Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Vergadering van 22/06/2011
Vraag om uitleg van de heer Eric Van Rompuy tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de toekomst van de gemeentelijke basisschool De Letterbijter in Wezembeek-Oppem
- 2185 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy : Voorzitter, minister, collegas, mijn vraag dateert al van 18 mei maar is nog altijd actueel. Op 11 mei heeft minister Smet in de plenaire vergadering gezegd dat minister Bourgeois en hijzelf een proactieve beslissing hebben genomen over de toekomst van het Nederlandstalig basisonderwijs in Wezembeek-Oppem. Minister Smet zei toen dat de Nederlandstalige gemeentelijke basisschool met 47 leerlingen beneden de rationalisatienormen is gevallen en nog maar één jaar kan worden gesubsidieerd. Volgens minister Smet heeft hij samen met zijn collega Bourgeois aan het GO!-onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap gevraagd in de mogelijkheid te voorzien om een basisschool van het gemeenschapsonderwijs op te richten in Wezembeek-Oppem, en dit op een nieuwe locatie.
De directie, de leerkrachten, de ouders en het gemeentebestuur zeggen dat ze deze beslissing via de pers hebben moeten vernemen en dat hierbij geen overleg met hen is gepleegd. Ik heb twee weken geleden nog enkele mensen van Wezembeek-Oppem gesproken en ze weten nog altijd niet of het over een overname van De Letterbijter gaat dan wel of het een totaal nieuw initiatief is. Wat is de toekomst van De Letterbijter in een faciliteitengemeente? We weten dat de Franstaligen niet liever hebben dan dat de Nederlandstalige school zou verdwijnen in een faciliteitengemeente. Het zou de eerste Nederlandstalige gemeente zijn want een faciliteitengemeente is een Nederlandstalige gemeente waar er geen Nederlandstalig gemeentelijk onderwijs wordt ingericht.
Het gemeenschapsonderwijs had maar minister Smet heeft daar afstand van genomen meegedeeld dat het een meertaligheidsproject zou worden als een primeur in het Nederlandstalig onderwijs. Minister Smet heeft toen gezegd dat de communicatie fout was en dat er geen decretale basis is voor meertalig onderwijs in het basisonderwijs, maar dat hij niet tegen elke vorm van meertalig onderwijs is. Met zon antwoord kan men alle kanten uit. Hij voegde eraan toe dat we het in de komende maanden zullen hebben over het talenbeleid in het onderwijs en dat op dat ogenblik het debat ten gronde kan worden gevoerd.
Ik maak geen deel uit van de commissie Onderwijs, maar ik weet dat daar over immersiescholen debatten worden gevoerd of aangekondigd. Het zou goed zijn dat de minister die bevoegd is voor de Vlaamse Rand, zijn mening geeft over een nieuw pedagogisch meertalig project op maat van de faciliteitengemeente zoals voorgesteld door het GO!.
De Letterbijter is een lokale zaak, maar er schuilt natuurlijk ook de problematiek van de faciliteitengemeenten achter, en onze houding inzake het talengebruik in het onderwijs. Daarom vond ik het nodig om een vraag te stellen aan de minister bevoegd voor de Vlaamse Rand. Minister Smet zegt dat het in overleg is gebeurd. Is dat zo? Wat is de toekomst van de school, want de ouders weten niet waar het naartoe zal gaan?
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Voorzitter, minister, we hebben hier in de plenaire vergadering inderdaad al over gesproken. Toen de persmededelingen gepubliceerd waren, was ook ik erg verbaasd door de communicatie. We zijn allemaal uiteraard van mening dat er een Nederlandstalige school in Wezembeek-Oppem moet zijn, maar de manier van communicatie verbaasde ons, waardoor er onduidelijkheid is ontstaan bij de ouders maar ook bij de huidige verantwoordelijken van De Letterbijter.
Minister, er is toen gezegd dat er overleg moest komen met de huidige leerkrachten, de verantwoordelijken en de ouders van De Letterbijter. Ik wou informeren of u, eventueel samen met minister Smet, intussen al verdere gesprekken hebt gevoerd over dit nieuwe pedagogische project? Zo ja, met wie hebt u dat dan gedaan?
