Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 24/05/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de veiligheid omtrent het gebruik van gsms en draadloze internetverbindingen in openbare omgevingen
- 2150 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Hermes Sanctorum tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de toepassing van het voorzorgsbeginsel bij gsm-gebruik en draadloos internet
- 2168 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Voorzitter, minister, geachte leden, momenteel wordt op veel plaatsen in Vlaanderen de mogelijkheid gecreëerd om internet draadloos te ontvangen op openbare plaatsen. Scholen, maar ook stadhuizen of openbare bibliotheken worden steeds meer ingericht met het oog op het ontvangen van draadloos internet.
Experts van de Raad van Europa zouden nu blijkbaar adviseren om zowel gsms als draadloze internetverbindingen te verwijderen uit de klassen en de scholen. Volgens de specialisten houden de elektromagnetische golven een potentieel gezondheidsrisico in voor de kinderen en jongeren.
In deze commissie is al heel wat discussie gevoerd over de gezondheidseffecten van stralingen van mobiele telefoons, babyfoons en andere draadloze toestellen.
De Raad van Europa, die de Europese beleidsmakers adviseert, meent dat elektromagnetische golven wel degelijk een schadelijk effect kunnen hebben op dieren, planten en mensen, zelfs als ze blootgesteld zijn aan stralingsniveaus die onder de huidige drempels liggen. De Europese experts roepen dan ook op tot onmiddellijke actie. De Europese Raad meent dat informatiecampagnes om de aanwezigheid van stralingen aan te kondigen, noodzakelijk zijn.
Minister, gaat u akkoord met de conclusies vervat in het advies van de Raad van Europa? Bent u van mening dat een nieuwe informatiecampagne over gsm-gebruik en een informatiecampagne om straling aan te kondigen, noodzakelijk is? In hoeverre hebt u al een vergelijking gemaakt met maatregelen die in het buitenland, bijvoorbeeld in Stiermarken, zijn genomen? Meent u dat bijkomende maatregelen in bepaalde gebieden in Vlaanderen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld de inrichting van stralingsvrije zones? Hoe staat u tegenover draadloos internet in openbare gebouwen?
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, de gsms blijven u achtervolgen. Soms heb ik, als het over gsm-straling gaat, met u te doen. Tijdens de vorige legislatuur was u een van de trekkers als het ging over de bescherming van Vlaanderen tegen overdadige straling. Zeker met de toenemende draadloze technologie worden we daar steeds meer mee geconfronteerd via allerlei wetenschappelijke rapporten die elkaar soms ook wel tegenspreken. In elk geval is het zo dat we de langetermijneffecten onvoldoende kunnen inschatten en dat we dus het voorzorgsprincipe moeten hanteren.
Spijtig genoeg hebt u als minister een andere weg gevolgd dan toen u parlementslid was. U hebt een beslissing genomen tegen uw eigen resolutie. U was de hoofdindiener van die resolutie, maar dat is nu geschiedenis.
Intussen is een ontwerptekst verschenen van de Raad van Europa, en een voorstel van resolutie, geschreven door iemand van een respectabele politieke familie. Het is een zeer interessante tekst, waar heel wat meer in staat over draadloze netwerken in schoolgebouwen, het totaalverbod op het gebruik van gsms in scholen enzovoort. Verder is er ook sprake van de fameuze norm van 0,6 volt per meter. In mijn voorstel van decreet, dat is gebaseerd op de resolutie die u had ingediend, stond dat we zeker voor de kwetsbare groepen, zijnde kinderen, een zo laag mogelijke norm moeten invoeren. Het voorstel was om in scholen, kinderdagverblijven en een aantal andere verblijven de norm van 0,6 volt per meter te hanteren.
Minister, wat zult u daarmee doen? Zult u op basis van die tekst nieuwe beslissingen nemen of legt u dit gewoon naast u neer?
Zult u samen gaan zitten met een aantal schoolbesturen? Volgens sommige is het allemaal niet zo erg. Gsms mogen immers niet gebruikt worden in de klas. Bovendien kunnen niet overal plots die kabels worden gelegd. Dat lijkt me een terechte bezorgdheid, en daarom moet u met die mensen gaan praten.
Wat zult u doen met het advies van 0,6 volt per meter? Zult u een bijkomende verstrenging doorvoeren? Gent is een heel mooi voorbeeld. Daar zijn geen wifitoepassingen toegelaten in het stedelijk onderwijs, noch gsm-antennes. Men wil de kinderen beschermen tegen stralingen.
