Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 13/12/2011
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de bescherming van zonevreemde bossen
- 607 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, collegas, bossen zijn heel populair. Vorige week werden er twee actuele vragen over gesteld, eentje aan minister Muyters en eentje aan u, maar minister Vandeurzen heeft in uw plaats geantwoord. Ik zie dat er ook woensdag een vraag over bossen aan minister Muyters zal worden gesteld. Bossen zijn dus in de actualiteit.
Vlaanderen beschikt naar schatting over 43.000 hectare aan zonevreemde bossen. Dat houdt in dat de bossen gelegen zijn in harde bestemmingen en agrarisch gebied. Het Bosdecreet legt in principe een ontbossingsverbod op, maar daar kan in een aantal gevallen van afgeweken worden op basis van de bepalingen in artikel 90bis van het bewuste decreet.
Vooral de bescherming van bos in woon- en industriegebied blijkt in de praktijk moeilijk en zelfs zorgwekkend. Het is voornamelijk hier dat het verbod op ontbossing momenteel wordt opgeheven, wat resulteert in een verlies van naar schatting 200 hectare bos per jaar.
Zonevreemde bossen hebben in een aantal gevallen ook een grote biologische of ecologische waarde. Zo verscheen in de media recent een bericht dat een biologisch waardevol bosgebied van anderhalve hectare aan de rand van de Kalmthoutse Heide dreigt te verdwijnen onder druk van een op te starten woonproject. Ook hier gaat het om een bos dat gerooid wordt op basis van de ontheffing van het ontbossingsverbod in een gebied ruimtelijk aangeduid als woongebied.
Minister, u verklaarde in mei 2010 dat u een plan van aanpak zou uitwerken om de zonevreemde bossen beter te beschermen. In de commissievergadering van 7 juni 2011 hebt u gezegd dat u in eerste instantie wou focussen op de bossen die ecologisch waardevol zijn en die effectief bedreigd zijn in hun voortbestaan. U zou ook een verfijning van de databank van zonevreemde bossen doorvoeren en u zou ook overleg plegen met de middenveldorganisaties. Volgens uw beleidsbrief 2012 zou een plan van aanpak eind 2011 operationeel worden.
Minister, op basis hiervan heb ik een aantal vragen. Wat is de stand van zaken inzake het plan van aanpak met betrekking tot de zonevreemde bossen? Werd de verfijning van de databank, die u hebt aangekondigd, al afgerond? Hoe verlopen de gesprekken met het middenveld, gesprekken die u zou voeren? In welke concrete maatregelen voorziet u in uw plan van aanpak om zonevreemde bossen beter te beschermen tegen ontbossing?
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Voorzitter, minister, ik vind deze vraag volledig terecht. We hebben deze vraag al heel dikwijls gesteld ik ben trouwens de tel kwijt hoe vaak hier en in de plenaire vergadering, zowel aan u als aan minister Muyters, en wat me stoort is dat er altijd twee paraplus open gaan. Ofwel zegt minister Muyters dat hij niet moet planten ofwel zegt u dat u niet moet afbakenen. Het resultaat is dat de bossen voor onze ogen verdwijnen.
Minister, ik zou u de concrete bijkomende vraag willen stellen in welke mate het overleg met minister Muyters echt constructief is en opschiet. Ook daar, dat was de input van de actuele vraag van vorige week, stellen we vast dat er op het vlak van afbakening ook geen meerwaarde komt. De problematiek van de zonevreemde bossen zullen we zonder bijkomende afbakening en herbestemming ook niet oplossen. Ik vraag u dus een stand van zaken van de concrete samenwerking tussen de twee departementen.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Voorzitter, minister, aangezien de zonevreemde bossen toch een aantal hectaren beslaan en de discussie ook over de hectaren en de bosbarometer en de afbakeningen gaat, wordt er regelmatig gegoocheld met verschillende cijfers. In welke mate werden er afspraken gemaakt met Ruimtelijke Ordening in het plan van zonevreemde bossen, want vaak is de bestemming het discussiepunt?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, dames en heren, hoe gaan wij te werk? In eerste instantie moeten we een methode uitwerken om in kaart te brengen welke zonevreemde bossen er zijn, welke daarvan ecologisch heel waardevol zijn en welke planologisch bedreigd worden. Het heeft geen zin om alle zonevreemde bossen te beschermen; ze moeten ecologisch waardevol zijn. We willen ze beschermen. Ze moeten ook planologisch bedreigd zijn. Dat heeft niet met alle bestemmingen te maken. Het hangt echt af van wat de harde bestemming is.
