Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 08/12/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de stopzetting door De Lijn van het pilootproject Openbaar vervoer voor mensen met een mentale beperking
- 325 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Voorzitter, bedankt om deze vraag te agenderen. Het betreft geen lokale problematiek, maar iets dat alle personen met een mentale handicap in Vlaanderen aangaat.
Minister, collegas, kinderen en volwassenen met een mentale beperking schrikken ervoor terug om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Het is voor hen door de talrijke hindernissen die ze ondervinden absoluut niet vanzelfsprekend. Het is niet evident om het juiste perron te vinden, de juiste dienstregeling te kunnen lezen, laat staan het onderscheid te maken tussen de weekregeling en de weekend- en vakantieregeling.
Minister, nochtans is de bekwaamheid om zelfstandig gebruik te kunnen maken van het openbaar vervoer bijzonder belangrijk voor deze mensen om zelfstandig te kunnen wonen en werken. Het is heel belangrijk dat kinderen en jongeren de mogelijkheid krijgen om te leren op een zelfstandige en vlotte wijze het openbaar vervoer te gebruiken.
Collegas, vorig schooljaar vond er in de provincie Antwerpen een bijzonder interessant proefproject plaats in de school Berkenbeek buso in Wuustwezel, speciaal gericht op jongeren met een mentale beperking. Het openbaar vervoer werd een heel jaar als hoofdthema naar voren geschoven. De jongeren kregen de gelegenheid om zelfstandig gebruik te maken van het openbaar vervoer, dit in de praktijk te oefenen en hierover een examen af te leggen. Dat gebeurde in samenwerking met De Lijn en de NMBS. De bedoeling was, dat had de NMBS uitdrukkelijk vooraf gesteld, dat dit project zou worden uitgebreid naar heel Vlaanderen.
Minister, ik neem aan dat u intussen de nodige informatie hebt opgevraagd. Ik kan u in elk geval zeggen dat het project een zeer groot succes was. De leerkrachten waren zeer enthousiast. Ook de leerlingen en de ouders waren heel positief en vragende partij om dit te verlengen. Ook niet onbelangrijk is dat de kostprijs bijzonder beperkt was. De kinderen moesten een treinticketje aanschaffen en daar zogezegd zelf geld voor meebrengen, maar dat werd door de NMBS en De Lijn achteraf terugbetaald.
Helaas wordt dit project dit jaar dus niet veralgemeend. Als ik mag voortgaan op de informatie van de NMBS, zal dat ook in de toekomst niet gebeuren. Kwatongen hebben mij gezegd, minister, al zult u dat niet bevestigen, dat er bij de NMBS van hogerhand geen interesse meer is omdat enkel Vlaanderen aandacht besteedt aan deze problematiek. Wallonië heeft er absoluut geen interesse in. Daarom heeft de NMBS beslist dit stop te zetten. Ik betreur dat, en ik hoop u samen met mij.
Ik weet dat de NMBS niet uw bevoegdheid is, minister, dat is een ander beleidsniveau, maar u bent wel bevoegd voor de mobiliteit in Vlaanderen. In het Vlaamse regeerakkoord staat dat alle ministers binnen hun bevoegdheid mee verantwoordelijk zijn voor het voeren van een gelijkekansenbeleid ten overstaan van personen met een handicap. Ik heb minister van Welzijn Vandeurzen hierover ook al geïnterpelleerd. Hij heeft mij beloofd met u contact op te nemen. Ik hoop te mogen rekenen op uw sociale bewogenheid, minister. Ik hoop dat u de overtuigingskracht hebt om misschien de nieuwe minister bevoegd voor de NMBS te overtuigen. Mochten zij het been stijf houden, hoop ik dat er in Vlaanderen iets wordt opgezet, dan maar alleen met De Lijn.
De Lijn was een belangrijke deelnemer aan dit project. Mensen die dit project mee hebben georganiseerd, hebben mij verteld dat De Lijn met veel enthousiasme de schouders hieronder heeft gezet en dat de samenwerking heel goed is verlopen. Ik heb al gevraagd om het voort te zetten, desnoods zonder de NMBS. Welke redenen kent u voor de stopzetting, minister? Waarom wordt dit project niet veralgemeend, in het belang van deze jongeren? Hebt u al een overleg gehad met De Lijn om initiatieven te nemen om dit project voort te zetten in Vlaanderen?
