Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 19/05/2011
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de nieuwe subsidieronde in het kader van het Kunstendecreet
- 2088 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, collegas, maandag 4 april 2011 was het startschot van de symbolisch geladen kunstenronde. Er was veel volk en belangstelling, en dat is goed voor de kunsten, het beleid en de sector.
Minister, in uw toespraak gaf u niet enkel aan voor welke beleidspunten de kunstensector het best aandacht zou hebben. U had het over aandachtspunten of zoiets, en geen echte beleidsprioriteiten. U stelde ook welk precies budget de sector maximaal zou kunnen inzetten ten behoeve van de werking van de organisaties voor de volgende ronde, 2013-2016. Mijn vraag gaat specifiek over het noemen van bedragen voor die ronde.
Vandaag is het 19 mei 2011. De kunstensubsidiëring gaat in op 1 januari 2013. Dit gebeurde haast twee jaar op voorhand en alleszins vooraleer enig subsidiedossier geschreven of ingediend is. Hierdoor wordt dus elk logisch verband tussen de concrete toekomstvisie waaraan de kunstensector momenteel werkt en de mogelijke middelen die een gemeenschap hierin optimaal zou kunnen investeren, onmogelijk gemaakt. Er is altijd beïnvloeding tussen de dossieraanvragen en de visie hierop en het budget dat de Vlaamse Regering ter beschikking heeft gesteld. Ik kan uit ervaring getuigen dat men de bedragen meestal in de goede richting kan beïnvloeden.
De kunstensector heeft op uw toespraak gereageerd. Nog diezelfde week heeft Overleg Kunstenorganisaties (oKo) in naam van al zijn leden een brief aan u gestuurd waarin ze zeggen dat ze deze gang van zaken niet begrijpen. Datzelfde oKo vraagt aan u om er samen met de collegas uit de Vlaamse Regering voor te zorgen dat er voor de volgende Kunstendecreetperiode voldoende middelen kunnen worden vrijgemaakt op basis van de kwaliteit van de in te dienen dossiers en niet op basis van cijfers die dateren uit het dieptepunt van een besparingsperiode. Tussen het indienen en het stellen van de vraag heeft de Vlaamse Regering overigens al laten weten dat er dit jaar enige beleidsruimte is. Toen ik mijn vraag indiende op 10 mei, was dit zelfs nog niet bekend. Er is dan toch een uitweg uit de economische crisis, en dat heeft meteen een gevolg op de budgettaire middelen die de overheid ter beschikking kan stellen voor kunst en cultuur.
De brief van oKo is nogal scherp. Ik lees enkele fragmenten voor om dit te illustreren. Uw toezegging om het Charter te onderschrijven, stemde ons dan ook bijzonder verheugd en hoopvol. Dit wekte bij iedereen de verwachting dat u, na de startschotdag, van de komende maanden gebruik zou maken om met uw collegas in de Vlaamse Regering en in het Vlaams Parlement in gesprek te gaan. U zou met hen debatteren over het nut van overheidsinvesteringen in de kunstensector en hen overtuigen om de kunstensector met een nieuw elan in de nieuwe Kunstendecreetperiode te lanceren, door middel van de nodige inspanningen bij de begroting 2013. (...) Wie schetst dan ook onze verbijstering toen u ons maandag jongstleden niet enkel uw aandachtspunten voor de opmaak van de dossiers meegaf, maar dat u tevens nu al 2 (twee) jaar voor datum bedragen van begrotingsposten uit de begroting 2013 citeerde. Dit getuigt toch van bijzonder weinig ambitie voor het beleidsdomein waar u verantwoordelijk voor bent?
