Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 12/05/2011
Vraag om uitleg van de heer Matthias Diependaele tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over supercomputing
- 1922 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Ik heb hierover in het verleden al eens een vraag om uitleg gesteld. Supercomputers zijn uitgegroeid tot een belangrijke manier om aan onderzoek te doen. Ze worden gebruikt in de meest uiteenlopende disciplines in het kader van zowel fundamenteel als toepassingsgericht onderzoek. Naast de gespecialiseerde hard- en software, vraagt een dergelijk onderzoeksinstrument om gespecialiseerd personeel en de nodige infrastructuur, zoals een koelinstallatie of een aangepaste energievoorziening.
Dergelijke investeringen vragen dan ook een aangepaste financiering. De Vlaamse Regering trok 2,4 miljoen euro uit voor het supercomputerproject, enerzijds voor de verdere uitbouw van de Tier-2-infrastructuur aan de instellingen, anderzijds om een voorstel uit te werken voor de uitbouw van een Tier-l-infrastructuur. De Herculesstichting kende als cofinanciering daarboven nog een bedrag van 2,1 miljoen euro toe aan het project.
In 2009 kende de Vlaamse Regering vanuit het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven (FFEU) nog een bedrag van 5,2 miljoen euro toe en de instellingen die deel uitmaken van het consortium, investeerden nog een bedrag van 12 miljoen euro. Dat zijn de deelnemende universiteiten.
Minister, om de continuïteit van de investeringen in de hardware te verzekeren, heeft de Vlaamse Regering in juli 2010 beslist hiervoor nog eens 5 miljoen euro middelen van het FFEU vrij te maken of te reserveren. In uw antwoord op mijn vraag om uitleg van 28 oktober 2010 over supercomputing stelde u: We moeten nog bijkomende middelen vinden voor de personeels- en werkingskosten. Hiervoor zoeken we momenteel een oplossing.
Minister, kunt u een stand van zaken geven over de ontwikkeling van het Vlaamse Supercomputer Centrum (VSC)? Hebt u ondertussen een oplossing gevonden om de personeels- en werkingskosten te financieren? Als ik me niet vergis, zijn er op dit ogenblik acht mensen tewerkgesteld. Over welk bedrag gaat dit? Is de financiering voor de verdere uitbouw van het hele project voor de komende jaren verzekerd?
Die vraag is opgesplitst in twee delen. Op korte termijn is er een probleem inzake financiering van de tweede jaarhelft van 2011. Daarvoor zou vrij snel een oplossing moeten worden gevonden. Ik heb me laten vertellen dat het over ongeveer een half miljoen euro gaat. Kunt u al iets zeggen over de structurele financiering op lange of middellange termijn, na 2012?
In maart 2007 formuleerde de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) in het rapport Advies van de KVAB over High Performance Computing (HPC) in Vlaanderen waarin benadrukt werd dat het geheel niet los gezien kan worden van de noodzakelijke ondersteuning van de gebruikers. Er moet dus ook hulp geboden worden aan de gebruikers voor taken zoals parallellisering, implementatieproblemen, software engineering en pre- en postprocessing. Dat is de gespecialiseerde begeleiding inzake software, die de verschillende wetenschappers moet bijstaan. In hoeverre wordt met dit advies rekening gehouden in het gevoerde beleid?
Die supercomputer is geen innovatieproject op zich. Eigenlijk is het een instrument voor andere innovatie. Anderen, meestal laboranten of andere ingenieurs, moeten begeleid worden om op de juiste manier met die computers om te gaan. Dikwijls is die kennis niet aanwezig. Die moet dan worden aangeleerd.
