Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 08/12/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Ulla Werbrouck tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over een evaluatie van de bestaande sportpromotionele initiatieven
- 402 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Minister, een van uw prioritaire doelstellingen is om zoveel mogelijk mensen aan te zetten tot een actieve en gezonde sportbeoefening. U stelt in uw beleidsbrieven en de beleidsnota ook dat het verhogen van sportparticipatie, zodat meer mensen levenslang en gezond sporten, een essentiële doelstelling is van het sportbeleid.
Om dat te realiseren, is er nood aan een doeltreffende sportpromotie. Om daaraan tegemoet te komen, heeft de Vlaamse overheid, en meer bepaald Bloso, een heus spectrum van sportpromotionele initiatieven ontwikkeld, die tot doel hebben de Vlaamse bevolking aan te zetten tot een gezonde sportbeoefening.
Omdat er een veelheid aan diverse sportpromotionele initiatieven bestaat, was u van mening dat er een evaluatie moest gebeuren van de verschillende initiatieven. Zo stelde u althans tijdens de bespreking van de beleidsnota Sport 2009-2014. Daarbij moest worden nagegaan wat het effect van bestaande evenementen is op de sportpromotie en -participatie. U vond het ook belangrijk om de sportevenementen in de breedte te stroomlijnen, om mogelijke overlappingen te vermijden.
Een afstemming van het goedgekeurde sportpromotieprogramma op Vlaams niveau en de sportpromotionele activiteiten van de andere Sport voor Allen-actoren is ook een betrachting die u naar voren schoof in uw beleidsbrief Sport 2010-2011. Om die afstemming te realiseren, wilde u een permanente stuurgroep Sportpromotie op te richten. Ook in de recente visienota Sport voor Allen 2011-2014 wordt het idee van een permanente stuurgroep Sportpromotie naar voren gebracht, met de volgende doelstelling: Met het oog op een optimale samenwerking van de verschillende Sport voor Allen-actoren, moeten hun werkingen zo veel mogelijk op elkaar afgestemd worden en vooral de onderlinge communicatie en de informatiedoorstroming verbeterd worden.
Uit een antwoord op een schriftelijke vraag bleek echter dat er nog geen permanente stuurgroep Sportpromotie werd opgericht. Wel werd er, zo meldde u, binnen de werkzaamheden van het Overlegplatform Sport voor Allen een specifieke werkgroep opgericht rond sportpromotie en evenementenbeleid. In die werkgroep zijn alle representatieve Vlaamse Sport voor Allen-actoren vertegenwoordigd. Net die werkgroep binnen het Overlegplatform Sport voor Allen schuift nu ook de deugdelijkheid van een dergelijke stuurgroep naar voren.
Minister, hebt u, zoals aangekondigd in uw beleidsnota Sport 2009-2014, een evaluatie laten uitvoeren van de verschillende sportpromotionele initiatieven, teneinde die in de breedte te stroomlijnen, om overlappingen te vermijden? Zo ja, tot welke acties en conclusies heeft de evaluatie geleid? Zo nee, zal die evaluatie nog plaatsvinden of vindt u een dergelijke evaluatie niet meer opportuun? Waarom bent u desgevallend tot dat besluit gekomen?
De aangekondigde stuurgroep Sportpromotie werd nog niet geïnstalleerd. Nochtans onderstreepte u in uw recente visienota de waarde van een dergelijke stuurgroep voor de sportpromotie. Onderschrijft u nog altijd het standpunt uit die visienota? Zo ja, heeft de zienswijze, geformuleerd in de visienota Sport voor Allen, u ertoe aangezet om toch de stuurgroep Sportpromotie te installeren, zoals aangekondigd? Of bent u van mening dat de werkgroep Sportpromotie en evenementenbeleid de initieel voor de stuurgroep Sportpromotie bedoelde taak op zich kan nemen?
Hoe beoordeelt u de denkpiste die de werkgroep Sportpromotie en evenementenbeleid geformuleerd heeft in de visienota Sport voor Allen? Onderschrijft u die denkpiste? Hoe zult u die vertalen in concrete acties bestemd voor het Sport voor Allen-actieplan I?
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, ik sluit me graag aan bij de bedenkingen die worden geformuleerd door mevrouw Werbrouck. Wij hebben die zaken ook aan bod laten komen tijdens de bespreking van de beleidsbrief. Wij hebben toen onder meer aangekaart dat de initiatieven die door Bloso op poten worden gezet, misschien niet het verwachte resultaat bereiken op het vlak van het aanzetten van meer mensen tot sport. Je kunt je afvragen of die dure pr-campagnes wel het verhoopte resultaat opleveren. Wij vinden dat de rol van de Vlaamse overheid, en dus ook van Bloso, aanvullend moet zijn ten opzichte van de private initiatieven.
Het effect van al die initiatieven is soms twijfelachtig. Ik denk dat we ook daar een aantal middelen kunnen weghalen en beter inzetten op andere zaken die vandaag nodig zijn op het gebied van sportpromotie en -participatie. We zouden een suggestie willen doen, minister en collegas, om het debat ten gronde hierover te voeren naar aanleiding van de visienota en het aangekondigde actieplan Sport voor Allen. Misschien is het beter om een grondiger debat te voeren wat dat betreft.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mevrouw Werbrouck, zoals ik op de schriftelijke vraag nummer 579 al heb geantwoord, gaan we elk sportpromotioneel event systematisch evalueren. Tot op heden werden mij de evaluaties bezorgd van Dé Watersportdag, SportRock, de Gordel voor Scholen, het Megabeachvolleyfestival, de Zomer Sportpromotietoer en de vijf city events, namelijk de Week van de Sportclub, de Sportdag voor Ambtenaren, het Nationaal Park in Beweging, de Senior Games en de Sportdoedels.