Ook de hotspots staan steeds meer ter discussie. Professor Stefaan Van Gool heeft een tijdje geleden in de media verklaard dat hij dit geen goede zaak vindt voor de volksgezondheid. Ik heb intussen gelezen dat het niet alleen over stedelijke hotspots gaat, maar dat zelfs op het strand draadloos internet nodig zou zijn. De meeste mensen zullen daar op het strand geen behoefte aan hebben, maar voor sommigen zal het wel praktisch zijn. We geraken eigenlijk gewend aan een bepaald niveau van comfort. Alles wordt vanzelfsprekend. Het wordt ook bijna onmogelijk om nog iets terug te draaien. Als we op het strand draadloos internet toelaten, dan kunnen we dat binnen vijf jaar niet meer afschaffen zonder dat er een tegenbeweging op gang komt. We moeten dan ook nadenken wat we met die draadloze technologie zullen doen en welk kader we daarvoor willen schetsen.
Minister, ik hoop dat u het rapport van de Raad van Europa niet naast u neer zult leggen.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : We hebben in het verleden al een aantal hoorzittingen gehad over de straling van gsms en internettoepassingen. We hebben daar ook een resolutie over opgesteld. Intussen is de normering aangepast. In die resolutie hebben we gevraagd om meer sensibilisering, vooral met betrekking tot het gebruik van de gsm, de grootste bron van stralingen. Wij vroegen ook meer wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van die stralingen. Minister, kunt u toelichten wat daar de stand van zaken is?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collegas, i k heb uiteraard kennis genomen van de conclusies van de Raad van Europa. Mijnheer Sanctorum, de conclusies van de Raad van Europa sluiten perfect aan bij de resolutie van 7 januari 2009. De aanbevelingen daarin worden ondertussen opgevolgd en uitgevoerd.
Op het gebied van informatievoorziening met betrekking tot mogelijke gezondheidsrisicos van gsm-gebruik, draadloze netwerken en zendmasten worden heel wat initiatieven genomen. Ik kom daar straks op terug.
Wat betreft het opvolgen van wetenschappelijk onderzoek en het herbekijken van de wetenschappelijke basis voor blootstellingsnormen, zoals voorgesteld door de Internationale Commissie voor de Bescherming tegen Niet-ioniserende Straling (ICNIRP), kan ik u melden dat er momenteel een studie loopt in opdracht van de dienst Milieu en Gezondheid van mijn administratie. Deze studie wil alle internationale reviewrapporten betreffende gezondheidseffecten van radiofrequente elektromagnetische velden inventariseren en interpreteren voor wat betreft de gebruikte methodologie en de resultaten. In de studie zal bovendien specifiek aandacht worden besteed aan overgevoeligheid voor elektromagnetische straling, het al dan niet voorkomen van clusters van ziektegevallen rond zendmasten, evolutie van ziektebeelden die in verband gebracht kunnen worden met radiofrequente elektromagnetische velden, en resultaten van enkele grote, ophefmakende studies en rapporten zoals de Interphone-studie, de REFLEX-studie en het BioInitiative-rapport. Deze rapporten worden ook vernoemd in het advies van de Raad van Europa. U ziet dus dat wij daar ook al actief mee bezig waren.
De studie wordt uitgevoerd door professor Luc Verschaeve van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV), die trouwens al verschillende vooraanstaande wetenschappelijke publicaties heeft in dit vakgebied. Hij is ook betrokken bij de evaluatie die het Internationaal Agentschap voor Onderzoek naar Kanker (IARC) momenteel maakt over het mogelijk kankerverwekkende vermogen van radiofrequente elektromagnetische straling. Mede op basis van deze evaluatie plant de Wereldgezondheidsorganisatie in 2012 een nieuwe evaluatie van de schadelijkheid van radiofrequente velden, waarbij naast kanker ook alle andere mogelijke effecten, zowel thermische als niet-thermische, zullen worden beoordeeld. Op basis van deze documenten zal de internationale richtlijn worden geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd.
De diensten van mijn administratie volgen deze evoluties van nabij op. Ze zorgen ervoor dat ze aansluiting vinden bij het internationale niveau.
In het advies van de Raad van Europa wordt ook ingegaan op de mogelijke gezondheidseffecten en het beleid met betrekking tot extreem laag frequente velden, bijvoorbeeld rond hoogspanningslijnen en elektrische apparatuur, iets wat in de vraagstelling vaak niet wordt vermeld. Momenteel wordt in opdracht van de dienst Milieu en Gezondheid van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) een consultatietraject met inhoudelijke experten en maatschappelijke actoren georganiseerd. Dit moet leiden tot een wetenschappelijk onderbouwd en maatschappelijk gedragen rapport met adviezen over hoe daarmee moet worden omgegaan. De betrokken diensten van mijn administratie zullen ook andere punten in het advies van de Raad van Europa grondig bekijken.
