Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 31/05/2011
Vraag om uitleg van de heer Jurgen Verstrepen tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over het toekennen van een apart statuut voor gemeenschapsradios
- 2050 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over het radiolandschap in Vlaanderen
- 2086 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, minister, dit is maar een klein stukje uit een bredere discussie die nog gevoerd zal worden. Toch is het interessant om de visie van de minister te kennen.
Er zijn nog drie overblijvende niet-commerciële radios in het Vlaamse landschap, Radio Scorpio, Radio Katanga en Radio Centraal. Ik wist niet dat het er nog maar zo weinig waren. Die hebben zich, zoals u weet, verenigd in een Koepel van Niet-Commerciële Gemeenschapsradios.
Met dit initiatief willen ze de discriminatie van gemeenschapsradios op organisatorisch en op auteursrechtelijk vlak aankaarten. Ik geef er geen mening over of een gemeenschapsradio goed of niet goed is, maar zij pleiten in elk geval voor meer erkenning via een apart statuut, te voorzien in het Mediadecreet. Ze vragen dus een aanpassing van het decreet en ze benadrukken dat dergelijke statuten al in een aantal Europese lidstaten zijn geïmplementeerd.
Vanuit hun standpunt bekeken, is hun vraag begrijpelijk. Alleen moet die worden opengetrokken, want als er aan één radiostatuut wordt gemorreld, dan zal iedereen wakker worden en vragen om de eigen statuten te veranderen.
Minister, erkent u het probleem van de Vlaamse niet-commerciële radiozenders? Hoe staat u tegenover de gemeenschapsradios en het apart statuut in het Mediadecreet dat ze vragen? Hoe komt het dat Vlaanderen op het vlak van een dergelijk statuut achterblijft ten opzichte van de rest van Europa?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, ik herhaal grotendeels wat de heer Verstrepen zei. We lazen inderdaad onlangs in de krant over de vraag van drie niet-commerciële radios naar een gemeenschapsradiostatuut, iets dat vandaag niet bestaat.
De redenering luidt dat een apart statuut voor gemeenschapsradios de feitelijke discriminatie van de gemeenschapsradio moet tenietdoen. Zo zal volgens hen ruimte ontstaan voor interessante en minder commerciële initiatieven, met als resultaat een meer diverse en dus rijkere ether.
Volgens de zenders is een gelijkaardig statuut al in een aantal Europese lidstaten en zelfs ook in Wallonië gerealiseerd.
We weten dat het radiolandschap in Vlaanderen normaal vastligt tot in 2016. Dan lopen alle erkenningen van de lokale radios af en dan is het moment ideaal om een nieuwe start te nemen en desgewenst een nieuw radiolandschap uit te tekenen. Zon nieuwe start nemen, vergt uiteraard een grondige voorbereiding, en 2016 is al nabij: zoveel tijd hebben we niet meer.
Minister, vandaar mijn vragen. Wat is uw reactie op de vraag van de drie niet-commerciële radios naar een nieuw statuut van gemeenschapsradio? Overweegt u een decreetswijziging? Of is er vandaag al een en ander mogelijk? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het tot stand komen van een nieuw radiolandschap in 2016? De vraag naar gemeenschapsradios is één zaak, maar er komt van alles op ons af tegen 2016. Welke initiatieven hebt u hiervoor al genomen? Wat was het resultaat ervan? Welke stappen moeten er op korte termijn nog gezet worden?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, ik heb aangaande de vragen van de heren Verstrepen en Vandaele ook contact opgenomen met de Vlaamse Regulator om zo ook een aantal insteken te krijgen.
Het Mediadecreet maakt inzake particuliere lineaire radio-omroeporganisaties onderscheid tussen vier categorieën: de landelijke, de regionale, de lokale en de andere radio-omroeporganisaties. Inzake lokale radio-omroeporganisaties wordt er momenteel geen onderscheid gemaakt tussen de commerciële en de niet-commerciële initiatieven, noch wordt er gewag gemaakt van het woord of het begrip gemeenschapsradios.
Alle omroeporganisaties, zowel op vlak van radio als van televisie, zijn vrij in het uitzenden, het opnemen, het exploiteren en het voeren van commerciële communicatie, met uitzondering van een aantal in het Mediadecreet vermelde beperkingen en verplichtingen. De keuze om de eigen werking te financieren door het brengen van commerciële communicatie is dus een vrije keuze.
