Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 28/04/2011
Vraag om uitleg van de heer Filip Watteeuw tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de achteruitgang van de tewerkstellingsgraad van arbeidsgehandicapten
- 1848 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Voorzitter, de tewerkstellingsgraad van arbeidsgehandicapten ligt sowieso een stuk lager dan die van de totale bevolking. Tussen 2002 en 2007 is op dit vlak een duidelijke inhaalbeweging uitgevoerd. In de loop van die periode is de tewerkstellingsgraad van arbeidsgehandicapten sneller dan die van de totale bevolking verbeterd.
De crisis van de voorbije jaren heeft dit echter tenietgedaan. In 2009 waren er 160.000 werkende arbeidsgehandicapten, of 6 procent van de Vlaamse werkenden. In 2010 werkte 33 procent van de arbeidsgehandicapten en 66 procent van de totale bevolking.
Deze cijfers geven duidelijk weer wat het probleem is. Eind februari 2011 waren ruim 29.000 werkzoekende arbeidsgehandicapten in de cijfers van de VDAB opgenomen. Dat is een lichte verbetering in vergelijking met de voorgaande maanden. Het zijn er echter nog steeds 1400 meer dan in februari 2008.
In antwoord op een schriftelijke vraag die ik op 28 september 2010 over deze problematiek heb gesteld, heeft de minister geantwoord dat de bijkomende maatregelen om de arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten te verhogen bijkomende aandacht aan personen met een psychische handicap zouden schenken. De VDAB heeft hiervoor een zorgplatform opgericht. Het is de bedoeling nauw samen te werken met welzijnsorganisaties, met organisaties uit de geestelijke gezondheidszorg en de psychiatrie en met de mutualiteiten en het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. Alle competenties op dit vlak zullen worden samengebracht en nieuwe werkmodellen zullen worden ontwikkeld.
Tijdens de plenaire vergadering van 8 december 2010 hebben ikzelf en verschillende andere Vlaamse volksvertegenwoordigers vragen gesteld over de hervorming van de Vlaamse ondersteuningspremie voor personen met een arbeidshandicap (VOP). De heer Van den Heuvel heeft toen onder meer gevraagd de aanpassingen na verloop van tijd te evalueren.
De vraag is uiteraard of de hervorming van de VOP een impact op het aantal tewerkgestelde arbeidsgehandicapten heeft, om welke impact het eventueel gaat en of de hervorming in dat geval moet worden bijgestuurd. De minister heeft toen verklaard dat hij van nabij zou opvolgen of de maatregelen het beoogde doel zouden bereiken en dat hij aanpassing niet uitsloot. Ondertussen, slechts enkele maanden later, blijkt uit de cijfers dat de tewerkstellingsgraad van arbeidsgehandicapten, onder meer ten gevolge van de crisis, nog steeds ondermaats is.
Minister, hoe beoordeelt u de cijfers van de VDAB betreffende de tewerkstellingsgraad van arbeidsgehandicapten? Welke conclusie trekt u uit het feit dat de crisis een zwaardere impact heeft op de tewerkstellingsgraad van arbeidsgehandicapten dan op de tewerkstellingsgraad van andere werknemers?
Welke specifieke maatregelen wilt u nemen om de tewerkstellingsgraad van de arbeidsgehandicapten sneller in de richting van de algemene tewerkstellingsgraad te laten stijgen? We hebben nood aan een inhaalbeweging.
Wat zijn de voorlopige conclusies met betrekking tot de aanpassing van de VOP en het effect op de tewerkstelling van arbeidsgehandicapten? Is het al mogelijk dergelijke conclusies te trekken?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het zorgplatform voor mensen met een psychische handicap? Welke werkmodellen en voorstellen in verband met de tewerkstelling van deze personen heeft het zorgplatform ondertussen al uitgewerkt?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, ik heb een geïntegreerd antwoord voorbereid, waarin ook de geagendeerde vragen van de heer Van Malderen worden behandeld. Aangezien beide vragen om uitleg vrij gelijklopend zijn, zal ik dit geïntegreerd antwoord gebruiken.
We hebben vastgesteld dat de positieve evolutie tijdens de periode 2002-2007 door de crisis is tenietgedaan. De dalende werkzaamheid in de crisisperiode gaat, zeker tot 2010, gepaard met een stijging van het aantal werkzoekende arbeidsgehandicapten.
Ik wil er echter op wijzen dat dit allemaal vrij beperkt blijft. Uit de cijfers blijkt immers dat vooral het aantal inactieve arbeidsgehandicapten is gestegen, meer bepaald van 53 procent in 2007 tot 61 procent in het tweede kwartaal van 2010. Van alle personen met een arbeidshandicap die in 2009 uit het arbeidsproces zijn uitgestroomd, in totaal ongeveer 17.000 mensen, is ongeveer 30 procent in de werkloosheid en ongeveer 70 procent in de inactiviteit terechtgekomen. Die inactiviteit heeft gedeeltelijk betrekking op pensionering. Het gaat echter ook om een aangroei van mensen die een ziekte-uitkering ontvangen. Op 2,5 jaar tijd, van begin 2008 tot halverwege 2010, is het aantal invaliden in het Vlaamse Gewest met 12 procent toegenomen.
