Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 04/10/2011
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over grondwaterwinning
- 2633 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Peter Reekmans tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het sterk toegenomen aantal niet-gemelde private putboringen
- 2636 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : De grondwatervoorraden slinken en de kwaliteit van de bovenste grondwaterlagen is aangetast, onder meer door vermesting, waardoor 70 procent ervan niet drinkbaar is. Bepaalde sectoren zoals de groenteverwerkende nijverheid, zijn grote consumenten van diep, kwalitatief zeer behoorlijk grondwater.
De roep om zorgzaam om te gaan met ons grondwater klinkt de voorbije jaren steeds luider. Om overstromingen tegen te gaan en de verdunning van het afvalwater te voorkomen, is het beter de verharde oppervlakten terug te dringen. Die verharde oppervlakten nemen toe. In 1990 was er 21 procent verhard. Vandaag is 26 procent van onze bodem verhard. Minder verharding is ook goed voor het grondwater. Op die manier kan het hemelwater immers beter in de bodem infiltreren.
Daarnaast moet het verbruik van grondwater worden beperkt en moet beter worden bepaald welke kwaliteit, dus welke laag voor welke toepassing nodig is. Hier moeten onder meer de heffingen op grondwatergebruik en de vergunningen een sturende rol spelen. Wie een put boort om grondwater op te pompen, moet dat melden aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), tenzij het gaat om een handpomp en klein huishoudelijk gebruik. Voor wie meer dan 500 kubieke meter per jaar oppompt, volstaat een melding niet en moet een watermeter geplaatst worden. De forfaitaire heffing wordt dan vervangen door een heffing op de werkelijke hoeveelheid opgepompt grondwater. In 2011 zitten wij nog altijd met een vergund debiet van 402 miljoen kubieke meter.
Om heffingen op leidingwater te vermijden, zeker in periodes van hoog verbruik, zoals het droge voorjaar en de droge zomer van 2011, laten steeds meer particulieren blijkbaar een grondwaterput boren. Dat blijkt onder meer uit getuigenissen van bedrijven die dergelijke putten boren. Een bedrijf boort al snel enkele putten per dag en er zijn lange wachtlijsten. Niettemin werden er vorig jaar slechts 50 nieuwe putten gemeld bij de VMM. In 2011 zijn er dat 171, maar ook dat aantal zou bijlange niet overeenstemmen met de werkelijkheid.
Vroeger was de VMM ook verantwoordelijk voor de inning van de heffing op drinkwater, dus van kraantjeswater. Wie geen leidingwater gebruikt, kan een vrijstelling van die heffing vragen. Doorgaans hebben die mensen een grondwaterput. Op het ogenblik dat de VMM verantwoordelijk was voor die heffingen, was zij dus op de hoogte van die drinkwaterwinningen. Nu worden de heffingen verrekend via de drinkwaterbedrijven waardoor de VMM niet langer over alle gegevens beschikt.
Mijn vraag dateert van voor het zomerreces. Toen was daar ook in de pers een en ander over te doen. De VMM zei geen heksenjacht te willen openen toen bleek dat zoveel mensen grondwater winnen zonder melding of vergunning. Toch lijkt het belangrijk voor de grondwaterspiegel dat de illegale winningen aan banden worden gelegd.
Minister, hoe denkt u de grondwaterboringen te beperken om op die manier zorg te dragen voor de bedreigde grondwatervoorraden?
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Het aantal putboringen waarbij een privéfirma op het terrein van particulieren of bedrijven een waterput boort van meestal 10 à 20 meter diep, zit naar verluidt in sterk stijgende lijn, in die mate dat de wachtlijsten blijkbaar steeds langer worden. Een dergelijke waterwinning moet gemeld worden bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Er moet dan een heffing betaald worden voor de afvoer en de zuivering van het opgepompte grondwater. Wie meer dan 500 kubieke meter water oppompt, moet trouwens een watermeter op de put plaatsen. De cijfers van de VMM laten echter vermoeden dat de heffing op het afvalwater massaal ontdoken wordt aangezien er niet veel spontane aangiftes zijn van nieuwe boringen en dit dus in schril contrast staat tot de realiteit bij de putboringsfirmas.
De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) hield trouwens recent een steekproef te Wingene, waarbij de eigen bestanden naast die van de VMM gelegd werden. Als een gezin geen drinkwateraansluiting en geen eigen waterwinning heeft, is dit meer dan een indicatie.
De integrale waterprijs is in Vlaanderen opgelopen tot 2,80 euro per kubieke meter in de goedkoopste gemeenten en zelfs tot 3,60 euro in de duurste. De problematiek van nieuwe putboringen en niet-melding ervan, zal dus vermoedelijk niet milderen.
Minister, hoe evalueert u deze problematiek? Hebt u, zoals de steekproef van de VMW te Wingene, enig recent cijfermateriaal dat de situatie illustreert? Zo neen, wilt u maatregelen nemen om tot een systematische vergelijking te komen van de gegevens van drinkwatermaatschappijen enerzijds en de VMM anderzijds? Indien u een dergelijke vergelijking niet wilt opzetten, acht u een vorm van meldingsplicht door de putboringsfirmas dan aangewezen? Of hebt u enige andere intentie om de problematiek in kaart te brengen en te normaliseren?
Hebt u weet van problemen voor bijvoorbeeld reguliere drinkwaterwinning of enige andere zaak door niet-gemelde private putboringen? Zo ja, welke?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, de problematiek van de toename van het aantal niet-gemelde private putboringen is al toegelicht. De vraag naar putboringen neemt ook toe.
