Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 20/10/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Claes tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de energieprijs en niet-beschermde gedropte klanten
- 10 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Sonja Claes : Voorzitter, minister, collegas, klanten die hun energiefactuur niet betalen, worden door hun energieleverancier gedropt. De energieleveranciers dienen wel een opzegtermijn van zestig dagen in acht te nemen. Indien de gedropte klant geen nieuwe leverancier kan vinden, staat de distributienetbeheerder vanaf het einde van de opzeggingstermijn in voor de energielevering.
De jongste jaren is het aantal gedropte klanten jammer genoeg drastisch toegenomen. In 2009 was er zelfs sprake van een stijging met 22 procent. De hoogte van het energietarief is afhankelijk van het statuut van de gedropte klant. Beschermde afnemers hebben recht op een sociale maximumprijs. Dit zijn tarieven die afgestemd zijn op de prijs die de goedkoopste leverancier van elektriciteit en/of aardgas in België aanbiedt in het gebied van de netbeheerder met de laagste nettarieven.
De meeste gedropte klanten hebben echter geen recht op een sociaal maximumtarief, maar moeten daarentegen een prijs betalen die elke zes maanden wordt gepubliceerd door de distributienetbeheerder. De netbeheerders bepalen deze prijs op basis van de gemiddelde marktprijs in hun verdelingsgebied. Indien een leverancier meerdere formules hanteert, dan wordt de minst voordelige formule in acht genomen. Het tarief ligt zo hoger dan het marktgemiddelde. De motivatie hiervoor is dat men de gedropte klant wil aanmoedigen om zo snel mogelijk een nieuwe leverancier te zoeken. In de praktijk is het echter vaak moeilijk voor gedropte klanten om een nieuwe commerciële leverancier te vinden, want ze zijn natuurlijk slechte betalers.
Tevens is er een gebrek aan informatie. De tarieven worden niet opgenomen in de V-TEST van de VREG, die de tarieven van de verschillende leveranciers met elkaar vergelijkt. Vele gedropte klanten moeten niet alleen een hoge energieprijs betalen, maar moeten ook nog schulden afbetalen bij vroegere leveranciers. De afbetalingen kunnen oplopen tot 153 euro bij beschermde afnemers en 266 euro bij niet-beschermde afnemers. Gedropte klanten kunnen ook schulden opbouwen bij de netbeheerders wanneer ze gebruikmaken van het noodkrediet van de netbeheerder.
Voor schulden opgebouwd in de budgetmeter wordt per oplaadbeurt 35 procent afgehouden voor bedragen onder de 50 euro en 100 procent voor bedragen boven de 50 euro. Indien schulden werden gemaakt vóór de plaatsing van de budgetmeter, dan is er sprake van een vast betaalplan van 5 euro.
Het gaat dus om een accumulatie van drie factoren: de energieprijs, het afbetalen van de schulden aan de vorige netbeheerder, en de opgebouwde schulden bij de oplaadsessies.
Minister, hoe staat u tegenover het standpunt dat de overheid regels moet vaststellen voor die afbetalingsplannen bij de leveranciers? Wat vindt u van de stelling dat de 35 procentregel en het vast betaalplan van 5 euro niet gelijktijdig kan worden toegepast? Deelt u mijn mening dat gedropte klanten beter beschermd moeten worden bij de overstap naar een nieuwe leverancier? Welke argumentatie brengt u in om uw standpunt hierover te onderbouwen? Hoe staat u tegenover het standpunt om de hulp en bescherming van gedropte klanten deel te laten uitmaken van de sociale openbaredienstverplichtingen?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Vooraf wil ik zeggen dat het onderwerp van deze vraag om uitleg het voorwerp uitmaakt van de evaluatie van de sociale openbaredienstverplichtingen. Dat evaluatietraject wordt binnenkort afgerond. Die problematiek is ook al aan bod gekomen bij de start van het evaluatietraject, en op de studiedag in november 2010 in aanwezigheid van de stakeholders. Op het einde van het evaluatietraject zal ik op 28 november een studiedag organiseren waarop ik de leden van deze commissie en de leden van andere commissies die een bijzondere interesse hebben, van harte uitnodig.
Het al dan niet toestaan van betaalplannen door leveranciers aan een klant en de hoogte van die afbetaling, wordt momenteel niet geregeld in de wetgeving. Het is onderdeel van het commercieel beleid van die leveranciers. Uit sociale statistieken blijkt duidelijk dat meer dan 40 procent van de consumenten niet aan die afbetalingsplannen kan voldoen. Daaruit zouden we toch voorzichtig kunnen concluderen dat er een probleem is met de wijze waarop die afbetalingsplannen worden vormgegeven. Bepaalde van die eisen zijn dusdanig dat het resultaat geen schuldafbouw is voor de verbruiker maar eerder een bijkomende schuldopbouw.
In het licht van de evaluatie van de openbaredienstverplichting en de hierop volgende studiedag zou ik ook willen bekijken of we over dat specifieke aspect nog een bijkomende studie moeten bestellen, maar ook welke aanpassingen in de regelgeving moeten worden doorgevoerd om het probleem op te lossen. Een deel van het probleem kennen we toch al goed.
