Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 05/05/2011
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de plannen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake scholenbouw in Brussel
- 1837 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Boudewijn Bouckaert tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de bouw van Nederlandstalige scholen in Brussel
- 1869 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Ann Brusseel tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding in het Nederlandstalig Brussels onderwijs
- 1965 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Minister, soms worden vragen om uitleg ingehaald door de actualiteit. Dat geeft eigenlijk aan dat ze zeer terecht gesteld werden. (Gelach)
Ik zal een aantal deelvragen die intussen irrelevant zijn, laten vallen, maar het lijkt me toch nuttig dat we in het parlement een overzicht krijgen van de dossiers die goedgekeurd werden.
Ongeveer een maand geleden kwam vanuit de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) het bericht dat er een lijst was opgesteld met een aantal concrete dossiers om het aantal plaatsen in onze Nederlandstalige scholen in Brussel te laten toenemen. VGC-collegelid Jean-Luc Vanraes had de problematiek ook aangekaart op de conferentie van Brusselse burgemeesters. Hij noemde de respons positief. Zes Brusselse gemeenten kondigden namelijk aan een Nederlandstalige gemeenteschool te willen inrichten, of in extra plaatsen te voorzien in bestaande gemeentescholen.
Uzelf plaatste een maand geleden heel wat kanttekeningen bij het enthousiasme van minister Vanraes. U wou de dossiers nog beter bestuderen. U zei dat een aantal dossiers onduidelijk waren. Maar de laatste maand is het prachtig weer geweest en de mist die bestond, is dankzij de vele uren zon opgetrokken. Ik ben blij dat gisteren het bericht kwam dat er een belangrijke doorbraak is in het dossier van de capaciteitsuitbreiding in Brussel. We zijn intussen dus een hele stap verder. Ik vond het ook heel positief dat die communicatie in onderling overleg met de VGC gebeurde. Dat is inderdaad de weg die we moeten blijven bewandelen.
Minister, kunt u een overzicht geven van de capaciteitsuitbreidingen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? U haalde die gisteren ook al aan tijdens uw persconferentie, maar het is misschien nuttig om er hier vandaag ook al even over te kunnen praten.
Er is blijkbaar een belangrijke doorbraak in Schaarbeek. Daar komt dus opnieuw een Nederlandstalige school, na 33 jaar. Hebt u enig zicht op de situatie in andere Brusselse gemeenten, en met name de gemeenten waar er nog altijd geen gemeentelijk onderwijs wordt georganiseerd? Er zijn nog altijd veel te veel gemeenten in Brussel waar dat het geval is.
We hebben hier al veel gepraat over de regie- en coördinatierol die het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op zich moet nemen voor die capaciteitsuitbreiding, maar gezien de stap die gisteren is gezet, denk ik dat de rol die wij vanuit Vlaanderen aan het gewest geven, een andere inkleuring heeft gekregen. Ik ben zeer blij dat wij vandaag al, zonder verdere stappen af te wachten van de Taskforce Brussel, die inderdaad aan een veel te traag ritme bijeenkomt en beslissingen neemt, onze verantwoordelijkheid genomen hebben om het aantal plaatsen in Brussel sterk te laten toenemen.
De voorzitter : Collegas, wij kennen geen systeem van retroactieve vragen. Ik erken dus gerust dat dit debat enigszins voorbijgestreefd is. Dat komt deels ook door de werking van ons parlement. Ere wie ere toekomt: mevrouw Brusseel had een interpellatieverzoek ingediend rond deze kwestie. Ik heb mij daar niet over uitgesproken, omdat ik zelf ook een vraag om uitleg had ingediend. Ik wou dus niet aan belangenvermenging doen. Tot mijn verrassing is dat interpellatieverzoek afgewezen. Daardoor komen deze vragen om uitleg terug op de agenda van de commissie, zij het met een week vertraging, vandaar dat dit een beetje achterhaald is.
