Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 08/12/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Helsen tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de hangende beleidsevaluatie van de lerarenopleidingen
- 390 (2011-2012)
Vraag om uitleg van mevrouw Gerda Van Steenberge tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de evaluatie van de lerarenopleiding
- 500 (2011-2012)
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Deckx tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de evaluatie van de lerarenopleiding
- 507 (2011-2012)
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Celis tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de beleidsevaluatie van de initiële lerarenopleiding
- 552 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Bij nazicht van mijn eigen vraag om uitleg heb ik gezien dat er iets niet klopt. Ik heb ze opgesteld naar aanleiding van notities die ik heb genomen tijdens de hoorzitting over de lerarenopleiding in het secundair onderwijs. Blijkbaar heb ik het jaartal 1997 genoteerd, maar dat klopt niet. Het moet 2007 zijn. Gelieve dus 1997 te vervangen door 2007.
Ik heb me niet gebaseerd op het decreet over de lerarenopleiding van 2006, maar meer op de uiteenzetting van professor Aelterman tijdens de hoorzitting. Het was nogal flagrant dat er werd gesproken over evaluaties die decretaal waren verankerd, en dat die evaluaties niet gebeuren. Ik heb een lijstje gemaakt van verschillende ministers, verslaggevers en collegas over evaluatie van de lerarenopleiding. Het was bijna om te huilen hoe vaak het woord evaluatie voorkomt. Voormalig minister Vandenbroucke sprak zelfs over de evaluatie van de evaluaties. Tijdens de hoorzitting was dat opnieuw het geval. Professor Aelterman wilde duidelijk maken dat, alvorens we overgaan tot de hervorming van het secundair onderwijs, we toch de evaluatie van het decreet over de lerarenopleiding en de lerarenopleiding zelf moeten afwachten en zien wat erin staat.
De heer De Meyer betreurde tegenover toenmalig minister Luc Van den Bossche zo lang is het al geleden dat er alvorens over te gaan tot de bespreking van het decreet over de lerarenopleiding, geen grondige evaluatie was geweest van de hervorming van de lerarenopleiding die in 1984 had plaatsgevonden. Ik vrees dat de geschiedenis zich nu herhaalt. Nu wilt u de hervorming van het secundair onderwijs afwerken zonder een evaluatie van de lerarenopleiding af te wachten.
Tijdens de hoorzitting zei professor Aelterman dat de evaluatie die decretaal is verankerd in 2007, zelfs nog niet was gegund, terwijl in het decreet staat dat de evaluatie in december 2012 afgerond moest zijn. Hoe kan men nu een evaluatie afronden binnen het jaar als die na zoveel jaren zelfs nog niet is gegund? Wat is er fout gelopen? Is dat opzettelijk gebeurd? Wordt het decreet nog gegund? Komt er nog een evaluatie?
Minister, klopt de stelling van professor Aelterman dat een decretaal verankerde evaluatie van de lerarenopleiding, gevraagd in 2007, nog niet werd uitgevoerd en zelfs nog niet werd gegund? Wanneer werd de laatste evaluatie van de lerarenopleiding wel uitgevoerd? Ik kan niet goed opmaken wanneer er een grondige evaluatie is gebeurd. Als er een is gebeurd, wat is er dan mee gedaan? Evaluaties worden decretaal vastgelegd en toch gebeuren die niet. Gisteren bleek dat het GOK-decreet is vastgelegd en dat het toch niet wordt geëvalueerd. Welke concrete evaluaties over het gehele onderwijslandschap hebben sinds 1997 plaatsgevonden en welke worden er toegepast?
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Ik heb hier al meer dan één keer naar gevraagd omdat het belangrijk is dat we een grondige evaluatie maken van de lerarenopleiding. Het nieuwe decreet hebben we in de vorige legislatuur goedgekeurd. We hebben daarin opgenomen dat er een evaluatie moet komen, omdat we toen vragen hadden over de consequenties van nieuwe keuzes die werden gemaakt in het decreet.
