Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 30/06/2011
Vraag om uitleg van de heer Erik Arckens tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de opvolging van een motie aangaande het repertoiretheater
- 2597 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens : Minister, voorzitter, collegas, vorige legislatuur, meer bepaald in oktober 2008, werd in het Vlaams Parlement een motie ingediend en kamerbreed goedgekeurd met betrekking tot publiekstheater. Het was een motie van de heren Vermeulen en Delva en, als ik me niet vergis, mevrouw Hermans.
Er was een gelijkaardige motie van het Vlaams Belang, die als twee druppels water leek op de genoemde motie, maar die is niet goedgekeurd omdat er toen nog zoiets bestond als het inmiddels achterhaalde cordon sanitaire. Ondertussen zijn de zaken enigszins veranderd, maar de thematiek met betrekking tot het repertoiretheater blijft uiteraard.
De motie is er gekomen naar aanleiding van een interpellatie van spreker dezer woorden op 9 oktober 2008. Kort gezegd kwamen daarin volgende parameters aan bod: toegankelijkheid, laagdrempeligheid, participatiegedachte, zorg om het erfgoed, de canon zoals die in andere kunstdisciplines van toepassing is, zorg om het repertorium uiteraard, zonder te raken aan de artistieke programmatie en dergelijke meer. De interpellatie is er gekomen naar aanleiding van een manifest van zestig acteurs, waaronder Carry Goossens, met de vraag voor meer publiekstheater en een meer vast inkomen voor Vlaamse acteurs.
U hebt het al door: er is een begripsverwarring. Dat is naderhand gedetecteerd in een aantal vaktijdschriften. Wat is repertoiretheater uiteindelijk? De enen spreken over repertoiretheater, de anderen over publiekstheater. Jo Vermeulen heeft zich op een zeer constructieve wijze gemengd in het debat. Hij had het meer over het behouden van de canon. Oudere stukken mogen uiteraard in een moderner kleedje worden gebracht, maar er moet altijd iets herkenbaars zijn. Zo zag hij het repertoire. Men kan het ook anders invullen en repertoire meer beschouwen als meer publiekstoegankelijk theater. Het was eigenlijk een roep om meer podiumkunsten, om een lichtelijk andersoortig podiumkunstenlandschap, zonder te raken aan de artistieke programmatie.
De roep naar meer publieks- en repertoiretheater is ondertussen alleen maar verscherpt. Steeds meer leeft de idee dat een te groot deel van de programmatie in bijvoorbeeld stadstheaters van een andere orde is. Dat betekent niet dat het experiment niet waardevol en belangrijk kan zijn, maar daarnaast. Daarom mijn vraag, minister: in welke mate hebt u kennis genomen van de motie die tijdens de vorige legislatuur is goedgekeurd, kamerbreed, en stappen ondernomen voor meer repertoiretheater in Vlaanderen, rekening houdend met wat is opgenomen in de motie zelf, daar waar u zelf kunt optreden en sturen, en zonder aan de artistieke vrijheid te raken?
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Arckens. De heer Arckens heeft een zeer verdienstelijke en geslaagde didactische poging gedaan om uit te leggen wat de term repertoiretheater allemaal kan omvatten. Het feit dat het nogal wat deining heeft veroorzaakt in de vorige legislatuur, heeft onder andere te maken met het feit dat er meerdere interpretaties mogelijk waren van de term repertoiretheater.
Natuurlijk is het behoud van de canon bijzonder belangrijk, maar als we spreken over cultuurparticipatie en het laten participeren van zoveel mogelijk mensen aan culturele activiteiten en ook aan theateractiviteiten, dan is het debat over repertoiretheater vandaag even levendig als een paar jaar geleden. Ik ben samen met de heer Arckens benieuwd naar het antwoord van de minister.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, collegas, mijn naam stond in de vorige legislatuur niet op de motie, niet omdat ik niet mocht tekenen, maar omdat ik niet wilde tekenen. Toen bestond er nog een cordon sanitaire, schijnt het.
Ik begrijp de bekommernis van de collegas, maar ik blijf zeggen wat ik toen ook gezegd heb. Als je het hebt over het repertoire in de betekenis van de canon, wordt er in Vlaanderen heel erg veel repertoiretheater gespeeld. Kijk eens naar wat het Toneelhuis of het NTGent brengt: Claus wordt gespeeld, Shakespeare wordt gespeeld, Ivo Van Hove speelt samen met het Toneelhuis nieuwe teksten van Tom Lanoye, gebaseerd op oude teksten van Tsjechov. Aan de lopende band wordt in dit land de canon gebracht, weliswaar op een eigentijdse manier.