We moeten dus een methodiek vinden om beiden naast elkaar te leggen en zo na te gaan hoe we planologisch oplossingen kunnen vinden. Als die oefening gemaakt is, zal de bestemming ook moeten worden aangepast. De contacten met Ruimtelijke Ordening verlopen bijzonder goed.
Voor het aspect ecologische waarde wordt voortgebouwd op eerdere analyses van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Er werd op de eerste screening van zonevreemde bossen een analyse doorgevoerd op basis van vier criteria, met name oppervlakte zonevreemd bosfragment, biologische waarde volgens de biologische waarderingskaart (BWK), boshistoriek en ligging ten opzichte van grotere ruimtelijke structuren inzonderheid het gewenst Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het gewenst integraal verwevings- en ondersteunend netwerk (IVON).
Door het toekennen van een gewicht aan deze criteria werden kaarten tot stand gebracht die de globale ecologische waarde van de zonevreemde bossen in Vlaanderen voorstellen. Door te variëren met de gewichten van de verschillende criteria zijn vier scenarios en kaartensets ontwikkeld.
Daarnaast moet worden nagegaan in welke zone het ecologisch waardevolle ligt en of er een kans tot ontbossing is. Op die manier moeten er beleidsmatig prioriteiten worden bepaald. Op basis van die cases moeten politieke prioriteiten worden vastgelegd.
Er is een stuurgroep en een uitgebreide klankbordgroep die de haalbaarheid van een herbestemmingsspoor uitzoekt. Dat gebeurt gebiedsgericht en met een grote interactie tussen de betrokken actoren.
Op basis van de definitieve resultaten van dit traject zou er in de loop van 2012 een eenduidig, uniform en wetenschappelijk onderbouwd kader moeten zijn. Zo weten we welke uitvoeringsplannen moeten worden opgemaakt en waar er omzettingen en herbestemmingen moeten gebeuren via een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Andere gebiedsspecifieke initiatieven zijn ook mogelijk om bedreigde waardevolle bossen te beschermen. Uiteraard kan ook de regelgeving worden aangepast.
Er zijn drie dingen die je kunt doen. Je kunt planologisch aanpassen. Je kunt het regelgevend kader aanpassen. Je kunt een aantal andere maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat waardevolle, ecologische bossen beschermd worden.
Ik weet dat het traag gaat en dat sommigen zouden willen dat het sneller gaat. Het is geen evidente oefening. Het heeft geen zin om bossen die niet bedreigd worden of die ecologisch niet waardevol zijn, te gaan beschermen. Ik denk dat dit de enige, correcte, wetenschappelijke aanpak is. Het loopt goed en we kunnen goede resultaten behalen.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, als ik goed heb geluisterd, zegt u dat u bezig bent met de verfijning van de databank, via INBO.
Mag ik aannemen dat de gesprekken met het middenveld via de stuurgroep worden gevoerd?