Als we bezig zijn met de hervorming van het secundair onderwijs, komt de lerarenopleiding telkens weer onder de aandacht. Iedereen vindt het belangrijk dat we een evaluatie van de lerarenopleiding opnemen in het dossier van de hervorming van het secundair onderwijs. Ook toen wij in de plenaire vergadering het debat gevoerd hebben over het al dan niet evolueren naar een masteropleiding wanneer we spreken over de lerarenopleiding, heb ik u gezegd dat het, vooraleer we knopen doorhakken, belangrijk is rekening te houden met de resultaten van die evaluatie van die lerarenopleiding. Waar zijn we anders mee bezig? We mogen evaluaties niet aan de kant leggen. We moeten rekening kunnen houden met de resultaten van evaluaties bij eventuele bijsturingen, hetzij in een hervorming van het secundair onderwijs, hetzij in een hervorming van de lerarenopleiding. Welke keuzes we ook maken, de evaluatie is daarin ontzettend belangrijk.
Ook het werkveld maakt zich wat zorgen, vooral omdat daar een concrete timing aan verbonden is. Zo heeft de decretale stuurgroep volwassenenonderwijs in een schrijven gevraagd hoe die beleidsevaluatie verder zal verlopen. Er is een interferentie van de beleidsevaluatie met lopende visitaties van de specifieke lerarenopleiding. Er zijn heel wat vragen op het terrein over dat verdere verloop.
Minister, w at is op dit moment de stand van zaken met betrekking tot de ingediende voorstellen voor de onderzoeksopdracht in kwestie? Is de strakke deadline haalbaar gebleken? Heeft het leescomité zijn selectie al gemaakt? Zo ja, hebt u vervolgens zelf al beslist? Het onderzoekscontract zou uiterlijk op 1 november 2011 gestart moeten zijn. Ik heb deze vraag eind oktober gesteld omdat de datum toen heel dichtbij kwam. Ik heb dan ook vragen bij de gang van zaken en bij de data die daarop zijn geplakt.
In de brief van de decretale stuurgroep volwassenenonderwijs stonden een aantal belangrijke vragen over de beleidsevaluatie van de lerarenopleidingen. Het is belangrijk dat niet alleen degenen die de brief hebben gestuurd, maar ook dit parlement zicht hebben op het antwoord op die vragen.
De voorzitter : Mevrouw Deckx heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Deckx : De problematiek is intussen duidelijk. Tijdens de hoorzitting is de nadruk gelegd op de noodzaak van een evaluatie van de lerarenopleiding. Minister, hoe ver staat het met die evaluatie? Voor het overige sluit ik me aan bij de vragen van de collegas.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Minister, kunt u meer informatie verschaffen over de onderzoeksprojecten die momenteel lopen in het kader van de beleidsevaluatie van de initiële lerarenopleiding? Welke onderzoeksprojecten werden uiteindelijk geselecteerd? Welke onderwijsinstellingen voeren deze onderzoeksprojecten uit? Welke onderzoeksvragen staan in deze onderzoeksprojecten centraal? Tegen wanneer zullen deze onderzoeksprojecten worden afgerond?
Werd de externe commissie die de beleidsevaluatie uitvoert intussen al geïnstalleerd? Zo ja, welke experten maken deel uit van deze externe commissie? Zo neen, tegen wanneer zal deze commissie dan worden geïnstalleerd?
Doorkruist deze beleidsevaluatie niet het belangrijke debat over de loopbaan van de leerkracht? Hoe worden het loopbaandebat en de beleidsevaluatie op elkaar afgestemd, zowel inzake inhoud als inzake timing?