Ik denk dat niemand van ons museumtheater wil, met kostuums die uit de 19e eeuw komen en vol mottenbollen zitten. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje een foute discussie. Ik merk dat er veel repertoire wordt gespeeld en ik vind het heel belangrijk dat dat ook gebeurt.
Mijnheer Arckens, ik vind dat een overheid en ik huldig het Thorbecke-principe zich niet moet bemoeien met de artistieke invulling van het repertoiretheater.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, ik kan me eigenlijk aansluiten bij wat de heer Caron zegt.
Sinds die motie is er heel veel aandacht gegaan naar repertoiretheater. Als je de speellijsten bekijkt, dan klopt dat ook. Ik vind ook dat het Kunstendecreet een goed kader biedt om hieraan tegemoet te komen.
De beoordelingscommissie heeft uitdrukkelijk gezegd dat, met het oog op de nieuwe structurele ronde 2010-2012, ze het repertoire als een belangrijk aandachtspunt ziet en dat ze er rekening mee zal houden in haar adviezen. Ik citeer de theatercommissie hier letterlijk, omdat in het citaat ook de gehanteerde definitie van repertoire gegeven wordt: Naast essentiële kerncriteria als noodzaak, vernieuwing, internationale uitstraling, sociaal-artistieke of kunsteducatieve praktijk werd ook de houding tot het repertoire als een belangrijk criterium gehanteerd. Het begrip repertoire kan gedefinieerd worden als een exquise canon van theaterteksten en theatervoorstellingen die door hun uitmuntende artistieke kwaliteit en universele thematiek als uitermate toegankelijke en intrigerende klassiekers gelden binnen elke maatschappelijke en culturele context. Vanuit deze definitie stelde de theatercommissie vast dat het Vlaamse theaterlandschap ook op dit vlak uitermate rijk is. Elk betekenisvol Vlaams theatergezelschap genereert en cultiveert repertoire. Men ziet het belang in van repertoire en markeert dit niet alleen door op regelmatige tijdstippen hernemingen van als belangwekkend bestempelde creaties te plannen. Ook de publicatie van de eigen theaterteksten onderstreept deze aandacht voor repertoire. Bovendien worden theaterteksten uit het internationale repertoire veelvuldig én veelzijdig geënsceneerd in het Vlaamse theaterlandschap.
Ik ben ervan overtuigd dat de motie de aandacht voor repertoire versterkt heeft en dat het voldoende aan bod komt. In de volgende structurele ronde zal de beoordelingscommissie, maar ook wij, daar rekening mee houden in de definitieve beslissing.
De voorzitter : De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens : Voorzitter, ik wil eerst een kleine opmerking maken over wat de heer Caron zei. Hij is er weer in geslaagd om Thorbecke er bij te halen en hem verkeerd te citeren. Mijnheer Caron, ik zal zijn oeuvre eens meebrengen en dan kunt u zien wat hij eigenlijk precies geschreven heeft.
Ik heb ook duidelijk gezegd dat er een soort ambiguïteit heerst rond het begrip repertoiretheater. Wij zijn niet representatief voor wat onze culturele smaken betreft. Ik zal u een klein citaatje van de vorige minister van Cultuur geven. Hij heeft iets gezegd in verband met het repertoiretheater: Stadstheaters vervullen op dat vlak een voorbeeldfunctie. Ze worden meer dan andere gezelschappen als van ons allemaal, van de overheden en van alle bewoners van de stad ervaren. Daarom moeten alle bevolkingsgroepen er zich thuis voelen. Het aantal bezoekers van sommige stadstheaters ligt gewoon te laag, veel te laag. Bert Anciaux legt hier duidelijk een band tussen participatiegedachte en repertoire.
Als alle bevolkingsgroepen naar een theater moeten kunnen gaan wat toch onze bezorgdheid is , dan moet uiteraard wat u denigrerend museumtheater zou noemen, ook gespeeld worden. Er zijn mensen die dat graag zien. Dan mag u niet meteen van hieruit zeggen en ik hoop dat u dat niet wil dat dat niet kan.
Minister, ik zie dat u de bezorgdheid deelt. Ik kan dat alleen maar vaststellen en ik hoop dat u de zorg om meer repertoiretheater, waar dan ook, zult blijven ondersteunen tijdens deze legislatuur.
De voorzitter : Het incident is gesloten.