Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 04/10/2011
Vraag om uitleg van de heer Jurgen Verstrepen tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over het openstellen van de kabel door de Belgische mediaregulatoren ondanks de bedenkingen van Europa
- 2854 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de besluiten van de Vlaamse Regulator voor de Media met betrekking tot de analyse van de breedbandmarkt
- 2897 (2010-2011)
De voorzitter : Collegas, over dit onderwerp stond ook een vraag om uitleg van de heer Tommelein geagendeerd, maar hij is helaas verontschuldigd. Ik heb de minister gevraagd om toch ook het antwoord op die vraag om uitleg mee in zijn antwoord op te nemen.
De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, minister, tijdens het parlementair reces hebben de Belgische mediaregulatoren toch beslist om de kabel open te stellen, ondanks serieuze bedenkingen vanuit Europa. Ze zijn vrij snel overgegaan tot deze beslissing. Dit dossier werd al een paar keer behandeld, hier in de commissie. Het was al van in het begin niet onomstreden. De manier waarop de regulatoren dit behandeld hebben, is allesbehalve voor herhaling vatbaar. We merkten ook dat de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) dergelijke dossiers niet aankan.
Het begon met de zogenaamde ontwerpbesluiten die er al dan niet waren en de snelheid waarmee dit dossier onder meer door de VRM werd behandeld en de misplaatste communicatie. Het zijn stuk voor stuk factoren die het vertrouwen in dit dossier geschaad hebben en nog steeds schaden. De Europese Commissie, die zelf voorstander is van een vrije markt, vindt dat de eis tot het openstellen van de kabel onvoldoende onderbouwd was. Ik herinner me nog dat ik in de commissie de lichtzinnigheid heb aangekaart waarmee dit werd behandeld. Het woord vermoeden kwam dan ook iets te veel voor in de argumentatie van de regulatoren om de kabel open te stellen.
De reactie van de Belgische regulatoren op de kritiek van EU-commissaris Kroes was dat ze rekening zouden houden met de opmerkingen bij het opstellen van de definitieve besluiten. Blijkbaar was men er nog sneller dan snel uit, want enkele weken later kwam men al naar buiten met de definitieve besluiten. Men had de argumentatie verbeterd, maar de plannen ongewijzigd gelaten. In de definitieve besluiten die op 18 juli werden bekendgemaakt, moet de kabel vanaf oktober 2012 opengesteld worden voor andere televisie- en internetaanbieders.
Wie dat dossier al een tijdje opvolgt, kan stellen dat deze beslissing toch enigszins verrassend was. Het gaat hier trouwens niet om het grote gelijk of ongelijk. De beslissing was vooral verrassend wanneer men weet dat de Europese Commissie slechts enkele weken ervoor bedenkingen had bij de marktanalyse van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). Bij het feit dat de mediaregulatoren slechts enkele weken na de bedenkingen van Europa tot de beslissing zijn gekomen om de kabel open te gooien, vind ik het heel vreemd dat de tijdspanne tussen de Europese bedenkingen en de beslissing van de regulatoren uiterst kort was. Dat geeft dan weer het vermoeden dat dit dossier nog steeds niet op de juiste manier wordt behandeld.
Minister, vindt u deze manier van werken bij dergelijke gevoelige dossiers voor herhaling vatbaar? Vindt u dat de Vlaamse regulator dit goed heeft aangepakt? Wat vindt u van de snelheid waarmee nu plotseling conclusies worden getrokken en bevestigd, conclusies die ter discussie staan?
De bevoegde Europese commissaris had duidelijke bedenkingen bij het fundament van deze besluiten, het openstellen van de kabel. De Belgische mediaregulatoren beslisten kort nadien toch om te opteren voor het opengooien van de kabel. Wat is uw positie inzake deze tegenstelling tussen de beide actoren in dit dossier?
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, we hebben hier in het verleden al meermaals gedebatteerd over deze problematiek. Het gaat niet om de vraag ten gronde of de kabel opengesteld moet worden of niet, daar spreek ik me niet over uit, dat is een zaak voor de regulatoren. Het gaat wel over, zoals de heer Verstrepen al zei, de wijze van aanpak van de VRM inzake communicatie over de marktanalyse, want die roept toch wel vragen op.