De voorzitter : Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten : Ik sluit me aan bij de vragen maar ik wil ook even reageren op de vraag van mevrouw Van Steenberge. Uit haar vraag zou blijken dat er al heel lang een vraag om evaluatie is waar nooit op ingegaan is. Dat is niet juist. Zij verwijst daarbij naar verschillende voorlopers van deze minister. Onder toenmalig minister Luc Van den Bossche is er een decreet goedgekeurd. Dat decreet is geëvalueerd door de toenmalige directeur, Jan Adé en de administratie in 2000-2001. Onder andere op basis van die evaluatie is tijdens de vorige legislatuur een nieuw decreet goedgekeurd onder minister Vandenbroucke. Het is dat decreet waarover nu een evaluatie wordt gevraagd. Het is in tijd dan ook veel recenter. Door te verwijzen naar vijftien jaar geleden, lijkt het alsof er nooit een evaluatie zou zijn gebeurd. Dat is niet juist.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Dat was voor mij niet duidelijk. Ik zit nog maar drie jaar in deze commissie. De heer De Meyer zei toen ook dat het spijtig was dat daar nog geen evaluatie aan voorafgegaan was.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten : Soms is een permanente evaluatie noodzakelijk.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Die evaluatie wordt uitgevoerd door een commissie van onafhankelijke deskundigen. De samenstelling daarvan zit in de laatste fase. Mensen uit de Vlaamse lerarenopleiding kunnen geen deel uitmaken van die commissie.
Ter ondersteuning van het werk van de commissie heb ik besloten om twee onderzoeksprojecten uit te zetten. De resultaten van die onderzoeken zullen een substantiële input leveren voor de evaluatie door de commissie.
De beleidsevaluatie die in 2000 werd uitgevoerd, kan worden beschouwd als een evaluatie van het decreet Lerarenopleiding van 1996. In 2007 werd voor de eerste keer een onderzoeksoproep verspreid voor de beleidsevaluatie van het decreet uit 2006. De Vlaamse Regering heeft toen echter beslist deze niet te gunnen wegens een te grote betrokkenheid van de onderzoekers bij de lerarenopleiding.
Voor het zomerreces van dit jaar werd een nieuwe onderzoeksoproep verspreid. Voorstellen moesten op 12 september worden ingediend. Dat is gebruikelijk. Onderwijs heeft daar geen problemen mee. Er werden meerdere onderzoeksvoorstellen ingediend, wat erop wijst dat deze timing voor de onderzoeksinstellingen haalbaar was. Het gebeurt al verschillende jaren dat oproepen voor de zomervakantie werden verspreid en dat er halfweg september voorstellen moesten worden ingediend. We weten dat dit een haalbare procedure is.
Het was inderdaad de bedoeling om de onderzoeken onmiddellijk te gunnen zodat ze in november 2011 van start konden gaan. Tijdens het gunningsproces is evenwel gebleken dat er bijkomende onderhandelingen nodig waren. Deze onderhandelingen hebben geleid tot een kleine vertraging van een maand. Intussen is de gunningsprocedure volledig afgerond. De onderzoekers zijn op 1 december 2011 gestart.
Het onderzoek vanuit het perspectief van de lerarenopleidingen en de onderwijsinstellingen van het leerplichtonderwijs is gegund aan een samenwerkingsverband tussen de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de Universiteit Gent onder coördinatie van de Universiteit Gent. Het onderzoek vanuit het perspectief van de studenten en afgestudeerden is eveneens gegund aan een samenwerkingsverband tussen de VUB en de Universiteit Gent onder de coördinatie van de VUB. Het is dus hetzelfde onderzoeksteam dat beide onderzoeken zal uitvoeren.
De evaluatie zal afgerond worden tegen midden februari 2013. Dat is een voordeel. Op die manier zal de evaluatiecommissie in haar eindrapport rekening kunnen houden met de resultaten van de visitaties van de specifieke lerarenopleiding die tegen eind 2011 afgerond moeten zijn. Naast de resultaten van die twee onderzoeken zal de commissie ook gebruik kunnen maken van de uitkomsten van de studienamiddagen die over de themas van de beleidsevaluatie zullen worden georganiseerd. Daar zal een inbreng worden verwacht van de lerarenopleiding zelf, de scholen en buitenlandse experten.
