Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 24/05/2011
Vraag om uitleg van de heer Lode Ceyssens tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de terugkeer van het oerrund
- 2118 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Minister, misschien is mijn vraag om uitleg niet de meest politiek zwaarwichtige vraag, maar het is toch een bekommernis die ik aan u wil voorleggen. De vraag is gebaseerd op een artikel dat ik las op 11 mei 2011 en dat gewag maakt van de terugkeer van het uitgestorven oerrund. Twee Nederlandse natuurverenigingen Stichting Taurus en ARK Natuurontwikkeling kijken uit naar de terugkeer van het oerrund. Ik zal dit even nader toelichten.
Op dit moment is een terugfokprogramma bezig dat het oerrund opnieuw tot leven wil wekken via DNA-onderzoek. De bedoeling is dat er in 2015 ongeveer honderd oerdieren zijn. Het laatste oerrund stierf 400 jaar geleden uit. Ik zal u de technische uitleg besparen. De bedoeling is om de ouders van dit nieuwe oerrund dit najaar uit te zetten in het Kempen-Broek, dat zowat de kraamkamer moet worden van het oerrund.
Ik heb persoonlijk niets tegen het oerrund, ik heb ook niets tegen het terugfokprogramma. Waar er ooit inspanningen zijn gebeurd om landbouwerfgoed in stand te houden van recente rassen die verdwenen zijn , zou men de gebruikte methodes zelfs aanwenden om verdwenen landbouwerfgoed te reconstrueren. Daar heb ik allemaal geen probleem mee. Maar op het einde van het artikel begint men dan wel te dromen en denken sommige verenigingen na over het oerrund dat rondzwerft in grote Europese natuurgebieden. Hiervoor zou Vlaanderen niet meteen in aanmerking komen, dacht ik, maar er wordt met naam en toenaam gesproken over Kempen-Broek. Daar zou dat dier kunnen rondzwerven en ingang vinden in Vlaanderen.
Ik weet niet of dit een vervolgverhaal is van een vroeger project met edelherten, maar ik heb na het lezen van het artikel nog eens naar de datum gekeken. Het was inderdaad de krant van 11 mei, en niet die van 1 april.
Uit het terugfokprogramma kunnen best zaken komen die op de een of andere manier dienstig kunnen zijn, maar bij het feit dat men erover denkt dit dier vrij te laten rondzwerven in natuurgebieden die helemaal niet zo groot zijn, vraag ik me af wie aan het dolen is, het oerrund of de mensen die daarover nadenken.
In het debat dat we hier hebben gevoerd over de jacht en de everzwijnen, kwam de verkeersveiligheid aan bod. Ook eventuele schade aan landbouwgewassen of het toegankelijker maken van natuurgebieden kwamen daarbij aan bod. Minister, u hebt me een mooie foto bezorgd, waarvoor dank. Ik zal die bewaren. Ik kan me indenken wat een toevallige confrontatie tussen een wandelaar en zon dier met zich mee kan brengen.
Bij dit soort dagdromerij heb ik ernstige bedenkingen. Minister, wat is uw standpunt ten opzichte van het feit dat een uitgestorven diersoort op een artificiële wijze terug in de natuur wordt geplaatst? Ik verwijs uitdrukkelijk naar alle debatten over groot wild die we hier hebben gehad, en waarbij de vraag de kop opsteekt of ze door de mensen zijn uitgezet, of ze daar op een natuurlijke wijze zijn terechtgekomen. Ik ga ervan uit dat iedereen daar bedenkingen bij heeft.
Minister, bent u reeds op de hoogte van de plannen om deze dieren ook in de Vlaamse natuurgebieden vrij te laten rondlopen? Bent u het met mij eens dat de intrede niet opportuun is? Bent u desgevallend van plan uw Nederlandse collega te contacteren om dit probleem aan te kaarten?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, minister, collegas, landbouwerfgoed is belangrijk, en heeft zowel onroerende als roerende elementen. Een ervan is ongetwijfeld landbouwdieren. We hebben enkele originele rassen. Ik heb daar in de vorige legislatuur over gesproken. Inzake fauna en flora pleiten we voor inheemse rassen, zeker de natuurverenigingen doen dat.
Welnu, sta mij toe dat ik eenzelfde pleidooi houd voor de veerassen die men uitzet. Men moet in Vlaanderen geen gebruikmaken van het experiment waar mijn collega naar verwijst en evenmin van de Gallowaykoeien. Men moet, liefst in overleg met de specifieke vereniging die daarvoor bestaat, uitzoeken welke recent bijna verdwenen Vlaamse originele rassen er nog zijn, bijvoorbeeld het Oost-Vlaams tweeledig ras, het West-Vlaams of het Kempens. Zo zijn er heel wat rassen die men best zou kunnen inzetten in natuurgebieden en op andere plaatsen. Bovendien zijn deze dieren hier gefokt en voldoen ze perfect aan de klimatologische omstandigheden.
Minister, ik pleit er dus voor dat u dat doet, liefst in overleg met de bestaande verenigingen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Ceyssens, ik heb u inderdaad een foto bezorgd van het oerrund. Het was mij ook niet bekend. U kunt die foto misschien doorgeven aan de collegas. U ziet dat het wat lijkt op een aantal dieren die nu al in natuurgebieden worden ingezet, zoals het Heckrund en de Ecolander, die ook worden aangeprezen door de Stichting Taurus en ARK Natuurontwikkeling.