Ik heb de moeite genomen om tijdens de vakantie de 343 bladzijden over de beslissing van de regulator even te lezen en ik heb trouwens al aangenamer zaken gelezen. Op 18 juli publiceerde de Conferentie van Regulatoren voor de elektronische Communicatiesector (CRC), waar ook onze Vlaamse Regulator voor de Media deel van uitmaakt, de verschillende besluiten met betrekking tot de analyses van de breedbandmarkt en de markt voor televisieomroep. De ontwerpbesluiten over deze materie en de wijze waarop ze tot stand zijn gekomen, werden in deze commissie een paar keer behandeld.
De publicatie kwam er dus op 18 juli, maar de beslissing was al genomen op 1 juli. Dat blijkt uit al dit materiaal. Ik zeg u dit omdat de Europese Commissie medio juni ernstige vragen heeft gesteld bij de voorstellen van de regulatoren. Ik citeer uit de mededeling van mevrouw Kroes, waarin duidelijk het volgende staat: De regulatoren moeten vermijden dat marktspelers onevenredige verplichtingen krijgen opgelegd. De Commissie heeft de regulatoren daarom verzocht de concurrentievoorwaarden op de betrokken markten nauwgezet nader te onderzoeken en de maatregelen die ze voorstellen verder te staven.
En kijk: een grote week later was er al een beslissing van de regulatoren. Men mag mij eens uitleggen hoe men op een week tijd zon grondige marktanalyse nog kan bijsturen of aanpassen. Naar mijn aanvoelen heeft wat de regulatoren hebben gebracht, geen enkele geloofwaardigheid, want op voorhand was alles al geschreven. We hebben hierover nog niet kunnen debatteren, maar het is duidelijk dat de Europese regels met betrekking tot de marktanalyse erin voorzien dat de ontwerpen van beslissing voorgelegd dienen te worden aan de Europese Commissie. Dit gebeurde en de Commissie maakte haar opmerkingen aangaande de ontwerpen van beslissingen over. Dat gaat in feite van de lidstaat naar de Commissie, het gaat niet rechtstreeks van de Commissie naar Vlaanderen, de Belgische overheid zit daar nog tussen. Het is een hele procedure.
In hun communicatie naar aanleiding van de ontvangen opmerkingen laten de VRM en de andere regulatoren verstaan dat zij zeer snel kunnen beslissen wat ze ook deden omdat de Commissie geen fundamentele bezwaren had. Wie de teksten van de Europese Commissie leest, ziet dat er wel fundamentele bezwaren in staan. Ik stel dit vast. Ik weet absoluut niet wie er gelijk heeft, maar ik lees er wel fundamentele bezwaren in, maar de mannen van de regulatoren krijgen blijkbaar alles opgeklaard binnen de week. Ze moeten zelfs geen bijkomende onderzoeken doen.
Men gaat hier mijns inziens nogal kort door de bocht. De Commissie maakte immers een vrij uitgebreide lijst met verregaande opmerkingen over. Maar los van de discussie of deze bezwaren nu al dan niet fundamenteel zijn, is het zo dat de regulatoren op basis van de geldende EU-wetgeving verplicht zijn om maximaal rekening te houden met de gemaakte opmerkingen.
De lezing van de opmerkingen van de Commissie leert mij dat de VRM en de andere regulatoren onvoldoende rekening hielden met deze opmerkingen. Zo stelt de Commissie dat een volwaardige analyse vereist is van de groothandelsmarkt voor omroepdiensten vooraleer verplichtingen opgelegd kunnen worden met betrekking tot de toegang tot analoge en digitale televisie.
De CRC behield in de definitieve beslissing de toegangsverplichtingen, maar voerde nooit een analyse uit van de groothandelsmarkt voor omroepdiensten. Die analyse werd nooit gemaakt, minister, tenzij u natuurlijk vertelt dat ze werd uitgevoerd tussen 22 juni en 1 juli. Wie weet hebben ze dan een grote marktanalyse gedaan. Ik heb hierover alvast niets gevonden op de website.