De volgende onderzoeksvragen worden vanuit het perspectief van studenten en afgestudeerden bekeken. Wat is het profiel van de student/cursist die in de lerarenopleiding instroomt, doorstroomt en uitstroomt? Hoe zorgen lerarenopleidingen ervoor, rekening houdend met de diverse instroom, dat er kwalitatieve leraren uitstromen? Zijn de lerarenopleidingen afgestemd op de onderwijspraktijk? Hoe bereiden de lerarenopleidingen voor op het beroep van leraar in verschillende contexten? We denken aan diverse onderwijsvormen, diversiteit in leerlingenpopulaties en de grootstedelijke context. Hoe bereiden de lerarenopleidingen voor op diverse didactische werkvormen en -contexten. We verwijzen naar ICT, teamwerking, projectwerking, vakoverschrijdende eindtermen, CLIL (Content and Language Integrated Learning), werkplekleren enzovoort. Hoe wordt de huidige praktijkcomponent in de lerarenopleidingen ervaren? Welk beleid voeren de lerarenopleidingen om de overgang te maken van de initiële opleiding naar verdere professionalisering van beginnende leraren en eventuele aanverwante opleidingen? Welk beleid voeren de lerarenopleidingen rond de basiscompetentie de leraar als onderzoeker? Welk beleid voeren de lerarenopleidingen ten aanzien van de internationale mobiliteit van zowel docenten als studenten?
De onderzoeksvragen die vanuit het perspectief van de opleidingen en de instellingen van het leerplichtonderwijs worden gesteld, zijn min of meer dezelfde. Ik stel voor dat ik ze aan het verslag laat toevoegen (zie bijlage 1). Uiteraard ligt er meer klemtoon op expertiseontwikkeling, nascholing, het gebruik van de expertisenetwerken regionaal platform, internationale mobiliteit en toekomstige uitdagingen.
De brief die de decretale stuurgroep mij heeft gestuurd, heeft mij een beetje verbaasd. Op 1 februari 2011 heeft mijn administratie een infosessie georganiseerd over de beleidsevaluatie van de lerarenopleiding. Op basis van de opmerkingen die die avond gemaakt zijn, is dan verder gesleuteld aan het proces van de beleidsevaluatie. Dat is samen met de expertisenetwerken en het regionaal platform gebeurd, waarin de centra voor volwassenenonderwijs (CVOs) vertegenwoordigd zijn. Toen is de expliciete vraag gekomen van de lerarenopleidingen om deze beleidsevaluatie te laten voeden door een wetenschappelijk onderzoek. Dat is de reden dat ik het heb uitgeschreven en ondertussen gegund. Er is communicatie over geweest.
Er is een krappe timing. Dat klopt, maar we moeten in Onderwijs soms krappe timingen hanteren. Soms blijft men graag evalueren, maar er komt een moment dat de knopen moeten worden doorgehakt. We zitten nu op een knooppunt van oud en nieuw onderwijsbeleid. Alles komt samen. Ik wil niet hier aan een knopje draaien, daar een beetje iets doen, ergens anders nog iets doen. Nu moeten we fundamentele beslissingen nemen. We moeten de krappe timing houden.
Het klopt dat ook het loopbaandebat loopt, wat uiteraard ook deels over dezelfde onderwerpen gaat. Er zal dan ook een coördinatie gebeuren. In het kader van het loopbaandebat hebben we afgesproken met de sociale partners dat we nu de komende maanden het profiel van de leraar van de toekomst zullen opstellen. Dat is ook in de pers geweest. Dan kunnen de ideeën over de lerarenopleiding even rijpen. Later in het loopbaandebat nemen we dat weer op. Nu is de opdracht gegeven om de profielen op te stellen van de leerkrachten die we nodig hebben in het kleuter-, lager en secundair onderwijs. Dat kunnen we verder uitwerken als de evaluatie op tafel ligt. Als er positieve wil is en we schatten het juist in, kunnen we dat wel degelijk doen. Iedereen zal de komende maanden hard moeten werken.
Ik denk niet dat ik verder nog veel hoef te zeggen over de evaluaties die hebben plaatsgevonden van de lerarenopleiding. Ik stel voor dat ik voor het verslag een aantal relevante evaluaties geef, over de scholengemeenschappen, de technologische centra, de modernisering van het secundair onderwijs, het decreet op het volwassenenonderwijs, de medezeggenschap en het Gelijkekansendecreet (zie bijlage 2).
