Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 10/11/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Valerie Taeldeman tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid
- 398 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Mevrouw Valerie Taeldeman : Minister, voor bepaalde kleinere gemeenten en steden in Vlaanderen kan intergemeentelijke samenwerking op het vlak van wonen heel wat voordelen opleveren. Gemeenten die in een intergemeentelijk samenwerkingsverband rond wonen stappen, engageren zich ertoe om een aantal activiteiten gezamenlijk te realiseren. Ze moeten een gemeentelijke beleidsvisie rond wonen ontwikkelen, organiseren lokaal woonoverleg, bouwen een klantgerichte dienstverlening voor de burger uit, met duidelijke informatieverstrekking, en nemen ten slotte initiatieven die de kwaliteit van het woonpatrimonium moeten verbeteren en initiatieven in het kader van het grond- en pandenbeleid, met het oog op betaalbaar wonen.
Naar aanleiding van uw laatste open oproep, in december 2010, dienden zeven projecten een subsidieaanvraag in. Vijf daarvan werden ontvankelijk verklaard. Er werd beslist om een subsidie toe te kennen aan de volgende vier projecten. Ten eerste: het project Lokaal Woonbeleid Midden-Limburg, Hasselt, Zonhoven, Diepenbeek. Ten tweede: het project Woonwinkel West-Alveringem, Diksmuide, Houthulst, Lo-Reninge, Veurne, Kortemark. Ten derde het Intergemeentelijke Samenwerkingsverband Lokaal Woonbeleid Regio Midden: Malle, Schilde, Wommelgem, Zandhoven, Zoersel. En ten slotte Woonbeleid Zennevalei: Halle, Sint-Pieters-Leeuw. De totale subsidie voor die vier intergemeentelijke projecten, waar zestien gemeenten aan participeren, bedraagt in totaal 1,5 miljoen euro voor een periode van drie werkingsjaren.
De subsidieaanvraag voor de regio Leie-Schelde, in Oost-Vlaanderen, werd wel ontvankelijk verklaard, maar kreeg jammer genoeg geen subsidie toegekend. Daarover had ik u graag een aantal vragen gesteld, minister.
De heer Jan Penris, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Op basis van welke criteria werd beslist welke ontvankelijke projecten wel of geen subsidie toegekend kregen? De aanvragers van de regio Leie-Schelde zijn natuurlijk zwaar ontgoocheld dat ze niet in aanmerking komen voor het project. Ze hadden daar hard aan gewerkt, maar komen blijkbaar om bepaalde redenen niet in aanmerking.
Wat zijn de vooruitzichten voor de bestaande lopende intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid? Hoe evalueert u als minister de bestaande intergemeentelijke projecten?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : In het besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid heeft het Agentschap Wonen-Vlaanderen een advies opgemaakt dat een rangorde van de projecten bevat op basis van de zes voorrangscriteria. De wegingscoëfficiënten en de voorrangscriteria zijn bepaald in het ministerieel besluit houdende de open oproep voor het indienen van subsidieaanvragen voor intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid in 2011.
Er zijn zes voorrangscriteria. Het eerste, en dat met de allerbelangrijkste wegingscoëfficiënt, is vanzelfsprekend de kwaliteitsscore van het project. Twee: de mate van rechtstreekse betrokkenheid van de gemeenten en OCMWs bij het voortraject en bij de uitvoering van het project. Drie: het aantal gemeenten binnen het werkingsgebied. Vier: het aandeel gemeenten binnen het werkingsgebied met een welvaartsindex die lager ligt dan de welvaartsindex van het Vlaamse Gewest. Vijf: het aandeel gemeenten met minder dan 5000 private huishoudens binnen het werkingsgebied. Zes: het aaneengesloten karakter van het werkingsgebied.
De subsidieaanvraag van het nieuwe project Woonwijzer Leie-Schelde kreeg van de jury een onvoldoende kwaliteitsscore. Die kwaliteitsscore is het belangrijkste wegingscriterium bij de rangschikking van de ontvankelijke subsidieaanvragen. Op basis van het besluit waarin bepaald wordt dat de toekenning van een subsidie door de minister kan worden geweigerd als de kwaliteitsscore nominaal minder bedraagt dan de helft, heb ik beslist om geen subsidie toe te kennen aan dat project.
