Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 30/06/2011
Vraag om uitleg van de heer Jean-Jacques De Gucht tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de opname van werken uit de collectie van Dexia in de lijst van werken zoals bedoeld in het Topstukkendecreet
- 2598 (2010-2011)
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Voorzitter, minister, collegas, de Dexiabankcollectie is met ruim 4500 werken de grootste privécollectie kunst in ons land. Er wordt vooral gefocust op Belgische werken van na 1960, maar ook voor de oude meesters is er plaats. De collectie kwam tot stand door het samenvoegen van de collecties van het vroegere Gemeentekrediet, BACOB en Paribas België.
Bepaalde werken van de collectie vallen nu reeds onder de bescherming van het zogenaamde Topstukkendecreet. Als voorbeeld kan verwezen worden naar De roof van de Sabijnse maagden en De vrede tussen de Romeinen en de Sabijnen van Rubens. Maar dit is geen algemeenheid. Een ander belangrijk werk, De dronkaards van James Ensor, is dan weer niet opgenomen in de lijst, ook al kan het belang van het werk niet onderschat worden.
Van tijd tot tijd duiken verhalen op waarbij wordt gesteld dat Dexia een deel van zijn collectie van de hand zou willen doen. Heel recent nog suggereerde de Gentse professor Koen Schoors openlijk dat Dexia dit ook beter in de praktijk zou omzetten. De waarheid gebiedt wel om te zeggen dat Dexia in haar communicatie steeds volhoudt de collectie niet te willen verkopen.
Minister, hoe gaat u daarmee om? Hoeveel werken uit de collectie worden momenteel beschermd door het Topstukkendecreet? Over welke werken gaat het? Zijn er werken uit de collectie waarvan de Vlaamse Regering vindt dat die het best ook worden opgenomen of wordt wat de collectie an sich betreft dit als een afgewerkt dossier beschouwd? Maakt het feit dat Dexia een Franse groep is, met haar maatschappelijke zetel in het buitenland, een verschil voor de toepassing van het Topstukkendecreet?
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Ik had het geluk recent de Dexiacollectie te kunnen bezichtigen in Brussel. Het klopt dat het een fantastische collectie is. Ik heb recent ook een opiniestuk geschreven. Het is bijzonder jammer dat veel van die kunstwerken niet toegankelijk zijn. Het zou interessant zijn om niet alleen bij Dexia, maar ook bij ING en andere banken die interessante kunstwerken hebben, te vragen naar de toegankelijkheid van die werken voor het publiek.
Ik heb ook gereageerd op Koen Schoors. Zijn idee was om die collectie te verkopen om het probleem dat Dexia heeft met Griekenland, op te lossen. Je gaat aan Griekenland toch ook niet vragen om de Akropolis te verkopen op het moment dat het land in een zware crisis zit. Ik vond dat een nonsensvoorstel.
Mijnheer De Gucht, ik denk dat het Topstukkendecreet hier niet op van toepassing is omdat een en ander in Brussel is gelegen.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Er zijn werken opgenomen, onder andere De Sabijnse maagden.
De voorzitter : De heer Dehandschutter heeft het woord.
De heer Lieven Dehandschutter : Minister, bent u het met mij eens dat het wenselijk zou zijn een dergelijke collectie idealiter voor een breed publiek beschikbaar te maken? Vindt u het ook aangewezen om die collectie zoveel mogelijk bijeen te houden? Kunt u als Vlaams minister van Cultuur initiatieven nemen om in overleg met de bank de visibiliteit van de collectie te verhogen? Zo ja, hebt u al initiatieven genomen of overwogen in die richting? Hebt u al contact gehad met uw collega van de Franse Gemeenschap? Hebt u weet van andere voorbeelden van particuliere collecties waar de overheid een rol heeft gespeeld om die bij het grote publiek een grotere bekendheid te geven?
De heer Jean-Jacques De Gucht : Minister, ik wil het u gemakkelijk maken en u wat informatie bezorgen. Er is lange tijd sprake van geweest om werken van het Museum voor Schone Kunsten, een federale instelling die een collectie heeft van vooral negentiende-eeuwse, maar ook van twintigste-eeuwse kunst, samen te voegen met de collectie van Dexia, en er iets mee te doen in het Dexia Art Center. Ik zeg niet dat dat de ideale oplossing is, ik vel er geen oordeel over.
