Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 08/11/2011
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over een samenwerkingsverband met productiehuizen
- 401 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, recent vernamen we in de media dat vier jonge reportagemakers, Elke Neuville, Arnout Hauben, Mikhael Cops en Steve Verhaeghe, het productiehuis Woestijnvis verlaten en een nieuw productiehuis oprichten. Dat gaat in de toekomst met de openbare omroep VRT samenwerken.
In de pers stond ook de reactie van Leo Hellemans, algemeen directeur media bij de VRT. Hij is verheugd dat de vier televisiemakers de krachten met de VRT gaan bundelen. De VRT kondigt ook aan binnenkort met het nieuwe productiehuis een samenwerking voor drie tv-seizoenen aan te gaan.
Minister, dat laatste vinden we wat merkwaardig. In een recente vraag om uitleg hier in de commissie over Woestijnvis, gaf u nog het volgende antwoord: Er is geen sprake van een samenwerkingsverband tussen Woestijnvis en de VRT na het overgangsjaar 2011-2012. Woestijnvis zal vanaf juli 2012 door de VRT behandeld worden zoals elk ander extern productiehuis dat programmas maakt in opdracht van de VRT, niet meer en niet minder. Voor de periode vanaf september 2012 moet Woestijnvis dezelfde wegen bewandelen als alle andere productiehuizen. Het kan zich inschrijven op programmabriefings die de VRT op een transparante manier organiseert. De VRT heeft dat gedaan in juli en augustus voor alle mogelijke kandidaat-productiehuizen. Ze hebben allemaal de kans gekregen om voorstellen voor programmas in te dienen.
Uit dat citaat blijkt niet alleen dat er geen voorkeursbehandeling meer zal zijn voor Woestijnvis dat wisten we maar eigenlijk ook dat de VRT afziet van samenwerkingsakkoorden, zeker van langdurige samenwerkingsakkoorden. En dan verbaast het dat de VRT over de vier programmamakers, die trouwens nog geen productiehuis hebben dat een staat van dienst kan voorleggen, meteen verklaart dat er wel met hen zal worden samengewerkt op basis van een samenwerkingsovereenkomst, bovendien voor een periode van drie televisieseizoenen.
Minister, kunt u toelichting geven bij de relatie tussen de VRT en het productiehuis van de vier programmamakers waarvan sprake?
Als het de gangbare regel is dat de VRT geen samenwerkingsverband meer sluit met productiehuizen, hoe verklaart u dan het driejaarlijks akkoord met het nieuwe productiehuis dat er eigenlijk nog geen is?
Kunt u klaar en duidelijk het beleid van de VRT toelichten inzake het werken met externe productiehuizen? We hebben er indertijd lang over gepraat hier. Welke vormen van samenwerking zijn er? Aan welke voorwaarden moeten de productiehuizen momenteel voldoen om voor die samenwerking in aanmerking te komen? Met welke productiehuizen wordt momenteel al samengewerkt en in welke vorm?
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, minister, ik sluit me uiteraard aan bij de vragen die de collega reeds gesteld heeft. Ik heb nog een klein bijkomend puntje. De collega zegt dat het gaat om een productiehuis dat nog geen staat van dienst kan voorleggen. Ik heb ergens gelezen dat er op dit moment zelfs niet eens een productiehuis is, dat het nog niet opgericht is, dat er nog geen statuten van zijn, dat het nog niet geformaliseerd is.
Ik stel me dan de vraag op welke basis de VRT haar communicatiebeleid voert om te laten weten dat er met een nieuw productiehuis in zee zal worden gegaan als dat nog niet bestaat, als het op dat moment nog een virtueel productiehuis is.
Ik vraag me ook af waarop de VRT zich baseert om onderhandelingen op te starten met vier personen als blijkt dat ze niet eens een productiehuis hebben. Het zou over vier medewerkers gaan die een plan hebben. Dat lijkt me niet echt een correcte manier van werken. Als het klopt dat er op dit moment nog geen productiehuis is, zou ik graag willen weten waaruit het akkoord of het samenwerkingsverband bestaat dat de VRT heeft afgesloten.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Voorzitter, minister, ik wil me ook graag aansluiten bij de vraag van de heer Vandaele. Het betrof maar een klein nieuwsberichtje en in het begin stond ik er niet bij stil. Naarmate er meer contacten worden gelegd, komen er echter meer vragen dan antwoorden. Ik hoop dan ook dat er een concreet antwoord van de VRT komt, want dit is een zwaarwichtig dossier qua principe.
