Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 09/06/2011
Vraag om uitleg van de heer Robrecht Bothuyne tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de suggestie van een Europese school in Gent
- 2256 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : De vraag naar een Europese school leeft al een tijdje. Er zijn al verschillende vragen over gesteld, mondelinge en schriftelijke, door mezelf en collegas. Sinds enkele jaren hebben Oost- en West-Vlaamse bedrijven en instellingen die met internationaal talent werken een grote nood aan internationaal onderwijs. Omdat er geen internationale scholen zijn in Oost- en West-Vlaanderen, lopen die bedrijven en onderzoeksinstellingen immers buitenlandse werknemers met kinderen mis.
Het kunnen bogen op kwalitatief hoogstaand internationaal onderwijs speelt in grote mate mee bij de attractiviteit van onze regio. We zijn een open economie. Het is dus van belang om in te spelen op de noden en vragen van de mensen die we nodig hebben om die open economie gestalte te geven.
Expats in Vlaanderen brengen meestal hun hele gezin mee. Het is dan ook van het grootste belang dat alle segmenten van hun gezins- en werkleven worden ingevuld. Naast hun tewerkstellingsplaats blijkt dat hun belangrijkste zorg de onderwijsmogelijkheden voor hun kinderen zijn. Uiteraard zoeken ze scholen met een internationaal curriculum dat overal elders in de wereld voor geen enkel overgangsprobleem voor hun kinderen zorgt.
Minister, uw kabinet, samen met dat van de minister-president, onderzocht verschillende scenarios om tegemoet te komen aan die vraag en ging in op een vraag van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) om voor de regios Oost- en West- Vlaanderen in een internationale school te voorzien en om evenzeer te bekijken hoe internationale scholen in het Antwerpse zouden kunnen worden ondersteund.
Een mogelijk alternatief zou er kunnen in bestaan om een Europese school type 2 op te richten. Op deze manier wordt het internationaal onderwijs in Oost- en West-Vlaanderen ingebed in een sterk Europees concept van meertalig onderwijs met een internationaal erkende finaliteit en kan eveneens tot een regeling van cofinanciering tussen Vlaanderen en Europa worden gekomen. Immers, in een type 2-school draagt de Europese Commissie een deel van de kosten voor de kinderen van Europese ambtenaren die er schoollopen.
Minister, hebt u reeds zicht op het potentieel aan Europese ambtenaren met kinderen in de regio Oost- en West-Vlaanderen? Dat zal doorslaggevend zijn voor zon type school. Zo ja, over welk potentieel gaat het? Voka heeft nu en in het verleden studies gedaan naar het potentieel van het bedrijfsleven en de onderzoekinstellingen in de regio. Werd reeds besproken of de piste Europese school type 2 een goed alternatief zou zijn? Kunnen de twee zaken worden gematcht?
Het bestaan van internationaal onderwijs in Vlaanderen is erg belangrijk voor het economisch investeringsklimaat. Internationale scholen in Vlaanderen en Brussel zijn, met uitzondering van de Europese scholen en enkele scholen gesteund door hun moederland, private scholen. Zult u eveneens bekijken op welke wijze tot een goed evenwicht in Vlaanderen kan worden gekomen? Wellicht is daarbij ook een onderscheid te maken tussen basis- en secundair onderwijs. Werden reeds gesprekken gevoerd met de Europese Commissie? Zo ja, met welk resultaat?
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : In de provincie West-Vlaanderen is deze vraag al heel lang aan de orde. De nood is er ook. Expats komen wonen op plaatsen die het dichtstbij zijn voor de kinderen om naar school te gaan. Dat maakt het moeilijk voor bedrijven, vooral in West- en Oost-Vlaanderen, om hen daar naartoe te halen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Op 17 mei organiseerde Voka West- en Oost-Vlaanderen een colloquium met als thema De nood aan Engelstalig onderwijs voor kinderen van buitenlandse werknemers. Een internationale school voor Oost- en West-Vlaanderen. Ik mocht er een keynote speech houden. Ik heb gezegd dat het idee van privéscholen niet vanzelfsprekend is, omdat we in Vlaanderen al veel privéscholen hebben. De dag dat we beginnen met een privéschool te financieren, komen we in een ander verhaal terecht. Dan zouden we alle privéscholen moeten financieren. Dat moet dan in een kader van Vlaamse regelgeving worden gegoten, en dan komen we in een ander verhaal terecht met andere principiële vragen die moeten worden gesteld over de toegang tot het onderwijs.