De Commissie is ook van oordeel dat de kenmerken van de omroepmarkt een regelgevend ingrijpen niet verantwoorden. Daarenboven wordt er volgens de Commissie voorbijgegaan aan de impact van de verplichtingen die aan Belgacom opgelegd zullen worden. Om deze redenen is de Commissie van mening dat een heroverweging van de geplande regulering ten zeerste aangewezen is. De CRC besloot om bij het oorspronkelijke plan van de VRM te blijven en van een heroverweging is geen sprake. Vergelijk de twee teksten, minister, en u zult dit ook lezen.
Ook is de geplande verplichting om breedband door te verkopen volgens de Commissie disproportioneel en de Commissie stelt dat een dergelijke verplichting niet kan worden opgelegd via een analyse van de markt voor televisieomroep. Ook op dit punt negeerde de CRC de Commissie volledig. Ik herhaal nogmaals dat men op basis van de geldende wetgeving verplicht is om maximaal rekening te houden met de gemaakte opmerkingen, maar die heeft men gewoon naast zich neergelegd.
De heer Bart Caron, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Dit zijn maar enkele van de opmerkingen die de Europese Commissie maakt. Het is niet nodig om de volledige lijst te overlopen. Op een paar kleine puntjes na, is de houding van de CRC immers steeds dezelfde: er werd geen rekening gehouden met de gemaakte opmerkingen, ondanks de wettelijke verplichting die op de VRM rust om maximaal rekening te houden met de opmerkingen van de Commissie.
De VRM heeft als volwaardig lid van de CRC een vetorecht binnen de CRC. De VRM besloot echter om geen gebruik te maken van dit vetorecht! Ik verwijs nogmaals naar dit dikke boek, gedateerd op 1 juli 2011, dat ik heb gelezen en waaruit ik afleid dat men zich niets aantrekt van wat de Europese Commissie zegt. De VRM heeft geen gebruik gemaakt van het vetorecht en schaarde zich achter de beslissing van haar collega-regulatoren, die volgens mijn informatie toch een beetje gestuurd werden door grote broer Belgacom, om de toch wel fundamentele opmerkingen van de Commissie te negeren. De Vlaamse regulator had hier een kans om de eigen bevoegdheid uit te putten, maar hield het op meehuilen met de federale regulatoren. Daar kunnen we ons ernstige vragen bij stellen, dat heb ik tijdens eerdere vragen al voldoende naar voren gebracht.
Ik herhaal dat de VRM de wettelijke plicht heeft om maximaal rekening te houden met de gemaakte opmerkingen, maar dat niet heeft gedaan. Bovendien gaat het hier over een zeer belangrijk dossier, dat het uitzicht van onze mediasector op fundamentele wijze kan beïnvloeden.
Minister, als ik dit naar voren breng, gaat het me in feite niet over de inhoud van het dossier, over het al dan niet opengooien van de kabel. Ik heb echter ernstige twijfels bij de werking van de VRM. Meer nog: het is een bende amateurs. De heer Tommelein en ikzelf hebben het voorrecht gehad om, naar aanleiding van onze klacht over Tournée Générale en na wat briefwisseling, naar de VRM te stappen. Minister, het is goed dat u eens weet hoe dat in zijn werk gaat. Daar zat een hele batterij mensen. Ook de VRT zat daar met een hele batterij. We hebben ons daar een hele voormiddag beziggehouden met argumenteren. Weet u wat de uitslag daarvan was? In een brief heeft de VRM ons meegedeeld dat de klacht onontvankelijk was, omdat ze te laat was ingediend.
Als dat de methode is van de VRM, dan noem ik dat amateurisme. De VRM heeft twee parlementsleden en de VRT daar de hele voormiddag beziggehouden, met een hele batterij juristen, terwijl die instantie toen al wist dat dit zogezegd te laat was. De VRM had op voorhand kunnen zeggen dat dit onontvankelijk was, omdat we te laat waren. Nu is er een hele vertoning opgevoerd, terwijl er over het dossier inhoudelijk niets is gezegd. Naderhand is gebleken dat de VRT het heeft begrepen: ze heeft dit compleet teruggeschroefd.