Het opzetten van informatiecampagnes over het gebruik van gsm-toestellen is een bevoegdheid van Vlaams minister voor Volksgezondheid Vandeurzen. In 2007 was er de folder Uw kind loopt wel/geen risico door te bellen met een gsm, op alle scholen verspreid door de afdeling Toezicht Volksgezondheid (ToVo). De doelgroep bestond uit ouders van jonge kinderen en bevatte concrete tips om blootstelling aan elektromagnetische golven, veroorzaakt door onder andere gsms, te beperken. Ook de federale overheid heeft een goede en overzichtelijke folder over mobiele telefoon en gezondheid, met tips voor een verstandig gebruik.
Daarnaast organiseert het departement LNE samen met het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie, het Agentschap Zorg en Gezondheid en de Vlaamse Logos (lokaal gezondheidsoverleg) in juni van dit jaar provinciale infosessies, specifiek gericht op lokale actoren, bijvoorbeeld de milieuambtenaren. Het doel van deze infosessies is om de lokale besturen te informeren over techniek, gezondheid en wetgeving met betrekking tot vast opgestelde zendantennes en draadloze toepassingen, en om mogelijkheden aan te reiken om te communiceren over de verschillende aspecten. Op deze infosessies wordt een draaiboek voorgesteld over zendantennes en andere draadloze toepassingen. Het bevat informatie over alle aspecten van gsm en zendantennes. Het ondersteunt lokale actoren zoals gemeentebesturen bij de communicatie ten aanzien van de bevolking, maar ook ten aanzien van de inrichtende machten. Mijnheer Sanctorum, uw voorbeeld Gent is een goed voorbeeld. De inrichtende macht kan inderdaad zoiets beslissen.
In dat draaiboek zijn ook fiches opgenomen met wetenschappelijke informatie over techniek, gezondheid en wetgeving. De fiches over mogelijke gezondheidseffecten en het onderzoek werden opgesteld in het kader van de eerder vernoemde studie in opdracht van de dienst Milieu en Gezondheid. Dit draaiboek is voor iedereen raadpleegbaar op www.mmk.be.
Wij moeten deze initiatieven zeker voortzetten. Als ik mij niet vergis, is minister Vandeurzen van plan om de brochure te actualiseren en opnieuw te verspreiden. Maar dat moet ik eens laten nagaan.
Wat betreft de normering voor vast opgestelde zendantennes, werd in de reguleringsimpactanalyse ter voorbereiding van de Vlaamse normering een vergelijking gemaakt met andere landen en gewesten. Op de website van de Wereldgezondheidsorganisatie is ook een overzicht te vinden van de heersende regelgeving. Daarnaast is de Dienst Milieu en Gezondheid van mijn administratie door opvolging van het EMF-project (Electromagnetic Fields) van de Wereldgezondheidsorganisatie ook op de hoogte van recente veranderingen en nationale initiatieven in de verschillende landen.
Specifieke adviezen en informatiecampagnes met betrekking tot gsm-gebruik of draadloze netwerken in scholen worden opgevolgd door de afdeling Toezicht Volksgezondheid van het Agentschap Zorg en Gezondheid.
Het is vooral belangrijk dat het lopende beleid wat betreft wetenschappelijk onderzoek en informatie wordt voortgezet, alsook het uitvoeren van metingen voor de controle op het respecteren van de normeringen en het onderhouden van informatiecampagnes.
Wat betreft het inrichten van stralingsvrije zones, wil ik opmerken dat dat vanuit technisch oogpunt niet zo evident is. Als iemand bijvoorbeeld zijn gsm laat aanstaan, maar hem op stil zet, is het moeilijk om daar iets aan te doen. Hetzelfde geldt voor signalen van radio en tv, hulpdiensten en dergelijke meer. Je kunt wel met heel dure constructies bepaalde individuele ruimtes daarvoor afschermen. Gezien de huidige wetenschappelijke adviezen van internationale organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie en verschillende gezondheidsraden betreffende mogelijke gezondheidseffecten, is het niet aangewezen om hier en nu te beslissen dat in alle scholen dergelijke ruimtes moeten worden ingericht. Wij verkiezen dat over te laten aan de beslissing van de inrichtende macht, zoals in het al aangehaalde voorbeeld in Gent. Je kunt dat vergelijken met andere initiatieven die in scholen worden genomen.
Draadloos internet in openbare gebouwen, zoals scholen, maakt dikwijls gebruik van wifi. Zowel de zender als de wifi-apparatuur veroorzaakt een lagere blootstelling in vergelijking met het toestel zelf. Net als bij gsm-antennes geldt dat de blootstelling sterk afneemt met de afstand tot het zogenaamde access point.