De voorzitter : De heer Van Der Taelen heeft het woord.
De heer Luckas Van Der Taelen : Ik sluit me graag aan. Ik vind het een zeer vergeef me het woord ontroerend initiatief, omdat het gaat over een doelgroep die vaak in het verdomhoekje belandt bij publieke voorzieningen. Ik denk dat u niet kunt overschatten hoe groot de impact van een publiek statement daarover kan zijn.
Ik herinner me nog mijn tijd aan de universiteit, een paar decennia geleden. Ik moest leden van het rectoraat toen nog overtuigen van het nut om gebouwen van de campus te voorzien van een speciale ingang voor rolstoelpatiënten. Het vreselijke argument dat werd gebruikt, was dat er maar één rolstoelpatiënt op de campus was. Die verderfelijke argumentatie hoorde men helaas te vaak. Nu is het een evidentie. Nu zal niemand nog een dergelijke opmerking durven te maken. Bij het bouwen van een gebouw gaat men er meestal van uit dat het toegankelijk moet zijn voor mindervaliden.
Ik trek deze parallel omdat daar twintig, dertig jaar geleden niet over werd nagedacht, net zoals er nu een problematiek wordt aangebracht waarover nooit wordt gesproken, maar die wel belangrijk is.
Minister, ik meen dat het een goed idee zou zijn dat u hierover niet alleen praat met uw federale collega, maar dat u ter zake ook een publiek statement doet of dat Vlaanderen het signaal geeft via De Lijn dat wij daar wel degelijk belangstelling voor hebben.
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Minister, er zijn twee dingen die me opvallen. Als we het hier over De Lijn hebben, gaat het meestal over massas geld. Het pilootproject dat nu wordt stopgezet, had slechts een beperkte kostprijs.
We hebben onlangs de discussie gevoerd in de plenaire vergadering. U hebt toen handig politiek getracht om te stellen dat ik ineens ook voor basismobiliteit bleek te zijn. Ik blijf bij de standpunten die ik altijd al heb ingenomen, maar ja, minister, ik ben voor basismobiliteit voor mensen met een handicap bij De Lijn en de NMBS.
De Lijn krijgt van Vlaanderen geld genoeg. Als ik de kostprijs van dit project bekijk, vind ik het cruciaal dat die mensen effectief gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.
Ik wil ook even denken aan de belbus. Een tijdje geleden heb ik via een aantal schriftelijke vragen aan u gevraagd wat het gebruik van de belbus was. De percentages, het aantal kilometers en het aantal passagiers blijven heel laag. Ik heb een suggestie. Dit project is nu afgevoerd, maar misschien kunt u het initiatief nemen om een nieuw project op te starten waarbij de belbus effectief wordt ingepast in het aanbod voor personen met een handicap die het openbaar vervoer willen gebruiken. Op die manier zal de belbus misschien niet langer lucht vervoeren, maar reizigers. Het is maar een suggestie, maar het lijkt me een mogelijkheid.
Ik vind het schrappen van het project heel spijtig en ik moet de collegas bijtreden. Dat we ondanks de lage kostprijs heel die doelgroep in de kou laten staan, vind ik ongehoord. Men heeft het hier dikwijls over de warme samenleving, maar van zulke maatregelen krijg ik het koud.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Voorzitter, dames en heren, ik zal proberen om de problematiek een beetje open te trekken. Elk initiatief dat wordt genomen en dat ervoor zorgt dat een bepaalde doelgroep het openbaar vervoer gaat gebruiken, vind ik heel waardevol. We proberen om hier samen met de mensen van De Lijn werk van te maken.
Mevrouw Dillen, u hebt het heel juist geschetst: De Lijn was geen initiator van het proefproject, maar is wel onmiddellijk en heel enthousiast mee op de kar gesprongen om er medewerking aan te verlenen. De heer Reekmans stelt dat De Lijn geld genoeg krijgt, maar het was dus een project dat niet van De Lijn uitging, maar waar De Lijn echt wel goede punten in zag en waaraan ze graag meedeed.
