Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 31/05/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over geluidsactieplannen
- 2026 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Voorzitter, minister, tijdens de vergadering van de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed van 2 februari 2010 vond een uitgebreide discussie plaats over het ontwerp van actieplan inzake Omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport. Tijdens dit debat werd eveneens verwezen naar de geluidsactieplannen die opgesteld moeten worden voor probleemzones bij belangrijke spoor- en autowegverbindingen.
De geluidsactieplannen trachten op basis van geluidskaarten doelgerichte maatregelen te bundelen om de belangrijkste geluidshinder, komende van lucht-, auto- en spoorverkeer, weg te werken. De plannen passen in de Europese Richtlijn Omgevingslawaai en moesten uiterlijk op 18 januari 2009 bij de Europese Commissie worden ingediend.
De opmaak van de definitieve actieplannen Omgevingslawaai liep grote vertraging op wegens een laattijdige omzetting van deze Europese Richtlijn in Vlaamse wetgeving. U verklaarde toen dat de Europese Commissie geen uitstel meer verleende en dat er daarom voor werd geopteerd een tussentijds actieplan op te maken. Op basis van resultaten van verder beleidsonderzoek zouden de tussentijdse actieplannen verder worden verfijnd. U kondigde toen ook aan dat de studie een looptijd van twaalf maanden had en zou starten in februari 2010. De resultaten zouden ten vroegste in februari 2011 beschikbaar zijn. Na de opmaak van de definitieve actieplannen en de goedkeuring ervan door de Vlaamse Regering, zullen ze worden overgemaakt aan de Europese Commissie.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de aangekondigde studie die startte in februari 2010? Is de studie ondertussen afgerond? Wat waren de voornaamste conclusies? Welke concrete maatregelen zullen hieruit voortvloeien om geluidsoverlast door spoor-, lucht- en wegverkeer tot een minimum te herleiden? Wanneer zal het tussentijdse actieplan worden geactualiseerd en ter kennisname worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering? U had toen aangegeven dat er tussen het voorlopige en definitieve actieplan een kennisgevingsmoment zou plaatsvinden. Welke procedure dient hierbij te worden doorlopen?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : De studie is klaar en opgeleverd. Het eindrapport is beschikbaar op de website van het departement: www.milieuhinder.be. De studie reikt een algemeen referentiekader aan voor het bouwen en wonen in de omgeving van de luchthaven. Op basis van een vergelijkend onderzoek naar de aanpak op andere Europese luchthavens en internationale inzichten in verband met de effecten van vliegtuiggeluid op de mens, worden in de studie drempelwaarden voorgesteld die het uitgangspunt vormen voor een aantal maatregelen in de sfeer van de ruimtelijke ordening.
De door het studieteam voorgestelde maatregelen zijn gekoppeld aan een voorstel van ruimtelijke zonering. De afbakening van de zones steunt op de ligging van toekomstige geluidscontouren. De maatregelen zijn niet voor elke zone gelijk. Hoe dichter je bij de geluidsbron woont, hoe meer maatregelen. Ze worden strenger en ingrijpender naarmate de geluidsbelasting van de betreffende zone hoger is.
De maatregelen houden onder meer beperkingen in voor de ontwikkeling van nieuwe bestemmingen. Daarnaast wordt voor de meest belaste zone een voorstel uitgewerkt voor herbestemming van onbebouwde percelen en bestaande geluidsgevoelige bestemmingen. Het doel van deze maatregelen is het aantal ernstig gehinderden te beperken en te vermijden dat nog nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden ontwikkeld in gebieden waar geen voldoende woonkwaliteit meer kan worden gegarandeerd.
Voor gebieden of zones waar de geluidsbelasting in de buitenomgeving hoog is, maar waar mits aanpassingen toch een zekere woonkwaliteit in de woning gegarandeerd kan worden, is een concreet isolatievoorschrift uitgewerkt. Akoestische gevelisolatie als remediërende maatregel biedt bewoners de mogelijkheid om het wooncomfort in hun woning op een positieve wijze te beïnvloeden. Dit is in het bijzonder van belang voor een goede nachtrust, een klacht die dikwijls uit die buurt komt.
Het studieteam heeft het voorgestelde referentiekader toegepast uitgaande van een realistische en beschikbare prognose van de geluidscontouren voor het jaar 2020. Het betreft een prognose zoals werd uitgewerkt in het kader van de federale luchthavenplannen. De prognose is gebaseerd op een ontwikkelingsscenario voor de luchthaven naar ongeveer 315.000 bewegingen per jaar en houdt rekening met de gewijzigde exploitatievoorwaarden die in de loop van 2009 van kracht zijn geworden, waaronder het plafond op de nachtvluchten, de invoering van de stille nachten en nieuwe, uitgebreide exploitatiebeperkingen met betrekking tot de geluidsemissie van individuele vliegtuigen, de zogenaamde Quota Count (QC).
Het studieteam heeft de impact van de maatregelen voor dit specifieke ontwikkelingsscenario in detail becijferd. Om de kostenimpact van de akoestische sanering van bestaande woningen en geluidsgevoelige bestemmingen nader te kunnen evalueren, werd een gedetailleerd kostenmodel opgemaakt. Als output van de studie vormt dit een flexibel instrument dat ingezet kan worden om alternatieve scenarios voor de geluidsbelasting uit te rekenen, maar ook om de invloed van gewijzigde isolatiecriteria of andere kostenbepalende parameters te beoordelen. Het is dus een instrument waarmee je kunt berekenen of de kost in verhouding is tot de woonkwaliteit. Als de kost te hoog oploopt, moet volgens de studie geen nieuwe vergunning worden afgeleverd.