Hoe is het contact tot stand gekomen? Misschien weet u dat nu niet, maar ik wil wel dat deze vraag aan de VRT wordt gesteld en dat er via het schriftelijke verslag op deze vraag wordt geantwoord. Zijn de mensen die uit Woestijnvis komen, naar de VRT gegaan of is de VRT naar die mensen gegaan? Dat is een belangrijk nuanceverschil. Er wordt immers gepleit voor meer interne productie. Er is al veel creativiteit aanwezig, zegt men. Als de VRT het initiatief heeft genomen, wijst dat op onvoldoende creativiteit.
Ondertussen heb ik ook gelezen en gehoord dat er juridisch niets is. Er werd geen maatschappij opgericht, want dat is niet verschenen in het Staatsblad, tenzij dat deze week zou zijn gebeurd. Werd een contract of een samenwerkingsakkoord gesloten met vier verschillende personen?
Minister, klopt het verhaal van de drie seizoenen? Dat staat haaks op wat het parlement wil. Het parlement heeft gezegd geen exclusiviteitscontracten meer, en dat werd bevestigd door u. Het parlement wil ook geen langlopende contracten en ik vind drie jaar al vrij lang. Blijkbaar wordt een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met iets dat nog niet bestaat en dat nog geen referenties kan voorleggen, en dat direct voor drie jaar. Er werd altijd gezegd dat met alle productiehuizen kan worden samengewerkt aan projecten. Dit ruikt weer naar hetzelfde. Dit doet me echt denken aan Woestijnvis: ze krijgen drie seizoenen en mogen die invullen. Ik vind dat dit niet kan.
Ik heb een belangrijke bijkomende vraag. Is er een exclusiviteitsrecht tussen die drie personen en de VRT? Ik vind het belangrijk dat u dit hier en nu kunt zeggen of dat u dit eventueel bijkomend navraagt.
Werd het contract al afgesloten op papier? Is er al een contract tussen de VRT met hetzij die vier personen, hetzij met iets dat nog op te richten is? Als dat niet het geval is, moet het parlement het signaal geven dat het op die manier niet kan, dat het in strijd is met wat het parlement in het verleden, onder meer in resoluties, heeft gezegd. Als dat wel al het geval is, kunnen we er waarschijnlijk nog weinig aan doen, maar we moeten in elk geval antwoord krijgen op onze vragen.
Minister, het gaat nu maar over vier personen, maar het gaat ook over een heel belangrijk principe. Ik hoop dat de VRT duidelijke antwoorden op onze vragen geeft, zo niet zal de VRT problemen krijgen, want dan neemt ze een loopje met het parlement. De VRT weet heel goed wat hier de gevoeligheden zijn en u hebt daarover heel goed onderhandeld. De VRT kan niet proberen om op die manier alles te omzeilen, ze zal duidelijke antwoorden moeten geven. Ik hoop dat u ons al een stukje van die antwoorden van de VRT kan geven, zo niet is het debat hier nog niet afgerond en zal het ten gronde worden gevoerd tijdens de begrotingsbespreking en de bespreking van de beleidsbrief.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Voorzitter, minister, collegas, het is inderdaad juist dat in de nieuwe beheersovereenkomst niet staat dat er exclusiviteitspartnerships afgesloten kunnen worden, maar het is wel zo dat het parlement heeft gevraagd om minstens 25 procent van de productie buitenshuis te doen en daartoe bestaat de mogelijkheid, zo staat dat in de beheersovereenkomst, om preferentiële partnerships te sluiten.
Ik wil niet vooruitlopen op het antwoord van de minister, maar ik heb de reflex om u erop te wijzen, collegas, dat we zelf aan de VRT hebben gezegd dat ze preferentiële partnerships kan afsluiten. Er staat echter ook bij dat dit op basis van transparante criteria moet gebeuren om alle productiehuizen de mogelijkheid te geven zich creatief te ontwikkelen.
En dan komen we bij een tweede punt: de hoerastemming bij de heer Hellemans in de communicatie van de VRT. Er is sprake van het behalen van een overwinning. Ik zou de VRT toch tot enige bescheidenheid en voorzichtigheid willen aanmanen. Er wordt blijkbaar een partnership gesloten, al dan niet preferentieel, dat moet nog blijken, met een productiehuis dat nog moet worden samengesteld. Hoe rijmt u dit met de beheersovereenkomst waarin staat dat er open briefings moeten zijn voor heel de markt en dat er transparante criteria moeten worden gebruikt om alle productiehuizen de mogelijkheid te geven om zich creatief te ontwikkelen? De beheersovereenkomst is nog niet koud, SBS is nog niet overgenomen en er gebeuren al bewegingen op de markt die volgens mij een beetje indruisen tegen wat er in de beheersovereenkomst staat.