Nog verder: Het is voor de kunstensector dan ook bijzonder moeilijk te vatten dat u zich zonder verdere inspanning neer zou leggen bij een budgettaire status quo op een dalmoment en dat u geen enkele poging zou doen om uw beleidsdomein te betrekken in een mogelijk groeiscenario (...). Indien het kunstenbudget gedurende meerdere jaren op crisisniveau bevroren zou worden, terwijl de crisis eigenlijk voorbij is, verliest dat budget voortdurend aandeel in verhouding tot de totale begroting. Het resultaat hiervan is dat we bij het afsluiten van de rekening zullen vaststellen dat de kunstensector in Vlaanderen een even grote hakbijl over zich heeft gekregen als de collegas in Nederland en Groot-Brittannië. (...) Bovendien moeten de aanvraagdossiers nu nog geschreven worden. Het resultaat van dit creatief denkproces levert ongetwijfeld nog meer argumenten op om voor uw sector te vechten. (...) Met deze dossiers rekening houden, zou pas echt getuigen van inspraak van de sector in het beleid, een punt waar u zoveel belang aan hecht.
De vertegenwoordigers van de kunstensector vragen met aandrang om u niet neer te leggen bij een status-quo van het kunstenbudget, twee jaar voor activeringsdatum. De kunstenorganisaties hebben zich de voorbije twee jaar, twee moeilijke besparingsjaren, toch constructief opgesteld. Maar evengoed is het zo dat zon situatie slechts houdbaar is als de besparingsperiode beperkt is in de tijd. Ook nu, met de meevallers voor 2011, zit er niet veel in voor Cultuur: 2 miljoen euro voor het lokaal cultuurbeleid. Het is niet eenvoudig om voor Cultuur middelen te vinden, ik weet het. Ik wil alleen maar oproepen om er ten volle voor te gaan.
Ik heb hier ook verdedigd dat op een moment dat er moet worden bespaard, de cultuurwereld haar bijdrage moet leveren. Ik vind dat normaal. Maar in tijden dat het goed gaat, moet de Vlaamse Regering ook haar bijdrage leveren aan de cultuursector. Dat is maar logisch.
Minister, merkwaardig is dat u, een maand nadat de brief is verstuurd, het de moeite niet waard acht een antwoord te schrijven aan de sector. De sector heeft dus ook nog geen gesprek hierover met het kabinet kunnen aangaan. Mijn vraag is ingediend op 10 mei.
Minister, de mededeling van concrete subsidie-enveloppen op 4 april heeft velen verrast. U bakent de grenzen van de verwachtingen van sector af, maar perkt hun en uw ambities ernstig in. Een dergelijke verklaring lijkt me veeleer iets voor een notarisklerk dan voor de minister van Cultuur. Waarom hebt u, zo lang voor de begroting 2013 wordt opgemaakt, die verklaring afgelegd?
Zijn deze cijfers het gevolg van een politiek akkoord in de Vlaamse Regering? Zo ja, wat behelst dit akkoord voor het overige?
Blijkbaar bent u niet bereid binnen de Vlaamse Regering of in het Vlaams Parlement voor een hoger budget te vechten. Ik hoop natuurlijk dat u straks het tegendeel zult verklaren. Beseft u dat u op deze manier de cultuursector verder verzwakt?
Ik hoor van veel mensen dat uw kabinet en uzelf niet snel bereid zijn met actoren op het terrein te spreken. Naar verluidt worden de meeste verzoeken niet eens beantwoord. U hebt zich nochtans op verschillende ogenblikken een aanhanger van het overlegmodel genoemd. Waarom bent u dan zo halsstarrig en gaat u zo moeizaam om met overleg? Bent u bereid met de kunstensector in overleg te treden? Wanneer plant u dit overleg? Ik heb vernomen dat er eigenlijk al een overleg is gepland. Hoe ver staat het hiermee?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, ik heb steeds verklaard dat we de volgende ronde in het Kunstendecreet goed en tijdig willen aanpakken. Iedereen moet tijdig weten wat de beleidsaanbevelingen zijn, waar we accenten zullen leggen en hoe we alles willen aanpakken. We hebben hier een heel traject voor uitgetekend. We zijn hier maanden op voorhand aan begonnen. Ik heb een lijst mee met punten die op 4 april 2011 ter sprake zijn gekomen.
Op 4 april 2011 is ook het charter voorgesteld dat in samenwerking met de sector en in overleg met mij is opgesteld. Er zijn elf overlegmomenten geweest. Bij vier van die overlegmomenten is het Overleg Kunstenorganisaties zelf betrokken geweest. Het oKo heeft volledig met het plan van aanpak en met het charter ingestemd. Ik heb de volledige lijst met de data meegebracht. Ik stel die lijst graag ter beschikking.