Het was een testproject dat opgezet was door het lerarenkorps van het buitengewoon secundair onderwijs Berkenbeek. In 2010 werd het testproject gepatroneerd door de provincie Antwerpen. Er was financiële inbreng van de provincie Antwerpen. De deelnemers kregen vervoerbewijzen van de NMBS en een reiszakje van De Lijn. De provincie Antwerpen was in dit project een belangrijke financiële partner, maar de sponsoring bleef eenmalig. Dat is spijtig, maar het is zo, en als partners afhaken, kan De Lijn onmogelijk zomaar alle kosten overnemen.
Ik geef graag ook een appreciatie mee van De Lijn om een en ander in een duidelijke context te plaatsen. Voor De Lijn heeft het testproject aangetoond dat er heel wat flankerende activiteiten noodzakelijk waren. Dat is wellicht logisch, maar door aan het project deel te nemen, heeft De Lijn een goed zicht gekregen op de problematiek. Er was extra begeleiding nodig door controleurs, een bijkomende briefing van chauffeurs, er dienden badges opgemaakt te worden, er was veel overleg en debriefing met de school en zo meer. De NMBS is daar zelfs heel ver in gegaan en heeft bijvoorbeeld een geleid bezoek gebracht aan het Centraal Station.
Het is evident dat dit project niet tot hogere inkomsten heeft geleid. Het was daar ook niet voor gemaakt. Aan de kostenzijde bleek dat het project aanleiding heeft gegeven tot de inzet van meer middelen dan aanvankelijk werd gedacht.
Het lijkt me heel waardevol om samen met ministers Vandeurzen en Smet te bekijken of we samen iets gelijkaardigs kunnen opzetten, al dan niet met inbreng van de NMBS. Openbaar vervoer is openbaar vervoer en moet zich niet noodzakelijk beperken tot de bus en de tram. Dat was ook het mooie aan het oorspronkelijke project.
Ik wil me er niet achter verstoppen, maar we zitten natuurlijk ook midden in de discussie over het verhogen van de kostendekkingsgraad. We weten dat er geen impact is op de inkomsten, maar wel op de uitgaven. We moeten het debat met een open vizier durven te bekijken. Zulke zaken zitten niet mee in de kostendekkingsgraad, want als we dergelijke zaken doen, kunnen we de kostendekkingsgraad niet verhogen. Dat is onmogelijk. We moeten dit op een eerlijke manier durven te bekijken. Ik begrijp dat hier vandaag voor wordt gepleit, maar u weet dat er sowieso een impact is.
Anderzijds wil ik wijzen op iets met een enorm groot potentieel. Dat is het project BlueAssist, de BlueCall Phone. Via De Lijn ondersteun ik de promotie daarvan. Het is een softwaretoepassing voor smartphones voor mensen met een beperking. Je neemt het openbaar vervoer en je toont een blauw scherm op je iPhone aan de chauffeur. De chauffeurs van De Lijn weten dat dat iemand is met een beperking. Daarvoor zijn ze opgeleid. Op het scherm verschijnt een vraag en een hulpnummer van een persoon om op te bellen in geval iemand bijvoorbeeld zijn weg is kwijtgeraakt.
In september 2010 heeft De Lijn meegewerkt aan de proefuitrol van het project BlueAssist in Oostende. Ik heb dit ook vermeld in mijn beleidsbrief 2010. Het project werd heel positief geëvalueerd, zowel door de gebruikers van BlueAssist, als door de chauffeurs van De Lijn en de medereizigers. Je leert die mensen zelfstandig het openbaar vervoer gebruiken. Als je dat ingeburgerd kunt krijgen in Vlaanderen en elders, dan heeft dat een positieve impact, ook op de andere gebruikers van het openbaar vervoer.