De heer Boudewijn Bouckaert : Minister, ik kan kort zijn. Jean-Luc Vanraes, bevoegd collegelid van de VGC voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, kondigde aan dat hij zeventien dossiers had ingediend. Daarop reageerde u als volgt: Uit een eerste lezing blijkt dat er geen inrichtende macht is. Ook de vergunningen zijn nog niet in orde. Die lijst van projecten gaan we nog eens goed tegen het licht moeten houden.
Op 4 april verscheen dan een persmededeling van de heer Vanraes. Als ik dat zo bekijk, dan wordt dat vrij precies aangegeven, en er staat telkens een inrichtende macht bij vermeld. Ik heb er geen belang bij om de heer Vanraes te verdedigen, maar ik vind toch dat u de man, die toch inspanningen levert, een beetje onheus hebt behandeld. Mevrouw Brusseel zal er misschien nog op ingaan.
Minister, w elke kwaliteitscriteria gebruikt u om te bepalen wanneer een dossier volledig is en dus kan worden gefinancierd? Kunt u zeggen welke van de zeventien dossiers die u van minister Vanraes ontvangen hebt, niet voldoen aan de kwaliteitscriteria? Welke contacten plant u met minister Vanraes om in het belang van de scholieren in Brussel dringend naar oplossingen te zoeken? Ik heb begrepen dat er al een contact is geweest.
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Voorzitter, minister, collega's, ik dank u voor de inleiding met de technische achtergrond van het probleem. Ik ben erg blij dat de vraag al bijna zonder voorwerp is en we nu een duidelijk inzicht in de situatie hebben gekregen.
Toen ik de vraag indiende, was er een duidelijk plan van collegelid Vanraes. Minister, ik ben dus erg blij dat u samen met hem hebt beslist om op basis van dat plan extra middelen aan Brussel toe te kennen, ten bate van het Nederlandstalig onderwijs. Die budgettaire injectie zal resulteren in 1.800 extra plaatsen. Tegen 2015 zullen het er 3.000 zijn, en dat is echt nodig. Ik ben dus erg blij en dank u daarvoor van harte.
Ik heb nog enkele kleine bijkomende vragen. Op lange termijn is er nu een goede oplossing uitgewerkt. Die moet natuurlijk worden geconcretiseerd. Die oplossing komt er, daar ben ik van overtuigd. Tegen 1 september 2011 kunnen we rekenen op 390 extra plaatsen, maar er zijn nog 514 peuters die voorlopig geen plaats vinden. Er zijn er dus een honderdtal die geen plaats zullen hebben, en voor die mensen is het afwachten. Kan dat gat nog worden dichtgereden? Ik hoop het, want het is nodig.
Hebt u concrete plannen met de taskforce en de oproep aan de Franse Gemeenschap? Ik deel de mening van de heer Delva en uzelf: het gaat niet snel genoeg vooruit. Ik ben daarom erg blij dat de Vlaamse Gemeenschap een oplossing heeft uitgewerkt. Die taskforce moet mijns inziens de zaak meer in handen nemen. Het Franstalig onderwijs moet zijn verantwoordelijkheid opnemen en aan de kwaliteit werken.
We willen in Brussel niet enkel aan capaciteitsuitbreiding doen. In het kader van een breder sociaal beleid willen we het concept van de brede school uitwerken. Ik vroeg me af of er met het vrijgemaakte budget en na het gesprek met collegelid Vanraes mogelijkheden zijn om dat te doen en de brede ontwikkelingskansen vorm te geven. We moeten daarop inzetten, in samenspraak met de Franse Gemeenschap en de VGC. Ik ben ontzettend blij dat u erin bent geslaagd om voor Brussel 18 miljoen euro vrij te maken. Blijf alstublieft verder duwen en trekken om vooruitgang te boeken.