Nogmaals, op dat vlak is de VRM compleet amateuristisch. De raad heeft voor mij geen enkele geloofwaardigheid, de heer Sels op kop. Ik heb in de plenaire vergadering al zijn ontslag geëist. Nogmaals, als men heel dit dossier leest, is dat hallucinant. Dat zijn geen onafhankelijke regulatoren. Dat is een bende amateurs, die op een schabouwelijke manier omgaan met privébedrijven.
Ik hoop dat we volgende week, als die artiesten hier nog eens komen met betrekking tot de VRT, nog eens de gelegenheid hebben om dat face to face te zeggen. Ik zie hoe ze twee parlementsleden behandelen. Als ze dat ook in andere dossiers doen, dan vind ik dat een schande.
Minister, vindt u het aanvaardbaar dat de VRM zomaar de opmerkingen van de Europese Commissie naast zich neerlegt? Als blijkt dat dit gebeurt, dan vind ik dat er ook een politieke verantwoordelijkheid is met betrekking tot de werking van de VRM. Ik herhaal het: voor mij functioneert de VRM het jongste jaar niet naar behoren. Bent u van plan om op te treden tegen het schenden door de VRM van de procedureregels qua marktanalyse? Ze hebben die marktanalyse niet gedaan, tenzij u me nu zult zeggen dat die de laatste week voor 1 juli nog is gebeurd. Dan trek ik mijn woorden in, maar dat lijkt me niet zo te zijn: anders was die analyse wel op een of andere manier gepubliceerd, en dat is niet gebeurd. Ik verwacht dus concrete antwoorden van u op die concrete vragen. Ik wil u vragen u niet te verschuilen door te zeggen dat u niets te maken hebt met de VRM. Ofwel zullen we op een of andere manier andere procedures moeten uitvinden, want de VRM functioneert niet naar behoren, los van de inhoud van het dossier.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, onze regulator hoort eigenlijk onafhankelijk te zijn, maar de heer Decaluwe stelt eens te meer dat die regulator dat niet is. Dat is natuurlijk geen geringe beschuldiging, als die komt van de grootste partij in dit parlement en van deze meerderheid. Als Vlaamse overheid en zelfs als Vlaams Parlement zou ik me er echter toch voor hoeden om hier veel uitspraken over te doen. Er is al gesteld, zeker in het betoog van de heer Tommelein dat ik heb gelezen, dat er een beroepsprocedure loopt. Ik neem dus aan dat alles wat wordt gezegd en niet gezegd, nauwkeurig tegen het licht zal worden gehouden door de partijen. In dat licht zou ik toch voorzichtig zijn in een dergelijk dossier. Op andere momenten, toen het ging over wat hij beursgenoteerde bedrijven noemt, heeft de heer Decaluwe trouwens ook al herhaaldelijk gepleit voor voorzichtigheid.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Van twee dingen één. Ik merk dat de goede collega van de N-VA-fractie olie op de golven wil gieten. Los van het inhoudelijke, wat een heel andere discussie is: als, zoals de heer Decaluwe beweert, het bij de VRM amateurisme troef is en de mensen die daarin zetelen niet geschikt zijn, dan vraag ik me af waarom de Vlaamse Regering geen stappen zet. Dit komt immers van de grootste partij uit de meerderheid. Ik ken het artikel niet uit het blote hoofd, maar als ik het goed begrijp, is het de Vlaamse Regering die de mensen in de VRM benoemt, en dus ook ontslaat. Als de grootste partij in de meerderheid, in deze Vlaamse Regering, van oordeel is dat die mensen niet voldoen en niet functioneren, dan is het de taak van de Vlaamse Regering om maatregelen te nemen. Ik ken gedelegeerd bestuurders van niet nader te noemen publiekrechtelijke bedrijven die voor minder zijn verzocht het pand te verlaten. De heer Decaluwe brengt dit met veel brio en overtuiging. Als het waar is wat hij zegt en die mensen allemaal amateurs zijn, dan wacht ik nu op het antwoord van de Vlaamse Regering, om die mensen daadwerkelijk aan de kant te zetten.