Slaagt men erin voldoende opgeleid personeel te vinden die met deze gespecialiseerde apparatuur kan omgaan? Vindt men dat personeel in eigen land, of moet men een beroep doen op buitenlandse krachten, wat op zich natuurlijk geen probleem is? Wordt hierbij voldoende aandacht besteed aan het opleiden van eigen personeel? In antwoord op mijn vraag om uitleg zei u op 28 oktober 2010 dat PRACE (the Partnership for Advanced Computing in Europe) enkel vertegenwoordigers van landen erkent, en dat hierover een interministeriële conferentie zou worden georganiseerd. Heeft deze conferentie ondertussen plaatsgevonden? Zo ja, wat was het resultaat van het overleg? Ik heb al schrik om te verwijzen naar de regering in lopende zaken, maar op verschillende andere domeinen is er wel al een interministerieel overleg geweest, terwijl voor sommige domeinen wordt gezegd dat het niet mogelijk is omdat de Federale Regering in lopende zaken is. Ik zie niet altijd het onderscheid. Hiervoor moet het toch wel mogelijk zijn om op zijn minst samen te zitten met de federale collegas.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Ik wil me heel kort aansluiten bij de vraag van de heer Diependaele. In het verleden hebben we daarover ook al eens een vraagje gesteld. Een structurele oplossing is heel belangrijk, zodat alle partijen opgenomen kunnen worden in een meerjarenvisie. Ik pleit tevens voor een meerjarenoplossing, ook budgettair. Ik dacht dat er in 2011 in een overbruggingskrediet is voorzien bij het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Minister, wij roepen toch op om vanaf 2012 te zorgen voor een structurele oplossing en vragen dat het bedrag duidelijk in de begroting van de volgende jaren als een structurele uitgave wordt opgenomen.
Mevrouw Patricia Ceysens : Ook ik wil me kort aansluiten bij de vraag van de heer Diependaele. Het is een belangrijk dossier. Ook tijdens de vorige legislatuur was het niet altijd gemakkelijk om daarvoor middelen vrij te maken. Gelukkig hebben we het via het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven (FFEU) kunnen oplossen. Het is natuurlijk een blijvende zorg.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Diependaele, wat betreft de stand van zaken, zitten we momenteel in de inschrijvingsfase van de openbare aanbesteding voor de Tier-1-supercomputer, die bij de Universiteit Gent (UGent) geplaatst zal worden. Deze fase loopt af begin juli 2011. Na het doorlopen van alle procedures, en de nodige testen, is de verwachting dat de Tier-1-computer operationeel zal zijn in het eerste semester van 2012. Dit is een vertraging ten opzichte van de datum die ik oorspronkelijk vermeld heb in mijn antwoord op uw vraag van oktober 2010. De belangrijkste reden voor de vertraging is zeker en vast de onduidelijkheid van structurele financiering, en vooral de financiering van de energiekosten. Naast de personeelskosten zijn er immers ook de energiekosten, die niet te onderschatten zijn. Het heeft wat tijd gekost om hiervoor in een oplossing te voorzien.
Het goede nieuws is dat op 1 juni het datacenter UGent geopend wordt, dat naast andere ICT-infrastructuur, ook de eerste supercomputer zal huisvesten. De UGent heeft belangrijke infrastructuurinvesteringen gedaan om de Tier-1-computer te huisvesten.
Wat de personeels- en werkingskosten betreft, heeft het Vlaams Supercomputer Centrum vorig jaar aan de Herculesstichting gevraagd de lopende subsidieovereenkomst aan te passen, zodat de acht personeelsleden die werken voor de Vlaamse supercomputer tot 30 juni 2011 kunnen worden betaald. De Herculesstichting heeft dat ook goedgekeurd. Wij hebben dan inderdaad gezegd dat op zoek gegaan moet worden naar andere middelen om de rest te financieren. Gelukkig hebben we ook andere middelen gevonden. Van het bedrag van 65 miljoen euro wordt 500.000 euro uitgetrokken om de acht personeelsleden en de werkingskosten, software licenties en sensibilisering tot eind 2011 te financieren.