Wat betreft de vooruitzichten voor de bestaande lopende intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid is bepaald dat de subsidie per project wordt toegekend voor een periode van drie werkingsjaren. Die subsidiëringsperiode kan maximaal tweemaal voor eenzelfde duur worden hernieuwd, op voorwaarde dat uiterlijk zes maanden voor het einde van de subsidiëringsperiode een nieuwe subsidieaanvraag wordt ingediend. Ik engageer mij ertoe om op de begroting 2012 een budget te reserveren dat zou moeten volstaan om positief geëvalueerde projecten te hernieuwen, zodat we verder kunnen gaan op die ingeslagen weg.
Volledigheidshalve wil ik ook melden dat de Vlaamse Regering zich op 28 oktober principieel akkoord heeft verklaard met een wijzigingsbesluit dat in een afwijkende mogelijkheid voorziet tot een verlenging met een verkorte subsidiëringsduur van achttien maanden voor projecten die nood hebben aan bijsturing bij de uitvoering van hun activiteiten. In die gevallen zal een nieuwe beslissing voor het saldo volgen, nadat de gevraagde bijsturing is aangetoond. Terwijl een project vroeger ofwel positief ofwel negatief moest worden geëvalueerd, wordt nu dus een soort tussenvorm gecreëerd, namelijk een voorwaardelijke beslissing. We zeggen dat er duidelijke verbeterpunten zijn, en als men daar iets aan doet, kan men na die achttien maanden nog eens achttien maanden steun krijgen. Doet men dat niet, dan stopt het na die achttien maanden.
Over de bestaande intergemeentelijke projecten ten slotte, neem ik een beslissing over de hernieuwing van de subsidie voor een volgende subsidiëringsperiode van drie werkingsjaren op basis van tussentijdse evaluatieverslagen van de afgelopen twee werkingsjaren door het Agentschap Wonen-Vlaanderen en van een advies van het Agentschap Wonen-Vlaanderen over de subsidieaanvraag voor een volgende periode van drie werkingsjaren.
In het tussentijdse evaluatieverslag wordt onder andere in kaart gebracht in welke mate de in de eerste subsidieaanvraag vooropgestelde activiteiten en tussentijdse resultaten werden uitgevoerd en behaald. De intergemeentelijke projecten moeten ook jaarlijks een financieel verslag en een activiteitenverslag indienen. Het geeft als aanvulling op de feedback van de buitendiensten van Wonen-Vlaanderen een beeld van hoe de projecten lopen. De meeste projecten lopen goed, sommige zelfs zeer goed. Hier en daar zijn er echter ook problemen of werden de resultaten onvoldoende behaald.
De voorzitter : Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Mevrouw Valerie Taeldeman : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat het project Woonwijzer Leie-Schelde geen goede kwaliteitsscore heeft behaald en dat die kwaliteitsscore het zwaarste doorweegt in het al dan niet toekennen van een subsidie.
Kunnen zij alsnog bijsturen of kan dat niet meer?
Hebben zij bij het opstellen van hun aanvraag een beroep kunnen doen op de expertise van het Agentschap Wonen-Vlaanderen? Werden zij daarin ondersteund of kunnen zij dergelijke ondersteuning vragen aan het Agentschap Wonen-Vlaanderen?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Ja, ze werden wel degelijk ondersteund, maar ze hebben het advies van het Agentschap Wonen-Vlaanderen steeds naast zich neergelegd. Het eigenlijke probleem is dat zij de subsidie enkel willen om die te verdelen over al die gemeenten waar iedereen dan een halftijdse, soms voltijdse medewerker tewerkstelt op alle domeinen tegelijk: dienstverlening, grond- en panden, kwaliteitsbewaking. De essentie is echter dat je een team van mensen tewerkstelt voor dat intergemeentelijk samenwerkingsverband. Dat is herhaaldelijk uitgelegd en toch weigeren de aanvragers dat op die manier in te dienen. We hebben hen gewaarschuwd dat het resultaat slecht zou zijn. Dan kunnen we niet anders dan hen even slecht te laten scoren. Indien zij alsnog voor een volgende subsidieperiode een aanvraag willen indienen die wel positief kan worden beoordeeld en ze weten perfect wat ze daarvoor moeten doen , zal ik met plezier die positieve score laten uitmonden in een goed resultaat wat de subsidiëring betreft. Daarvoor is het dus wachten op een volgende subsidieperiode voor het project.
Mevrouw Valerie Taeldeman : Minister, ik dank u voor uw antwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.