In uw beleidsbrief staat dat het plan van aanpak operationeel moet zijn eind 2011. We zijn ongeveer eind 2011. U zegt nu dat het in de loop van 2012 zal zijn. Er is dus wat achterstand.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het zal zeker een aandachtspunt zijn voor Ruimtelijke Ordening, maar ik ben benieuwd hoeveel van de 43.000 hectare effectief waardevol en ecologisch zijn. Ik begrijp dat het een heel moeilijke oefening is. Daarom heb ik ook gevraagd op welke manier er afspraken zijn gemaakt over ruimtelijke ordening in het plan van zonevreemde bossen. Een bos kan bijvoorbeeld worden afgebakend als niet ecologisch waardevol, maar wel zonevreemd gelegen zijn. Stel dat er een bos ligt in woongebied of in agrarisch gebied en men telt die mee in de 750.000 hectare agrarisch gebied, dan komt het aantal hectare uiteindelijk niet overeen. 43.000 hectare is uiteindelijk toch veel. Het is een aandachtspunt dat hiermee rekening wordt gehouden als men een uitspraak over cijfers doet.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Voorzitter, ik wil u nog eens vragen om mijn voorstel van resolutie over deze problematiek op de agenda te plaatsen. Het was gepland voor september of oktober, maar door mijn ziekte is het uitgesteld.
De voorzitter : Het is goed dat u mij eraan herinnert.
De heer Dirk Peeters : Minister, ik heb uw antwoord gehoord. Het is natuurlijk moeilijk, maar intussen is er wel een Bosdecreet en het artikel 90bis waardoor vlotjes het verbod op ontbossing wordt opgeheven. Zo verdwijnt er jaarlijks 200 hectare. Het is een uitzonderingsmaatregel die in Vlaanderen bijna een courante praktijk is geworden. Als die praktijk wordt afgezet tegen de problematiek waar we voor staan de bescherming van zonevreemde bossen , dan lijkt het me dat we het verbod op ontbossing strikter moeten handhaven. Zoals we nu handelen, zullen we geen zonevreemde bossen meer vinden, want dan zijn ze met de opheffing van het verbod tot ontbossing, verdwenen.
Minister Joke Schauvliege : Een zonevreemd bos wordt vooral bedreigd in de twee harde bestemmingen woongebied en industriegebied. Verder is de regelgeving al heel streng en is er al heel wat bescherming voor bos. Ik ben het niet met u eens dat er zomaar van alles kan verdwijnen.
Er wordt dikwijls met cijfers gegoocheld. Om dit nu voor eens en voor altijd op een wetenschappelijke manier in kaart te brengen en te ontkrachten dat er zomaar massaal bossen zouden worden gekapt, hebben wij de Boswijzer gemaakt. Nu zullen wij om de zoveel jaar op die exacte, wetenschappelijke, methodische manier de evolutie bekijken. Er circuleren onjuiste cijfers, op basis van grove tellingen. Ik betwist die cijfers. Ik heb wetenschappelijk laten uitzoeken wat bos is en hoeveel bos er ligt in Vlaanderen. Dan zie je dat er bos is bijgekomen. De cijfers van de Boswijzer duiden dat effectief aan. Er is heel veel spontane bebossing. Dat wordt onderschat. Daarop heeft men te weinig zicht.
Het klopt dus niet dat zomaar alle bossen kunnen worden gekapt en dat er daarvoor geen adviezen hoeven te zijn. Er is al een serieuze bescherming. Vooral de ecologisch waardevolle bossen die in een harde bestemming liggen, hebben weinig bescherming. Het voorbeeld dat u aanhaalt uit de Kempen is mij bekend. Dat is woongebied in Kalmthout. Daaraan is, volgens de informatie waarover ik op dit moment beschik, in de afgeleverde vergunning wel een serieuze compensatie gekoppeld. Men heeft mij verteld dat er een buffer moet komen. Het probleem is inderdaad dat het woongebied is, waar bos minder beschermd is.
De heer Wilfried Vandaele : We weten dat de ministers allebei met die materie bezig zijn. Het is niet omdat je het afbakent dat het al beplant is enzovoort. Ik hoop toch, minister, dat we het plan van aanpak, dat was beloofd voor eind 2011 en nu een beetje is doorgeschoven, heel snel van u kunnen krijgen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.