De heer Bart Caron : Ik wil ook iets zeggen, zij het niet over de kern van dit dossier. Eerlijk is eerlijk: ik heb het dossier niet gelezen. Ik zal er dan ook geen uitspraken over doen.
Mijnheer Decaluwe, uw uitspraak is een straffe uitspraak. Als dit zo blijkt te zijn, dan noopt dat tot een evaluatie ten gronde van de situatie. Ik vind immers niet dat het Vlaams Parlement kan gedogen dat er een regulator zou bestaan die niet objectief en niet professioneel is. Dat is wat u eigenlijk zegt. U hebt het over amateurisme. We hebben er geen belang bij dat dit in het ijle blijft. Als dat zo is, dan dring ik erop aan dat u ofwel een voorstel van resolutie indient, ofwel dat er intern in de meerderheid iets gebeurt ter zake. Ofwel vertrouwen we onze regulator, ofwel hebben we er geen. Dat is essentieel.
Minister, het dossier is in behandeling. Het is eigenlijk enigszins een ongelukkig moment om dit te doen. Ik pleit ervoor de discussie ten gronde te voeren na de behandeling van het dossier, want dit interfereert. Dit is een ernstige kwestie, anders moeten we geen regulatoren hebben. Beleidstechnisch zijn er steeds meer regulatoren op diverse markten: kijken we maar naar de energie. Die moeten boven elke verdachtmaking staan.
Mijnheer Decaluwe, ik erken wel dat er nog veel te veel gepolitiseerde regulatoren bestaan, en dat die politisering een kwalijk effect heeft op de uitspraken ervan en op de onafhankelijkheid. Ze zijn immers opgericht met het oog op die onafhankelijkheid. Ze moeten een afstand houden van de dagelijkse politiek, maar die wordt helemaal ondermijnd. Dat is inderdaad niet aanvaardbaar.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, de CRC heeft inderdaad op 18 juli 2011 haar marktbesluiten met betrekking tot televisieomroepen en de breedband gepubliceerd. De CRC, die is opgericht overeenkomstig het samenwerkingsakkoord van 17 november 2006, verenigt de diverse regulatoren: de VRM, de Conseil supérieur de laudiovisuel (CSA), de Medienrat en het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). De Europese regelgeving bepaalt dat dergelijke nationale regelgevende instanties die verantwoordelijk zijn voor marktregulering ex ante, onafhankelijk optreden en dat alleen de aangewezen beroepsinstanties bevoegd zijn om de besluiten te schorsen of ongedaan te maken.
Ik heb vernomen dat tegen deze besluiten van de CRC diverse beroepen zijn ingesteld bij het hof van beroep te Brussel. Deze beroepen hebben geen schorsende werking, tenzij indien het hof die schorsing zou uitspreken. In deze beroepsprocedure is voorzien in het samenwerkingsakkoord van 17 november 2006. Het samenwerkingsakkoord bepaalt dat de regulator die een ontwerpbesluit had voorgelegd, instaat voor de verdere uitvoering van die CRC-beslissing, binnen de grenzen van zijn bevoegdheid. Gelet op de onafhankelijkheid van de Vlaamse en de andere regulatoren komt het mij als minister dus niet toe me uit te spreken over de manier waarop de regulatoren dat zullen doen. In principe gaat het om individuele implementatiebeslissingen per regulator, doch dit sluit een uniforme werkwijze met gezamenlijke werkvergaderingen niet uit, gezien de elkaar rakende of overlappende bevoegdheden. In het licht van deze hangende beroepsprocedures wil ik dan ook geen inhoudelijke of procedurele opmerkingen maken bij de besluiten van de CRC. Ik moet dus iedereen teleurstellen, maar ik houd het bij dit antwoord.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Minister, u fietst er natuurlijk omheen. In dit dossier moet men natuurlijk ook wel de knoop doorhakken. Er is de werking van de VRM, waarover we het nu hoofdzakelijk hebben. Het gaat over hoe zij hebben geblunderd in dit dossier en de vragen die daarover rijzen. Het kleinste kind kan aanvoelen dat hier een loopje wordt genomen met een procedure, met een werkwijze. We kunnen daar vragen bij stellen, aangezien het hier gaat over een beursgenoteerd bedrijf als Telenet.