Op 4 april 2011 heb ik tevens verklaard dat het de bedoeling is duidelijkheid te verschaffen en op verschillende sporen te werken. Eerst zullen we de steunpunten een veldanalyse laten uitvoeren. We blijven natuurlijk binnen de grenzen van het Kunstendecreet. Daarnaast komen een aantal aandachtspunten aan bod. We zullen ervoor zorgen dat de adviescommissies ernstig worden genomen. Op die manier brengen we een trendbreuk met het verleden teweeg.
Volgens de heer Caron doe ik niet eens de moeite brieven te beantwoorden. Dat klopt niet. De brief van het oKo is beantwoord. Op 4 april 2011 heb ik verklaard dat ik iedereen een maand geef om opmerkingen te formuleren. Het oKo en nog een paar andere organisaties hebben dit gedaan. Er zijn veel positieve reacties gekomen. In feite hebben enkel het oKo en een paar anderen opmerkingen gemaakt.
Ik heb de brief aan het oKo bij me. De heer Caron kan er een kopie van krijgen. In de brief staat uitdrukkelijk te lezen dat de op 4 april 2011 vermelde bedragen vergelijkingen met de huidige situatie zijn. Ik heb een vergelijking gemaakt tussen de bedragen in 2009, 2010 en 2011. Er zal een verschuiving komen. De sector vraagt hier trouwens zelf om. In de toekomst zal 10 procent naar projectmiddelen en 90 procent naar structurele ondersteuning gaan. Indien we dit extrapoleren op basis van de huidige bedragen, gaat het om 87 miljoen euro.
De door mij vermelde cijfers hebben geen betrekking op de begroting 2013. Ik zou trouwens niet weten hoe ik nu al uit die begroting zou kunnen citeren. In elk geval geeft deze extrapolatie duidelijk aan dat het ons met die projectsubsidies menens is.
De vraag om projectsubsidies is al meermaals gesteld en komt uit de sector zelf. Het is overigens ook een uitdrukkelijke vraag van het Vlaams Parlement. Het staat in een met redenen omklede motie die naar aanleiding van de beleidsnota is ingediend. We maken hier effectief werk van.
We hebben niet enkel een veldanalyse laten uitvoeren en een aantal krachtlijnen aangegeven. We hebben ook een charter ondertekend. Dat charter, dat samen met het oKo en de steunpunten tot stand is gekomen en dat door de beoordelingscommissies en door de beleidmakers is goedgekeurd, stelt uitdrukkelijk dat we naar minder versnippering moeten gaan. We moeten minder structurele erkenningen en meer projectsubsidies krijgen.
Dit charter, dat ondertussen aan de Vlaamse Regering is voorgelegd, houdt een engagement in dat ik op 4 april 2011 ben aangegaan. Ik veronderstel dat de heer Caron de inhoud van het charter kent. Indien hij dat wenst, kan hij een kopie krijgen. In dat geval hoeft hij zich niet te baseren op wat hij heeft horen zeggen.
De cijfers zijn geen gevolg van een politiek akkoord binnen de Vlaamse Regering. Er is geen politiek akkoord over de bedragen in de begroting 2013. We zijn bezig met de begrotingscontrole, die ik hier straks overigens zal voorstellen. De opmaak van de begroting 2012 is van start gegaan. De begroting 2013 zal pas volgend jaar aan bod komen. Ik wil er trouwens op wijzen dat het Vlaams Parlement elke begroting definitief moet goedkeuren. Ik volg op dit vlak de logische stappen.
Volgens de heer Caron ben ik niet bereid voor een hoger budget te vechten. Ik ga hier niet mee akkoord. Als ik me niet vergis, heeft mevrouw Idrissi vlak na 4 april 2011 een actuele vraag met een gelijkaardige vraagstelling gesteld. Ik heb toen uitdrukkelijk geantwoord dat ik tijdens alle begrotingsgesprekken om meer middelen vraag. We willen uiteraard een brede en ruime politieke steun. Op dat vlak ben ik een bondgenoot van de sector.
