Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 09/06/2011
Vraag om uitleg van de heer Dirk Peeters tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het kustverdedigingsplan Vlaamse Baaien
- 2089 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Minister, we hebben het er hier al vaker over gehad, ook zijdelings, een drietal weken geleden tijdens de plenaire vergadering.
Ik probeer met deze vraag de koppeling te maken tussen twee plannen, met name het plan Vlaamse Baaien en het KAPPA-plan van Natuurpunt.
Tijdens een vergadering van de Minaraad van Knokke-Heist in april was er een presentatie van het project Vlaamse Baaien. Bij sommige aanwezigen werd de indruk gewekt dat de ideeën en concepten die de Vlaamse waterbouwers en baggeraars aanreiken zonder kritische reflectie door de Vlaamse overheid worden overgenomen.
Uit de presentatie bleek dat de Vlaamse overheid al meteen de haalbaarheid zou onderzoeken van onder meer een uitbreiding van de haven van Oostende, de aanleg van een lagune in Blankenberge en de beruchte eilanden op zee.
Daartegenover staat de oproep van Natuurpunt met het KAPPA-plan dat zich baseert op het werk van de Nederlandse Tweede Deltacommissie om werk te maken van een langetermijnvisie vanuit een integraal denkkader. Daarin kan werk gemaakt worden van een klimaatadaptatieplan voor een breed gedefinieerde kust dat tegelijk is afgestemd op het federale beleid inzake de Noordzee. De ecologische en toeristische waarden kunnen daarbij opgenomen worden.
Alleen al daarom is de huidige focus op de kustlijn te beperkt. Zo ontbreekt momenteel het verhaal van de waterhuishouding in de polders. Net omwille van de zeespiegelstijging zal de ontwatering van de laaggelegen polders moeizamer verlopen en dreigt ook het gevaar van verzilting in de polder. In dit plan moet ook aandacht besteed worden aan de gevolgen in het Schelde-estuarium en de mogelijke gevolgen voor Antwerpen.
Tot op heden verlopen de discussies over de Vlaamse Baaien achter gesloten deuren zonder veel betrokkenheid van diverse actoren en betrokkenen. Nochtans bleek uit een rondvraag van de kustwerkgroep van Natuurpunt bij negen lokale Minaraden aan de kust dat hun oproep voor een participatief en transparant proces unaniem gesteund wordt.
Minister, hoe reageert u op de oproep vanuit de milieubeweging, Natuurpunt, de Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie om het project Vlaamse Baaien te verbreden tot een integrale visie op de kust en haar klimaatuitdagingen?
Hoe is tot nu toe de projectstructuur? Hoe wordt hierbij enerzijds het maatschappelijk middenveld en anderzijds de academische sector betrokken? Krijgen zij een plaats in een gestructureerd overlegmodel?
Is er ook communicatie naar de bevolking zoals bewoners en werknemers van de kust? Zo ja, op welke manier? Hoe wordt de Federale Regering betrokken?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de oprichting van het wetenschappelijk fonds Ecorise? Hoe wordt dit precies gefinancierd?
Hoe wordt de beïnvloeding van het Schelde-estuarium betrokken in de studiefase?
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Als ik uw vraag hoor, krijg ik de indruk dat er wat verwarring is. Aan de ene kant is er het geïntegreerd kustveiligheidsplan. Dat is het plan dat de Vlaamse Regering in nauwe samenspraak met de tien kustburgemeesters uitwerkt om de kust te beschermen tegen de duizendjarige storm. Dat plan moet de komende jaren uitgevoerd worden en zal hopelijk binnenkort door de Vlaamse Regering kunnen worden goedgekeurd.
Een volgend plan dat in het Vlaamse regeerakkoord is opgenomen is het plan Vlaamse Baaien, dat op een verdere horizon gaat kijken hoe men er door ingrepen, niet op het strand maar verder in het water, voor kan zorgen dat de kust nog een stuk hoger wordt. De vraag is hoe men daarvan een geïntegreerd project kan maken dat voor heel veel sectoren goed is.
Ik volg uw stelling dat het belangrijk is een integrale visie uit te werken. Het plan Vlaamse Baaien is voorgesteld door de private sector. Wij vinden dat een relevante kapstok om na te gaan hoe we onze verre horizon kunnen leggen. Dat plan bouwt voort op het basisplan, het geïntegreerd kustveiligheidsplan dat we sowieso moeten uitvoeren als we de kustveiligheid willen optrekken tot het niveau van een duizendjarige storm.
Dit project is strategisch belangrijk. Het is een van de vlaggenschipprojecten van Vlaanderen in Actie. Het is ook een plan waarbij de federale overheid betrokken moet worden omdat men in niet-Vlaamse wateren gaat.
We moeten een aantal uitdagingen aangaan. De belangrijkste opdracht blijft de bescherming van de kust tegen de gevolgen van de klimaatwijziging, de bescherming tegen de zee, de natuurontwikkeling, de economische ontwikkeling, de aantrekkelijkheid van de kust voor bewoners en toeristen, en de ontwikkeling van duurzame energie. Deze vijf pijlers vormen de uitgangspunten bij de uitwerking van elk toekomstig project voor de kustzone.