Mevrouw Kathleen Helsen : Minister, bedankt voor het antwoord. Het is duidelijk dat de evaluatie gebeurt. Er is enkel één maand extra nodig geweest om effectief over te gaan tot de uitvoering.
Ik blik even terug op de discussies bij de totstandkoming van het nieuwe decreet in de vorige legislatuur en ik verwijs naar reacties van mensen in de lerarenopleiding. We hebben ervoor gekozen om in de regentaatsopleiding te evolueren van drie vakken naar twee. Dat was een belangrijke stap in het nieuwe decreet. Op het terrein zijn er bedenkingen bij deze stap. Dat element lijkt me niet te zijn opgenomen in het onderzoek. Wat zijn de effecten van die beweging? Is het een goede stap of moeten we het herbekijken? Bij de hoorzittingen over de hervorming van het secundair onderwijs is ook aan bod gekomen dat studenten nu heel vrij kunnen kiezen. Ze maken niet altijd de meest logische keuzes, met allerlei gevolgen voor de inzetbaarheid van die leerkrachten op het terrein. Dat lijkt me een belangrijk element van de evaluatie. Uit uw antwoord kan ik niet opmaken of het is opgenomen.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Minister, het decreet is van 2006. We hebben vijf jaar gewacht om er iets mee te doen. In het decreet stond duidelijk dat die evaluatie ten laatste in december 2012 aan het parlement moest worden voorgelegd. U zegt dat het een krappe timing is, maar u vindt dat geen probleem. U zult wel niet op tijd klaar zijn met die evaluatie. Het zal afgewerkt zijn in 2013, dus waarschijnlijk in het najaar van 2013 worden voorgelegd aan het parlement, een jaar later. Ik vraag me af waar het respect is voor het parlement. Als het parlement decreten uitvaardigt, moet de Vlaamse Regering zich daar normaal gezien wel aan houden. Jullie zijn de uitvoerende macht, wij zijn de wetgevende macht. Het is niet de eerste keer dat er niet naar wordt gekeken. Het zal waarschijnlijk ook niet de laatste keer zijn. Het getuigt van weinig respect.
In de hoorzitting over de hervorming van het secundair onderwijs werd duidelijk gezegd over de lerarenopleiding dat we er rekening mee moeten houden dat we leraren afleveren die al in de nieuwe structuur van het secundair onderwijs, hoe die er ook zal uitzien, passen. De hernieuwde lerarenopleiding zou dus drie jaar voor de hervorming van het secundair onderwijs moeten starten. Als u uw evaluatie pas in 2013 presenteert, zou de hervorming van het secundair onderwijs pas in 2016 kunnen starten.
U zegt dat er een rijpingsproces nodig is. Maar als je dingen te lang laat rijpen, beginnen ze te rotten. We moeten zien dat het niet begint te rotten, minister. Professor Aelterman heeft duidelijk aangegeven dat nu voor de lerarenopleiding dezelfde pijnpunten worden aangehaald als in 2008. Er worden elke keer suggesties gedaan, maar er gebeurt niets mee. Er wordt altijd gesproken over teamvorming, flexibilisering, navorming en autonomie. De leraar past dat toe zonder dat er echt decreten zijn. De leraar staat alleen. Hij doet zijn ding en doet voort. Met alles wat er al is gezegd over evaluaties en over dingen die moeten worden aangepast, is er tot nu toe bitter weinig gebeurd. Ik sta volledig achter uw punt van evalueren, evalueren. Vorige week was het registreren, registreren, nu evalueren, evalueren. We kunnen blijven evalueren. We moeten niet blijven evalueren, maar eindelijk iets doen met die evaluatie. In 2008 zijn al dezelfde dingen naar voren gekomen.
Minister, het is tijd voor actie. Ik zou u willen vragen om bij de hervorming van het secundair onderwijs goed na te denken over hoe u de evaluatie van de lerarenopleiding en eventuele aanpassingen zult implementeren.