Er loopt op dit ogenblik ook een evaluatietraject in de andere gewesten. De Commission wallonne pour lEnergie (CWaPE), de Waalse tegenhanger van de Vlaamse Regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG), bestudeert de mogelijkheid om de leverancier te verplichten afbetalingsplannen toe te staan. Ik wil ook dat onderzoek lezen. De pure verplichting afbetalingsplannen toe te staan is onvoldoende. Als de afbetalingsplannen niet zijn aangepast aan de mogelijkheden van diegene die moet afbetalen, zijn we even ver van huis. Ook de wijze waarop we dat soort van verplichting, mocht die er komen, zouden vormgeven, is belangrijk. Maar ik sta open voor zowel de verplichting als voor de manier waarop ze wordt toegepast.
Door de automatische schuldafbouw van 5 euro per week per energiedrager wordt de schuld die de klant opbouwde voordat de budgetmeter werd geplaatst, gespreid over maximaal 3 jaar. De afbetalingstermijnen zijn dus vrij ruim te noemen, zeker in vergelijking met wat leveranciers toepassen. De klassieke afbetalingsplannen zijn daar meestal op 1 jaar.
Als de klant zijn budgetmeter niet tijdig of onvoldoende oplaadt, ontstaat er een probleem. Het automatisch afbetalingsplan blijft gewoon voortlopen, waardoor het verbruikskrediet negatief wordt. Wanneer men dan eventueel nog een hulpkrediet daarbovenop verbruikt, is het natuurlijk zo dat wanneer men opnieuw oplaadt, men eerst nog een schuld heeft af te lossen alvorens men werkelijk opnieuw het eigen verbruik kan dekken.
Op zich is de combinatie van de 35 procentregel en de 5 euro verdedigbaar omdat zij erop gericht is geen verdere schulden te laten opbouwen. Maar wat u zegt, klopt: in een aantal situaties kan dit erg zwaar doorwegen. Een eerste stap om daar iets aan te doen, zou de toelating kunnen zijn dat de consument een duidelijker zicht heeft op dat schuldsaldo. Vandaag weet men niet hoe dat oploopt. Zeker bij de budgetmeter voor aardgas, waarbij men in de zomer weinig geneigd is tot opladen, kan dat enorm oplopen zodat men schrikt wanneer men bij het begin van de winter wil opladen. Een communicatie daarover, en over mogelijke andere conclusies van die evaluatie, is sowieso belangrijk.
Het is ook een feit dat redelijk wat gedropte klanten, vooral diegenen die een budgetmeter gebruiken, moeizaam terugkeren naar de commerciële markt. U haalt daar een bekend pijnpunt aan. Nochtans is er op de commerciële markt een interessant tarief beschikbaar. U hebt ook aangehaald dat de tarieven van de netbeheerders niet zijn opgenomen in de V-TEST. Ik zal ervoor zorgen dat dat wel gebeurt. Deze kleine stap zal op dat vlak wat meer duidelijkheid brengen. Het kan ook voor de hulpverlening interessant zijn om te zien hoeveel duurder een tarief is. Zo kunnen zij sneller de verbruiker aansporen tot en begeleiden bij het zoeken naar een nieuwe leverancier.
We zullen, afhankelijk van dat rapport, een aantal structurele maatregelen moeten nemen. We zullen zeker moeten kijken naar de redenen waarom leveranciers klanten kunnen weigeren. Vandaag is een vermoeden van insolvabiliteit voldoende om een contract te weigeren. We moeten ons toch eens afvragen op welke wijze dit recht om een klant te weigeren in de toekomst nog kan worden toegepast. Het kan ook niet zijn dat iemand die op een dag niet op tijd heeft betaald en daardoor op een zwarte lijst is beland, geen kans meer krijgt om terug te keren naar de commerciële markt. Ook daarvoor moeten we oplossingen bieden.
De bestaande sociale openbaredienstverplichting vormt in Vlaanderen een vrij uitgebreid regelgevend kader voor de bescherming van gedropte klanten. U vraagt naar de complete evaluatie. Daarvoor verwijs ik opnieuw naar 28 november: op die studiedag zullen alle resultaten worden bekendgemaakt en zullen een aantal mogelijke verbeteringen worden besproken.
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Sonja Claes : Minister, ik ben heel tevreden over het antwoord. Ik kijk samen met u uit naar 28 november. Dat wordt een belangrijk moment. Er zal een evaluatie worden gemaakt van de openbaredienstverplichtingen. Ik ben het ermee eens dat we zeker naar de structurele maatregelen moeten kijken. Op welke manier kunnen we ervoor zorgen dat gedropte klanten sneller naar de commerciële markten kunnen terugkeren? Uiteindelijk is dat de fundamentele oplossing. Zolang men niet naar de commerciële markt kan terugkeren, blijft men met die hoge prijs zitten. Ik kan begrijpen dat men een hoge prijs moet vragen om op die manier een terugkeer naar de commerciële markt te stimuleren. Maar als men het onmogelijk maakt om naar de commerciële markt te gaan, blijft men natuurlijk in die moeilijke situatie zitten. Het is belangrijk dat we vooral daarop focussen. We moeten die maatregel wegnemen zodat men bijna verplicht wordt om die mensen op te nemen en een duidelijker zicht kan geven op hun schuld. We moeten de prijzen mee opnemen in de V-TEST. Ook dat zijn maatregelen die een beetje kunnen helpen.
We zullen deze structurele maatregelen hopelijk begin volgend jaar kunnen nemen. Ik hoorde immers zonet in de auto dat de prijzen het voorbije jaar weer enorm gestegen zijn. Het cijfer van 22 procent gedropte klanten dateert van 2009. Het ziet ernaar uit dat 2010 niet veel beter zal zijn. We moeten echt begin 2012 maatregelen nemen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.