Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 18/10/2011
Vraag om uitleg van de heer Stefaan Sintobin tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over het inzetten van reddingsdiensten aan de Vlaamse kust buiten de vastgelegde periode
- 109 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin : Minister, mijn vraag komt nu al jaren na elkaar terug in deze commissie. De enige collega die nog overblijft, weet waarover ik het heb. Het enige verschil met andere jaren is dat het dit keer gebeurt in het najaar, terwijl we anders de vragen in het voorjaar hebben doordat we dan soms kunnen genieten van goed weer. Dan gaan de mensen graag pootjebaden of zwemmen. Nu was het een nazomer hoewel we niet kunnen spreken van een nazomer, want we hebben geen zomer gehad.
In de periode eind september-begin oktober trokken massas toeristen naar de kust om te genieten van het mooie weer. Zij konden niet pootjebaden of zwemmen omdat er geen reddingsdiensten meer waren.
De discussie is bekend. Westtoer dringt nu aan op meer flexibiliteit bij de kustredders.
Op woensdag 5 oktober was er een overleg met alle actoren: Westtoer, de kustburgemeesters en maar daar ben ik niet zeker van Toerisme Vlaanderen.
De finale vraag is, zoals elk jaar: wie betaalt wat en wie is waarvoor verantwoordelijk? Minister, u hebt in het verleden altijd gesteld dat de Vlaamse overheid geen subsidie zou geven voor de uitbreiding van de kustreddingsdiensten. U hebt wel enkele suggesties gedaan over het inzetten van leraren lichamelijke opvoeding en van interimbureaus. Op een vraag van de heer Johan Verstreken hebt u vorig jaar gesuggereerd om via het Impulsfonds van het Kustactieplan geld vrij te maken. Blijkbaar is er toen 400.000 euro gegaan naar de Intercommunale Kustreddingsdienst West-Vlaanderen ( IKWV) voor de uitbreiding van de reddingsdienst. Maar blijkbaar is dit nog niet voldoende.
Westtoer dringt aan op meer flexibiliteit. Sommige mensen zeggen dat er redders moeten zijn wanneer het warm is, net zoals de strooidiensten moeten strooien wanneer het glad is of die datum hen nu uitkomt of niet.
Minister, hebt u zicht op de resultaten van het overleg van woensdag 5 oktober? Zo ja, wat was de uitkomst van dit overleg? Welke initiatieven kunt of wilt u nemen in dit dossier?
Ik hoor dat de provincie wel bereid is om een uitbreiding van de kustreddingsdiensten te financieren, maar dan natuurlijk op voorwaarde dat ook de Vlaamse overheid hieraan meedoet. Anderzijds zijn er natuurlijk maar dat zal de heer Vanden Bussche straks ongetwijfeld tegenspreken stemmen die opgaan dat alles gefinancierd moet worden door de gemeenten omdat zij ook de lusten hebben van de massa toeristen aan onze Vlaamse kust.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : Voorzitter, minister, de collega heeft toch een klein beetje onzin verteld. In de eerste plaats is het zo dat de organisatie van de kustreddingsdiensten uitsluitend een gemeentelijke bevoegdheid is. We hebben ons verenigd in de IKWV waarin we de reddingsdiensten organiseren. De provincie geeft ons een bepaalde subsidie. Die is welkom, maar wij zijn geen vragende partij. We nemen onze verantwoordelijkheid op. We vragen als kust trouwens aan de minister ook geen geld om de kustreddingsdiensten te organiseren. Er is wel eens een incentive gekomen om een bepaalde doelstelling te halen.
Naar aanleiding van de vragen die gesteld werden, hebben de kustburgemeesters al enkele jaren geleden beslist om van 15 juni tot 15 september reddingsdiensten te organiseren. De kustburgemeesters hebben beslist om dat ongewijzigd te laten om verschillende redenen, maar niet het minst omdat het buiten die periode heel moeilijk praktisch organiseerbaar zou zijn. Alles staat of valt immers met de jobstudenten en die zijn buiten deze periode niet vrij.
Ik wil ook het volgende misverstand uit de wereld helpen. Bepaalde kuststeden zijn zogezegd open buiten deze periode, maar dan gaat dat maar over een beperkt aantal posten. Blankenberge organiseert bijvoorbeeld wel een reddingsdienst buiten deze periode, maar het gaat dan misschien over één of twee posten. Ook wij in Koksijde hebben soms een flexibele regeling en dan laten we bijvoorbeeld de centrumpost open.
Het is ook zo dat de pers hier een rol in speelt. Vanaf het ogenblik dat het mooi weer is, begint die te huilen om reddingsdiensten. We hebben het meegemaakt in het voorjaar en toen was het water misschien maar 13 of 14 graden, men kon nog niet zwemmen. Toch stelde men dat er reddingsdiensten georganiseerd dienden te worden. We merken dit ook nu opnieuw, tijdens dit najaar. De burgemeester van Oostende heeft opgemerkt dat er eens zou moeten worden bekeken hoeveel mensen nog in het water zitten na 18.30 uur. We kunnen niet te allen tijde voorzien in redders aan de kust.
Dit alles maakt ons een klein beetje kregelig, want we weten hoeveel inspanningen we met de gemeenten leveren. Als we dit vergelijken met het buitenland, zijn we eigenlijk toonaangevend. U mag overal in Europa op zoek gaan, het is nergens beter georganiseerd dan bij ons aan de kust.