In die toekomstvisie wordt ook de Westerscheldemonding opgenomen. Daardoor gaat men ook zoeken naar mogelijkheden voor een betere nautische toegankelijkheid van de Scheldehavens en een bevordering van de veiligheid tegen overstroming en van de natuurlijkheid in de Westerschelde.
Ik wil het even hebben over de projectstructuur van de toekomstvisie die wordt gemaakt. Er is een ambtelijke overleggroep die de uitwerking begeleidt. Het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken neemt het voortouw bij de aansturing van het project. Die ambtelijke werkgroep wordt voorgezeten door het departement. Rond de tafel zitten de andere betrokken beleidsinstanties en organisaties. Het gaat dan over de beleidsdomeinen Toerisme, Economie, Leefmilieu, Innovatie, Landbouw, Natuur, Energie, Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid, Onroerend Erfgoed. Ook de federale overheid is vertegenwoordigd via de federale overheidsdienst (FOD) Leefmilieu. Daarnaast maken vertegenwoordigers van het Vlaams Kenniscentrum PPS, de provincie West-Vlaanderen, het Coördinatiepunt Duurzaam Kustbeheer en het Vlaams Instituut voor de Zee deel uit van de stuurgroep.
Onder de ambtelijke werkgroep fungeert een projectteam dat verantwoordelijk is voor het uitwerken van de onderzoeksprogrammas en het begeleiden en aansturen van die langetermijnvisie. Op dit ogenblik zijn vijf inhoudelijke werkgroepen aan de slag, geclusterd rond een aantal themas. Het gaat dan over het thema kust, havens, eilanden, Westerscheldemonding en natuur- en landschapsinrichting. De academische sector is vertegenwoordigd in die werkgroepen. Daarnaast zijn er drie horizontale werkgroepen. Er is een werkgroep rond communicatie, een werkgroep rond administratieve en juridische procedures en een werkgroep rond financiering.
Is er nu al een grote communicatie naar de bevolking wat de langetermijnvisie betreft? Nee. Dat is natuurlijk iets waarop men in alle rust en met heel veel overleg moet bouwen. Het is ook iets waaraan een klein onderdeel innovatief onderzoek gekoppeld is. U had het over het oprichten van Ecorise naar Nederlands model. De bedoeling is niet om een studie te maken over hoe het er moet uitzien, wel om een aantal innovatieve technieken te onderzoeken. Ik denk dan aan een manier om baggerslib te recupereren voor toepassingen in zee. Het gaat dus om heel specifieke wetenschappelijke onderzoeken om na te gaan of bepaalde zaken toegepast kunnen worden. De ontwikkeling van dat plan gebeurt door de ambtelijke overleggroep en de projectstructuur waarover ik het daarnet had.
Waarover wel al heel actief gecommuniceerd is met de kustgemeenten, zijn de maatregelen in het kader van het Masterplan Kustveiligheid. Ik heb een unaniem akkoord met de tien kustgemeenten over een aantal ingrepen die op korte termijn zouden moeten gebeuren. Er is een groot draagvlak om het Masterplan Kustveiligheid uit te voeren. We kunnen breed communiceren over wat precies waar moet gebeuren zodra de regering het heeft goedgekeurd. Men kan moeilijk nu al de boer op gaan met iets dat niet is goedgekeurd. Er wordt gewerkt aan een communicatiestrategie, ook voor de bevolking. De lokale besturen hebben tot nu al een heel belangrijke rol gespeeld om een aantal ingrepen te doen en dat draagvlak gerealiseerd te krijgen.
Dat plan wordt trouwens al voor een deel uitgevoerd. U weet dat. Er zijn werken gepland in De Haan en Wenduine. In september vinden daar ook infoavonden plaats. Een van de ingrepen daar is het breder maken van de stranden. Dat maakt dat de mensen verder moeten stappen vooraleer ze de kust bereiken. Dat creëert heel wat kansen, maar ook wel wat onrust, omdat op termijn de zee minder dichtbij zou zijn.
Als het over het toekomstplan Vlaamse Baaien gaat, is de federale overheid absoluut betrokken. Een brede communicatie is nog niet mogelijk omdat het plan nog niet klaar is en omdat er nog heel wat onderzoek moet gebeuren.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik moet altijd een beetje lachen met de term duizendjarige storm. Dat is een storm die toch wel heel lang zou duren. Ik weet wat wordt bedoeld, maar het laat vermoeden dat de storm duizend jaar zou duren. Dan zouden we toch wel een heel sterke kust moeten hebben.