In België worden runderen in natuurterreinen beschouwd als gehouden dieren, dat wil zeggen dat de dieren net als andere runderen verplicht geïdentificeerd en geregistreerd moeten zijn. Het Agentschap voor Natuur en Bos zet al enige jaren Heckrunderen in bij het beheer van de Ronde Put te Postel, Antwerpen, en het Noordelijk Eiland te Bornem. Natuurpunt zet de dieren in bij het beheer van de Kevie te Tongeren. Heckrunderen zijn volgens sommigen een uiterlijke reconstructie van het uitgestorven oerrund. Het Heckrund is een gedomesticeerd runderras. Er is ook particulier bezit van deze dieren in België. De dieren worden alleen ingezet in ruimtelijk begrensde gebieden, dat wil zeggen in terreinen waar een raster omheen staat zodat de dieren binnen die gebieden blijven.
Tot nog toe is het recente terugkweekras waarover u een vraag stelt, nog niet ingezet voor het natuurbeheer in Vlaanderen.
Noch bij de terreinbeherende verenigingen, noch bij het Agentschap voor Natuur en Bos bestaan concrete plannen voor het uitzetten van een oerrund of een op oerrund gelijkend dier in de vrije natuur. Ik ben dus absoluut niet op de hoogte van zulke plannen. Het lijkt mij ook geen realistische situatie voor het dichtbevolkte Vlaanderen om runderen los te laten lopen buiten omheinde gebieden.
Bij elke introductie moet men zich kunnen baseren op degelijk en gericht wetenschappelijk onderzoek. Voor zover bekend bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek is er nog geen onderzoek gebeurd naar de re- of herintroductie van deze oerrunderen. Wat we wel weten, is dat het oerrund in de eerste plaats een grazer was, meer dan het edelhert en het wild zwijn. Daarom zou het dier voornamelijk grasland nodig hebben om zich te voeden. De totale oppervlakte van het gebied Stamprooierbroek of Groot Broek in Limburg is 1353 hectare. 82 procent daarvan is bos. Met andere woorden, er zal vermoedelijk te weinig open ruimte zijn in dat gebied om geschikt te zijn als biotoop voor het oerrund. Voor het project introductie oerrund ontbreekt op dit ogenblik de noodzakelijke wetenschappelijke basisinformatie om dat ook effectief te introduceren.
Als het zogenaamde oerrund in Vlaanderen geïntroduceerd zou worden, dan kan dat alleen onder totaal gecontroleerde omstandigheden, dat wil zeggen binnen afgerasterde gebieden waar voldoende toezicht gegarandeerd is. Als de soort in het kader van natuurbeheer zou worden ingezet, moet eerst worden aangetoond wat de meerwaarde is ten opzichte van de al aanwezige grazers. Wijzelf noch de wetenschappers beschikken op dit ogenblik over de noodzakelijke informatie om daar een antwoord op te geven.
Indien er concrete plannen zouden bestaan om het zogenaamde oerrund of andere rassen buiten omheinde gebieden los te laten, zal ik of zullen mijn diensten dat tijdig met mijn Nederlandse collega overleggen of de in Nederland bevoegde diensten daarop aanspreken.
Mijnheer De Meyer, uw vraag is terecht. Ik denk dat er al heel wat goede experimenten zijn. Ik was onlangs in Oudenaarde, waar ook zon experiment loopt met een echt oud Vlaams ras dat eigenlijk met uitsterven bedreigd was. Men heeft die dieren daar specifiek uitgezet in een natuurgebied. Dat heeft tot goede resultaten geleid. De dieren krijgen zo opnieuw een kans. Ik vind uw opmerking dus volledig terecht.
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer tot mijn grote tevredenheid dat uw uitgangspunt is dat ook oerrunderen geregistreerd dienen te zijn en zich in Vlaanderen minstens in omheind gebied dienen te bevinden.
Ik zou toch willen vragen om te polsen of er in Nederland intentie is. Als men daar een andere strategie wil volgen, kan dat moeilijkheden opleveren. Die dieren merken het natuurlijk niet wanneer ze een grenspaal voorbij komen. Ik weet dat bij een gelijksoortig project met edelherten er enkele soorten de grens waren overgestoken. Brengt u ons op de hoogte wanneer u contact hebt gehad met de bevoegde Nederlandse instanties?
U had het over het begrazen in natuurgebieden. De heer De Meyer zei al dat we voor bomen inheemse soorten gebruiken en voor begrazingsprojecten uitheemse soorten. Ik stel vast dat er ondertussen enkele projecten, onder andere ook door het Agentschap voor Natuur en Bos, opgestart zijn met de betrokken landbouwers. Dan gaat het over begrazing ofwel door runderen, hoewel ik begrijp dat dat moeilijk is, ofwel door schapen. Dat kan ook een belangrijke diversificatie geven in de landbouwsector. Het kan een wisselwerking met zich meebrengen waar beide sectoren alleen maar bij te winnen hebben, als ik kijk naar de Galloways die worden uitgezet door particulieren, die ze dan niet gevangen krijgen als het nodig is en waarbij men op allerlei praktische problemen stuit omwille van het feit dat men als particulier niet geëquipeerd is om die dieren te onderhouden en te beheren. Als nog meer dergelijke initiatieven kunnen worden genomen in de toekomst, dan zult u in mij een medestander vinden.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : We zullen contact opnemen met Nederland om nog eens duidelijk te bekijken wat de plannen daar zijn. In elk overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos neem ik mee om daar aandacht voor te hebben.
De voorzitter : Het lijkt wel Jurassic Park.
Het incident is gesloten.