zeer redelijke veronderstellingen die we kunnen maken.
We zien in de door de VREG gehanteerde verklaring dat deze afnemers mogelijk slechter behuisd zijn dan de gemiddelde afnemer. Dat wordt bevestigd door de enquête die de Provinciale Hogeschool Limburg heeft uitgevoerd. Daaruit blijkt dat slechts 25 procent van de ondervraagde budgetmeterklanten eigenaar is van de eigen woning tegenover 75 procent van de totale Vlaamse populatie. De budgetmeterklanten hebben opmerkelijk minder dubbel glas in die woning. Het gaat om 66 procent van de mensen tegenover 92 procent van de mensen in Vlaanderen. Zij hebben ook veel minder dakisolatie. Slechts 33 procent van de mensen met een budgetmeter geniet van dakisolatie, terwijl 76 procent van de Vlamingen daarvan geniet. Iedereen weet dat dit nochtans de goedkoopste manier is om snel een lagere factuur te hebben. In die zin zal de verplichting die we hebben ingevoerd om dakisolatie te veralgemenen en het onmogelijk te maken om woningen te verhuren vanaf 2020 zonder dakisolatie, soelaas brengen. We kunnen uit deze cijfers afleiden dat dit noodzakelijk is omdat het spontaan niet gebeurt door de eigenaars-verhuurders. Dat is wat we altijd veronderstelden, maar nu hebben we ook cijfers om dat concreet hard te maken.
Ik plan acties op twee vlakken. Enerzijds moeten we ervoor zorgen dat budgetmeterklanten gestimuleerd worden om terug te keren naar de markt, naar de voor hen zo voordelig mogelijke leverancier. Dat kan op twee manieren gebeuren. We kunnen hen aansporen om dat te doen door brieven te sturen. Ik denk echter dat de netbeheerder een actievere rol kan spelen in de begeleiding van die mensen. Zij zouden bijvoorbeeld de V-TEST kunnen uitvoeren met de gegevens waarover zij beschikken voor die gebruikers en de gebruikers zelf kunnen informeren over wat de voor hen meest voordelige leverancier zou zijn, en wat concreet het prijsvoordeel zou zijn door te switchen van leverancier. Een actievere begeleiding zou zeker soelaas kunnen bieden. We onderzoeken die mogelijkheid.
Naar aanleiding van de evaluatie van de sociale openbaredienstverplichtingen ben ik gestart met de uitwerking van een reeks aanbevelingen die uitvoerig zijn gemotiveerd in een conceptnota die op 9 december aan de Vlaamse Regering is voorgelegd.
Wat die terugkeer naar de commerciële markt betreft, is er nog een ander aspect. Het ene aspect is de vraag hoe we mensen motiveren om dat te doen. Het andere aspect is de vraag hoe we ervoor zorgen dat ze welkom zijn op die commerciële markt. Sinds 10 november zijn de netbeheerderstarieven die in verhouding tot de voordeligste tarieven op de commerciële markt ontradend zijn, opgenomen in de V-TEST. Daarnaast is het voor mij heel belangrijk dat er regelingen worden uitgewerkt waardoor het onmogelijk zal zijn voor een leverancier om een klant te weigeren om het loutere feit dat hij klant is geweest bij een netbeheerder.
Eigenlijk zullen wij alle weigeringsgronden schrappen, zoals bijvoorbeeld voorkomen op een zwarte lijst. Het zou zelfs kunnen dat juridisch de meest veilige optie erin bestaat dat de enige nog toelaatbare weigeringsgrond openstaande schulden zijn bij de leverancier waar men klant wil worden. Geen enkele andere weigeringsgrond zou nog worden aanvaard. Ik zou dat graag via een openbaredienstverplichting willen opleggen. Ik heb ook gesprekken gehad met de federale minister van Consumentenzaken die via de wet op de marktpraktijken ook kan inbreken op de contractvoorwaarden. We gaan nu na welke overheid op de snelst mogelijke manier ervoor zou kunnen zorgen dat mensen te allen tijde, tenzij ze nog schulden hebben bij de leverancier, terechtkunnen bij de voor hen meest voordelige leverancier. Er zijn twee kanten aan ervoor zorgen dat zo veel mogelijk mensen terugkeren naar de markt: hoe spoor je de mensen aan en hoe zorg je ervoor dat ze er welkom zijn?
Voor het ondersteunen van kwetsbare gezinnen bij het verlagen van hun energieverbruik, zijn er de 20 procent hogere premiebedragen voor energiebesparende investeringen voor beschermde afnemers. Bij het herwerken van de REG-openbaredienstverplichting hebben we ook een aantal beslissingen genomen. U herinnert zich misschien dat de algemene tegemoetkoming van 125 euro per persoon voor de vervanging van een verwarmingsketel is afgeschaft. Het had een beetje een meeneemeffect, was te weinig om iemand te doen beslissen maar het ging toch wel om veel geld. We hebben die tegemoetkoming vervangen door een premie van 800 euro voor beschermde afnemers, mensen van wie we weten dat het voor hen onmogelijk zou zijn om een zuinige ketel aan te kopen, tenzij de premie hoog genoeg is. We proberen er toch ook op andere manieren voor te zorgen dat die mensen kansen krijgen om meer energie te besparen.