Uit een onderzoek dat gevoerd werd ter gelegenheid van de EPRA-meeting (European Platform of Regulatory Authorities) van 12 tot 14 mei 2010 te Barcelona, waar de Vlaamse Regulator voor de Media ook aan heeft deelgenomen, is gebleken dat in een aantal Europese lidstaten een wettelijk kader voor gemeenschapsradios bestaat, al dan niet gecombineerd met een wettelijk geregelde betoelaging. Dat is onder andere het geval in Bosnië-Herzegovina, Denemarken, Frankrijk, de Franse Gemeenschap, Nederland, sommige deelstaten van Duitsland. In andere landen is er nog niet in een wettelijk kader voorzien. Op Europees vlak wordt er nog geen uniforme definiëring gehanteerd.
Ik zoom even in op de Franse Gemeenschap. Daar is in een wettelijk geregeld statuut voorzien voor dergelijke radios. Ze worden radios associatives et dexpression à vocation culturelle ou déducation permanente genoemd. Ze vallen binnen de categorie radios indépendantes. In de Franse Gemeenschap wordt onder dit soort radios verstaan: een zelfstandige radio die hoofdzakelijk een beroep doet op vrijwilligerswerk en die het grootste deel van de programmas ofwel aan informatie-uitzendingen, uitzendingen voor permanente opvoeding, voor culturele ontwikkeling en burgerlijke medewerking ofwel aan muziekgenres die niet bij de meest verkochte of de meest uitgezonden behoren, besteedt.
De redelijk recente toekenning van dit statuut aan een aantal onafhankelijke radios bij beslissing van de Conseil Supérieur de lAudiovisuel (CSA) van 19 februari 2009, is een gevolg van de inwerkingtreding vanaf 22 juli 2008 van het frequentieplan van de Franse Gemeenschap. Op dat ogenblik waren de erkenningen van de Vlaamse lokale radio-omroepen reeds meer dan vier jaar in werking getreden. Het thema van de Community Radio werd op Europees vlak binnen EPRA overigens voor het eerst besproken op de meeting in juni 2004 te Stockholm.
De regulator werd bij elektronisch bericht van 4 mei 2011 van een van de drie deelnemende radios, met name Radio Centraal, ingelicht over de oprichting van de Koepel van Niet-Commerciële Gemeenschapsradios. Het gaat om lokale radios Scorpio en Katanga en Radio Centraal. De koepel ijvert voor het opnemen van een apart statuut voor gemeenschapsradios in het Mediadecreet. De drie betrokken lokale radios werden ook door de Vlaamse Regering erkend, met name bij beslissing van 19 december 2003. In de erkenningsaanvraag werd er toen expliciet melding van gemaakt dat er geen inkomsten zouden worden geworven door het uitzenden van reclame. Deze erkenning geldt, zoals decretaal bepaald, tot 25 september 2016 en biedt deze en de overige particuliere radio-omroeporganisaties ook rechtszekerheid tot deze datum.
Sedert de opheffing van de verplichting tot het jaarlijks indienen van een werkings- en financieel verslag de opheffing gebeurde bij decreet van 2 februari 2007 heeft de Regulator geen informatie meer over de handhaving van de reclamevrije koers van hun uitzendingen. De regulator werd door de betrokken radios tot op heden niet geconfronteerd met klachten omtrent de betaling van auteursrechtelijk verschuldigde bedragen. Volgens de objectieve parameters die SABAM hanteert, worden de door de particuliere lokale radio-omroeporganisaties verschuldigde bedragen gebaseerd op zendtijd het aantal uren zendtijd per week en de grootte van het zendgebied.
De wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten betreft een federale bevoegdheid waarvoor de Vlaamse decreetgever in de eigen regelgeving zelf geen uitzonderingen kan inschrijven. Voor de radios associatives et dexpression à vocation culturelle ou déducation permanente in de Franse Gemeenschap werd met SABAM blijkbaar afgesproken om dit type radios van een gunstige betalingsregeling te laten genieten. Op termijn zou die regeling in een regelgevende tekst moeten worden opgenomen. Die tekst is er op dit moment nog niet, maar in de praktijk wordt wel al een bepaald regime toegepast.
Mijnheer Verstrepen, u vroeg of ik het idee van een apart statuut voor gemeenschapsradios in het Mediadecreet genegen ben. Eerst wil ik het gesprek met de drie radios en hun nieuw opgerichte koepel aangaan en luisteren naar hun vragen en verzuchtingen. Ik heb hen dan ook uitgenodigd voor een gesprek. Ik vind echter dat ook niet-commerciële radios kansen en steun moeten krijgen.