Ik wil nu even de link leggen met de commissie Versnelling. Daar wordt gezegd dat bij aanvang van grote projecten een draagvlak wordt gezocht om dan te starten. Ik denk dat in een proces zoals dit, waarin toch wel de kern van Toerisme Vlaanderen wordt geraakt, waarin heel wat economische sectoren en bevolkingsgroepen worden geraakt ook de landbouw, ook bewoners , vrij vroeg breed gecommuniceerd moet worden, al is het maar om te zeggen wat op langere termijn te gebeuren staat en waaraan wordt gedacht. Zoals het nu verloopt, worden meer vragen gecreëerd dan antwoorden gegeven. En dat creëert dan weer onduidelijkheid. Mensen raken op hun qui-vive en vermoeden misschien zaken die er niet zijn. Ik pleit ervoor om, hoewel het om de lange termijn gaat, vrij snel een of ander platform of draagvlak te zoeken, waarbij toch de partners van meet af aan betrokken kunnen worden in een participatief model. Nu is het nog een beetje te veel achterkamerpolitiek. Dat is toch mijn aanvoelen.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Minister, Vlaamse Baaien is in feite een zeewaarts gerichte inspanning ter bescherming tegen die duizendjarige stormen.
Minister Hilde Crevits : Tegen de duizendjarige storm. Dat is wat we nu al willen doen.
De heer Sas van Rouveroij : Wat ik wil zeggen, is dat het in hoofdorde gaat over zeewaarts gerichte inspanningen. Ze zijn niet landwaarts gericht. U weet dat de haven van Zeebrugge naar mijn aanvoelen terecht de vraag stelt over zeewaartse uitbreiding. Ik ben ervan overtuigd dat we het daarover in de komende maanden en jaren nog vaak zullen hebben. U hoort al wat mijn persoonlijk standpunt daarover is. Ik denk dat het een gerechtvaardigde zaak is. In welke mate houdt het project Vlaamse Baaien daar al rekening mee? Want er zal toch wel enige incidentie zijn tussen een zeewaartse uitbreiding van Zeebrugge enerzijds en de zeewaartse bescherming in het kader van de Vlaamse Baaien anderzijds.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Die duizendjarige storm, dat is een theoretisch model. Ik vind het zelf ook een vrij ongelukkige uitdrukking. We hebben het over een storm die maar eens in de duizend jaar zou mogen voorkomen. Men wil daarmee de mensen op een vrij eenvoudige manier het beeld geven dat we het hebben over een storm die één keer om de honderd, één keer om de duizend jaar en één keer om de tienduizend jaar voorkomt. De basisveiligheid van de kust is die tegen de honderdjarige storm, eens om de honderd jaar. De bedoeling is dat die veiligheid in de komende jaren versterkt wordt, zodat de kust bestand is tegen een duizendjarige storm.
Mijnheer van Rouveroij, Vlaamse Baaien is een idee of een plan om in de zee een aantal ingrepen te doen, die er in de eerste plaats op gericht zijn om de veiligheid van de kust nog te versterken. Vervolgens wil men daar ook een aantal mogelijkheden voor de toekomst mee creëren. Het is zeer innovatief, er zit van alles in. Het vergt echter ook nog heel wat onderzoek. Daarnet had ik het over baggerslib om drempels te maken in de zee. Dat zijn zaken die zeer innovatief zijn en die onderzocht moeten worden. Dat onderdeel moet absoluut bekeken worden.
Mijnheer Peeters, u vraagt om nu al te zorgen voor een platform voor publieksparticipatie. Ik kan dat begrijpen. Ik wil echter niet dat de twee zaken elkaar besmetten. Als de Vlaamse Regering het geïntegreerd kustveiligheidsplan goedkeurt, moet de eerste grote publieksinformatie gaan over de maatregelen voor de korte termijn, voor de komende jaren: bredere stranden, een andere manier om stranden te beheren. Dat is de eerste stap. Als dan een andere grote publieksparticipatie wordt georganiseerd over iets dat nog uitgewerkt moet worden, dan dreigt dat te verdrinken. Het is belangrijk dat eerst gezorgd wordt voor een sterk communicatieplan met betrekking tot het geïntegreerd kustveiligheidsplan.
Mijnheer van Rouveroij, we hebben ons ambtelijk forum, vijf werkgroepen. Eén werkgroep is de werkgroep Havens, die net nagaat wat de havens vragen in verband met de toekomstige ontwikkelingen en hoe die verweven zitten in een dergelijk plan. Dat plan heeft ook een aantal havengerichte modellen en voorstellen, die misschien wel nuttig kunnen zijn, maar die ook technisch onderzocht worden. Er is een, uiteraard, ambtelijke werkgroep die zich daarover buigt.
Persoonlijk vind ik het wat vroeg om nu al te beginnen met publieke consultaties over iets waarvan we nog niet weten welke invulling het ooit zal krijgen. Het is wel van belang dat we nadenken hoe we een georganiseerde projectstructuur extern kunnen opzetten om de betrokkenheid te garanderen. Daarvoor moeten we een basisdocument hebben vanuit de Vlaamse overheid over hoe we daarmee doorgaan. Ik kan moeilijk van een plan dat extern wordt voorgesteld, zeggen dat dat nu het plan van de overheid is. We moeten nagaan wat de overheid er als elementaire, prioritaire zaken uithaalt en hoe we daar in de toekomst mee omgaan. Het is dus genuanceerd, maar het kan ook niet anders dan genuanceerd zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.