Ik heb toch nog een vraagje. Zoals de heer Bouckaert zei: de communicatie was verwarrend. Ik hoop dat we dat in de toekomst kunnen vermijden. Dit is een onderwerp dat van politique politicienne gevrijwaard moet blijven. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
Dat is geen zelfkritiek, mijnheer Sannen. Ik wou niet liever dan dat ik op sommige dagen niet zo hard zou moeten roepen. Een parlementslid maakt zich ook al eens zorgen over de toekomst van onze kinderen. De heer Vanraes deelde me aan de telefoon mee dat hij een plan heeft, maar minister Smet zei dat er geen plan is. Een maand later blijkt dat alles wel in kannen en kruiken is. Ik hoop dat dit soort communicatie niet meer wordt herhaald en we elkaar niet meer in de haren hoeven te vliegen. Ik hoop dus dat ik u nog vaak een chocolaatje kan aanbieden zoals ik dat vandaag doe, want ik ben ontzettend blij met de capaciteitsuitbreiding.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, collega's, wat de afgelopen weken is gebeurd, is bijzonder jammer. Het ging allemaal tegen alle afspraken in die minister Vanraes en ikzelf hadden gemaakt. In het vogelrijk waren er parkieten die vals begonnen te zingen, en die begonnen de anderen te overstemmen. Toen moesten we ingrijpen. Ik hoop dat we dat niet meer moeten doen. Ik wil daar niet meer op terugkomen. Het is jammer dat twee mensen gemeend hebben wat te moeten stoken. Ik kan dat niet anders omschrijven. Maar dat is voor mij geschiedenis: ik kijk liever naar de toekomst.
Ik ben steeds blijven samenwerken met minister Vanraes. Ik ben heel blij dat we dat gisteren gezamenlijk hebben kunnen aankondigen. Het is altijd mijn instelling geweest dat we in Brussel samen de problemen moeten oplossen; dat is wat de mensen verlangen. We moeten niet zitten kibbelen over hoe en wat en wie.
Niet alle projecten van de lijst zijn overgenomen. Sommige waren nog niet klaar en kunnen niet worden gefinancierd. De concrete dossiers zijn wel gefinancierd. Dat is altijd mijn lijn geweest. In de afgelopen weken was de vraag of de lijst op tijd klaar was, maar ik wil daar gewoon niet meer op terugkomen. Laat ons dat gewoon allemaal met de mantel der liefde bedekken. Het belangrijkste is dat we nu een deel van een oplossing hebben.
Er wordt 20,2 miljoen euro geïnvesteerd: 2,5 miljoen euro van de VGC en 18 miljoen euro van de Vlaamse Gemeenschap. U weet dat we dit jaar voor extra capaciteitsuitbreiding op de begroting al 1 miljoen euro hadden ingeschreven. Bij de begrotingscontrole is daar 25 miljoen euro bij gekomen: een totaal van 26 miljoen euro, waarvan 18 naar Brussel gaat. Dat is niet alleen voor het basisonderwijs, ik kom daar nog op terug. Er komt ook een nieuwe nijverheidstechnische school aan Weststation. Dat is secundair en vrij onderwijs, ik kom daar nog op terug.
Dat is twee derden van het capaciteitsgeld, vorig jaar was dat iets meer. Toen hebben we iets meer dan een vierde 3,3 miljoen euro aan Brussel gegeven. Het klopt dus niet dat Brussel geen geld krijgt, ik zou bijna zeggen: integendeel. Het engagement van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Regering in Brussel is gehonoreerd.
De criteria die we hanteren, zijn de volgende. Zijn de projecten realistisch op het vlak van timing, financiering en financiële randvoorwaarden? Er zijn nog andere projecten in de toekomst. Die moeten verder worden geconcretiseerd. Er zal volgend jaar misschien een nieuwe vraag zijn, maar ook daar zullen we zoeken naar inbedding in een brede school en naar de juiste plaats. We hebben gekozen voor de gemeenschapsschool in Anderlecht, Sint-Joris in Brussel, Sint-Ludgardis in Etterbeek, een gemeenschapsschool in Evere, een gemeenschapsschool in Koekelberg, in Laken en Schaarbeek. Het totaal bedraagt op termijn 1800 plaatsen. Dit jaar komen er zon 390 bij.
Ik was ook heel blij om van minister Vanraes te horen dat hij het nodige gedaan heeft in de Brusselse Regering om ervoor te zorgen dat de vergunningen en dergelijke op tijd worden afgeleverd.