Vlaanderen heeft een eigen kader dat reeds geruime tijd vastligt met betrekking tot de radiofrequenties, temeer ook omdat erkenningen voor negen jaar worden toegekend en men niet zomaar bestaande erkenningen kan terugnemen. Zoals reeds vroeger aangegeven, zijn we gebonden aan de bepalingen van het decreet en de duurtijd van de lopende erkenningen tot 2016. Ik wil dit wel koppelen aan de opmaak van een nieuw kader voor een nieuw radiolandschap. Daartoe is mijn administratie gestart met de eerste voorbereidingen van dat debat.
Ik overweeg om later in de legislatuur een grondige behoefte- en marktanalyse te laten maken die ons moet toelaten noodzakelijke strategische keuzes te bepalen voor een nieuw radiolandschap. Hieruit zouden ook de noden en leefbaarheid van de radiosector moeten blijken. Daarna wil ik een gesprek hebben met de sector en op basis daarvan de nieuwe visie opbouwen die leidt tot een nieuw frequentieplan met bijvoorbeeld frequenties voor gemeenschapsradios of stadsradios.
Het starten met een nieuw statuut voor gemeenschapsradios waarvoor mijns inziens, onder voorbehoud van verdere analyse, een aanpassing van het decretaal kader nodig zal zijn mag echter geen disruptief effect hebben op de radiosector en geen afbreuk doen aan de huidige rechten van de bestaande radio-omroepen. En dus is enige omzichtigheid daar wel geboden.
De eerstvolgende stap is voor mij het debat en de dialoog aangaan met de pas opgerichte koepel en met de radios, om goed naar hun vragen en behoeften te luisteren.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zullen afwachten wat er nog allemaal gecommuniceerd wordt in verband met die koepel.
Ik kan op één punt niet meer volgen. In de vorige legislatuur heb ik in deze commissie nog aan minister Peeters gevraagd hoe het zat met de studie over het frequentielandschap in Vlaanderen, de marktanalyse en zo meer. Toen is mij gemeld dat de administratie gestart was met een marktanalyse en een frequentieonderzoek. Dat staat zwart op wit in de notulen. Toen u minister van Media werd, heb ik die vraag ook nog eens aan u gesteld. U antwoordde toen dat het lopende was en dat u op de resultaten wachtte. Nu zegt u dat u met dat onderzoek gaat beginnen. Mag ik daaruit concluderen dat dat eigenlijk nooit is opgevolgd door de administratie en dat die eerdere beloftes niet kloppen?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, ik ben blij dat u nu zegt dat u het post-2016-tijdperk voorbereidt. Dat is het belangrijkste. In zekere zin regeren we dan een beetje over ons graf heen, aangezien de legislatuur in 2014 afloopt. (Gelach. Opmerkingen)
Als we wachten tot 2014, is het natuurlijk veel te laat, als we weten dat het in 2016 herbekeken moet zijn. Steek een tandje bij, minister, en houd ons op de hoogte van de bevindingen. Als er zaken blijken uit de voorbereidende onderzoeken, zijn we daar zeker in geïnteresseerd.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Ik denk dat er sprake is van een misverstand, mijnheer Verstrepen. Ik heb wel degelijk aan de administratie gevraagd om de voorbereiding op te starten en een stappenplan op te maken van wat er allemaal moet gebeuren. Een van die stappen zal die marktanalyse zijn. Die is nog niet opgestart. Ik denk ook niet dat ik u dat gezegd had. Dan zouden we u fout hebben ingelicht.
De heer Jurgen Verstrepen : Ik wil dat gerust opzoeken in de notulen. Het is al meerdere keren aan bod gekomen. Waarschijnlijk ging het onderzoek dat werd aangekondigd, over de frequentiemogelijkheden. Dat is natuurlijk de ruggengraat voor als je verdere stappen gaat zetten. Mijn vraag was dus of dat onderzoek al is uitgevoerd of niet, want dat loopt nu toch al lang.
Minister Ingrid Lieten : Dat zit in die voorbereiding waar de administratie mee bezig is en in dat stappenplan. Ik heb in elk geval nog geen kennis genomen van de resultaten. Ik denk dus niet dat het af is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.