Ik kan hieraan nog toevoegen dat het dossier Voorbereidend Traject voor een VSC afgerond werd, zoals voorzien met een bevraging bij de gebruikers. De resultaten hiervan werden samen met de rapporten en het meerjarenplan voorgelegd voor evaluatie aan een panel van externe deskundigen. Dit panel heeft de aanpak en bereikte resultaten op 28 april gunstig geëvalueerd. Deze resultaten en evaluatie werden zoals voorzien op 2 mei voorgelegd aan de werkgroep e-onderzoek, waarin ook verschillende werkgeversorganisaties vertegenwoordigd zijn. Het verslag zal binnenkort voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering.
Wat de structurele financiering betreft, heb ik aan het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en de Herculesstichting opdracht gegeven een volledig dossier voor de financiering vanaf 2012 voor te bereiden, waarbij rekening wordt gehouden met de aanbevelingen van de deskundigen die een eerdere versie van het voorgestelde meerjarenplan hebben beoordeeld. Begin 2011 heeft het VSC een aangepast meerjarenplan samen met een aangepaste bestuursstructuur voorgesteld. Tevens wordt een gebruikerscommissie ingesteld, die een belangrijke rol krijgt als klankbord van de onderzoekers.
Daarnaast worden er in dit plan jaarlijks investeringen in hard- en software voorzien, die enerzijds toelaten de lokale rekencapaciteit waarover iedere universiteit beschikt de zogenaamde Tier-2-infrastructuur verder uit te bouwen, en anderzijds om de supercomputer de Tier-1-infrastructuur periodiek te vervangen. Het VSC stelt met andere woorden een evenwichtige uitbouw voor, waarbij de volledige waaier van behoefte aan rekencapaciteit gedekt zou kunnen worden.
Daarnaast zijn er de werkingskosten, met de energiefactuur als belangrijke component. De universiteiten staan wel in voor de huisvesting van de computers, maar om die te gebruiken is uiteraard heel wat elektriciteit nodig. We hebben gevraagd aan de instellingen om bij de bouw en de herinrichting van de computerzalen aandacht te besteden aan energie-efficiëntie, om de factuur en de ecologische voetafdruk te doen dalen.
Meer nog voor High Performance Computing (HPC) dan voor andere infrastructuur, is het personeel dat instaat voor de exploitatie en de ondersteuning een kritische succesfactor. Efficiënt werken op een supercomputer vraagt een aangepaste computercode en begeleiding. Een onderzoeker beschikt in de meeste gevallen niet over de noodzakelijke technische kennis hiervoor om zijn onderzoeksvragen om te zetten. Ondersteuning is essentieel. Daarnaast moeten potentiële gebruikers worden geïnformeerd over de mogelijkheden die HPC biedt voor hun onderzoek. Het gaat hier niet alleen om onderzoekers in de publieke kennisinstellingen, maar ook in de bedrijven, die er ook gebruik van moeten kunnen maken.
Ik wil hierbij vermelden dat het VSC samen met het ExaScience Lab en de Herculesstichting op 28 maart 2011 een beperkte workshop heeft georganiseerd om te peilen naar de behoefte van de Vlaamse bedrijven en naar de problemen die zich stellen om daar meer gebruik van te kunnen maken. In het najaar is een grootschaliger initiatief gepland om de dialoog verder te concretiseren.
Ik wil hierbij ook nog eens de aandacht vestigen op het integreren van de kennis rond HPC in het onderwijs. Parallel computing, dat vandaag nog grotendeels in de computerinfrastructuur bestemd voor onderzoek zit, wordt immers snel geïntegreerd in dagelijkse toepassingen. Vandaag zijn er reeds gsm-toestellen op tabletcomputers op de markt met twee computerkernen.
In het meerjarenplan voorziet het VSC bij de exploitatie, de ondersteuning en de bekendmaking in een personeelskader dat stapsgewijs wordt opgebouwd. Vertrekkend van de huidige 8 medewerkers zou dat volgens het meerjarenplan moeten kunnen evolueren tot een totaal van 22 voltijdsequivalenten. Dat is een grote uitdaging. De aanwerving van deze 8 personen verliep niet gemakkelijk. Het gaat immers om een heel specifiek profiel van mensen met een zeer specifieke kennis, die de rol op zich willen nemen. We weten allemaal dat de IT-markt zeker de afgelopen jaren competitiever geworden is. Het zal niet zo gemakkelijk zijn om die mensen te vinden.