We nemen ook voor de secundaire scholen initiatieven. Iedereen weet dat Brussel problemen heeft met studenten die verder studeren, met de richtingen die ze kiezen. Er is nood aan technisch geschoold personeel. We hebben daarom met de VDAB en de Brusselse tewerkstellingsdienst Actiris en de inrichtende macht van de nieuwe school afgesproken dat we samen zullen bekijken welke arbeidsgerichte opleidingen zullen worden aangeboden.
De school komt er in de buurt van het Weststation, een belangrijk openbaarvervoersknooppunt in Brussel. Het ligt ook bij Anderlecht en Molenbeek, waar heel wat potentiële jongeren wonen. Er is een school in Woluwe die moeite heeft om juist die jongeren aan te trekken. Er is allemaal heel goed over nagedacht. We doen die operatie ook om twee scholen voor buitengewoon onderwijs te kunnen verplaatsen. Die komen dan vrij om aan capaciteitsuitbreiding in het secundair en later in het basisonderwijs te doen. Het hangt allemaal samen.
De reden waarom we dat geld aan Brussel hebben gegeven, is om de kinderen van Brussel een toekomst te geven, uiteraard, maar daarnaast toch ook een beetje om de druk op Vlaams-Brabant te verminderen. Dat heeft zowel in de keuze van de secundaire school als in de uitbreiding van de capaciteit meegespeeld.
Belangrijk om te noteren is dat voor de bijkomende plaatsen volgens de inschrijvingsregels die de meerderheid heeft goedgekeurd, 55 procent voorrang voor Nederlandstaligen geldt. Wie zich nu inschrijft in die nieuwe scholen zal ten volle genieten van de voorrangsregeling voor Nederlandstaligen. U mag niet vergeten, mevrouw Brusseel, uw bekommernis is terecht, dat de Nederlandstalige ouders in de breedste zin van het woord hun kinderen prioritair naar Nederlandstalig onderwijs moeten sturen, anders is dat een aberratie in het systeem.
Op dit moment hebben we nog geen cijfers van het lokaal overlegplatform (LOP). Ze zijn die nog aan het corrigeren. Dat bevestigt dat er toch ouders zijn die zeggen dat ze Nederlands spreken, maar in werkelijkheid geen bewijzen kunnen voorleggen van Nederlandskundigheid. Die gaan allemaal nog uit de lijst, die plaatsen komen vrij en zullen door Nederlandstaligen worden ingevuld. In de komende weken moeten er zo nog heel wat plaatsen vrijkomen. Bij de mensen die geen plaats vonden, waren er ook heel wat anderstaligen. We gaan blijven hopen. We blijven anderstaligen opvangen. Ik heb het gisteren nog gemerkt: de Franstaligen begrijpen wel dat ons Nederlandstalig onderwijs in de hoofdstad bedoeld is voor mensen die Nederlands spreken met hun kinderen. Het zou nogal bizar zijn dat die mensen naar ander onderwijs moeten uitwijken.
De taskforce start op 24 mei, hoera, hoera. We gaan daar een stand van zaken maken. De Franse Gemeenschap heeft inderdaad aangekondigd dat ze 4000 plaatsen gaat bijmaken. We hebben daar nog geen concreet dossier van gezien. We weten nog niet waar dat zal gebeuren. Op een voorbereidende vergadering hebben we dan weer andere cijfers gehoord over de nood aan die plaatsen. De urgentie zal dan misschien toch niet zo groot zijn, het is allemaal niet zo duidelijk momenteel. Dat moet op de taskforce goed worden uitgeklaard. Als we toekomstige scholen plannen, moeten we weten waar de Franstaligen initiatieven gaan ontwikkelen, waar wij initiatieven hebben genomen en waar eventueel andere initiatieven moeten worden genomen. We moeten altijd goed kijken of daar dan voldoende Nederlandstaligen in de buurt wonen. Dat is één element dat we in overweging moeten nemen. We hopen op de taskforce meer zicht te krijgen op de situatie. We zullen daar uiteraard spreken over heel deze problematiek, over de spijbelkwestie, over de leerplichtcontrole en wellicht ook nog over het beroep van de Franse Gemeenschap tegen onze voorrangsregel van 55 procent en de vervanging van de verklaring op eer door een bewijs.
