Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 04/10/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de bestrijding van lichtvervuiling
- 2720 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, een studie van de universiteit van Haifa die recent in het tijdschrift Chronobiology International werd gepubliceerd, toont een significant verband aan tussen de blootstelling aan fel licht in de slaapomgeving en het ontstaan van borstkanker. Ook andere studies spreken van een verband tussen lichtvervuiling en een verhoogde kans op kanker. Het is duidelijk dat die problematiek de nodige aandacht vraagt.
In uw beleidsbrief 2010-2011 maakt u een korte verwijzing naar de problematiek van de lichtvervuiling. U meldt daarin dat het na jaren van sensibilisatie goed is om een beleidsvisie uit te tekenen waar concrete acties uit kunnen voortvloeien.
Een eerste positieve maatregel werd in dat licht reeds naar voren gebracht door minister Crevits. In haar lichtvisie kiest ze voor het halveren van het aantal verlichte wegvakken in Vlaanderen. Ook het gebruik van dynamische verlichting zal worden aangewend als een van de oplossingen om lichtvervuiling langsheen autowegen te reduceren. Die maatregelen kwamen er vooral vanuit het oogpunt van energiebesparing, maar zullen ook de gezondheid ten goede komen, indien dat verband tussen fel licht in de slaapomgeving en borstkanker inderdaad bestaat.
Minister, hoe staat u tegenover de resultaten van de studie waarin het verband wordt aangetoond tussen nachtelijke blootstelling aan verlichting en een verhoogde kans op het krijgen van kanker?
Gebeurt er in Vlaanderen ook verder onderzoek naar dat verband en naar de ruimere effecten op de menselijke gezondheid? Liggen de eventueel voorlopige resultaten van die studies in dezelfde lijn als die van de studie van de universiteit van Haifa?
Welke invulling heeft de Vlaamse overheid de laatste jaren gegeven aan de sensibilisatie rond de beperking van lichtvervuiling? Hoe beoordeelt u de effectiviteit van de campagnes?
In uw recentste beleidsbrief spreekt u van de wenselijkheid van de opmaak van een concrete beleidsvisie over die problematiek. Welke stappen werden al gezet in het kader van de ontwikkeling van de visie?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mevrouw Eerlingen, ik wil de resultaten van die studie enigszins nuanceren. Zoals in de tekst ook wordt aangegeven, konden de onderzoekers zich enkel baseren op antwoorden op een retrospectief interview voor het opstellen van een maat voor de blootstelling aan licht gedurende de nacht. Het gaat dus enkel over resultaten van een eigen beoordeling van de respondenten over het lichtniveau in hun slaapkamer. Er werd dus geen rechtstreekse link gelegd met de werkelijke hoeveelheid licht waaraan de ondervraagden werden blootgesteld.
Er wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen het soort lichtbron, binnens- of buitenshuis. Er kan dus niet zomaar eenduidig uit die studie worden geconcludeerd dat er een verband bestaat tussen lichtvervuiling en een verhoogde kans op borstkanker. We moeten dat dus enigszins nuanceren. Er kunnen ook andere factoren meespelen die samengaan met verhoogde lichtblootstelling, zoals het minder goed slapen s nachts.
Er wordt wel een interessante link gelegd naar het verband tussen nachtwerk en het voorkomen van borstkanker. Ook hier kunnen naast de lichtblootstelling ook andere factoren een invloed hebben. In 2009 werd er in opdracht van mijn leefmilieuadministratie een literatuurstudie gemaakt over de effecten van licht op de gezondheid van de mens. De conclusie van die studie was op dat moment dat er weinig elementen voorhanden zijn die een effectief verband tussen verlichting en borstkanker aantonen.
In Vlaanderen gebeurt er bij mijn weten geen doorgedreven onderzoek naar de effecten van lichtvervuiling op de menselijke gezondheid.
Het Vlaamse beleid richt zich vooral op sensibilisatie. Zo werd bijvoorbeeld in opdracht van de Vlaamse overheid een informatieve website aangemaakt, www.emis.vito.be. Er werden ook twee brochures over lichthinder uitgegeven: een met als onderwerp publicitaire verlichting en een andere over openbare verlichting. U kunt die brochures raadplegen op de website www.milieuhinder.be. Verder zet ik de lokale overheden aan om de problematiek van lichthinder en lichtvervuiling op gemeentelijk niveau aan te pakken. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een gemeentelijk politiereglement.
In 2012 zullen we opnieuw werk maken van de beleidsvisie lichthinder. In die visie zal ook worden bekeken welke maatregelen bijkomend kunnen worden genomen. De uitdaging zal zijn om dat over de beleidsgrens heen te realiseren. U refereert terecht aan de actie van minister Crevits om het aantal verlichte wegvakken in Vlaanderen te halveren. Zoals u ook aangeeft, is die maatregel in de eerste plaats genomen uit het oogpunt van energiebesparing. Het is evenwel een win-winsituatie, want het geeft ook minder lichtvervuiling.
Het is dan ook mijn overtuiging dat we die strijd samen moeten aangaan. We moeten bekijken wat haalbaar en aanvaardbaar is, onder andere naar veiligheid toe. Er zal volgend jaar werk van worden gemaakt om dat globaal aan te pakken in een beleidsvisie.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt gelijk dat indien er een relatie zou zijn met borstkanker, dit geen rechtstreekse relatie zou zijn. Er zullen wellicht meerdere factoren meespelen. We moeten niet dramatiseren. Het is echter wel een problematiek van deze tijd dat er heel veel lichtvervuiling is en dat ook de slaap daardoor wordt verstoord. Dat kan voor algemene gezondheidsproblemen zorgen. Het is dan ook belangrijk dat u werk maakt van uw beleidsvisie. Ik kijk daar met belangstelling naar uit.
De voorzitter : Het incident is gesloten.