De beslissingen die nu worden genomen, doen veel vragen rijzen. Is er een onderzoek en een aanpassing geweest? Ik heb dit dossier de hele tijd gevolgd, samen met mijn collega. Ik heb de uitspraken op één rij gezet. Zelfs de voorzitter van het BIPT zegt dat er aan de basisprincipes niets is veranderd. Wat eerder werd aangekondigd, werd in een korte tijdspanne nogmaals bevestigd. Men hoeft dan niet bijster intelligent te zijn om te beseffen dat er iets niet klopt. De regulator moet onafhankelijk zijn.
Ik ben ervaringsdeskundige wat de VRM betreft. Ik vind het grappig dat de heer Decaluwe het eens heeft meegemaakt met de VRM. Ik heb het wel meer meegemaakt. Daar hebben ze tijd en mensen om iemand bezig te houden, en nadien moet men horen dat ze toch geen rekening houden met wat hij heeft gezegd. Ik heb dat zelfs digitaal opgenomen.
Ik geloof wat de heer Decaluwe zegt: zo werkt men bij de VRM. Dat lijkt me nu net de essentie van heel het verhaal, los van het opengooien van de kabel, waarover we niet ten gronde discussiëren. Worden ze gebruikt in dezen? Voor wie rijden ze? Waarom doen ze dit? Ik kan daar natuurlijk een pak theorieën over aanbrengen, die waarschijnlijk ook nog wel zullen kloppen. Een aantal leden hier kunnen dat ook doen.
Minister, ik vind dat u wél verantwoordelijk bent, namelijk voor die werking van de VRM. Het functioneren van de VRM wordt voortdurend ter discussie gesteld. Het gaat over het afleveren van onprofessioneel geknoei. Dat is toch wel het visitekaartje als de regulator voor de Vlaamse overheid. Dan denk ik dat dit een heel besmeurd visitekaartje is, waarbij heel veel vragen kunnen worden gesteld. Het is gemakkelijk te zeggen dat u niet zult antwoorden omdat Telenet procedures heeft ingeleid en die procedures lopen. Wel, wij vragen u eigenlijk hoe u staat tegenover die Vlaamse regulator en de manier waarop die heeft gefunctioneerd in dit dossier. Dát zijn onze vragen. Wij vragen u niet uitspraken te doen over het opengooien van de kabel of over de procedures die lopen. U fietst er heel gemakkelijk omheen. De VRM uit zich in onprofessioneel geknoei. Daarom stellen we daar telkens opnieuw vragen over. Het is altijd een plezier om die mensen hier te ontmoeten.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, ik heb er natuurlijk begrip voor dat er beroepsprocedures zijn. De rechtsgang moet zijn weg gaan. Kan het echter de beroepsprocedure doorkruisen als ik vraag of er al dan niet een bijkomende marktanalyse is gebeurd, zoals Europa vroeg? Ik hoef zelfs niet te weten wat erin staat. Ik vraag alleen dat met ja of neen zou worden geantwoord. Ik vind het merkwaardig dat men zelfs op die vraag niet kan of wil reageren, of dat men het niet weet. Ja of neen? Volgens mijn informatie is er geen analyse.
De heer Philippe De Coene, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Minister, de VRM moet ook op zijn domein blijven. Aan de overzijde is er ook zon regulator, met betrekking tot energie, die op het terrein van de politiek komt. Bevoegdheden zijn een zaak van de politiek en niet van de regulatoren. De Vlaamse regulator insinueert in zijn teksten dat hij verantwoordelijk is voor breedband tout court. Dat klopt voor breedbandtelevisie, maar volgens mij is breedbandinternet federaal. Dat wordt echter in het midden gelaten, en misschien zal men op die manier ook misschien nog initiatieven nemen. Dan zeg ik: de VRM betreedt hier het domein van de politiek en hij heeft daar niets, maar dan ook niets mee te maken.