Ik kan niet zomaar apartheid organiseren met exclusief onderwijs voor internationale ambtenaren. Dat kan wel voor internationale en Europese ambtenaren als er een basis is van een Europees verdrag, maar in de privésector uitsluitend voor buitenlandse werknemers scholen oprichten die niet openstaan voor Belgen, is niet vanzelfsprekend. Daar kun je heel wat principiële vragen over stellen. De kosten aan privéscholen zijn vrij hoog. Ouders moeten ongeveer 25.000 euro betalen.
We begrijpen de vraag uit West- en Oost-Vlaanderen wel en zijn er niet tegen. In Brussel en Mol hebben we enkele Europese scholen type 1. De Europese Commissie organiseert die scholen en wij stellen leerkrachten ter beschikking. De Europese Commissie vergoedt hen zeer goed. Op basis daarvan dragen zij de hoofdkosten.
Bij de Europese school type 2 komt het erop neer dat het gastland het onderwijs organiseert op basis van het Europees curriculum. Het staat open voor iedereen, maar de Europese Commissie betaalt de lidstaat terug naar rato van de leerlingen die ernaartoe gaan en die verbonden zijn aan Europese instellingen. Dat is een model van cofinanciering. De inrichtende organisatie is niet de Europese Commissie, maar de nationale lidstaat. Sommige Europese landen doen dat op die manier.
Op de bijeenkomst van de laatste formele ministerraad heb ik met EU-commissaris efčovič, bevoegd voor inter-institutionele relaties en administratie, gesproken. Hij heeft onze informatie overgemaakt, en heeft een duidelijke vraag. Ik heb ook gezegd dat we dat eventueel in Gent wilden doen, en dat vond hij niet meteen een bezwaar.
We hebben nu gevraagd aan de personeelsdiensten om uit te zoeken hoeveel Europese ambtenaren er wonen in de ruime omgeving. We moeten dat ook een beetje relativeren. Veel Europese ambtenaren wonen in landen waar het gebruikelijk is om 1 uur ergens naartoe te rijden. We moeten wel nagaan hoeveel er potentieel in aanmerking kunnen komen. Dat betekent niet noodzakelijkerwijze dat in Gent alle richtingen moeten worden gevolgd. We zouden dat kunnen beperken tot een of twee. Die gegevens worden nu opgevraagd en mijn administratie is met de administratie van de Europese Commissie aan het bekijken wanneer ze daarover kunnen praten.
Als ik een tip van de sluier van de toekomstige talennota licht, dan kan ik zeggen dat we het idee om dit verder uit te werken mee opnemen.
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Minister, het positieve is dat u het idee ondersteunt om in Gent of de regio errond zon internationale school op te richten.
Minister Pascal Smet : Dat is een beleidswijziging.
De heer Robrecht Bothuyne : Het is een belangrijk signaal. Gezinnen, bedrijven en onderzoeksinstellingen zitten daarop te wachten. De afwezigheid van een internationale school is een belangrijke drempel om internationaal talent aan te trekken. In die zin is dit initiatief belangrijk. Wanneer wordt dit concreet?
Het is goed dat er gegevens worden opgevraagd, dat het gesprek is geopend met de Europese Commissie, maar er zal nog wat overtuigingswerk en geld nodig zijn, begrijp ik. Minister, hebt u dat geld en welke timing ziet u voor de onderhandelingen en voor het tot stand komen van zon school? Is het mogelijk om de internationale school in te bedden in een bestaande onderwijsinstelling en zo een snellere start mogelijk te maken?
Minister Pascal Smet : We streven naar eind 2011, maar pin me daar niet op vast. Ik ga dat niet alleen doen, maar samen met de minister-president, die bevoegd is voor internationale relaties. Dan kunnen we de juiste kostprijs inschatten en het budgettaire kader bekijken.
Mevrouw Sabine Poleyn : Minister, ik ben blij met uw positieve antwoord. Heb ik het goed dat u spreekt over een autonome privéschool of is het verbonden aan een bestaande school?
Minister Pascal Smet : Of een Europese school. Ik weet dat er twee modellen zijn. Sommigen willen een bestaande secundaire school koppelen aan een internationale afdeling. Dat is niet evident met onze onderwijstaalwetgeving, maar dat kun je altijd wijzigen. Als je in Gent een internationale school hebt, kun je aan een Gentenaar die in de buurt woont, niet zeggen dat hij zijn kind er niet naartoe mag sturen. Er zijn dus meerdere gevolgen aan verbonden. Daarom moeten we misschien de opportuniteit van de Europese school die er is en nu ook wordt gepromoot door de Europese Commissie, goed bekijken en uitputten. Dat lost meteen ook de andere problemen op die ik daarjuist heb opgesomd.