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Voorzitter, minister, ik wil me graag aansluiten bij de vraag van de heer Van Rompuy. Het is weliswaar een herneming van de actuele vraag in de plenaire vergadering.
Het minste wat men over dit dossier kan zeggen, is dat het enorm verwarrend is van in het begin al. De rol van de gemeente is op zn minst dubieus te noemen, net zoals de rol en/of de communicatie van het gemeenschapsonderwijs. De gemeente zegt eerst dat men het pedagogisch project anders gaat invullen met in het achterhoofd natuurlijk dat de leerlingen dan weglopen, waardoor de school zal moeten sluiten.
Vervolgens was er de piste van het gemeenschapsonderwijs. De gemeente zei dat ze de school dan toch zou houden. Daarbovenop komt de bijzonder onduidelijke communicatie over het inrichten van het Nederlandstalig onderwijs en over de inhoud van het project. Minister, het zou goed zijn dat u enige klaarheid schept.
Toen de beslissing van het gemeentebestuur over De Letterbijter genomen is, hebben wij hier in de commissie vragen gesteld. Toen hebt u gezegd, minister, dat u daaraan niets kon doen omdat die beslissing volgens de regels van de kunst is genomen, en bovendien zijn gemeenten niet verplicht onderwijs in te richten. Dat is juist, maar ik vraag me af of er voor u geen andere piste was ten aanzien van het gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem.
In de commissie Binnenlands Bestuur hebt u naar aanleiding van een ander dossier uiteengezet wat u als voogdijminister kunt toetsen en wat niet. Er is de wettigheidstoets, waarvan u zelfs een definitie hebt gegeven met het element goed bestuur. Maar ook de opportuniteitstoets staat in het decreet. Het gaat over het algemeen belang, met andere woorden het belang dat het belang van de gemeente overschrijdt.
Het gemeentelijk belang wordt in dit geval overschreden omdat men de vraag moet stellen: wat met het Nederlandstalig onderwijs in die faciliteitengemeenten? Dat is meer dan een louter gemeentelijke aangelegenheid. Misschien had u via die piste wel kunnen optreden tegen dat initiële besluit van het gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem.
Ik kijk uit naar uw antwoord, zodat vooral de betrokkenen weten waar ze aan toe zijn. Het schooljaar is voorbij en in september moet het opnieuw van start gaan. Het zou toch goed zijn dat er duidelijkheid is.
De voorzitter : Mevrouw De Vits heeft het woord.
Mevrouw Mia De Vits : Collegas, we moeten het belang van het kind centraal zetten, boven partijpolitieke spelletjes. Het is belangrijk dat er een Nederlandstalige school in de gemeente is.
Het probleem met de school De Letterbijter is dat die onder de rationalisatienorm zit. Volgend jaar is het genadejaar, tenzij de school op 1 februari boven die norm zit. Het is niet interessant en ook niet de bedoeling om ondertussen twee officiële scholen in die gemeente te hebben. De bedoeling moet zijn, als de school moet stoppen, dat het gemeenschapsonderwijs klaar is om het onmiddellijk over te nemen, zodat er een Nederlandstalige school blijft.
Misschien is er onvoldoende overlegd met de betrokkenen. Dat zou te betreuren zijn. Dat zullen we van u horen, minister. Qua doelstelling moet het zijn: zeker geen twee scholen, maar wel verzekeren dat de ene klaar is als de andere de norm niet zou halen.
In de plenaire vergadering twee weken geleden hebben we gediscussieerd over het meertalige project. Minister Smet heeft een initiatief aangekondigd. Als die teksten klaar zijn, zou het zeker interessant zijn om ook in onze commissie daarover een debat te voeren. Er moet geen speciaal taalproject worden opgezet in die school, maar je moet er wel rekening mee houden dat er een groot aantal Franstaligen aanwezig is.
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Collegas, de materie is inderdaad al een paar keer behandeld, specifiek voor deze vraag in de commissie van 3 februari en de plenaire vergadering. Ik zie niet meteen nieuwe feiten, dus geef ik nog eens kort ons standpunt. Wij zijn voorstander van een oplossing, als het Nederlandstalige onderwijs daar dreigt te verdwijnen. Wij betreuren dat daarmee een balorig gemeentebestuur uit de wind wordt gezet. In de commissie heeft de minister uitvoerig toegelicht wat al dan niet de mogelijkheden zijn, vooral wat niet de mogelijkheden zijn.