Ik vermeld deze stijging omdat het instrumentarium van de VDAB met betrekking tot arbeidsgehandicapten die transitie van werk naar inactiviteit niet kan tegenhouden. De VDAB kan hoogstens wat remediëren. Wat de populatie van de arbeidsgehandicapten onder de niet-werkende werkzoekenden betreft, zijn tussen 2008 en 2010 jaarlijks meer interventies gehouden. In elk geval richt de VDAB zijn werkzaamheden meer op arbeidsgehandicapten.
We stellen tevens vast dat de stijging van het aantal niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten tussen februari 2008 en februari 2010 van maart 2010 tot nu in een daling is omgebogen. De stijging is niet voortgezet.
We moeten ook de uitstroom uit de werkloosheid naar werk bekijken. Die uitstroom ligt nu alweer op het niveau van voor de crisis. Onderweg zijn we echter een aantal mensen kwijtgeraakt. Die mensen zijn nu inactief. De initiatieven die we willen nemen om de situatie te verbeteren, viseren ook die mensen.
Het recente akkoord tussen de VDAB en het RIZIV, waar we hier al over hebben gesproken, en ook de zogenaamde actielijst arbeidshandicap, zullen aanleiding geven tot een nieuwe doorlichting van het beleid. We willen nagaan welke maatregelen kunnen worden genomen, ook inzake tewerkstelling van arbeidsgehandicapten bij de Vlaamse overheid. De totaalevaluatie van de effecten van de wijziging van de VOP-regeling, die inging op 1 oktober 2010, is nog niet mogelijk. Een aantal wijzigingen zullen pas vanaf 2012 hun invloed doen gelden. Sinds de wijziging is doorgevoerd, is nog maar één volledig kwartaal van betalingen afgesloten.
Op basis van dat ene kwartaal kan ik wel zeggen dat de veralgemening van de begrenzing van het referteloon tot twee keer het gewaarborgd gemiddeld maandminimuminkomen (GGMMI) resulteerde in een daling met 12 procent van het gemiddelde premiebedrag. In het laatste kwartaal van 2010 is geen daling van het aantal nieuwe premies vastgesteld. Het totaal aantal betaalde VOPs in die periode is ongeveer 300 eenheden hoger dan in het derde kwartaal. Het aantal uitgekeerde premies stijgt nog steeds. Als er ten gevolge van de wijziging al een effect zou zijn, dan heeft dat enkel de toename wat verminderd. De cijfers van het eerste kwartaal van 2011 wijzen immers op een verdere toename, wellicht ook te wijten aan het aantrekken van de arbeidsmarkt.
Ik ga nog even in op de vragen over het Platform Zorgbegeleiding. Ik beperk me tot het vermelden van een zestal activiteiten. De werkgroep rond gegevens en privacy heeft een visienota gemaakt over wat kan en wat niet kan bij het uitwisselen van delicate vaak medische gegevens tussen de samenwerkende diensten. Een andere werkgroep heeft een grondige analyse gemaakt van alle factoren die van belang zijn voor de uitwerking van een begeleidingsmodel voor de doelgroep. Dat moet de basis vormen van een activerend rehabilitatiemodel. Er is ook een eerste verslag over het onderzoeksproject over modellen voor arbeidsintegratie van mensen met psychische roblemen.
Er is een project opgestart om de internationale classificatie van functioneren, die is ontworpen door de Wereldgezondheidsorganisatie, te gebruiken als gemeenschappelijke taal en kader voor diensten die samenwerken om mensen met psychische problemen te activeren. In de werkgroep kennisdeling verduidelijken diensten aan elkaar hun werkwijze. Men wisselt er ervaringen uit. Er is ook begonnen met analyses die moeten resulteren in de creatie van een web-based instrument dat duidelijkheid moet verschaffen aan professionals over hun mogelijkheden om een arbeidsinkomen en een uitkering te cumuleren en over de impact daarvan op het netto-gezinsinkomen.
De heer Van Malderen vraagt zich af wat ik zal ondernemen voor de Vlaamse overheid zelf. Minister Bourgeois is daarvoor verantwoordelijk. Mijn kabinet heeft met het zijne en met het departement overlegd. Aan het departement is gevraagd een nota met een stand van zaken en mogelijke maatregelen uit te werken. De nota zal aan minister Bourgeois worden overgemaakt.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Ik dank u voor het uitvoerige antwoord. U nuanceert de cijfers van de VDAB. Het is een opvallend cijfer: 70 percent van de mensen die uit de arbeidsmarkt zijn uitgestroomd, zijn inactief. Het is essentieel dat we die mensen niet loslaten. Het is dus een goede zaak dat u daaraan wilt remediëren.
U had het over een actielijst arbeidshandicap. Is die er al, of wanneer zal dat het geval zijn? (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Uw cijfers zijn interessant. Ik ben benieuwd naar uw maatregelen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.