Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 23/06/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Fientje Moerman tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de dure Erasmusopleidingen in het buitenland en het daarmee verbonden probleem van de wederkerigheid
- 2368 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Mijn vraag om uitleg gaat over gelijke kansen. Het gaat erom mensen die de middelen niet hebben, de kans te geven naar het buitenland te gaan.
De opleidingen vertaalkunde en toegepaste taalkunde worden nu nog aan de hogescholen gegeven, binnenkort aan de universiteiten. Er is een groeiende optie om de studenten die tolk of vertaler worden, te verplichten een semester te doen in het buitenland, in een land waar de taal wordt gesproken die ze in hun studieprogramma hebben. Veel van die landen hebben recentelijk beslissingen genomen om de inschrijvingsgelden substantieel te verhogen.
Als een departement vertaalkunde en toegepaste taalkunde van een hogeschool in Gent vandaag studenten naar Engeland wil sturen, dan moet het daar het Engels inschrijvingsgeld betalen. Zoals u weet, zijn die inschrijvingsgelden sterk op weg naar Amerikaanse niveaus.
In veel gevallen wordt korting gegeven op basis van wederkerigheid. Dat betekent dat als een hogeschool veertig studenten stuurt naar Engeland om gedurende een semester Engels onderricht te volgen, en de Engelsen sturen veertig studenten naar hier om Nederlands te leren, dan laat men de zaak blauwblauw en worden er geen inschrijvingsgelden gevraagd.
Het probleem is alleen dat er veel meer Vlaamse studenten zijn die in het buitenland gaan studeren, dan dat er vanuit die landen studenten hier Nederlands komen leren. Ook voor uitwisselingsprogrammas groeit de discrepantie tussen inschrijvingsgelden in Europa, en dat wordt een steeds groter probleem.
Minister, bent u zich bewust van het probleem? Hebt u het al te berde gebracht bij uw collegas in de EU? Welke acties zult u ondernemen? We kunnen toch niet verzeilen in een situatie waarin alleen de kinderen van kapitaalkrachtige ouders nog kunnen beginnen aan studies toegepaste taalkunde of een Erasmussemester kunnen volgen in het buitenland.
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Minister, wat is de stand van zaken van het actieplan studentenmobiliteit? Vorige maand zei u dat u tegen de zomer een beperkt actieplan zou voorleggen. De zomer is gisteren begonnen, de zomervakantie begint volgende week en onze zomervakantie pas op 11 juli. Ik verwacht dat u bijna klaar bent met uw beperkt plan, en ik ben nieuwsgierig naar de timing en de inhoud ervan.
Mevrouw Fatma Pehlivan : De meertaligheid heeft een link met het gelijkekansenonderwijs. Ik zou het betreuren dat net voor kinderen van kansarmen bepaalde deuren gesloten blijven omwille van hun financiële situatie.
De heer Boudewijn Bouckaert : Ik wil de discussie over de inschrijvingsgelden in zijn geheel niet beginnen, dat is een moeilijk debat. Enerzijds heb je een versterkte academische markt in Europa. Er is veel meer mobiliteit dan vroeger en dat is goed ook. Anderzijds heb je een enorme discrepantie tussen inschrijvingsgelden. Dat creëert problemen.
Minister, als ik het goed begrijp maar dat kan gewijzigd zijn , geldt voor de Erasmusprogrammas, meer specifiek voor het onderdeel van de Student Mobility, niet voor dat van Curriculum Development, de regel dat het betalen van het inschrijvingsgeld aan de thuisuniversiteit studenten vrijstelt van het betalen van eventueel bijkomend inschrijvingsgeld aan de partner waarmee er een uitwisseling is. Normaliter kan de stijging van het inschrijvingsgeld in Nederland of Groot-Brittannië in theorie dus geen beletsel zijn voor het ontwikkelen van Erasmusprojecten. Het kan natuurlijk zijn dat de Britse en Nederlandse universiteiten minder happig zijn geworden om deel te nemen aan een Erasmusproject omdat ze iemand bijna gratis moeten ontvangen, terwijl hun andere studenten zoveel moeten betalen. Minister, dit gold vroeger alleszins toch. Ik heb zelf een Erasmusprogramma geïntroduceerd in Gent, een van de eerste trouwens. De regel was dat studenten in Gent betaalden en niets hoefden te betalen om naar Oxford of Aix-en-Provence te gaan. De betaling in de thuisuniversiteit gold als betaling voor alle semesters of trimesters die ze in het buitenland volgden.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Mijnheer Bouckaert, dat klopt. U hebt al een groot deel van mijn antwoord gegeven. Om te kunnen deelnemen aan het Erasmusprogramma moeten de instellingen voor hoger onderwijs houder zijn van het Erasmus University Charter. Dat charter moeten ze aanvragen bij de Europese Commissie. Met die aanvraag verbinden ze zich ertoe om Erasmusmobiliteit enkel te laten plaatsvinden in het kader van vooraf gesloten bilaterale akkoorden, om geen collegegeld, examengeld, geld voor het gebruik van labos en andere faciliteiten te vragen aan inkomende Erasmusstudenten, en om volledige erkenning te geven aan studenten die op bevredigende wijze de activiteiten hebben uitgevoerd die zijn bepaald in het verplichte Learning Agreement voor studies of Training Agreement voor stages.