Ik ben het niet eens met de automatische redenering dat de sector hier zwakker uit moet komen en dat het hier een verdoken vorm van besparingen betreft. Het gaat om een gewone verschuiving van middelen van structurele ondersteuning naar projectsubsidies.
We merken trouwens dat de eenjarige projectsubsidies een belangrijke hefboom voor vernieuwing en voor samenwerking kunnen vormen. We moeten de samenwerking met die projectorganisaties zeker versterken.
Zomaar voor meer middelen pleiten, lijkt me vrij fictief en weinig beargumenteerd. Het enige argument luidt dan dat er steeds meer geld bij moet komen. De precieze redenering die hier precies achter schuilt, is me niet duidelijk. Dit geldt zeker indien iedereen tegelijkertijd voor minder versnippering pleit.
Uit de landschapstekening en van de veldanalyses die we hebben laten uitoefenen, blijkt dat het kunstenlandschap niet te weinig organisaties telt. We zitten niet met een zekere schraalheid. Het is niet zo dat bepaalde artistieke praktijken te weinig aan bod komen. Ik hoop dat de heer Caron niet zal ontkennen dat we over een rijk en divers landschap beschikken. Dit landschap is echter wel sterk versnipperd. Dat charter geeft een duidelijke leidraad.
U zegt dat de brief niet gestuurd zou zijn. Die is wel gestuurd. Er staat uitdrukkelijk in dat het aanbod om samen te zitten, blijft gelden. We hebben al verschillende keren samen gezeten, maar uiteraard blijven wij in overleg gaan. Ik weet niet waar de geruchten vandaan komen dat er geen overleg zou zijn of zelfs geen bereidheid tot overleg. Dat vind ik bijzonder bizar. Ik geef u graag de lijst met alle data.
De heer Bart Caron : Minister, bedankt. U bent duidelijk verstoord door de vraag. Ik vraag u nog enkele concrete dingen.
Ik ben benaderd door de kunstensector op de dag dat ik de vraag heb ingediend. Dat heb ik duidelijk in mijn inleiding gezegd. Mijn vraag dateert van 10 mei. Ik wil de brief die u aan oKo hebt gestuurd, ook graag lezen. Ik zeg niet dat er geen overleg is geweest voor 4 april. Ik vraag of er tussen 4 april, de dag dat de ronde gelanceerd is, en 10 mei met oKo overlegd is en die brief is beantwoord. Dat is mijn feitelijke vraag.
Ik weet dat er vooraf overlegd is. Daarenboven, minister, was ik persoonlijk aanwezig in de zaal. Ik heb uw toespraak gehoord en ook gelezen. Ik ben heel goed op de hoogte van de gang van zaken. Blijkbaar heb ik het samen met oKo verkeerd gehoord. Ik heb nu geen tijd om de tekst van uw toespraak op mijn pc op te zoeken. Zowat de hele kunstensector en ikzelf hebben de bedragen fout gehoord. U noemde bijvoorbeeld 87 miljoen euro als kaderstellend of globaal bedrag voor die ronde. Hebben wij dat echt allemaal fout gehoord?
De sector, u en ik hebben allemaal gepleit voor een verdeling van 10 procent voor die projecten enzovoort. Daarover gaat het niet. Het gaat ook niet over versnippering. Als u mijn teksten zou lezen, zou u weten dat ook ik vind dat het kunstenveld te versnipperd is. Het is niet omdat we de versnippering tegengaan, dat we minder geld nodig hebben. Het is niet minder en slechter, maar minder en beter: een kleiner aantal organisaties, maar beter ondersteund.
Minister, ik ben niet zo cynisch dat ik denk dat u nog minder zou willen dan dat. Dat kan niet. Maar laat ons daarover niet discussiëren. Het gaat niet over de versnippering of over hoe je die middelen verdeelt binnen de structurele enveloppen. Het gaat over het budget zelf van die structurele enveloppen. Goed, hebben wij dat dus verkeerd gehoord, of niet?