Hoe zorgen we ervoor dat mensen opladen in de zomerperiode, de periode waarin ze weinig energie verbruiken? We hebben de OCMWs de mogelijkheid gegeven om via een bonussysteem te werken. Wanneer men oplaadt in de zomer, kan men een bonus geven. We gaan nog na in welke mate de OCMWs er ook gebruik van maken. Het is nog maar net van kracht en we hebben enkel voorzichtige cijfers. Na deze winter zullen we een compleet beeld kunnen hebben van hoe vaak het wordt gebruikt en wat de modaliteiten zijn.
Wat mij bijzonder interesseert, is of het bonussysteem wordt gebruikt en of mensen daadwerkelijk vaker opladen in de zomer, daar waar het wordt gebruikt. Als het niet wordt gebruikt, zal deze commissie moeten nadenken over hoe het vaker kan worden gebruikt. Als het wel wordt gebruikt, moeten we nagaan hoe we hierop kunnen inspelen.
Het is essentieel dat mensen kunnen opladen op momenten dat ze wat meer financiële ruimte hebben. We kunnen ook nagaan of we afspraken met de OCMWs kunnen maken, waarbij bijvoorbeeld de schuldafbouw voornamelijk in de zomer kan gebeuren en de oplaadbeurten in de winter worden gebruikt om zich te verwarmen. Het bedrag voor verwarming in de winter wordt zo iets normaler en in de zomer kan men dan werkelijk aan schuldafbouw doen.
Ik denk dat er meerdere systemen mogelijk zijn, maar daarvoor is overleg met de OCMWs nodig. Voor we dat overleg kunnen houden, hebben we meer cijfers nodig. Zodra we die cijfers hebben, zullen we ermee aan de slag gaan. Ik verwijs ook nog naar het project om per jaar bij de meest kwetsbare gezinnen budgetmeterklanten, mensen met energieschulden 3000 daken te isoleren.
Wat verklaart het grote verschil in gebruikersprofielen van de gemiddelde klant in Vlaanderen ten opzichte van die in Europa? Het gaat simpelweg om de manier waarop statistieken worden bijgehouden. In Vlaanderen worden de gemiddelden berekend op alle aardgasafnemers, zowel gezinnen die enkel koken op aardgas als gezinnen die verwarmen met aardgas. De Europese cijfers gaan specifiek over huishoudelijke klanten die hun woning enkel verwarmen met aardgas. Zo krijg je natuurlijk cijfers die niet te vergelijken zijn. Het komt trouwens vaker voor. De Scandinavische landen gebruiken zogezegd meer elektriciteit. Dat is waar, maar er wordt veel meer verwarmd met elektriciteit. Je kunt dus niet zomaar vergelijken.
Ik ben een groot voorstander van meer oplaadpunten en van het makkelijker maken om in de weekends op te laden. Er is aan Eandis, Infrax en de Waalse netbeheerders gevraagd om een aantal pistes te onderzoeken die toepasbaar zouden zijn voor de klassieke budgetmeters en mogelijkheden zouden bieden om op verschillende plaatsen op te laden, niet enkel bij OCMWs. Men onderzoekt dat ook in het kader van de eventuele slimme meter. Het is belangrijk dat mensen voldoende mogelijkheden hebben om op te laden, ook in het weekend en ook buiten het OCMW.
Mevrouw Michèle Hostekint : Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt een aantal zaken bevestigd, maar ook verhelderd.
Slechts 25 procent van de budgetmeterklanten is eigenaar van de woning en er is geen dakisolatie. Dat is een heel belangrijke oorzaak van het hoger verbruik. De verplichte dakisolatie tegen 2020 komt hieraan tegemoet.
Ik onthoud twee belangrijke dingen: de begeleiding van de budgetmeterklanten naar de meest voordelige leverancier, evenals het verbod op weigering van bepaalde klanten en het aanleggen van zwarte lijsten. Dat laatste is misschien het belangrijkste wat u gezegd hebt.
Ik kijk ook met bijzondere aandacht uit naar de evaluatie van het bonussysteem door de OCMWs. Ik denk dat via die weg het verbruik van budgetmeterklanten kan worden beheerst.
De heer Marc Hendrickx : Ik vind het belangrijk dat u hebt gewezen op het feit dat de terugkeer naar de privémarkt een tweesnijdend zwaard is. De gezinnen zijn erg tevreden met het systeem. Wij moeten voorkomen dat zij zich in dat systeem installeren. Wij moeten daar aandacht voor opbrengen. Uit uw antwoord meen ik te mogen afleiden dat u dat wilt doen. Wat de oplaadpunten betreft, wil ik nog zeggen dat een uitbreiding echt wel aan de orde is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.