Momenteel zijn de acht betrekkingen ingevuld. Deze personeelsleden hebben zich na hun aanwerving uiteraard verder gespecialiseerd. Ze volgen onder meer cursussen en seminaries aan buitenlandse centra. Ze staan nu op hun beurt in voor de vorming en de ondersteuning van Vlaamse onderzoekers in het gebruik van HPC. De verwachting is dat een aantal van deze onderzoekers zich geroepen voelt om lid te worden van het team en VSC-personeelslid te worden.
Samengevat vraagt het VSC, exclusief die 5 miljoen euro FFEU-middelen gereserveerd in 2010, vanaf 2012 een structurele financiering die groeit van 4 miljoen euro tot 10,6 miljoen euro in 2016. Dat zijn dus grote bedragen.
Op 1 maart 2011 heeft de Herculesstichting mij het volledige dossier overgemaakt. Tijdens een werkvergadering heeft het team dat aan mij en mijn medewerkers toegelicht. Ik heb aan de deskundigen die het voorbereidend traject beoordeeld hebben, gevraagd om ook een evaluatie te maken van het businessplan dat is voorgelegd voor de verdere uitrol. De resultaten van deze evaluatie zouden een van de volgende dagen beschikbaar moeten zijn, zodat we de komende maanden de beslissing kunnen onderbouwen over hoe we de structurele financiering, het beheer en alles wat ermee samenhangt, verder kunnen uitrollen. Dan wil ik met een voorstel naar de Vlaamse Regering gaan. Dat is het werk dat de volgende maanden voor ons op de plank ligt ten aanzien van de continuïteit. Het is een zeer belangrijk dossier, maar we moeten weten dat het een hoge financiële impact heeft. De onderzoekers moeten er zorgvuldig mee omgaan. Het is belangrijk dat we de juiste keuzes maken en de juiste doelstellingen bereiken.
Wat PRACE betreft, heeft het VSC overleg gepleegd met het consortium van Franstalige universiteiten dat instaat voor de uitbouw van computerinfrastructuur in deze instellingen over een gemeenschappelijke aanvraag bij PRACE. Ook zijn er contacten met het centrum Cenaero dat in het kader van het Marshallplan wordt gefinancierd door het Waalse Gewest en een grote rekencapaciteit exploiteert met eerder industriële toepassingen. Ik ga ervan uit dat er in de loop van de volgende weken een gemeenschappelijk dossier wordt ingediend bij mijn Franstalige collega Nollet en bij mij zodat we samen een aanvraag kunnen indienen bij PRACE. Het uitblijven van het lidmaatschap is jammer genoeg nog altijd het gevolg van onze staatsstructuur, maar ik wil samen met de collegas een oplossing bereiken.
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Minister, ik dank u voor het antwoord. Zoals u zegt, heeft een dergelijk project een gigantische budgettaire impact. Het is dus zeker nodig om het heel grondig te onderzoeken voor de beslissing wordt genomen om het geld eraan toe te wijzen.
Ik ben wel een beetje ontgoocheld in het feit dat maar anderhalve maand op voorhand aan de mensen kan worden gezegd of het inderdaad verder zal gaan. Ik heb het niet alleen over de acht werknemers, maar ook over de instellingen die er zelf heel veel geld hebben ingestoken en de onderzoekers die een onderzoek hebben lopen. Ik begrijp absoluut dat het goed moet worden onderzocht, maar het is spijtig dat we nu opnieuw naar een situatie gaan waarbij ze waarschijnlijk pas in september of oktober te horen zullen krijgen of de structurele financiering de komende jaren er zal komen of niet. Ik wil dus oproepen om zo snel mogelijk duidelijkheid te scheppen in die structurele financiering naar aanleiding van het rapport dat u hebt gekregen.