Wat het pedagogisch project betreft, sluiten wij ons aan bij het standpunt van minister Smet in de plenaire vergadering, namelijk de talennota. Meertaligheidsprojecten in het onderwijs kunnen eventueel worden overwogen, maar enkel in zeer goed gekozen plekken en scholen en dus bij voorkeur niet in moeilijke faciliteitengemeenten. Wij betreuren ook de verwarrende communicatie van het gemeenschapsonderwijs, naar aanleiding van die mogelijke oplossing, maar dat is de verantwoordelijkheid van de woordvoerder.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Collegas, het gaat hier over een totaal nieuw initiatief van het gemeenschapsonderwijs. Dit werd duidelijk omschreven in het persbericht van minister Smet en mezelf van 5 mei 2011 en het is door minister Smet nog eens bevestigd tijdens de plenaire vergadering op 11 mei 2011.
De voorzitter van de schoolraad, de heer Walter Nijs, is de hele tijd betrokken geweest bij het zoeken naar een oplossing en bij verschillende vergaderingen die geleid hebben tot de oplossing waarvoor werd gekozen. Toen duidelijk werd dat het voortbestaan van de gemeentelijke basisschool echt in gevaar kwam, dat ze niet meer aan de normen komt en nog een genadejaar heeft, en het officiële gemeentelijke lager onderwijs zou verdwijnen in die gemeente, hebben we proactief gezocht naar een oplossing. Dat is ook mijn taak als minister van de Vlaamse Rand ik word er ook geregeld op aangesproken in deze commissie. Ik beslis niet over het inrichten van een school, ook minister Smet doet dat niet. Het GO! zelf neemt daartoe zelfstandig initiatieven. Als minister kun je wel zeggen dat er een alarmerende situatie ontstaat, die van aard is dat wij als politici onze verantwoordelijkheid moeten opnemen.
Ik hoop dat u de cijfers kent van de evolutie van het leerlingenaantal. Die situatie was heel alarmerend. Van schooljaar 2006-2007 tot schooljaar 2010-2011 is het leerlingenaantal gezakt van 150 naar 35 leerlingen. Uit die cijfers bleek dat het gemeentelijk onderwijs in die omstandigheden zou verdwijnen.
Het is goed dat er een initiatief is genomen. Op dat moment moeten wij onze verantwoordelijkheid nemen. Willen we dat doen in combinatie met een nieuwbouw want Wezembeek-Oppem heeft plannen om dat gebouw in te nemen, het gemeentehuis uit te breiden en die infrastructuur een andere bestemming te geven dan moeten we een nieuw initiatief nemen. Meer informatie daarover heeft minister Smet. Volgens mijn informatie is het GO! volop bezig met de bouwaanvraag, de constructie van het gebouw en de vordering van de nieuwbouw.
Op 22 maart hebben Dirk Ferlin van het gemeenschapsonderwijs en mijn kabinetschef in het gemeentehuis van Wezembeek-Oppem een onderhoud gehad met François van Hoobrouck en gemeentesecretaris Marc Van Deuren. Tijdens dit gesprek werden ze ingelicht over de concrete plannen van het gemeenschapsonderwijs, en werd hun medewerking gevraagd aan de vlotte afhandeling van de bouwvergunning en aan de respectvolle behandeling van de vrije keuze in het onderwijs en ook aan de vrije keuze van leerlingen, leerkrachten en ouders.
De heer van Hoobrouck reageerde hier positief op, met de vermelding dat het college hierover finaal moet beslissen. De bouwvergunning is volgens mijn informatie daar hangende en moet worden geadviseerd door het college. Verder vroegen de waarnemend burgemeester en de gemeentesecretaris om zelf de directie en de leerkrachten te kunnen inlichten. Dat is ook logisch, zij zijn inrichtende macht van het onderwijs, dat is hun taak. Het is mij niet duidelijk of dit ook gebeurd is. Ze hebben uitdrukkelijk gezegd dat ze willen communiceren dat er een nieuw initiatief komt van het GO!.
Op 19 mei werd ook de directeur van de Letterbijter, de heer Walter Wauters, uitgenodigd op het overleg tussen beide kabinetten en het GO!. Hij betreurde de verwarrende communicatie, maar stond wel zeer positief tegenover het project.