Ik heb dat charter heel goed gelezen. Ik heb het mee gevolgd die namiddag. Met betrekking tot de procedures is het een goed charter. Als u dat van mij wou horen, wil ik dat graag zeggen. Ik heb ook gezien dat u dat op de ministerraad hebt gebracht. Het siert u dat u afspraken maakt met de sector. Dat is een belangrijke stap, maar zonder budgettaire omkadering wordt het een strop in plaats van een verrijking. Dan maakt u hen medeplichtig aan besparingen of aan verarming. Goed, er is geen politiek akkoord. Dat geeft hopelijk ruimte voor groei.
Er zijn uiteraard niet te weinig organisaties. Maar dat betekent niet en die indruk geeft u wel in uw antwoord dat er niet meer nodig zou zijn. Minister, de werkingskosten van een kunstenorganisatie nemen toe, net zoals van eender welke andere organisatie in de samenleving. Een stijging conform de index voor welvaartsvastheid mag ik toch als normaal beschouwen. Het bedrag dat u hebt genoemd, houdt daar in elk geval geen rekening mee. Als u dat als uitgangspunt neemt, is dat in reële termen een ernstige verarming ten opzichte van de huidige situatie.
Het gaat dus niet over versnippering, over minder of meer. Het gaat over welk globaal bedrag we willen uittrekken. Bent u bereid om volop mee te verdedigen dat in betere economische tijden de kunsten hun deel van die stijgende budgetten krijgen? Ik ben niet op mijn gemak. Na de begrotingscontrole zou er 656 miljoen euro meer beschikbaar zijn voor dit jaar. Daarvan, denk ik, is er 256 miljoen euro beleidsruimte. Mijn cijfers kunnen verkeerd zijn. Daarvan gaat er 2 miljoen euro naar Cultuur. Dat is toch tamelijk ver onder het gemiddelde. Dat zijn mijn precieze vragen, minister.
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Voorzitter, minister, collegas, ja, ook ik was aanwezig op 4 april. Ja, ook ik heb de brief van oKo gekregen, waarin de bezorgdheden worden geuit. Ja, ook ik heb het charter gelezen. Ik heb dat zelfs heel grondig gedaan. Net zoals de heer Caron ben ik het eens met het grootste deel van wat er in het charter staat. Ik denk dat het een zeer goede basis is om van te vertrekken.
U hebt op 4 april inderdaad een bedrag genoemd. Ik neem aan dat u uitgaat van het voorzichtigheidsprincipe en van de bedragen die we vandaag kennen. Maar ik mis in uw antwoord een engagement. Indien er in 2013 budgettaire ruimte is, verwacht ik van de minister van Cultuur dat ze ervoor gaat en ervoor ijvert dat een eerlijk aandeel naar Cultuur gaat en dus ook naar de volgende subsidieronde. En dat engagement mis ik vandaag in uw antwoord en ik meen dat ook de sector dat engagement mist in de antwoorden die ze van u krijgt. Ik verwacht van u een duidelijk engagement.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Caron, ik heb uitdrukkelijk gezegd dat ik op 4 april aan iedereen de kans heb gegeven om gedurende één maand te reageren. Het spreekt voor zich dat we tijdens die vier weken hebben gewacht op de reacties. We hebben eerst alles verzameld om dan pas in dialoog te treden. Het klopt dat de brief pas na 4 mei werd verstuurd. Ik heb dat opzettelijk gedaan, want na 4 april had men één maand tijd om te reageren. Ik meen dat dit logisch is.
U merkt op dat het een besparing is en u noemt het een schande, maar u vergeet natuurlijk dat er een opstap is geweest in 2009-2010. Het betrof een opstap van 10 miljoen euro. Het klopt evenwel dat er een vermindering was met 2,5 wegens de kaasschaaf, maar die opstap is er geweest. U moet dus niet laten uitschijnen dat het bedrag heel erg is gedaald. Ik spreek dat uitdrukkelijk tegen.
Mevrouw Idrissi, het klopt dat we een voorbeeld hebben gegeven aan de hand van de cijfers die we nu kennen van 2009, 2010 en 2011. We hebben gezegd dat de verschuiving neerkomt op het bedrag van 87 miljoen euro. Uiteraard is er het engagement dat als er middelen zijn, we ervoor ijveren om ze in de richting van kunst en cultuur te krijgen, maar we kunnen ze natuurlijk niet laten opsouperen door kunsten alleen. We weten ook dat het sociaal-cultureel werk het heel moeilijk heeft, ik zal er dus niet voor pleiten dat alles wat er is, alleen naar het Kunstendecreet gaat, want dat zou een fout signaal zijn.