Tot slot, deze Vlaamse Regering heeft al belangrijke beslissingen genomen ten aanzien van Brussel, samen met de meerderheid. Vorig jaar hebben we beslist om de 2 kilometerregeling af te schaffen, waardoor die gemeenteschool in Schaarbeek nu opgericht kan worden. Dat is dankzij een uitdrukkelijke beslissing van de Vlaamse Regering, want anders kon dat niet. De VGC heeft ook haar werk gedaan, minister Vanraes heeft dat zwaar ondersteund, dat weet ik wel.
We hebben School in zicht ondersteund, vorig jaar met 3,3 miljoen euro, dit jaar met 18 miljoen euro. We hebben de inschrijvingsprocedure verfijnd en het geëxperimenteer beperkt. Binnenkort komt er een ontwerp van decreet, als we de adviezen hebben, om dat stabieler te maken voor de komende jaren. We starten eind deze maand de taskforce met de onderwijsverstrekkers, het departement, wetenschappers en andere betrokkenen om te kijken hoe we in die concentratiesteden op een andere manier les kunnen geven. We hebben het daar al over gehad. Het engagement van de Vlaamse Regering voor Brussel blijft behouden. Het ligt in de lijn van de woorden van de minister-president in de plenaire vergadering: Vlaanderen toont opnieuw aan dat het Brussel niet loslaat. Wij nemen onze verantwoordelijkheid in Brussel.
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Ik dank u voor uw antwoord, minister, en ook voor uw demarches van de laatste weken met de Vlaamse scholen in Brussel.
Ik deel absoluut uw enthousiasme voor de komst van een nieuwe nijverheidstechnische school in het westen van Brussel. Het is eigenlijk een aberratie dat die er vandaag niet is. Ik vind het zeer, zeer goed dat we daar nu werk van gaan maken.
Minister, ik had ook gevraagd of u nieuws had van de gemeenten in Brussel waar er nog geen gemeentelijk onderwijs was.
Minister Pascal Smet : Dat is een van de oefeningen die we in de toekomst zullen maken.
De heer Paul Delva : Ik had ook begrepen dat de oefening van het lokaal overlegplatform met betrekking tot hoeveel kinderen nu eigenlijk geen plaats zouden hebben in de scholen nog niet is gefinaliseerd. In dat kader viel het mij op dat u voor tvbrussel en brusselnieuws hebt gezegd dat het voor u niet kan dat Franstaligen die beschikken over het attest maar die amper Nederlands spreken, toch genieten van voorrangsregels voor Nederlandstaligen. Of is dat foutief weergegeven?
Minister Pascal Smet : Iemand beweerde dat hij was geconfronteerd met een situatie waarin Franstalige ouders een test hadden afgelegd om een attest dat zij Nederlands spraken te verkrijgen, maar in werkelijkheid geen Nederlands spraken. Zij hadden dus met andere woorden valselijk een attest verkregen. Daarop heb ik gezegd dat het niet kan dat iemand ten onrechte een attest heeft of gefabriceerd heeft of wat dan ook. Dat gebeurt soms.
De heer Paul Delva : Dan is het duidelijk.
Ik hoop dat het Nederlandstalige voorbeeld dat vandaag werd gesteld, snel navolging krijgt aan Franstalige kant. Dat hopen wij met zijn allen in Brussel.
De heer Boudewijn Bouckaert : Minister, misschien moet u toch wel wat voorzichtiger zijn in uw beoordelingen van het optreden van andere ministers. U hebt wat te vlug geoordeeld over wat de heer Vanraes doet.
Minister Pascal Smet : Dat ging over de timing.
De heer Boudewijn Bouckaert : Het ging over het vage, onvolledige karakter van de projecten. Dat bleek toch niet te kloppen.
Minister Pascal Smet : Dat is verleden tijd. Er zijn projecten op die lijst die niet werden geselecteerd.
De heer Boudewijn Bouckaert : Ik vond dat dat niet klopte.