Instellingen die deelnemen aan het Erasmusprogramma, mogen dus geen inschrijvingsgeld vragen aan inkomende Erasmusstudenten. Er kunnen wel kleine bijdragen worden gevraagd, die net zo groot zijn als de bedragen die aan de lokale studenten worden gevraagd, voor verzekeringen, studentenverenigingen, het gebruik van fotokopieerapparaten, laboproducten enzovoort. In theorie kan er dus eigenlijk geen probleem zijn van dure inschrijvingsgelden voor Erasmusstudenten. We hebben daar trouwens op dit moment nauwelijks of geen klachten over gekregen. Ook EPOS vzw (Europese Programma's voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking) heeft die niet gekregen.
Zoals echter werd aangegeven, bestaat de indruk dat Erasmusstudenten vaker moeten concurreren met betalende niet-Erasmusstudenten al dan niet Europeanen om toegang te krijgen tot buitenlandse hogeronderwijsinstellingen. Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs hebben al enkele keren dus niet systematisch, maar enkele keren melding gemaakt van het feit dat hun Erasmusstudenten worden geweigerd ten gunste van betalende niet-Erasmusstudenten. Daarmee schenden de gastinstellingen de vooraf gemaakte afspraken over het aantal Erasmusstudenten dat zou worden uitgewisseld. Deze praktijk brengt de wederkerigheid die in de bilaterale overeenkomsten is ingebouwd, in gevaar.
Wij beschikken niet over cijfers over de omvang van dit probleem. We hebben dit momenteel dus ook nog niet aangekaart bij de collegas in de Europese Unie, maar EPOS blijft dat uiteraard nauwgezet volgen, via monitoringactiviteiten bij de Vlaamse hogeronderwijsinstellingen. Indien zou blijken dat er problemen zijn met het innen van inschrijvings- en examengeld voor Erasmusstudenten, dan zullen we dat uiteraard aankaarten bij de Europese Commissie en de andere nationale agentschappen.
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals u zelf aangeeft, is dit dus een probleem dat de kop begint op te steken. Natuurlijk is het punt dat men een akkoord moet hebben met een partnerinstelling en dat wederkerigheid wordt geïnterpreteerd als gelijkheid in aantallen. In het door mij aangehaalde voorbeeld van de toegepaste taalkunde zijn er echter uiteraard veel meer studenten die naar Groot-Brittannië willen gaan dan Britten die hierheen komen. Dat is het probleem. Men mag dan wel twee studenten sturen, maar als bijvoorbeeld een taal- of filologische richting van een universiteit studenten verplicht voor een semester naar het buitenland te gaan, dan is er wel een probleem. Dan hebben we het niet meer over enkelingen, maar over de volledige cohorte studenten van dat jaar, en dan ook van de jaren erna. Dat lijkt me wel een structureel probleem.
Ik ben er misschien te vroeg bij, maar ik wil u toch vragen dit in de gaten te blijven houden. Een mogelijkheid die men zou kunnen overwegen is om, als de academisering en de integratie van de hogeschoolopleidingen eenmaal heeft plaatsgevonden, te gaan naar een wederkerigheid voor de totaliteit, in plaats van een wederkerigheid per studierichting. Heel wat studenten zijn immers wel geïnteresseerd om bij ons biotechnologie of ingenieurswetenschappen of andere zaken te komen volgen. Misschien kan zo een en ander worden opgevangen. Het is maar een suggestie.
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil u ook aansporen om dit probleem ter bespreking voor te leggen aan de raad van Europese ministers van Onderwijs, als er een tendens is van wegconcurreren, waarbij her en der de engagementen ten aanzien van de Europese Erasmusstudenten niet altijd meer worden nagekomen. Nochtans zouden zij moeten voorgaan. Dit is toch een van de kernprojecten van de Europese Unie. Als er een probleem is, dan moet dat kunnen worden besproken door de onderwijsministers en moet worden afgesproken dat deze studenten voorrang hebben op andere studenten.
Ik heb het antwoord op mijn vraag naar het beperkte actieplan niet gekregen.
Minister Pascal Smet : Ik zal dit nakijken.
De heer Boudewijn Bouckaert : Het Erasmussysteem is dus niet gewijzigd. In die zin was wat mevrouw Moerman heeft gesteld, eigenlijk niet correct: studenten moeten geen bijkomend bedrag betalen voor semesters die ze volgen in het buitenland in het kader van het Erasmusproject. Anders is het natuurlijk als dat wordt verplicht in een programma, zoals dat blijkbaar het geval is in de taalkunderichting. Er moet daar toch eens een serieus debat worden gevoerd ter zake. Mocht men die studenten op een of andere manier bijkomend subsidiëren, dan krijgen we eigenlijk twee soorten studenten: diegenen die gefinancierd door de belastingbetaler naar het buitenland kunnen gaan en andere studenten. We moeten daar heel voorzichtig mee omgaan en erover waken dat er geen twee soorten studenten ontstaan: de geprivilegieerden en de gewone studenten.
Mevrouw Fientje Moerman : Mijnheer Bouckaert, sorry, maar niemand heeft dat hier gesuggereerd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.