De gemeente is niet verplicht om Nederlandstalig onderwijs te garanderen. Er zijn 49 gemeenten in Vlaanderen die geen gemeentelijk onderwijs organiseren. Ik heb dat besproken met de administrateur-generaal Binnenlands Bestuur. Ik kan ze daartoe niet verplichten, ik kan geen dwangmaatregel nemen.
In de commissie Binnenlands Bestuur hebben we het principe van het toezicht besproken, mijnheer Van Hauthem. U hebt het over het wettigheidstoezicht, maar het is breder dan dat. Het is toezicht op de naleving van het recht, het is meer dan de wet alleen. Het is het recht zoals toegepast door de Raad van State in zijn excellente rechtspraak daarover.
Dan is er ook het algemeen belang, niet een opportuniteitstoezicht. Dat hebben we helemaal niet. Dat is decretaal zo gewild en dus kunnen we niet optreden inzake de opportuniteit van beslissingen, dat is een gemeentelijke autonomie. We kunnen hen absoluut niet verplichten om onderwijs in te richten, dat zou een aanpassing vergen van de Grondwet. Op dat vlak kan ik niets ondernemen.
Als verantwoordelijke ministers vragen we ons in die omstandigheden af wat te doen met die cijfers, die een ontstellende achteruitgang vertonen van het onderwijs in Wezembeek-Oppem, dat onder de normen komt. Nu wordt gezegd dat er wat meer inschrijvingen zouden zijn, maar hier is al gesproken van tactische opstellingen en spelletjes enzovoort. Ik weet niet of het waar is, ik hoop van niet. Er zijn eenduidige signalen geweest dat het wordt afgebouwd. Het gemeentebestuur heeft er heel ingrijpend op ingewerkt, het pedagogisch systeem is veranderd, de ouders zijn weggetrokken. Nu zeggen dat men wellicht weer aan die normen komt, ja, wellicht wel, maar ik vraag me af in welk spel we zitten.
Als je die cijfers zag, dan kon je dat niet meer uitstellen, dan moest je overgaan tot het nemen van de beslissing. Minister Smet en ikzelf vonden het belangrijk dat er in elke faciliteitengemeente officieel Nederlandstalig onderwijs wordt aangeboden. In Wezembeek-Oppem zijn er ook nog twee vrije initiatieven, dat wil ik beklemtonen. Daar moet er ook vrije keus kunnen zijn voor de ouders die er wonen. In die zin is de proactieve maatregel genomen.
Het GO! heeft een beslissing genomen. Er zal een nieuwe school worden opgericht. Hoe moeten we de berichten inschatten dat de gemeente nu toch die school open zou houden? Welke garanties biedt dat? Straks staan we misschien weer in een situatie dat het niet zo is. Je moet ook een minimumaantal kleuters en een minimumaantal leerlingen in het lager onderwijs hebben. Het is niet voldoende dat je aan zestig leerlingen komt. We hebben er helemaal geen zicht op of dat aantal nog verzekerd zou zijn. Na het genadejaar is het definitief gedaan, als er niet wordt opgetreden.
Over het nieuwe pedagogisch meertalig project op maat van de faciliteitengemeenten is een communicatie geweest door het GO!. Die is heel snel weer ingetrokken, want er bestaat geen decretale basis voor meertalig onderwijs in het basisonderwijs. Ter zake geldt de taalwetgeving. U weet dat er een CLIL-experiment (Content and Language Integrated Learning) loopt vanaf 2007. Daar zullen te gepasten tijde conclusies uit worden getrokken. Dat heeft betrekking op het secundair onderwijs, niet op het lager onderwijs. Er moeten nog conclusies uit worden getrokken en gekeken welke maatregelen desgevallend in de toekomst zullen worden genomen.
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik heb niet alle data kunnen noteren van overleg dat er is geweest. Veertien dagen geleden heb ik nog met een aantal mensen gesproken die daar bezorgd om zijn en die in Wezembeek het beleid volgen.