De voorgestelde maatregelen situeren zich in de sfeer van de ruimtelijke ordening: akoestische isolatiemaatregelen, die via vergunningen kunnen worden opgelegd, beperkingen in verband met de ontwikkeling van bestemmingen en herbestemmingen van onbebouwde percelen en bestaande woningen in de meest belaste zones. Deze maatregelen liggen geheel binnen de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest en zijn als complementair te beschouwen aan de meer brongerichte maatregelen in het kader van het federale luchthavenplan.
Voor de concretisering ervan, waarbij de inzet van het planningsinstrumentarium of de ontwikkeling van voorschriften is vereist, is uiteraard de medewerking nodig van andere beleidsdomeinen. Ook voor de actieplannen weg- en spoorverkeer was bepaald dat de tussentijdse actieplannen op basis van verder studiewerk zouden worden verfijnd. Dat is afgerond.
Bestudeerde maatregelen voor wegverkeer zijn onder andere de aanpassing van module 5 voor de plaatsing van schermen, de stimulering van stille banden, de akoestische kwaliteit van wegverharding bij heraanleg, maar ook isolatiemaatregelen en maatregelen ruimtelijke ordening. Voor spoorverkeer is vooral een aangepast bronbeleid van belang. Dat is het gebruik van nieuw materieel bij de aanleg. De besprekingen tussen de verschillende betrokken administraties ik verwijs naar Openbare Werken, het federale niveau enzovoort over de vertaling van dit studiewerk zijn aan de gang. Het is de bedoeling dat dit tegen eind 2011 in concrete actieplannen wordt vertaald, inclusief nieuwe maatregelen die aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd.
De inhoud van het actieplan zal in de loop van 2011 aangepast en geactualiseerd worden. Ten vroegste eind 2011 zal de aangepaste versie van het actieplan ter kennisname aan de Vlaamse Regering voorgelegd kunnen worden. De procedure die hierbij gevolgd wordt, is gelijkaardig aan de procedure voorafgaand aan de kennisgeving van het tussentijdse actieplan. Hierbij is minstens het advies van de luchthavenbeheerder Brussels Airport Company vereist, alsook het advies van de inspecteur van Financiën. In de loop van 2012 zal vervolgens het openbaar onderzoek over het aangepaste actieplan worden ingericht.
De studies zijn integraal beschikbaar op de website.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen: Ik dank u voor uw antwoord, minister. De studie stelt enkele maatregelen voor. Is daar al een budget aan gekoppeld? Moet de financiering nog worden uitgewerkt? Hoeveel gaat dat kosten?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Minister, de actieplannen zijn klaar, maar zullen pas eind van dit jaar aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd. (Opmerkingen van minister Joke Schauvliege)
Klopt dat niet?
Actie vraagt om actie. Als we pas in 2012 tot actie kunnen overgaan, zal het nog heel lang duren voor we de problemen oplossen. Maak daar nu toch eens werk van. Doe dat nu toch eens sneller.
U verwijst naar de geluidsschermen en module 5, u verwijst naar asfaltering en dergelijke. Ik heb minister Crevits onlangs gevraagd dat het toch duidelijk moet zijn wanneer welke maatregel het meest geschikt is. Ik heb nog geen antwoord gekregen. Ik heb het gevoel dat het tussen twee ministers blijft hangen, en dat er op het terrein weinig gebeurt.
De voorzitter : Een puntje van orde: dat dossier komt hier nog terug op de agenda op basis van het voorstel van resolutie van mevrouw Vogels over de geluidsactieplannen. Ze pleitte ook voor een hervorming van module 5. Om die reden hebben wij toen advies gevraagd aan de commissie Openbare Werken. Dat voorstel van resolutie is nu verhuisd naar die commissie. Op het moment dat ze daar klaar zijn met een advies, komt het weer naar hier. Dan zullen we het dossier hier opnieuw bespreken.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Ondertussen worden de mobiliteitsconvenanten opgeheven en worden ze opgenomen in het nieuwe Mobiliteitsdecreet. Het is een werk van lange adem en we zijn er absoluut nog niet.
De voorzitter : Ik zal bij de voorzitter van het parlement aandringen op een snelle agendering van dat voorstel van decreet zodat we snel het advies van de commissie krijgen om te zien hoe we daarmee verder gaan.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege: Mevrouw Eerlingen, het budget hangt af van de definitieve actieplannen.
Mevrouw Van den Eynde, er zijn tussentijdse plannen aangenomen. Op basis daarvan zijn verfijnde studies gebeurd. Dat moet nu resulteren in definitieve actieplannen. Die moeten er zijn eind van dit jaar.
Het klopt dat het een tijd duurt, maar dat is normaal. Het zijn allemaal verschillende beleidsdomeinen waar concrete acties moeten worden genomen. Er moet een budget worden bepaald en vastgelegd. Dat moet allemaal klaar zijn eind 2011. Het is goed dat we die studies nu hebben. Ze bieden ons concrete tools aan om de consequenties te kunnen inschatten en om het budget te bepalen.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen: Ik kijk uit daar de definitieve studies. Ik hoop dat er heel concrete maatregelen uit voortkomen.
Ik hoop dat de kosten voor de isolatieprogrammas in de buurt van de luchthaven niet enkel op de inwoners worden afgewenteld. Ik hoop dat er een tegemoetkoming is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.