Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 13/10/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Poleyn tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de impact van het financieringsdecreet op de drieledige opdracht van het hoger onderwijs
- 14 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Minister, het decreet op de financiering van het hoger onderwijs van 2008 introduceerde in de financiering van het hoger onderwijs een combinatie van input- en outputfinanciering. Daarnaast werd ook aan elk studiegebied een puntengewicht toegekend. Het decreet voorzag in een evaluatie tegen 2014.
Het hoger onderwijs heeft drie opdrachten: onderzoek, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. De voorbije jaren ontvangen wij echter regelmatig signalen die aangeven dat het nieuwe financieringssysteem terecht een sterke impuls heeft gegeven aan het onderzoek, maar dat de andere twee opdrachten wat worden ondergewaardeerd. Met name het onderwijs en de maatschappelijke dienstverlening lijken door de nadruk op onderzoek in de praktijk van universiteiten en sommige hogescholen minder aandacht te krijgen. Bovendien lijkt er een verschillende dynamiek te zijn ontstaan tussen de exacte en humane wetenschappen.
Minister, herkent u die signalen? Ontvangt u die ook? Beschikt u over gegevens die dat ook aantonen? Is het zo dat de onderzoekstaak wat te sterk wordt benadrukt ten nadele van de onderwijstaak en de maatschappelijke dienstverlening? Nemen die professoren nog deel aan het publieke debat?
Wordt er in het systeem van externe kwaliteitszorg middels visitatie en accreditatie evenzeer aandacht besteed aan die problematiek? Zo ja, wat kunnen we daaruit leren?
Is het de taak van de regeringscommissarissen toezicht te houden op een billijke verdeling van de middelen over de drie opdrachten binnen de instelling? Zo ja, wat leren we hieruit, bijvoorbeeld met betrekking tot de humane versus de exacte wetenschappen?
Op welke manier zal het decreet geëvalueerd worden? Ik veronderstel dat men zich nu begint voor te bereiden?
Wordt er momenteel onderzocht hoe men de verdeling van de puntengewichten over de verschillende richtingen zou kunnen objectiveren?
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Minister, ik vind de vragen van mevrouw Meuleman zeer pertinent. Wij hebben gelijkaardige signalen gekregen dat er een onevenwicht bestaat tussen de drie componenten.
Ik heb een schriftelijke vraag ingediend bij u, minister Smet, maar ook bij minister Lieten, over de verschillende dynamieken tussen de humane en de exacte wetenschappen. Ik wil daar later zeker op terugkomen omdat die belangrijke problematiek er wel degelijk is.
Professor Loobuyck, die we in de Commissie ad hoc Hoger Onderwijs hebben gehoord, heeft een terechte bijkomende opmerking gemaakt rond de opdracht van het hoger onderwijs en die mismatch in de taakverdeling. Op een bepaald moment stelde hij dat hij wel in journals moet schrijven, maar geen aandacht krijgt voor een handboek dat hij wenst uit te geven voor zijn studenten.
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Het probleem is bekend en het circuleert al heel lang. Er zijn ook geregeld stukken over verschenen in de krant. Mevrouw Poleyn vraagt naar gegevens om dit te kunnen objectiveren, en naar een evaluatie en hoe we die zullen doen. Ik ben daar ook heel benieuwd naar. Dat moet het begin zijn van de verdere discussie.
De heer Boudewijn Bouckaert : Binnen de universiteit is er een vrij grote beleidsruimte om de accenten te leggen in de opdracht van de docenten. Dat gebeurt met een taakomschrijving. Het gaat over onderwijs, onderzoek of maatschappelijke dienstverlening. Het is aan de faculteit om dat te spreiden. Niet alle docenten zijn dezelfde. Er zijn docenten die heel goed zijn in onderwijs, en iets minder in onderzoek. Andere zijn freaks in onderzoek. Het is dus aan de universiteiten zelf om die drie taken over hun personeel te verdelen. De belangrijkste opdracht van een universiteit is onderzoek en hooggekwalificeerd onderwijs. Maatschappelijke dienstverlening staat op nummer drie.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Op dit moment wordt alleen onderzoek gehonoreerd. Dat is net het probleem dat hier wordt aangekaart.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Met het huidige financieringsmechanisme wordt de globale werkingsuitkering voor de universiteiten voor 55 procent verdeeld op basis van onderwijsindicatoren (aantal opgenomen studiepunten, aantal verworven studiepunten, aantal uitgereikte diplomas) en voor 45 procent op basis van onderzoeksindicatoren (aantal uitgereikte diplomas, aantal doctoraten, aantal citaties en publicaties). Zoals u kunt zien, wordt het aantal uitgereikte diplomas wat eigenlijk een indicator is voor onderwijs meegerekend in de beide onderdelen.