Ik lees ook een verklaring in de pers van de schepen van Nederlandstalig onderwijs, een zekere Eléonore de Bergeyck van de lijst LB-UNION. Ze zegt: ik weet niets van een bouwvergunning. Men blijft zeggen, ook vanuit het gemeentebestuur, dat die gemeenteschool verder zal blijven werken. De directeur van De Letterbijter zegt dat er misschien zeventig of tachtig inschrijvingen zullen zijn voor volgend schooljaar. Men blijft in de onduidelijkheid of die school blijft voortwerken, zowel vanuit het gemeentebestuur als vanuit de mensen van de school zelf.
Er moet toch duidelijkheid worden gecreëerd. Als men start met een nieuwe school van het GO!, moet dat in alle duidelijkheid gebeuren. Dat sluit natuurlijk niet uit dat er nog een gemeenteschool blijft bestaan, maar ik denk dat men op het grondgebied van Wezembeek geen concurrentie mag organiseren tussen een gemeenteschool en het gemeenschapsonderwijs. Het is natuurlijk niet de bevoegdheid van de minister om te oordelen over het voortbestaan van die school, maar er blijft een onduidelijkheid in hoofde van de mensen ter plaatse waar het nu naartoe gaat.
Ik geloof niet in de goodwill van de heer van Hoobrouck, die zegt dat hij erachter staat en dat hij alles zal doen om die bouwvergunning in orde te maken, terwijl die madame Eléonore zegt dat ze er allemaal niets van weet. Dat zijn de typische spelletjes in de faciliteitengemeenten waarbij de goedmenende Vlaamse beleidsmakers die er nog iets proberen van te maken, het allemaal niet goed meer weten. Ik denk dat daar een taak van communicatie ligt door de betrokkenen eens uit te nodigen op uw kabinet en bij minister Smet om in alle duidelijkheid te zeggen waar het op staat en om ook eens te horen van hen wat zij van plan zijn. Een school die niet beantwoordt aan de rationalisatienorm, is veroordeeld. De ouders gaan hun kinderen daar ook niet naartoe sturen, want ze weten dat ze na een jaar er weer weg moeten. Het blijft een moeilijke zaak. Minister, ik vraag u om in alle duidelijkheid te communiceren.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Ik deel volledig de mening van de heer Van Rompuy dat er duidelijk moet worden gecommuniceerd. Het is heel belangrijk dat er vanuit het GO! duidelijk wordt gecommuniceerd dat het over een volledig nieuwe school gaat en dat daar een bouwvergunning voor is aangevraagd. Die duidelijkheid moet worden geschapen, want die is er momenteel nog niet. Ik doe dus een suggestie aan het GO! om duidelijk te communiceren dat de bouwaanvraag werd ingediend en wat hun concrete plannen zijn. Er wordt altijd De Letterbijter bij gehaald. Het is een gevolg van De Letterbijter, maar uiteindelijk is het een totaal nieuwe school. Dat moet nog iets duidelijker worden verwoord.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister, ik dank u voor het antwoord, maar ik blijf toch op mijn honger zitten. Er zijn een paar elementen. U zegt dat we gezien de cijfers, voorbereid moeten zijn op het eventuele feit dat er geen Nederlandstalig gemeentelijk onderwijs meer zal zijn in Wezembeek-Oppem. Dat lijkt me een goed uitgangspunt; daar heb ik op zich geen probleem mee.
U hebt de cijfers gegeven. We weten ook waarom die zo zijn gedaald, namelijk wegens beslissingen van het gemeentebestuur van Wezembeek. Dat zegt niet dat ze de school gaat opdoeken maar dat ze een ander pedagogisch project zal invoeren, waardoor degenen die aan dat pedagogisch project gehecht waren, zich niet meer inschreven. Dat is zeggen en dat is min of meer crimineel : we gaan u niet dood doen, maar we gaan u laten verhongeren. Daar komt het eigenlijk op neer.
Minister, u kunt beslissingen toetsen aan de toepassing van het recht. U hebt nog eens alles genoemd wat daaronder valt. Als ik spreek van een opportuniteitstoets, dan heb ik het precies over het element van het algemeen belang. Misschien is dat een verkeerde term van mij. Het algemeen belang staat in het decreet en dat is het belang dat het lokaal belang overstijgt. U kunt inderdaad de gemeenten niet verplichten om onderwijs in te richten, maar u zou via die bepaling kunnen zeggen en we weten niet wat de reactie zal zijn dat het algemeen belang is geschaad omdat er geen Nederlandstalig onderwijs meer is in een faciliteitengemeente. Dan kan men die beslissing eventueel aanvechten en dat sluit een eventueel initiatief van het gemeenschapsonderwijs, als de school sluit, niet uit. Maar dan laat u ook aan het gemeentebestuur weten dat u het niet eens bent met die manier van handelen.