De voorzitter : Mevrouw Deckx heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Deckx : Minister, ik ben tevreden met het antwoord omdat u de evaluatie hebt opgestart. Ik denk dat wat mevrouw Helsen zegt, absoluut waar is. We moeten dat zeker meenemen in de evaluatie.
Ik verneem ook dat er jongeren zijn die kiezen voor de bacheloropleiding omdat ze de lerarenopleiding lager onderwijs moeilijker vinden. Ik vraag me af hoe die verhouding is.
Ik zou het niet zo scherp willen stellen als mevrouw Van Steenberge, want er is in het decreet een timing vooropgesteld en die zal zo goed als zeker worden gehaald.
Minister, hoe gaat u intussen om met het gegeven? De resultaten van de evaluatie zullen toch wel belangrijk zijn in de hervorming van het secundair onderwijs en in het loopbaandebat. Ik vraag me dus toch af of het niet spijtig is dat we de resultaten zo laat krijgen. Ik zou hier graag uw mening over horen.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb nog een bedenking en een concrete vraag omdat ik geen antwoord kreeg.
Het team dat werd aangeduid, is afkomstig van de VUB en de Universiteit Gent. Wie zijn die experten? Zijn dat pedagogen, sociologen?
De hervormingen in het secundair onderwijs in deze legislatuur zijn fundamenteel. Wanneer je fundamentele beslissingen moet nemen, dan moet je ervoor zorgen dat er zeer goed onderzoek aan vooraf is gegaan. Enerzijds is er de evaluatie. U zegt dat er een krappe timing is, maar er moet inderdaad op korte termijn gewerkt kunnen worden. Anderzijds moet het wel een zeer goede evaluatie zijn zodat ze aan de basis kan liggen van hervormingen in het secundair onderwijs.
Ik zou er willen op aandringen dat men een waardevol en een gedragen rapport brengt omdat de impact op de hervormingen in het secundair onderwijs zeer bijzonder is.
De voorzitter : Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten : Voorzitter, minister, collegas, ik treed toch de opmerkingen van mevrouw Van Steenberge bij, zowel over de evaluatie als over de hervorming van het secundair onderwijs. We moeten zorgen dat we niet op alles zitten te wachten en dat er intussen niets gebeurt.
Ik heb het aanvoelen en het is maar een aanvoelen dat de resultaten van de evaluatie en daarvoor moeten we ze natuurlijk eerst zien in grote lijnen dezelfde zullen zijn als die van 2000. Dat wilde volgens mij ook mevrouw Aelterman op de hoorzitting aanstippen. Ik vrees dat in heel die tijd toch wel belangrijke momenten verloren zijn gegaan, vooral voor het inhoudelijke aspect van de lerarenopleiding. We hebben te veel de neiging om aan structuren te sleutelen en niet om de inhoud proberen bij te sturen.
We kunnen niet wachten met de hervorming van het secundair onderwijs tot de leraren zijn afgestudeerd, want dan gaat het enkel om de jonge leerkrachten. Ook de ouderen moeten mee. Nascholing zal dus enorm belangrijk zijn. Vandaag staat er in de krant een artikel over het Frans bij de leerkrachten lager onderwijs. Gaan we nu wachten op de bijsturing vooraleer we iets doen met de talennota? Die discussie komt vanmiddag aan bod naar aanleiding van het voorstel van decreet. Het is een uitdaging voor de meerderheid om ermee voort te gaan. Het is ook geen uitvlucht want er kunnen ook andere leerkrachten voor worden ingezet.
Ik vind dat we moeten opletten dat we niet met alles op elkaar zitten te wachten en dat er intussen niets fundamenteels gebeurt. Ik maak die opmerking regelmatig. Minister, u weet dat ik dat doe uit een oprechte bezorgdheid voor het onderwijs.
Evaluatie is uiteraard heel belangrijk, maar intussen niets doen, vind ik heel moeilijk.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, ik merk toch enige tegenstrijdigheden op.
Ik begrijp de bezorgdheden en deel die ook. Aan de ene kant wordt gezegd dat ik goed moet evalueren en voldoende tijd moet nemen. Ook bij het lerarenloopbaanpact wilde men wachten op de evaluatie. Ik begrijp wat u zegt en ik merk dat in het onderwijs, nu ik twee jaar minister ben, een inherente tegenstrijdigheid zit.