Deze evaluaties steunen op de resultaten van de bevragingen van de deelnemers, van de lesgevers en van de medeorganisatoren van deze evenementen. Ze zijn besproken op de evaluatievergaderingen met alle betrokken partners. Globaal gezien zijn deze evaluaties positief. Uiteindelijk namen er meer dan 100.000 actieve sporters van alle leeftijdscategorieën deel aan deze sportpromotionele activiteiten, meestal in samenwerking met gemeenten of de provincie, de Vlaamse sportfederaties en de Stichting Vlaamse Schoolsport. Aldus werd een breed draagvlak gecreëerd om de sportpromotie 2011 op het terrein te realiseren.
De partners lijken mij ook tevreden. Als ik de vragen zie die we binnenkrijgen om ook in 2012 een aantal evenementen te organiseren, dan zie ik diezelfde zaken terugkomen. Bij de bespreking en de uitvoering van het sportpromotieprogramma 2012 zullen we natuurlijk rekening houden met de evaluaties en de mogelijke bedenkingen die er zijn gemaakt tijdens die evaluaties bij de vorige editie.
Het blijft mijn voorkeur wegdragen om op termijn een stuurgroep sportpromotie op te richten, waarin alle relevante Vlaamse Sport voor Allen-actoren vertegenwoordigd zijn. De huidige werkgroep die u hebt genoemd van het Overlegplatform Sport voor Allen, lijkt me vandaag een goede basis. Die werkgroep is nog in functie voor de opdracht voor het maken van een actieplan. Het is mijn bedoeling om het werk voort te laten zetten zolang hij bezig is met de visienota, om daarna de stap verder te zetten.
De bedoeling moet blijven om een optimale samenwerking tussen de verschillende Sport voor Allen-actoren te hebben en zo te zorgen dat er minder overlapping is, dat er regelmatige samenkomsten zijn zodat men een afstemming krijgt over de onderlinge communicatie en dat er informatiedoorstroming is omtrent het sportpromotiebeleid. Dat kan alleen maar iedereen ten goede komen.
De visienota als product van de acht werkgroepen van Sport voor Allen werd mij half september bezorgd en is een zeer degelijke vertrekbasis voor verdere actie. Ook de denkpistes van de werkgroep Sportpromotie en evenementenbeleid zijn helder en eenvoudig gesteld en bevatten zeker een aantal goede accenten. Vooraleer we hiermee aan de slag kunnen, is de afweging nodig van welke van die actiepunten we prioriteit willen geven, en ik zou zelfs bijna zeggen kunnen geven. Ik ben naast minister van Sport ook minister van Begroting en Financiën. Als we iets extra moeten doen, moeten we dat kunnen realiseren met efficiëntiewinsten. Mijnheer Yüksel, dat is ook wat u naar voren brengt. We moeten vermijden dat er overlap is bij de verschillende initiatieven. Er moet een duidelijke afbakening komen van welke promotionele activiteiten door welke actor het best worden georganiseerd. Dat is de enige manier om dat te doen. Ik denk dat het nodig is dat we die oefening effectief doen. Dan kunnen we de stap verder zetten naar de visienota daaromtrent.
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Een evaluatie is natuurlijk een absolute noodzaak. Ze worden nu jaarlijks afzonderlijk geëvalueerd. Dan wordt gekeken naar deelnemers, tevredenheid en dergelijke. Ik denk dat dat niet voldoende is. Ik denk dat er vooral een gezamenlijke evaluatie moet worden gemaakt die kan kijken of er overlappingen zijn.
Minister Philippe Muyters : Dat heb ik toch gezegd. Ik dacht dat ik duidelijk naar voren heb gebracht dat we een evaluatie moeten maken en efficiëntiewinsten moeten krijgen door de overlap van de verschillende initiatieven na te gaan, een duidelijke afbakening te doen van wie wat moet doen en aanduiden welke actoren voor iets wel of niet in aanmerking moeten komen. Dit is wat de heer Yüksel vroeg: moeten we naast privé-initiatieven, nog andere initiatieven gaan organiseren of niet? Als er iets privé wordt georganiseerd, moeten we daarnaast dan nog een ander evenement organiseren? Die afweging is breder. Ik wilde in mijn antwoord twee dingen naar voren brengen: de bestaande evenementen hebben we telkens op zich geëvalueerd, en daarnaast is er de globale evaluatie. Ik wil dit duidelijk stellen zodat u niet de indruk krijgt dat dat niet aan bod komt.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Ik heb recent een onderzoek gelezen van de heer Scheerder. Dat heeft aangetoond dat 10 procent van de Vlamingen geen sportparticipatie vertoont. Volgens dat onderzoek valt dat deels te verklaren door het feit dat de huidige sportpromotionele initiatieven die specifieke 10 procent niet bereikt. Daarom zal ik nogmaals vragen om alles te stroomlijnen en op elkaar af te stemmen. We moeten kijken hoe en waar we die 10 procent toch effectief kunnen bewegen om aan sport te doen. Ik denk dat het zeker nodig is dat we die stuurgroep hebben, want die kan effectief de taak op zich nemen om de concepten op elkaar af te stemmen en te coördineren om een effectieve goede werking te hebben en alle mensen onder dat dak te krijgen.
Ik ben in blijde verwachting. Ik hoop op een resultaat volgend jaar.
De voorzitter : Het incident is gesloten.