Met betrekking tot wifi-netwerken in steden wordt gesteld dat op basis van zuivere wetenschappelijke basis een verbod op deze netwerken niet nodig is. Uit metingen blijkt immers dat de achtergrondverhoging na inwerkingstelling van een wifï-antenne verwaarloosbaar klein is. Het gaat om enkele honderdsten van een volt per meter. Bovendien is het niet uitgesloten dat het bijkomende gebruik van de ene draadloze applicatie het gebruik van de andere laat afnemen, zodat de totale stralingsbalans niet toeneemt. Als je bijvoorbeeld een wifï-toepassing gebruikt op je gsm-toestel, moet die veel minder hard stralen dan als je die toepassing niet hebt en je het internet op je toestel opvraagt via je gsm-abonnement.
Wie de blootstelling toch wil verminderen, kan dat door bijvoorbeeld de draadloze netwerkverbinding op de eigen laptop uit te schakelen. Als dat niet gebeurt, zoekt de laptop constant verbinding met het netwerk.
Een algemeen advies voor het niet-gebruik in scholen of andere openbare gebouwen vinden wij hier en nu niet aangewezen. Dat neemt niet weg dat we moeten blijven wijzen op mogelijke gevaren.
Mijnheer Sanctorum, u zei daarnet dat wij geen rekening houden met de kwetsbare groepen. Dat klopt niet. In onze regelgeving zijn de kwetsbare groepen wel degelijk meegenomen. Wat dat betreft, klopte uw inleiding helemaal niet.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, ik begrijp dat u intussen een informatiecampagne hebt opgezet en dat ook minister Vandeurzen dat doet. Dat is belangrijk. Iedereen zat daarop te wachten. Het is goed dat u in uw antwoord een aantal angsten die momenteel leven, wegneemt.
Voor de rest stel ik vast dat u wacht op de studie die u momenteel door uw diensten laat uitschrijven en dat u die studie zeer ernstig zult nemen in uw verdere beleid rond die stralingen. Hebt u er enig zicht op wanneer die studie klaar zal zijn?
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, ik wil even ingaan tegen wat u zegt over die recente strenge regelgeving. Er zijn heel wat voorbeelden in het buitenland waar men veel strenger is. Dat is vooral het geval in de landen waar de discussie nu ook aan de gang is. Ook in Vlaanderen heeft die discussie gewoed, maar u hebt toen gekozen voor een regelgeving die veel minder ver ging dan oorspronkelijk uw bedoeling was.
Minister, u moet ophouden met te zeggen dat u aandacht hebt voor de gevoelige bevolkingsgroepen. Dat is flauwekul. De enige maatregel die u hebt genomen, is die 3 volt per meter per antenne in verblijfsgebieden. Dat is uw aandacht voor de gevoelige bevolkingsgroepen. Stel dat voor aan de experts die hier aanwezig waren bij de hoorzitting tijdens de vorige legislatuur, en die zullen allemaal zeggen dat dat helemaal geen aandacht is voor de gevoelige bevolkingsgroepen. U schudt van neen, maar het is ja, en ik denk dat u dat goed beseft.
U zegt dat er een studie loopt en dat u de Europese richtlijnen opvolgt. Ik leid daaruit af dat er geen groot politiek draagvlak is om de normen te verstrengen, maar dat het wel mogelijk is. De resultaten van de studie en de Europese richtlijnen bevinden zich op de weg die de Raad van Europa wil volgen. Dit houdt een mogelijke verstrenging van de normen in Vlaanderen in. Zo heb ik het in elk geval toch begrepen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Ik wil nog eens herhalen dat we een heel strenge regeling hebben. Dit geldt zeker indien we een vergelijking met andere landen maken. We zijn zeker en vast koploper. De heer Sanctorum probeert dit steeds te minimaliseren. We hebben echter onze verantwoordelijkheid opgenomen. We hebben op dit vlak de juiste beslissing genomen.
Wat de timing met betrekking tot de hoogspanningsmasten betreft, heb ik vernomen dat de studie die in samenwerking met de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Gent en het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) is verricht in het najaar zal worden afgerond. Wat de rest van de studies betreft, weet ik niet wat de specifieke timing is. Ik moet dat eens navragen.
De heer Sanctorum heeft mijn antwoord goed begrepen. We volgen alles goed op. Als nieuwe internationale richtlijnen in een andere richting zouden gaan, zullen we hier uiteraard rekening mee houden. Tot nu toe zijn die richtlijnen er niet. Het gaat om een advies van de Raad van Europa. Op basis van dit advies wordt nu onderzoek verricht. Indien er duidelijke internationale richtlijnen zouden komen, zullen we ons hier uiteraard aan aanpassen. Dat spreekt voor zich.
De voorzitter : Het incident is gesloten.