In het Museum voor Schone Kunsten zouden verschillende werken, die niet aan het publiek worden getoond, een meerwaarde bieden aan het publiek, als ze samen met de Dexiacollectie worden tentoongesteld. Het zou interessant zijn om daarover in dialoog te gaan met uw collega van de Franse Gemeenschap, met wie u binnenkort een cultureel akkoord gaat afsluiten, en in overleg met de federale overheid te zoeken naar eventuele andere mogelijkheden.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer De Gucht, op uw eerste vraag mag ik niet antwoorden, omdat het Topstukkendecreet uitdrukkelijk stelt dat er een geheimhoudingsplicht is. Dat staat zo in artikel 26. In artikel 7 van hetzelfde decreet wordt bepaald dat in geval van privébezit noch de eigenaars, bezitters of houders, noch de bewaarplaats van het stuk in kwestie kunnen worden bekendgemaakt. Ook de werken van Dexia zijn wel degelijk in privébezit. Die werken zijn ondergebracht in een collectie, en dat kunnen wij niet zomaar bekendmaken.
De Dexiacollectie bevat, naast de stukken die al in de Topstukkenlijst werden opgenomen, zeker nog andere interessante werken. Een opname ervan in de Topstukkenlijst kan overwogen worden. U weet hoe de procedure loopt, via de Topstukkenraad.
U vroeg ook of het feit dat Dexia een Franse groep is, met maatschappelijke zetel in Frankrijk, een verschil maakt voor de toepassing van het Topstukkendecreet. Het antwoord is neen. In principe kunnen alle cultuurgoederen die zich binnen Vlaanderen bevinden en voldoen aan de criteria zeldzaam en onmisbaar, in de Topstukkenlijst worden opgenomen. Ze moeten zich binnen de Vlaamse Gemeenschap bevinden, en daaronder verstaat het Topstukkendecreet, artikel 2, het volgende: In het Nederlandse taalgebied of in instellingen gevestigd in het tweetalige gebied van Brussel-Hoofdstad, die wegens hun activiteiten moeten worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap. Er is dus een beoordelingsmarge, maar in de vorige vraag was dat niet het geval, waardoor die daar niet aan voldeden.
Wij menen wel dat het voldoende ontsloten is, mijnheer Dehandschutter. De werken zijn publiek ontsloten. De topwerken zijn tentoongesteld in het Pachecogebouw en kunnen bezocht worden. Elke maand is daar een andere thematentoonstelling. Er is ook een virtuele galerij, www.dexia-artgallery.be, waar heel wat werken bekeken kunnen worden. Er is ook een actief bruikleenbeleid. Het overgrote deel van de collectie wordt tentoongesteld in kantoren en zijn zo ook ontsloten voor klanten.
In de mate dat de samenhang van de collectie relevant is voor de stukken die er deel van uitmaken, is het natuurlijk wenselijk dat de collectie samen blijft. Dat is een afweging die de eigenaar zelf moet maken. Anderzijds mag dat volgens mij niet verhinderen dat Dexia een dynamisch collectiebeleid blijft voeren.
Het lijkt me wel billijk dat bij vervreemding van belangrijke werken uit de collectie een vorm van (voor)kooprecht wordt gegeven aan de federale overheid en/of de gemeenschappen. Dat is trouwens ook de filosofie die achter het Topstukkendecreet zit.
Door het initiatief om de collectie zowel in eigen ruimte als via bruikleen te tonen, kan ze door een breed publiek gezien worden. Eén keer per maand stelt Dexia een selectie van zijn sleutelwerken tentoon in de Dexia Galerij in Passage 44 in Brussel.
Ik kan er uiteraard eens over praten met mijn collega, maar dat lijkt me minder relevant, aangezien ik, op basis van de feiten waarover ik beschik, vind dat het eigenlijk wel meevalt qua publieke ontsluiting.
Er zijn inderdaad andere voorbeelden van privécollecties waar de overheid een rol heeft gespeeld. De collectie van Paul en Dora Janssen in het MAS is een heel bekend voorbeeld. Ook de aankoop van de privécollectie-Ghysels is een voorbeeld van een engagement van de overheid om deze collectie muziekinstrumenten als uniek geheel te behouden in Vlaanderen.
Er zijn dus wel goede voorbeelden en initiatieven, maar dan komen we terug bij de discussie van daarnet over hoe we dat verder aanpakken. We zijn aan een aantal instrumenten aan het werken, maar door een aantal goede voorbeelden te stellen, kun je ook al het vertrouwen van de privécollectioneurs in de overheid doen toenemen.
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Minister, wij hopen inderdaad dat u, in overleg, bekijkt wat er mogelijk is voor die collectie of verschillende werken binnen de collectie. Bij de andere collectie die we hier eerder besproken hebben, was het unieke karakter van de werken het feit dat de collectie aan elkaar hing. Dat is hier niet van toepassing. Hier gaat het meer over de unieke werken an sich.
Het is belangrijk dat u er, samen met de verschillende collegas en verschillende niveaus in dit land, voor zorgt dat die collectie, die een privécollectie is, maar niet in dezelfde mate als de andere, in onze handen kan blijven, of dat ten minste de grotere werken ervan niet verloren zouden gaan.
De voorzitter : Het incident is gesloten.