We hebben ook gedacht aan een andere formulering. Nu is het verboden om te zwemmen buiten de uren dat er reddingsdiensten zijn. We moeten misschien vertrekken van het standpunt dat het altijd toegelaten is om te zwemmen op eigen risico, maar dat de gemeenten, om tegemoet te komen aan de toeristen, op bepaalde momenten reddingsdiensten organiseren. De bewijslast wordt hiermee in feite omgekeerd. De toeristen zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk.
De voorzitter : De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin : Voorzitter, ik wil toch nog even kort reageren op het feit dat ik onzin zou vertellen ik vind dat een beetje grof, maar bon. Als ik onzin vertel, scheelt er toch iets aan de communicatie van de kustburgemeesters ten aanzien van de media.
Mijnheer Vanden Bussche, ik heb een print out bij van onze regionale tv-zender van 5 oktober 2011: Intussen vragen de kustburgemeesters een structurele subsidie van de overheid voor de strandredders in het hoogseizoen. Dat kwam vanmorgen aan bod op het overleg van de tien kustburgemeesters. Ik veronderstel dat u daarbij was. U zegt wel dat u geen geld vraagt, maar ik moet dan overal het tegenovergestelde lezen. (Opmerkingen van de heer Marc Vanden Bussche)
Dan zeg ik u dat ik geen onzin vertel, maar dat jullie slecht communiceren.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voorzitter, ik wil eerst een paar zaken zeggen die ik in het verleden ook al heb gezegd. Ik sluit me om te beginnen aan bij wat de heer Vanden Bussche heeft gezegd. We zijn inderdaad een voorbeeld. U zult nergens anders kusten vinden waar zo goed, gestructureerd en veilig, met kwaliteitsnormen voor redders en met reddingsboten, wordt gezorgd voor de bewaking van onze stranden.
Ik heb de cijfers bij van 2011. Er zijn ongeveer 1400 strandredders aangeworven, verdeeld over 82 reddersposten. In de periode juli-augustus waren er 177 interventies, waarvan een tiental ernstig. Het is natuurlijk zo dat het een minder goede zomer betrof, in goede zomers is het aantal interventies veel groter, maar dit wijst er toch op dat er een heel grote dekkingsgraad is.
Het is natuurlijk zoals het Monster van Loch Ness dat telkens opnieuw opduikt. De twee sprekers hebben er al op gewezen. Dit jaar was er een hete paasvakantie en ook een warm najaar. Het klopt dat de media dan telkens weer de situatie een beetje opkloppen. Ik heb met Pasen ook relativerend gereageerd en ik heb gezegd dat men al een ijsbeer moest zijn om met die temperatuur in het water te gaan. Ouders die verantwoordelijk zijn, laten hun jonge kinderen op dat moment niet in het water dat nog niet opgewarmd is. De consument is natuurlijk veeleisend en vraagt steeds meer. Ook deze vraag komt dus altijd terug, of we dat nu graag hebben of niet.
Ik ben het volledig eens met de heer Vanden Bussche dat dit een verantwoordelijkheid van de kustgemeenten is. Ze hebben zich daarvoor georganiseerd in een intercommunale. Ik heb inderdaad in het kader van een impulsprogramma een kleine 400.000 euro ter beschikking gesteld om de uitbreiding te laten plaatsvinden, maar die is trouwens niet tot 15 september, maar tot 5 september, mijnheer Vanden Bussche, van 15 juni tot 5 september.
Ik heb ook begrepen van het overleg in het platform voor het impulsprogramma dat iedereen zei dat ze geen beroep meer wilden doen op dat programma. Dat was niet aan de orde, men wou een structurele oplossing. Wordt er geld gevraagd of niet? Ik kan u in elk geval zeggen dat het met de impulsprogrammas die ik heb, niet mogelijk is. Ik hoor van de heer Vanden Bussche die ook burgemeester is van een van onze meest bekende kustgemeenten, dat er geen vraag gesteld wordt naar middelen.
De vraag is of er nog een verbreding moet gebeuren, maar dat is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Bepaalde kustgemeenten beslissen om op bepaalde momenten een breder aanbod te verschaffen. Ze zorgen ervoor dat er ook in de periode na 5 september en in de periode voor 15 juni op heel zonnige dagen, redders zijn. Dat is hun eigen beslissing. Ze zien daar ongetwijfeld ook een manier in om de aantrekkelijkheid te verhogen van hun badplaats.
Ik denk, mijnheer Vanden Bussche, dat het mits enige creativiteit wel mogelijk is om een uitbreiding te doen. Studentenarbeid is nu gelukkig ook toegelaten over een langere periode dan vier weken. Vroeger was dit alles heel gelimiteerd. Ik meen dat jonge mensen soms bereid zijn om opgeroepen te worden in een weekend. Er zijn ook heel veel mensen die bij de brandweer werken en die een brevet hebben van redder. Er zijn ook politiemensen die over dat brevet beschikken. Het gaat op die momenten inderdaad over een kleinere bezetting, niet over de 82 posten. Als we een bestand zouden aanleggen, lijkt het me mogelijk om dit te doen, maar het is een autonome beslissing van de gemeenten om breder te gaan of niet. Als ze dat willen doen, denk ik dat er oplossingen gevonden kunnen worden. Ze moeten hier natuurlijk ook geld in willen stoppen, maar het is dan hun eigen keuze.
Wat mij betreft, herhaal ik dat het is gebeurd in het kader van het impulsprogramma. Men vraagt terecht om een structurele regeling van 15 juni tot 5 september. Dit kan niet met de toeristische impulsprogrammas, want die zijn er precies gekomen om de uitbouw gedurende twee jaar mee te ondersteunen en op de rails te zetten. Het is nu de taak van de kustburgemeesters, die volgens mij mans of vrouws genoeg zijn om daar werk van te maken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.