Tot slot heb ik nog een opmerking over de communicatie van het gemeenschapsonderwijs in verband met het meertaligheidsproject. Dit zou toch wel het toppunt zijn. Er is Franstalig basisonderwijs in de faciliteitengemeenten. Het was aanvankelijk bedoeld als middel tot integratie. We weten allemaal dat dat niet het geval is, maar dat zich net het omgekeerde voordoet. En dat zouden wij, vanuit Nederlandstalige kant, met meertalig onderwijs gaan beginnen. Dat lijkt me te gek voor woorden.
De voorzitter : Mevrouw De Vits heeft het woord.
Mevrouw Mia De Vits : Voorzitter, laat ons de belangen van het kind centraal stellen. We gaan de geschiedenis van die school niet opnieuw schrijven. Vandaag is er het risico dat de school sluit. Het getuigt volgens mij van zeer goed beheer om te zeggen dat we klaar staan wanneer de gemeente geen onderwijs meer inricht. Dat is wat men doet.
De periode tot september is wel vrij kort. Het is al juni. Ik hoop dat men klaar is. Ik stel vast dat de minister zegt dat er ook overleg is geweest. Ik vind dat men alles heeft gedaan wat men moest doen opdat er Nederlandstalig onderwijs in die gemeente zou blijven.
Ik steun de vraag van de collegas om er nog wat beter over te communiceren, want blijkbaar is de communicatie niet zo duidelijk geweest zodat er onduidelijkheid blijft bestaan. Maar de beslissing zelf vind ik zeer duidelijk: als het ene stopt, moeten we klaarstaan met het andere. Dat getuigt van goed beheer.
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Voorzitter, ik sluit me ook aan bij die laatste woorden. Als er nog communicatie moet gebeuren om de onduidelijkheid bij de basis weg te nemen, dan moet dat zo snel als mogelijk. Ook het opvolgen van alle nodige stappen, zoals de bouwvergunning, moet gebeuren. Verder beklemtoon ik nog eens dat we achter de realpolitik staan die zowel minister Bourgeois als minister Smet in dit dossier in deze moeilijke gemeente gehanteerd hebben om een oplossing te zoeken voor dit probleem.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Realpolitik, maar tegelijk zeer voluntaristisch. Ik dank minister Smet trouwens voor de zeer goede samenwerking.
De heer Van Rompuy heeft nog zeer recent gesproken met mensen op het terrein en geconcludeerd dat er nog verwarring bestaat en dat er onvoldoende communicatie is geweest. Ik zal contact opnemen met het kabinet van minister Smet om na te gaan of we niet beter samen alle actoren die belangrijk zijn, uitnodigen om een toelichting te geven.
Ik blijf erbij dat, welk soort politiek je het ook noemt, het een goede beslissing is. Wat mevrouw De Vits zegt, is ook juist: we zijn er nog niet. Het openbaar onderzoek loopt. De termijnen zijn heel kort. We moeten echt alles in het oog houden, maar we hebben natuurlijk niet alles in de hand.
De heer Van Rompuy vertrouwt het niet helemaal. We hebben natuurlijk de medewerking van de gemeente nodig voor de bouwaanvraag. Het GO! heeft volgens mijn informatie alles gedaan wat moet, ook proactief, zowel inzake constructie als in contact met de bestendige deputatie die de vergunning moet verlenen. Na een openbaar onderzoek moet er een advies van de gemeente komen. U weet ook dat de actieve medewerking van de gemeente nodig is om de termijnen te halen. Mijn kabinetschef heeft een onderhoud gehad met de waarnemend burgemeester en met de gemeentesecretaris. Ik hoop dat men inderdaad zo loyaal is om dat dossier op een correcte manier te behandelen. Dat hebben we natuurlijk niet in de hand.
Ik heb de signalen over het communicatieaspect begrepen en ik zal het meenemen. Ik zal het ernstig nemen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.