Is het een preferentieel partnership, ja of neen? Hoe is het mogelijk dat er contracten worden afgesloten met productiehuizen die nog moeten worden opgericht? Hoe rijmt men dit met de voorwaarden die in de beheersovereenkomst staan?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, dames en heren, ik heb ook geprobeerd om op basis van de informatie die ik kon verkrijgen, wat zicht op de zaak te krijgen. Ik zal u mijn lezing van de feiten geven.
Zoals ik het begrepen heb, zijn er vier mensen die veel ervaring en expertise hebben in het genre van humaninterestprogrammas, die aan de VRT hebben laten weten dat ze Woestijnvis als bedrijf willen verlaten. Daardoor diende zich een opportuniteit aan bij de VRT, want die heeft vertrouwen in die mensen op basis van hun expertise en ervaringen. De VRT gaat ervan uit dat ze zinvol zouden kunnen bijdragen aan een aantal programmas die de VRT wil maken. De VRT heeft van die gelegenheid of opportuniteit gebruikgemaakt om een preferentieel partnerschap af te sluiten voor drie jaar. Zoals ik het begrepen heb, is het zeker geen exclusief partnerschap, maar wel een preferentieel partnerschap voor drie jaar. De VRT laat me weten dat het vergelijkbaar is met het preferentieel partnerschap met deMENSEN en met Studio 100, dat ook een beperkte duur heeft en afloopt.
Hoe moeten we dit nu bekijken in functie van de beheersovereenkomst? Ook daar heb ik een wat vragen bij en ik heb daar met de VRT over gesproken. Het feit dat een preferentieel partnerschap wordt afgesloten, is oké. We zouden natuurlijk graag hebben dat de VRT eerst werk maakt van het transparante kader en van de criteria, en dat ze ook duidelijk communiceert over hoe en onder welke voorwaarden er preferentiële partnerschappen kunnen zijn, en dat daarna pas het eerste partnerschap wordt afgesloten. Hier is, naar ik heb begrepen onder druk van de omstandigheden, de omgekeerde weg gevolgd. Dat neemt niet weg dat het absoluut noodzakelijk is dat de VRT dringend duidelijkheid verschaft over de transparantie, over de criteria die ze zal hanteren en over het beleid dat ze in de toekomst zal voeren inzake de principiële partnerschappen. Ik heb er dan ook op aangedrongen dat ze daar zo snel mogelijk duidelijkheid over verschaft zodat het hier en voor de sector duidelijk is onder welke voorwaarden zon preferentieel partnerschap kan worden aangegaan en wat daarvan de consequenties zijn.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, u hebt het antwoord gegeven naar godsvrucht en vermogen, en op basis van wat de VRT u heeft aangereikt, maar ik blijf toch op mijn honger. Ik heb het gevoel dat de VRT niet echt luistert naar wat we hier in dit parlement willen en vragen als hoofdsponsor.
Wat ik heb geciteerd en wat de heer Tommelein heeft herhaald, hebt u ook in uw antwoord opgenomen: men kan inschrijven op programmabriefings en dat moet op een transparante manier gebeuren. Maar als er nog niet eens een productiehuis is, als men te maken heeft met vier individuen, dan zullen die zich waarschijnlijk niet ingeschreven hebben voor de briefings, en dan zal dat niet op een transparante manier gebeurd zijn.
Is er een contract? Die vraag werd ook gesteld, u kent het antwoord momenteel waarschijnlijk niet. Werd een contract met individuen gesloten? Of werd er toch een contract gesloten met een rechtspersoon?
Ik zou graag hebben dat de VRT ophoudt met het maken van dit soort oefeningen waarvan ze weet dat wij er als parlement grote problemen mee hebben. We hebben dat allemaal niet zelf uitgevonden. We hebben de stelling ingenomen nadat we de ervaringen hebben gehad met Woestijnvis en alles wat daarbij kwam kijken. Toen werd de discussie hier gevoerd en werd door ons, maar ook door u een stelling ingenomen. Ik zou toch vragen aan de VRT om alstublieft iets meer rekening te houden met de manier waarop wij die zaken bekijken.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, minister, de collega stelt dat de VRT beter een beetje zou luisteren naar de hoofdsponsor, maar wij zijn geen hoofdsponsor van de VRT. De laatste keer dat ik dit gecheckt heb, vertegenwoordigden wij de Vlamingen, die eigenlijk de aandeelhouder zijn van de VRT. Zo eenvoudig is dat. Als de VRT al die zaken naast zich neer blijft leggen, dan wordt het toch problematisch.
