Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 29/11/2011
Vraag om uitleg van de heer Chokri Mahassine tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de gevolgen van een arrest van het hof van beroep van Gent voor de huidige en nieuwe regelgeving inzake de milieuvergunning en de geluidsnormen
- 504 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Mahassine heeft het woord.
De heer Chokri Mahassine : Voorzitter, minister, collegas, de 17e correctionele kamer van het hof van beroep te Gent heeft op 20 september 2011 een arrest geveld waarin de vzw Parochiale Werken Ledeberg wordt vrijgesproken van inbreuken op VLAREM (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning), namelijk zonder voorafgaande schriftelijke vergunning een hinderlijke inrichting uitbaten onder rubriek 32.1.
Het gaat in concreto om een parochiezaal, zoals er honderden zijn in Vlaanderen. Moeten zij een milieuvergunning hebben of niet? VLAREM stelt dat een vergunning verplicht is als het gaat om de uitbating van een feestzaal die of een lokaal dat een dansgelegenheid is en 100 vierkante meter of meer bedraagt. Wanneer er enkel dansactiviteiten, gekoppeld aan bijzondere gelegenheden worden georganiseerd en dit maximaal twaalf keer per jaar, is er een vrijstelling. Bijzondere gelegenheden zijn kermissen, carnavals, schoolfeesten, jaarfeesten van een vereniging, huwelijksfeesten, jubileumvieringen en dergelijke. Samengevat: in een parochiezaal en bij uitbreiding in buurthuizen, gemeenschapshuizen, jeugdhuizen en dergelijke meer mag bij occasionele gelegenheden worden gedanst en dan is er geen vergunning nodig.
Het hof van beroep heeft de uitbater van de zaal in Ledeberg gelijk gegeven omdat het openbaar ministerie niet met voldoende zekerheid heeft aangetoond dat hij over een vergunning moest beschikken. Vooral interessant is de argumentatie van het hof. Ik citeer: Anders dan de eerste rechter oordeelt het hof dat niet zonder meer en als vanzelfsprekend kan worden aangenomen dat er op ieder verjaardags-, huwelijks-, besnijdenis-, henna-, lente- of verlovingsfeest wordt gedanst. Bij gebrek aan enige concrete vaststelling staat het derhalve niet vast dat het aantal dansactiviteiten, gekoppeld aan bijzondere aangelegenheden, dat toch in de zaal heeft plaatsgevonden, niet zou hebben voldaan aan de gezamenlijke criteria om de inrichting niet te laten vallen onder indelingsrubriek 32.1. Verder blijkt niet dat er in de zaal een dansvloer werd aangelegd die duidelijk te onderscheiden is van de rest van de zaal/lokaal door het gebruik van een andere vloerbekleding, wat, mocht die er wel geweest zijn, zou wijzen op de inrichting als (gewoonlijke) dansgelegenheid nu het gebruikelijk kan genoemd worden in plaatsen die als dansgelegenheid uitgebaat worden een dansvloer aan te leggen. Ik onthoud dus vooral dat men er niet mag van uitgaan dat op elke bijzondere gelegenheid wordt gedanst en dat de afwezigheid van een dansvloer aanleiding geeft tot vrijstelling van de vergunningsplicht.
Minister, wat zijn de gevolgen van dit arrest voor het bestaande VLAREM? Wat zijn de gevolgen van dit arrest voor de nieuwe geluidsnormen die u wilt invoeren?
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Voorzitter, minister, collegas, ik heb het advies van de Minaraad nagelezen.
Er zouden drie categorieën zijn. De parochiezalen zouden onder de categorie niet-ingedeelden vallen, als ik het goed begrepen heb. Het zou betekenen dat ze bij uitzondering, twaalf keer per jaar, activiteiten kunnen organiseren waar een hoger geluidsniveau mogelijk is. We staan achter die regeling, maar zal er ook een flankerend beleid aan worden gekoppeld? Wanneer er hogere geluidsniveaus zijn, worden er een aantal maatregelen opgelegd. Worden er bij die inrichtingen die maar af en toe een hoger geluidsniveau zullen hebben, ook beperkingen opgelegd, zoals een geluidsinstallatie die maar een maximaal geluidsniveau kan hebben?
Op zulke gelegenheden kunnen ook kinderen aanwezig zijn. Zal er ook een aparte regeling zijn voor activiteiten waar kinderen aanwezig zijn? Is er in bijkomende maatregelen voorzien?
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Voorzitter, minister, collegas, het probleem met de parochiezalen is bekend. Ze vragen zich af of ze onder de VLAREM-regelgeving vallen of niet. Parochiezalen kennen reeds een lange geschiedenis en zijn vaak niet vertrouwd met de VLAREM-regelgeving.
Er wordt verwezen naar dansvloeren en naar het feit of de aanwezigheid van een dansvloer maakt dat een parochiezaal een vergunning moet hebben of niet. Ik hoop niet dat dit een criterium moet zijn om uitsluitsel te geven. Ook dansvloeren zijn historische elementen in parochiezalen. Het is ook niet wenselijk dat parochiezalen hun dansvloeren gaan uitbreken om zo aan de VLAREM-regelgeving te voldoen.
Er is een vraag naar duidelijkheid. Er is veel onwetendheid over. Als de parochiezalen wel onder de VLAREM-regelgeving vallen, dan moeten ze een geluidsstudie laten uitvoeren en zorgen dat ze in orde zijn met het geluidsniveau.