Daarom werd recentelijk beslist het project uit te breiden van West-Vlaanderen, dat als pilootproject fungeerde, naar heel Vlaanderen. Vanaf half februari 2012 zal BlueAssist worden toegepast in heel Vlaanderen. Alle chauffeurs van De Lijn krijgen een schriftelijke toelichting over de bedoeling en de mogelijkheden van BlueAssist. Gelijktijdig wordt ook een algemene sensibiliseringscampagne opgezet in heel Vlaanderen. Dit project werd ook goedgekeurd door de Vlaamse Regering als één van de demonstratieprojecten in het kader van Flanders Care. We werken ministeroverschrijdend. Ook voor minister Vandeurzen is dit project heel belangrijk.
Tot slot verwijs ik naar de beheersovereenkomst van De Lijn waar we op bladzijde 10 lezen dat De Lijn de opdracht heeft om doelgroepgericht en drempelverlagend opleidingen te ontwikkelen over hoe het openbaar vervoer moet worden gebruikt. Naast de BlueAssist, die nu al van start gaat, is het een opdracht van De Lijn om voor deze doelgroep na te gaan hoe we vooruitgang kunnen boeken.
Het project van Antwerpen toepassen in heel Vlaanderen is niet mogelijk. De lessen die ze eruit hebben getrokken, kunnen de weg bereiden om tot een concept te komen dat in heel Vlaanderen kan worden gebruikt. Daarnaast wijs ik ook op de mogelijkheden van de BlueCall Phone. Die moeten goed worden opgevolgd omdat ik er veel van verwacht. Ik heb gesproken met mensen met een beperking die met de BlueCall Phone werken, en die zelfstandig naar de muziekwinkel konden gaan. Vroeger ging dat niet, ze hadden altijd begeleiding nodig. Door een hulpscherm zijn ze gerust dat als er iets aan de hand is, ze geholpen zullen worden. De Lijn moet verder een pioniersrol spelen om de drempel om het openbaar vervoer te gebruiken, zo snel mogelijk weg te nemen. Wordt vervolgd.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Er kwam een financiële bijdrage vanuit de provincie voor dat project. De kostprijs is toch relatief beperkt en kan geen excuus zijn om dat vanaf het volgend schooljaar samen met minister Smet en minister Vandeurzen niet te verankeren. Ik durf daar echt voor te pleiten.
Ik kende het project BlueAssist niet, maar ik zal het opzoeken. Ik vind het heel knap. Het kan die mensen een bepaalde geruststelling geven. Sta me toch toe te zeggen dat niet al die personen met een mentale beperking de financiële mogelijkheid hebben een iPhone aan te kopen.
Minister Hilde Crevits : De iPhone is niet noodzakelijk eigendom. Vaak wonen die mensen in groep. De iPhone kan toebehoren aan de verblijfplaats, maar kan worden meegegeven. Men werkt nu ook aan een applicatie die op gewone mobiele telefoons kan worden toegepast. Het heeft een grote toegevoegde waarde. Door ervoor te zorgen dat het collectief kan worden gebruikt, en door ook een toepassing te maken voor gewone telefoons, kunnen we daar ver in geraken.
Misschien moet je dat systeem zelf eens bekijken. De mogelijkheden zijn vrij spectaculair. Zonder afbreuk te doen aan het project waar u in uw vraag om uitleg naar verwijst, lijkt het een waardevol instrument dat zijn weg in de toekomst zal vinden, ook buiten Vlaanderen. Je neemt ook een drempel weg bij medereizigers om mensen spontaan te helpen. Het nummer dat je ziet verschijnen, is dat van de begeleider of begeleidster, dus de vertrouwenspersoon. Het biedt zeker mogelijkheden. Misschien is het goed om die met een open blik te bekijken.
Mevrouw Marijke Dillen : Minister, ik zal dat zeker doen. Ik durf er niettemin op aan te dringen dat u inspanningen doet, ondanks het feit dat de provincie Antwerpen heeft afgehaakt. Het gaat over zo weinig geld. Ik durf erop aan te dringen inspanningen te doen samen met minister Smet en minister Vandeurzen om dit zo spoedig mogelijk opnieuw, niet alleen in Wuustwezel in de Noorderkempen maar ook in heel Vlaanderen, te laten uitgroeien.
De voorzitter : Het incident is gesloten.