Op 12 oktober 2010 heb ik in deze commissie eveneens een vraag gesteld over het grondwaterpeil en de gevolgen van het grondwaterverbruik naar aanleiding van een UNESCO-rapport. Professor Berlamont heeft daar een aantal uitspraken over gedaan. U hebt toen aangegeven dat de Vlaamse overheid een aantal inspanningen deed om die grondwatervoorraden te beschermen. Er werd toen gesteld dat er vooruitgang werd geboekt maar de persberichten spreken die vooruitgang nu tegen. U zou een verregaande inventarisering uitwerken en een aantal herstelprogrammas opstellen. Wat is de stand van zaken daarvan?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Het is goed dat er in deze commissie ook aandacht gaat naar het grondwater. Die situatie is inderdaad verontrustend.
Zowel de ondiepe, de freatische als de diepe grondwaterlichamen verdienen een goede bescherming van hun kwaliteit en hun kwantiteit.
Het correct melden van een grondwaterwinning is een van de elementen die bijdragen tot een goed functionerend heffingen- en vergunningenbeleid. De wetgeving over de melding van eigen grondwaterwinningen maakt een onderscheid tussen grondwaterwinningen van minder dan 500 kubieke meter per jaar die uitsluitend bedoeld zijn voor huishoudelijk gebruik en grondwaterwinningen die bedoeld zijn voor andere doeleinden of waaruit meer dan 500 kubieke meter per jaar wordt opgepompt.
De huishoudelijke grondwaterwinningen kleiner dan 500 kubieke meter per jaar zijn volgens VLAREM niet meldings- of vergunningsplichtig. Volgens het Grondwaterdecreet zijn ze niet heffingsplichtig voor wat betreft de heffing op de grondwaterwinning. Bijgevolg moeten deze grondwaterwinningen niet beschikken over een debietmeter. Ze zijn wel meldings- en heffingsplichtig in het kader van de heffing op de waterverontreiniging. Alle andere grondwaterwinningen zijn meldings-, vergunnings- of heffingsplichtig en moeten beschikken over een debietmeter ongeacht de hoeveelheid opgepompt water. Voor de grootverbruikers worden bij de VMM jaarlijks de heffingsbestanden gekoppeld aan de vergunningsbestanden en de bestanden van de grondwaterstatistiek met het oog op het opsporen van niet-gekende grondwaterwinningen. Daarnaast worden door de verzegelaars, dit zijn de ambtenaren die instaan voor de verzegeling van de debietmeters die voor 2004 werden geplaatst, actief illegale grondwaterwinningen opgespoord. In de periode van 1 april tot 30 juni 2011 werden 58 niet-gekende grondwaterwinningen ontdekt.
Het probleem doet zich dus vooral bij de huishoudelijke niet-gemelde grondwaterwinningen. Het aantal spontane meldingen van grondwaterwinningen lijkt immers beperkt: 136 in 2009 en 42 in 2010. Dat is een serieuze en wellicht niet normale daling. Er zijn geen precieze cijfers over het aantal nieuwe grondwaterwinningen beschikbaar. Daarom heb ik de Vlaamse Milieumaatschappij de opdracht gegeven om in overleg met de sector van de boorbedrijven te bekijken hoe een erkenning voor boorbedrijven hiervoor een oplossing kan bieden.
Voor de opsporing van de bestaande grondwaterwinningen kan dit gedeeltelijk gebeuren door de bestanden van de VMM over eigen waterwinningen van zowel groot- als kleinverbruikers te vergelijken met de bestanden van de drinkwatermaatschappijen en de bestanden van het rijksregister. Dit zou een beeld moeten opleveren van het aantal gezinnen dat een eigen waterwinning heeft.
De uitwisseling van de gegevens tussen de VMM en de drinkwatermaatschappijen is al geregeld via een protocol. In navolging van de VMW hebben de drinkwatermaatschappijen de mogelijkheid om op die manier actief niet-gemelde grondwaterwinningen op te sporen. Ik zal er bij de drinkwatermaatschappijen op aandringen dat zij op regelmatige basis terugkoppelen zodat we daar voldoende zicht op houden.
Mevrouw Van den Eynde, ik heb toen in mijn antwoord verwezen naar het strenge vergunningenbeleid. Bovendien vragen we bijkomende studies aan de bedrijven zelf. Dat maakt ons veel wijzer.
Wat het herstelprogramma betreft, moet ik de laatste stand van zaken opvragen. Ik zal ervoor zorgen dat u die informatie krijgt.
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik denk dat we na die steekproef in Wingene nog meer controles moeten uitvoeren. Ik hoop dat u daarop toeziet.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Ik vind die cijfers verontrustend. U zegt dat de stijging zich vooral voordoet bij de huishoudens. Dan kunnen we ons afvragen waarom huishoudens overgaan tot grondwaterwinning. Ik denk dat we de verklaring moet zoeken in de hoge kostprijs van het water. Het is hoog tijd dat we daar eens een debat over voeren.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : We moeten zuinig omgaan met water. Wie veel drinkwater gebruikt, betaalt meer. De factuur is inderdaad gestegen. Het is belangrijk dat er wordt gesensibiliseerd. Enerzijds moeten we het overmatig gebruik van drinkwater tegengaan. Anderzijds moeten we ervoor zorgen dat drinkwater betaalbaar blijft. Het waterverkoopreglement stelt een aantal rechten veilig voor de klant.
De voorzitter : Het incident is gesloten.