We gaan de evaluatie doen. U hebt dat gevraagd en we zullen ze ook doen. Ik ben het eens met diegenen die zeggen dat ze de evaluatie nu ook al kunnen schrijven. Ik denk dat iedereen die luistert naar het onderwijs, die weet wat er aan de hand is, dat kan. Het ergert mij soms ook een beetje dat ik vaststel dat men veel dingen weet maar dat men dat opnieuw wil evalueren of dat men daarover een rapport wil hebben of dat sommigen in het brede onderwijsveld toch niet die sense of urgency zien. Ik wil er geen namen op plakken, want ik denk dat we ook naar hier moeten kijken.
Alles is nu inderdaad aan elkaar verbonden. In het verleden hebben we misschien niet altijd diepgaand en structureel durven te gaan. Nu is het moment misschien gekomen dat we wel diepgaand en structureel moeten gaan omdat alles aan elkaar gekoppeld is. Vandaar dat we ook moeten proberen om tegen de zomer het kader te hebben. Elke maatregel die we nemen, zal in het kader moeten passen. We blijven natuurlijk niet stil zitten. Mevrouw Vanderpoorten heeft het over het Frans van de leerkrachten lager onderwijs. We zijn op dit moment bezig om alle knelpunten die er zijn om een uitwisseling mogelijk te maken tussen leerkrachten van de Franse en Vlaamse Gemeenschap om Frans te geven, weg te werken. We gaan dus niet wachten op een hervorming van het secundair onderwijs. We zijn er nu al mee bezig. Met de talennota kennen we het kader en dan kunnen we de maatregelen verder uitwerken.
Ik begrijp dus perfect wat u zegt. Weet dat het ook mijn zorg is en dat we proberen om er een weg in te bewandelen. Als de nota voor de hervorming van het secundair onderwijs er in de lente is, dan zult u zien dat we stappen zetten. Er zal een moment komen, in 2013 of 2014, dat we definitieve knopen moeten doorhakken. We zullen die dan ook doorhakken.
Ik ben het ook eens met de opmerking van mevrouw Vanderpoorten over de lerarenopleiding. Structuren moeten zich aanpassen aan mensen, maar het gaat vooral om de inhoud. Ik heb, bij manier van spreken, ook al honderd keren gevloekt wanneer ik nog maar eens vaststel dat de grootstedelijke context er al tien jaar is, dat er al tien jaar zorgkinderen zijn, dat afgestudeerden nog altijd niet weten dat er planlast bestaat. Het is er allemaal. Ik heb het ook als antwoord op de vraag van de heer De Meyer al gezegd. Ik sta ervan versteld dat men vaak naar de overheid kijkt en dat men eigenlijk al veel dingen zelf kan doen, maar dat men de dingen die men zelf kan doen, niet doet en dat de overheid dan moet ingrijpen.
Ik ben een groot voorstander van autonomie voor de scholen, van de vrijheid van onderwijs. Versta me niet verkeerd. Maar in de toekomst moeten we misschien een meer fundamenteler debat voeren over hoe de overheid op een moderne, verstandige manier meer sturend, verantwoordingsgericht moet optreden. Dat is een debat dat we de komende jaren nog zullen moeten voeren. Volgens mij zou dat nog wel eens tien jaar kunnen duren. Ik heb het gevoel dat we bepaalde onderwijsopvattingen zullen moeten herijken.
Ik neem aan dat dit punt tijdens de bespreking van het verslag van het Rekenhof over het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs door de inspectie ook aan bod zal komen. Ik merk dat het Rekenhof op een veeleer verdoken manier voorstelt tot een herijking te komen van de manier waarop de overheid zich tot de onderwijsverstrekkers verhoudt.
Dit is een bijzonder boeiend debat dat we hier zeker moeten voeren. We moeten hiervoor de nodige tijd uittrekken. Deze namiddag zullen we hier dieper op ingaan.
De voorzitter : Het incident is gesloten.