Het lijkt me dat u daar als bevoegd minister minstens eens een opmerking over kunt maken, om dat te verduidelijken. Anders zal de staatshervorming misschien worden uitgevoerd door de regulatoren. Dat hebben we ook op het vlak van energie meegemaakt. Ze staan niet boven de wet. We leven nog altijd in een democratie, en er moet ook controle zijn op de regulatoren. Nu heb ik de indruk dat de heren maar doen. Over vijf of zes jaar zal er wel eens een uitspraak zijn van de rechtbank. Ondertussen gaat die kabel open. Mocht de rechtbank echter de mensen die in beroep gaan, gelijk geven, dan denk ik dat die grote jongens wel eens met zeer grote schadeclaims zouden kunnen komen. Dan hebben we het niet over 1 miljoen euro, dan hebben we het meteen over miljarden, en wie is er verantwoordelijk voor het budget van de VRM? Dit parlement. Ik weet niet of de VRM in zijn begroting provisies aanlegt met het oog op rechtszaken. Alles wat ik lees, hoor en zie, wijst erop dat diegenen die in beroep gaan, zullen winnen. Punt aan de lijn. Er zijn procedurefouten gemaakt. Er kunnen rechter-en-partijsituaties worden aangeduid. De vraag is hoe de politiek daarmee omgaat, als we dat alles op ons zien afkomen.
Minister, ik heb er echt begrip voor dat u stelt dat dit delicaat is. Geen enkel probleem. Toch moet er eens uitleg worden gegeven bij de werking van de VRM, als we bekijken hoe we in een dossiertje als dat van Tournée Générale zijn behandeld, hoe de VRM daar in feite de hele voormiddag met onze voeten heeft gespeeld. Het kwam erop neer dat we ons best hadden gedaan, maar dat dit te laat was ingediend. Daarvoor moeten ze ons niet laten komen. Ik hoor ook gelijkaardige verhalen. Hebben ze daar te veel tijd?
Minister, de uitvoering van die beslissing zou ten volle aan de VRM toekomen. De rol van de CRC is uitgespeeld. Nu is er de implementatie. Als ik lees wat ze allemaal gaan doen of waarvoor ze zoal bevoegd kunnen zijn, dan vraag ik me af of de VRM de middelen en de mensen heeft. Hebt u in de begroting 2012 het budget voor de VRM verdubbeld? Er moeten immers mensen bij komen. Als ze uitvoeren wat ze zelf willen uitvoeren, dan hebben ze daar geen mensen en geen geld voor. Dat is slechts een detail, maar hebt u ter zake in iets voorzien in de begroting? Dat staat dan los van de procedure. Misschien kunt u een kort antwoord geven op de vraag of in middelen wordt voorzien voor de nieuwe werking en de nieuwe bevoegdheden van de VRM.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, het is toch wel een foutje van de heer Decaluwe dat hij te laat naar de VRM is gestapt. Dat zou ik van hem eigenlijk niet verwachten. Los daarvan vind ik het bijzonder jammer dat de heer Tommelein hier vandaag niet is, want ik had van hem eigenlijk graag vernomen of hij hetzelfde vernietigende oordeel velt over zijn bezoek als de heer Decaluwe. Dat interesseert me wel. Wellicht zullen we dat echter nooit vernemen: gezien de aard van zijn verwondingen lijkt de kans me niet gering dat hij zich straks van zijn bezoek aan de VRM helemaal niets meer herinnert. (Gelach)
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, ik begrijp dat u weinig zegt of geen antwoorden geeft over het concrete dossier zelf. Dat ligt inderdaad delicaat. De heer Decaluwe is echter een vooraanstaand lid van de meerderheid in dit parlement, en op basis van zijn betoog kunnen we zelfs niet meer zeggen dat de geloofwaardigheid van de VRM op het spel staat: die geloofwaardigheid is de VRM al lang kwijt. Ik hoor hier zeggen dat het amateurs zijn. Net voor het zomerreces, als ik me niet vergis naar aanleiding van een actuele vraag, heeft de heer Decaluwe al het ontslag geëist van de heer Sels van de VRM. Ik vraag me dan af wat u daar als minister mee doet. U kunt natuurlijk zeggen dat u zich inhoudelijk niet te bemoeien hebt met wat de VRM beslist, maar de Vlaamse Regering, en u als minister van Media in het bijzonder, is wel politiek verantwoordelijk voor die VRM.