Ik zal daarvoor vechten en ijveren. Ik heb dat trouwens al een aantal keer gedaan en in het verleden heb ik ervoor gepleit om geen besparing door te voeren. Ik hoop op zon moment natuurlijk op steun van alle politieke partijen in de meerderheid, en dat was niet altijd evident.
Belangrijk is dat ik wel de duidelijke keuze maak voor minder versnippering. De sector heeft me dat gevraagd. Ik ga niet meer middelen vragen om een aantal moeilijke beslissingen uit de weg te gaan. Ik zal moedige en duidelijke beslissingen willen nemen op basis van wat de adviescommissies mij geven. Het is daarom dat ik aan de adviescommissies een rangorde en een advies heb gevraagd over alle disciplines heen. Ik ga de politiek moeilijke keuze maken. Ik zal niet plotseling 30 miljoen euro uit een pot halen omdat ik voel dat het te moeilijk wordt en we problemen zullen krijgen.
Er is echter wel een duidelijk engagement dat we als die moeilijke keuzes worden gemaakt op basis van wat het adviescomité voorstelt, ook werk maken van een degelijke opvang, van een soort uitgeleide om sociale problemen te voorkomen. Dat is ook een engagement dat we allemaal samen kunnen aangaan, want dat is ook een vraag van iedereen die hier zit. Ik ga de duidelijke keuzes maken op basis van de adviezen die gegeven zijn omdat de sector dat expliciet vraagt. Ik vind dat belangrijk.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Ook ik vraag duidelijke keuzes, minister, laat daar geen twijfel over bestaan. Ook ik vraag scherpe keuzes en minder versnippering, maar niet om te besparen, wel om het veld beter te organiseren. Daarover kunnen we het dus eens zijn.
Uiteraard ben ik het met u eens dat meer middelen voor kunst en cultuur niet alleen voor de kunsten kunnen zijn, dat spreekt voor zich. Het enige dat we van u vragen, is het engagement om op het moment dat het beter gaat, uw rechtmatig deel op te eisen.
Als u vertrekt van een bedrag waarlangs de kaasschaaf twee keer is gepasseerd en er zou voor 2013 niet meer geïndexeerd worden, dan zitten we met een reëel verlies van meer dan 10 procent van het budget in feitelijke middelen. Dat is de werkelijkheid. U geeft geen echte duidelijkheid over het startbedrag en ik wil dat positief interpreteren, maar ik hoop dat het minstens op het niveau zit van het huidige bedrag.
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Minister, het is een beetje moeilijk. Bij uw eerste antwoord was het moeilijk om te geloven dat u voor het engagement gaat. Ik heb dat in uw eerste antwoord niet gehoord, daarna wel. Als u hier al niet overtuigend overkomt inzake dat engagement indien er meer ruimte is, hoe wilt u dan uw collegas in de regering overtuigen?
Het is natuurlijk belangrijk dat u op een passionele manier betoogt dat indien er budgettaire ruimte is, u voor uw aandeel gaat, want dan zult u anderen kunnen overtuigen. Uw eerste reactie was niet overtuigend.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Het is natuurlijk altijd belangrijk dat er een groot draagvlak is. Ik kan me alleen maar verheugen over de brede steun die hier wordt uitgesproken. We hebben natuurlijk geen glazen bol, we zitten dan ook een beetje in het ijle te praten over de ruimte die er in 2013 in de begroting zal zijn. We zullen zien, de tijd zal het uitwijzen.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Minister, natuurlijk zal de tijd het uitwijzen, maar ik had toch iets meer vechtlust verwacht. Niet ten aanzien van mij natuurlijk: u weet dat ik u vooruit probeer te jagen, dat is eigenlijk mijn bedoeling.
We zullen u als minister van budgetstijgingen natuurlijk ook steunen vanuit de oppositie. U hoeft niet alleen te rekenen op de meerderheid.
De voorzitter : Het incident is gesloten.