Mevrouw Sabine Poleyn : Als ik het goed begrijp, is de Europese school gericht op de eurofunctionarissen en wordt een deel terugbetaald door de Europese Commissie. In mijn provincie is de nood niet zozeer die van Europese functionarissen maar die van werknemers, van experts bij bedrijven.
Minister Pascal Smet : De school zou dan openstaan voor iedereen.
Mevrouw Sabine Poleyn : En ook een voldoende groot aanbod kunnen bieden voor iedereen?
Minister Pascal Smet : Absoluut.
Mevrouw Sabine Poleyn : Dan vind ik dat heel positief en ik hoop dat het project zo snel mogelijk kan worden gerealiseerd.
De heer Boudewijn Bouckaert : Ik denk dat Gent heel erg geschikt is als locatie voor zon internationale school. Ik heb vroeger het idee al gelanceerd van het Boston aan de Leie en de Schelde in het kader van de liberalisering van het universitair aanbod.
In het decreet wordt het universitair aanbod beperkt tot zes instellingen, ik vind dat een oligopolistische regeling. We zouden eigenlijk criteria moeten vastleggen voor universitaire instellingen en dan alle instellingen die aan de criteria voldoen, vlot kunnen toelaten. Dat is een ander punt, maar dan zouden we in Gent bijvoorbeeld branches van Harvard of van andere instellingen kunnen krijgen.
Het is een van de troeven van Gent: Gent als intellectueel kenniscentrum. In dat kader past dat heel goed.
Minister Pascal Smet : Ik stel voor dat u nu recht in de camera kijkt...
De heer Boudewijn Bouckaert : Ik zou toch nog een opmerking willen maken. Ik vind de piste van de Europese school een goede piste. Gelet op het bestaande kader van de regelgeving en gelet op het bestaande aanbod, vind ik dat de eerste en de beste weg. Ik zou er toch voor pleiten om indien die weg niet bewandelbaar is, niet om ideologische redenen stokken in de wielen te steken van een eventueel privaat initiatief. Een privaat initiatief is een bijkomend initiatief. Natuurlijk moet de toegankelijkheid voor iedereen er kunnen zijn, maar het is niet omdat er een privaat initiatief bij komt, dat er op andere vlakken dalingen van de kwaliteit of belemmeringen zouden ontstaan. Ik pleit ervoor om geen ideologische en dogmatische houding aan te nemen waarbij wordt gezegd dat als het niet Europees kan, het helemaal niet kan.
Minister Pascal Smet : Niemand kan beletten dat er een privéschool komt. Niemand wil dat beletten, alleen is het de vraag van de mensen in Gent, van Voka en zo meer, dat het ook met overheidsfinanciering gebeurt en dat is natuurlijk een ander verhaal. Als er morgen rijke ondernemers zijn die dat heel belangrijk vinden en in een daad van gulheid een deel aan de gemeenschap willen teruggeven door zon school op te richten, dan zal niemand zich daartegen verzetten. We kunnen ons daar zelfs niet tegen verzetten.
De heer Boudewijn Bouckaert : Dat is de grondwettelijke vrijheid van onderwijs.
Minister Pascal Smet : De vraag was: met overheidsfinanciering. Dat is een ander verhaal.
De heer Boudewijn Bouckaert : Als ik het goed begrijp, zou er alleen maar een probleem zijn van de taal. Nu is het zo dat wie voldoet aan de afstandsregeling en aan de eindtermen, in aanmerking komt voor overheidssubsidiëring. Stel dat een private school in Gent die garanties kan geven, dan zou er alleen nog een taalobstakel zijn.
Minister Pascal Smet : De onderwijswetgeving en de taalwetgeving zijn heel duidelijk: Nederlands is de instructietaal in Vlaanderen.
De heer Robrecht Bothuyne : Ik heb nog een afsluitend vraagje. We zijn blij dat u eraan werkt, minister, en u zei dat u ernaar streeft om voor eind 2011 iets te hebben. Wat is dat iets? Is dat een finale beslissing? Een plan? Een voorstel?
Als we in een optimistisch scenario tegen eind 2011 effectief een overeenstemming hebben bereikt met de Europese Commissie om dit te doen, kunnen we dan zeggen dat het mogelijk is om vanaf het schooljaar 2012-2013 een internationale school te hebben?
Minister Pascal Smet : Laten we eerst de verdere uitwerking afwerken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.