Ik geef grif toe dat er inzake transparantie in de werking van de VRT een grote verbetering is in vergelijking met de vorige legislatuur. Maar anderzijds vind ik dit toch, zoals de heer Decaluwe zegt, een principiële kwestie. Men moet daar omzichtig en voorzichtig mee omgaan, zodat we niet terugkeren naar situaties die we niet willen. Daarom, minister en collegas, wil ik toch nog eens het rapport van het Rekenhof in herinnering brengen over de werking van de VRT en de productiehuizen. We moeten daaruit leren en vaststellen dat dit soort zaken moeilijk ligt.
Ik blijf het een zeer eigenaardige communicatie vinden. Er is geen duidelijkheid over wat dat productiehuis nu juist is, wat er is afgesproken, hoe een en ander in zijn werk gaat. Toch vindt de VRT, of dan toch de directeur Media, het belangrijk om wereldkundig te maken dat er een akkoord is met de Woestijnvis-dissidenten. Als dat het beleid is van de VRT, om iedere keer dat er iemand vertrekt bij Woestijnvis, te juichen, lijkt mij dat toch een beetje een problematisch beleid.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, u hebt geantwoord naar godsvrucht en vermogen op basis van wat men u heeft overgemaakt. Een aantal zaken worden duidelijk. Geen enkel probleem voor wat betreft de preferentiële partner. Maar we hebben toch een aantal bijkomende vragen gesteld. Ik verwacht dat we alle schriftelijke vragen en alle vragen die we nog gingen krijgen van het jaarverslag voor de begrotingsbesprekingen hebben.
Er moet duidelijkheid komen over het type van contract. Minister, dat was ook de vorige keer een van de grote kritieken van het Rekenhof. Is dat een kadercontract, waarbij je zegt dat je in drie jaar zoveel uren tv moet maken en trek dan uw plan? Dat was vroeger de discussie met betrekking tot Man bijt hond versus De laatste show en die andere programmas waarvan we niet wisten hoeveel ze kostten. Ik verwacht dat er op dat vlak duidelijkheid komt en dat de VRT daarover duidelijkheid kan scheppen tegen het moment waarop de begrotingsbesprekingen hier beginnen. Dat is in hun eigen belang. U hebt niet graag kritische vragen. Wij stellen niet graag kritische vragen. Het is zoals de heren Wienen en Vandaele zeggen: waarom moet je dat meteen wereldkundig maken in een vorm van hoera? Dat is een beetje het probleem. Dan krijg je hier vragen. Men zou dat beter rustig achter de schermen gehouden hebben. U zegt zelf dat we het kader zullen uitwerken voor de preferentiële partner met de transparante parameters. Ik begrijp de omstandigheden. Maar dat is belangrijk: is de VRT naar deMENSEN gegaan, of is deMENSEN naar de VRT gegaan? Dat is een heel andere context.
Minister, u hebt dezelfde reflex als deze commissie, maar u moet ook aan de mensen van de VRT zeggen dat ze u tegen de volgende week duidelijk op al die vragen van antwoord dienen en dat ze niet rond de pot draaien, want anders zal er hier vuurwerk zijn. Ze moeten beseffen dat dit belangrijke principiële dossiers zijn.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Minister, het vermogen was er wel maar of het godsvrucht was waarin u hebt geantwoord, laat ik in het midden.
Ze werken natuurlijk in een heel concurrentiële omgeving. De komende periode zal dit nog toenemen. Het toont toch aan dat wij regelmatig vanuit het parlement het signaal moeten geven aan de VRT dat ze misschien wel moeten werken in een concurrentiële omgeving maar dat ze zich niet mogen gedragen als een commercieel bedrijf. Dat is belangrijk. Deze hoerastemming leidt niet tot goede situaties in het Vlaamse medialandschap. Het kan alleen maar tot nog meer frustraties leiden, die u dan op uw kop zult krijgen in een of ander krantenartikel dat u niet had verwacht.
De voorzitter : Het incident is gesloten.