Het gaat duidelijk over de werking of de non-werking van de VRM. Ook daar wordt geen antwoord op gegeven. Daar gaat men aan voorbij. Misschien is het een gebrek aan ervaring in politiek op dit niveau, maar als een vooraanstaand lid van de meerderheid, de mediaspecialist van die partij, hier openlijk zegt dat we bij de VRM te maken hebben met een bende amateurs, moet u daarmee als regering toch iets doen.
Daar had ik graag een antwoord op gekregen. Misschien behoudt u het vertrouwen in de VRM en zegt u dat u als minister van Media vindt dat de VRM goed bezig is en dat de heer Decaluwe het mis heeft. Maar er moet toch een antwoord komen. Anders heeft de Vlaamse meerderheid een probleem bij de visie op de VRM. Het is ook mogelijk dat ze lijdt aan schizofrenie.
De heer Carl Decaluwe : Als het u kan troosten, mijnheer Wienen: voor Tony Mary heb ik het vijf keer moeten vragen. De vijfde keer was het prijs. We hebben nog een weg te gaan. Ik blijf op hetzelfde hameren.
De heer Bart Caron : Ik weet niet wie gelijk heeft, ik oordeel niet. Ik vind wel dat als dergelijke zware beschuldigingen worden geuit door een collega, dan kunnen we niet doen alsof het niet aan de orde is. Ik weet niet welke mogelijkheden er zijn, voorzitter, minister. Ik zeg niet dat de heer Decaluwe ongelijk heeft, ook niet dat hij gelijk heeft, ik weet het niet. Maar de geloofwaardigheid van Vlaamse instellingen komt in het gedrang, en dat kan niet. Ofwel wordt het rechtgezet in die instelling, ofwel is er iets anders aan de hand. We kunnen het niet zo laten, er moet iets gebeuren.
De voorzitter : Ik stel voor dat we ons met de commissie nog even beraden over de opvolging van dit dossier.
De heer Carl Decaluwe : Ik heb geen zin om te praten met de heer Sels over de inhoud van het dossier. Ik wil geen fout maken. De rechtbank zal zijn werk doen. Als er vroeg of laat grote schadeclaims volgen, moeten we kijken hoe we daarmee omgaan.
De voorzitter : We moeten ons goed beraden over de wijze waarop we die zaak verder behandelen, om uitglijders te vermijden.
De heer Wilfried Vandaele : Ik vind het interessant. Wie lokaal actief is, weet dat het college van burgemeester en schepenen verzekerd is voor mogelijke gebeurtenissen als gevolg van een beslissing van dat college. Kan een regulator zich ook verzekeren?
De heer Wim Wienen : Na deze boeiende discussie mogen we niet uit elkaar gaan met een niet-oplossing. Het gaat blijkbaar over de non-werking van de VRM. Nu gaat het over één dossier. De collega zegt dat dat tot grote schadeclaims kan leiden. Er worden ook andere voorbeelden aangehaald van de slechte werking van de VRM. Op zijn minst moet er toch een gedegen evaluatie mogelijk zijn, te meer omdat dit huis de VRM betaalt.
De heer Carl Decaluwe : Minister, is er in de begroting voor 2012 een verdubbeling voor de VRM ingeschreven? Als u dat allemaal leest, dat zal wel wat vragen. Het is maar een detail.
Minister Ingrid Lieten : Ik heb geen aanvraag voor een verdubbeling van het budget ontvangen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.