Komen door deze verhouding de onderwijstaken en de maatschappelijke dienstverlening in het gedrang? Ik durf hier op dit ogenblik geen antwoord op te geven. Het is zo dat het aantal doctoraten, het aantal publicaties en citaties de laatste jaren sterk is toegenomen. Dit betekent evenwel niet noodzakelijk dat de andere taken worden verwaarloosd. De middelen voor onderzoek werden de voorbije jaren ook fors verhoogd, wat leidde tot een sterke uitbreiding van het aantal onderzoekers zowel op doctoraatsniveau als op postdocniveau. Ik zou dan ook liever de resultaten van de evaluatie afwachten, alvorens hier een uitspraak over te doen.
Het systeem van kwaliteitszorg en accreditatie geeft een oordeel over de kwaliteit van een opleiding. De door u geschetste problematiek komt hier dan ook niet aan bod, tenzij zijdelings, als uit de visitatie en accreditatie zou blijken dat de kwaliteit en de kwantiteit van het ingezette personeel voor het vervullen van de onderwijsactiviteiten onvoldoende zou zijn, door het verschuiven van de focus van onderwijs naar onderzoek. Hier heb ik nog geen signalen van opgevangen.
Een regeringscommissaris moet erover waken dat het universiteitsbestuur geen enkele beslissing neemt die strijdig is met het bij of krachtens de wet of decreet bepaalde, of die het financiële evenwicht van de instelling in gevaar brengt. Hij of zij kan evenwel niet oordelen over de opportuniteit van beleidsbeslissingen van het universiteitsbestuur. Aangezien de werkingsuitkering een enveloppenfinanciering is, en de universiteiten zelf beslissen over de verdeling van deze middelen binnen de instelling, is het niet aan commissarissen om hierop toezicht te houden.
In het kader van de datawarehouse hoger onderwijs en aan de hand van de databank hoger onderwijs en van de financieringsgegevens zal ik in 2012 een eerste evaluatie doorvoeren van de impact van de financieringsboni en het aanmoedigingsfonds op de instroom, de doorstroom en de uitstroom in het algemeen en, meer in het bijzonder, van de ondervertegenwoordigde groepen in de studentenpopulatie. De uitkomsten van deze evaluatie zal ik samenbrengen met de evaluatie van het Flexibiliseringsdecreet en in het bijzonder de verdeling over de verschillende contractsoorten, de instroom en doorstroom in voorbereidingsprogrammas en schakelprogrammas en de impact van het leerkrediet.
In de eerste helft van 2012 zal ik samen met de instellingen een evaluatiekader opmaken voor de evaluatie van de volgende elementen uit het Financieringsdecreet: de impact van het financieringsmodel op de interne allocatie van de middelen in de instellingen, de evolutie en de impact van de elementen die de onderzoekssokkel en het variabel onderzoeksdeel bepalen, en de effecten van het rationalisatieproces. In de eerste helft van 2012 zal ik een aanpak uitwerken voor het uitvoeren van de vergelijking tussen de puntengewichten in het financieringsmodel, in de internationale modellen en in de interne allocatiemodellen van de instellingen.
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Minister, de maatschappelijke dienstverlening wordt inderdaad niet gemeten of als indicator meegenomen. Is er een mogelijkheid om dat op de een of andere manier te waarderen? Door het systeem trekken universiteiten gemakkelijk buitenlandse professoren aan wanneer ze veel publicaties op hun naam hebben. Als er een Nobelprijs bij zit, wordt het nog interessanter. Dat is goed voor de universiteit, maar soms is er weinig afstraling van de kwaliteit of expertise naar het onderwijs in die instelling of naar de samenleving. Het zou niet slecht zijn om daartoe een stimulans te geven.
De maatschappelijke dienstverlening is moeilijk te meten, maar op de een of andere creatieve manier kan dat toch worden gewaardeerd, vooral om de professoren die er toch heel actief mee bezig zijn, een extra stimulans te geven. Misschien is dat dan een voorbeeld voor de andere professoren.
Ik pleit ervoor om de puntengewichten te trachten te objectiveren. De vorige keer is dat niet op basis van criteria gebeurd. Het zou goed zijn om dat op basis van indicatoren te doen.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Ik sluit me daar helemaal bij aan. De evaluatie zal veel uitwijzen. Minister, ik kan alleen maar zeggen dat het antwoord dat u vandaag geeft, erop wijst dat de opmerkingen die worden gemaakt en de vragen die zijn gesteld, niet helemaal gerechtvaardigd zijn. Het is dus genuanceerder. Mijnheer Bouckaert, u geeft het voorbeeld van de Universiteit Gent, maar er blijken ook andere voorbeelden te zijn die een positiever resultaat geven dan in de argumentatie te vinden is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.