We moeten dat natuurlijk laten onderzoeken door mensen die er bevoegd voor zijn, maar de N-VA ziet wel degelijk brood in dat project. We staan er wel degelijk achter, ook al heeft dat een grote financiële impact, maar we denken dat die kan worden gemultipliceerd door ander onderzoek dat goedkoper op die supercomputer kan worden gedaan dan in laboratoria. Met die berekeningen zou dat gemakkelijker gaan. We denken dat het een systeem is dat zichzelf op die manier deels terugbetaalt. We zouden er zeker achter staan dat de structurele financiering er komt.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Diependaele, er zijn drie issues. Het eerste issue is: gaan we met de bestaande structuur, de bestaande rekencapaciteit en met die acht mensen verder? Uiteraard is daar geen discussie over.
Het tweede issue is hoe we het gaan financieren. In eerste instantie zit er bij Hercules nog wat geld. Toen we met een budgettaire krapte zaten, hebben we die oplossing tijdelijk gebruikt. Nu kunnen we zeggen dat de continuïteit kan worden gegarandeerd voor 2011 en 2012.
Het derde issue is hoe we met de volgende stap zullen omgaan, waarbij we naar een nog hogere rekencapaciteit, een grotere investering in infrastructuur en hogere werkingskosten gaan. Daarvoor moeten we de nodige evaluaties doen. Die zijn we nu ook aan het doen zodat we naar de regering kunnen gaan met een volledig dossier waarbij we vooruitkijken naar zowel de investeringen die er jaarlijks nodig zullen zijn als naar de werking.
Ik ben het met u eens dat we daar verder op moeten inzetten, daar is geen twijfel over. We moeten het wel doen op een manier dat we het budgettaire aspect incalculeren, dat we de grootste efficiëntie en effectiviteit organiseren en zorgen dat zoveel mogelijk mensen er gebruik van kunnen maken. Daar moeten we de volgende maanden op inzetten. Ik wil die nuance aanbrengen in de vragen die voorliggen.
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Ik ben het volledig met u eens, maar het probleem is dat je in de informaticawereld met het fenomeen zit van heel snelle verandering. De bestaande structuur is de komende jaren verzekerd, zegt u. Het probleem is dat die binnen drie of vier jaar totaal niet meer voldoet om nog concurrentieel te zijn met de rest. Het voelt een beetje aan of we daar tot nu toe al gigantisch veel geld in hebben gestoken, de universiteiten zelf 12 miljoen euro. Het is een beetje zoals een auto die je koopt, maar je hebt geen geld meer om benzine te betalen: dan heb je ook niets meer aan die auto. Ik begrijp dat het absoluut moet worden onderzocht, zeker wel, ik ben het daar volledig mee eens, vooraleer we er nog meer geld gaan insteken. Het zijn echter wel zaken die een beetje met elkaar botsen.
Minister Ingrid Lieten : Uw vergelijking met de auto is goed. Die ambitie moeten we hebben. We moeten ons wel bewust zijn dat dat betekent dat we jaarlijks moeten investeren, en dat zal nooit eindig zijn, juist omwille van de evoluties, de toenemende kennis en de rekencapaciteit die kan vergroten. We zullen jaarlijks moeten blijven investeren om het systeem up-to-date te houden en te zorgen dat we qua concurrentieel voordeel onze onderzoekers kunnen houden. Daarom is het ook belangrijk dat we er ons van bewust zijn dat het niet stopt in deze legislatuur. We moeten effectief kijken hoe we die financiering gaan verzekeren en hoe we het beheer en de toegankelijkheid gaan organiseren.
De heer Matthias Diependaele : Het is absoluut waar dat u zeker voorzichtig moet zijn om niet in meer beleidskredieten te voorzien dan er betaalkredieten voorhanden zijn de komende jaren. Dat is zeker noodzakelijk.
De voorzitter : Het incident is gesloten.