Minister, wat zijn de criteria om te bepalen of een parochiezaal onder VLAREM valt of niet?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, collegas, de uitspraak van het hof van beroep van Gent toont aan dat de regelgeving moet worden aangepast. Dat gaan we dan ook doen. Ik veronderstel dat dit een bijkomend argument is om ervoor te zorgen dat VLAREM wordt aangepast.
Het arrest van het hof van beroep van Gent zegt dat er onvoldoende elementen van bewijs zijn waaruit zou moeten blijken dat de exploitatie van de parochiezaal te Ledeberg niet valt onder de uitzonderingsregeling zoals die in VLAREM is opgenomen. Op die manier is bewezen dat er heel wat interpretatiemogelijkheden van de huidige regelgeving zijn. Een voorbeeld is lokalen met dansgelegenheid waar een dansvloer is. Het begrip dansvloer zou moeten worden omschreven. Er is trouwens een uitspraak over van de correctionele rechtbank van Gent. Ook de activiteit van het dansen zelf is voor interpretatie vatbaar. Er zijn een heleboel uitspraken over.
Welke lokalen zijn voor het publiek toegankelijk en dienen meegerekend te worden in de 100 vierkante meter? Is de ruimte achter de toog toegankelijk of niet? Er zijn heel veel discussies over. Vanuit het oogpunt milieuhygiëne en gehoorschade heeft het geen zin om op die manier een dossier op te bouwen. Het feit dat er een dansvloer is, heeft niets te maken met milieuhygiëne of mogelijke hinder door gehoorschade. Het maakt dus eigenlijk niet uit op welke manier de zaal is gebouwd. Ook die 100 vierkante meter is weinig relevant.
Hoe gaan we dit oplossen in de nieuwe geluidsnormen die nog moeten worden goedgekeurd? Het is de bedoeling om af te stappen van al dan niet dansgelegenheid, maar een indeling in rubrieken te maken op basis van het geluidsniveau dat je produceert, onafhankelijk van de grootte van de zaal of van de activiteit. Normaal gezien zouden parochiezalen inderdaad vallen onder de niet-ingedeelde inrichtingen, de inrichtingen die ervoor kiezen om niet boven de 85 dB(A) LAeq,15min te gaan, wat ook in het KB van 1977 stond. De meeste zalen zullen hieronder vallen.
Ga je daar wel boven, dan word je wel vergunningsplichtig, zoals het nu voor de meeste van die zalen is op basis van het oude VLAREM, want daar heb je nog de derde categorie. Het is logisch dat we daarvan afstappen en geen bijkomende verplichtingen opleggen, integendeel. De organisaties weten nu heel duidelijk dat ze geen vergunning moeten hebben en dat er geen discussies kunnen zijn over dansvloeren. Er zal een grotere duidelijkheid en rechtszekerheid komen.
Er zal ook een mogelijkheid zijn om daarvan af te wijken voor een beperkt aantal keren. Zo heb je een aantal kleinere organisaties die alleen op vrijdagnamiddag om 16 uur bijvoorbeeld maar twee uur muziek draaien om de schoolgaande jeugd aan te trekken. Daar houden we allemaal rekening mee in de regeling die voorligt. Dat kan alleen maar de duidelijkheid ten goede komen en het zal veel minder aanleiding geven tot discussies. Het is deels een eigen keuze. Blijf je onder dat aanvaardbaar niveau van 85 dB(A) LAeq,15min, dan hoef je geen extra vergunning te hebben en kan je niet meer aan dergelijke klachten onderworpen worden. Ik maak me sterk dat het een verbetering is voor de sector.
Er was nog een vraag in verband met kinderen. Oorspronkelijk hadden we het idee om voor kinderactiviteiten ervan uit te gaan dat het geluid altijd onder het laagste niveau is. We zijn gebotst op de juridische discussie wat een activiteit voor kinderen is. Je kunt activiteiten voor volwassenen hebben waar ook kinderen naartoe gaan. Je kunt ook specifieke activiteiten voor kinderen hebben. Ik ga ervan uit dat feesten in parochiezalen, waar ook gezinnen en families komen, meestal kiezen voor de 85 dB(A), het laagste niveau, waarbij bewezen is dat er geen schade is voor kinderen. Het bleek juridisch moeilijk om te definiëren wat activiteiten zijn die zich voornamelijk op kinderen richten. Dat is niet echt duidelijk.
We hebben geprobeerd om een aanbeveling te doen en die op te nemen in de reglementering maar het niet afdwingbaar te maken omdat het juridisch moeilijk is. Ik loop natuurlijk vooruit op een definitieve beslissing die nog door de regering moet worden genomen, maar ik probeer open te zijn over de pistes die we bewandelen.
De voorzitter : De heer Mahassine heeft het woord.
De heer Chokri Mahassine : Minister, dank u voor het antwoord. De uitspraak van de rechter over de huidige wetgeving is dat er in minder gevallen een vergunning nodig zal zijn en dat men VLAREM soepeler zou moeten interpreteren. Wil dat zeggen dat de nieuwe normen strenger zullen zijn ten aanzien van de buurthuizen en ook de jeugdhuizen, of niet? (Opmerkingen van minister Joke Schauvliege)
Volgens u is er dus geen verstrenging voor de parochiezalen en de buurthuizen. Ik heb toch het gevoel dat er op dat vlak wel een verstrenging in zal zitten, tenzij men zegt: alles blijft onder de 85 dB(A). In de parochiezalen hebben heel diverse activiteiten plaats, waar de jeugdsector ook gebruik van maakt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.