Ik vind ook dat toch wel eens mag worden gevraagd aan de Franse Gemeenschap dat zij haar vexatoir om maar eens dat woord te gebruiken beroep bij het Grondwettelijk Hof zou intrekken. Dat slaat nergens op. Het zou een goed teken zijn van verdere samenwerking.
Mevrouw Ann Brusseel : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben ook zeer blij dat er in het westen van Brussel, in de buurt van Kuregem, waar 50 procent van de jongeren zonder werk zit, een nijverheidstechnische school komt. Daar is er inderdaad een immens probleem. Ik hoop dat u tijdens uw ontmoetingen met de taskforceleden zult kunnen aandringen op een sense of urgency en dat u ACTIRIS misschien eens echt wakker kunt schudden. Wij moeten daar allemaal aan werken. Dat moet uiteraard gebeuren met een diplomatische taal. Het is niet de bedoeling mensen te stigmatiseren. Er moet echt iets veranderen. Iedereen zal daarin zijn rol moeten spelen.
Minister, een van de knelpunten in Brussel is het taalonderwijs. Dat bepaalt voor een deel de kansen op de arbeidsmarkt in het meertalige Brussel. Ik heb toch al van veel mensen vernomen dat men kiest voor Nederlandstalig onderwijs omdat men daar daadwerkelijk meertalig buitenkomt. Aan ons taalonderwijs is er nog wel wat werk. Er zou met Pasen een talennota gekomen zijn.
Minister Pascal Smet : We zijn er volop mee bezig.
Mevrouw Ann Brusseel : Ik zou die nota graag binnenkort zien. Misschien moeten wij ook eens het debat over het taalonderwijs opentrekken en dit verder bespreken met de Franse Gemeenschap. Misschien is dat een idee voor de taskforce. Ik dring erop aan dat ook wordt besproken hoe we in onze hoofdstad beter kunnen omgaan met taalonderwijs. Indien daar een verbetering zou kunnen worden gerealiseerd, zou dat al een beetje druk op de ketel wegnemen.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Ik sluit mij aan bij de appreciatie voor de inspanningen die worden geleverd voor Brussel. Maar, minister, u mag het mij niet kwalijk nemen dat uw antwoord bij mij toch ook een paar vragen en zorgen oproept.
Minister, in de communicatie van de Vlaamse Regering over de begroting heb ik vernomen dat u in 25 miljoen euro extra voorziet voor de capaciteitsproblemen. Er was al in 1 miljoen euro voorzien. Zo komt u aan 26 miljoen euro. De collegas die ondertussen de officiële documenten van de aanpassing van de onderwijsbegroting hebben nagekeken, zullen merken dat daar staat: Ook wordt er in het kader van de begrotingscontrole 2011 18 miljoen euro eenmalige machtiging voorzien voor de infrastructuurcapaciteit in het onderwijs. Ik had graag meer duidelijkheid gekregen over dat verschil tussen 18 en 25 miljoen euro.
We weten dat er 18 miljoen euro wordt gebruikt voor Brussel. Dus weten we ook wat er overblijft voor de andere centrumsteden. Wij hebben Antwerpen bezocht. Onze voormalige collega Voorhamme, schepen van Onderwijs in Antwerpen, vraagt een veelvoud van de totale bedragen die hier al zijn opgesomd. Ik durf die bedragen niet uit te spreken. Dit is mogelijk voor een deel terecht, want men heeft ons overtuigd van de grote zorgen die daar zijn. Ik wil toch nog eens onderstrepen dat er ook in de andere steden en gemeenten wij hebben de lijst hier al gekregen zeer reële problemen, vragen en behoeften zijn. Minister, hebt u alleen voor Brussel, aangevuld met Antwerpen, Gent en Mechelen, iets in petto? Of komen de andere kleinere steden en gemeenten ook aan bod?
Minister, ik heb het lijstje van Brussel gehoord. Ik heb daar veel appreciatie voor. Maar ik heb tot nu toe misschien verkeerdelijk begrepen dat de extra middelen voor capaciteitsproblemen uitsluitend bestemd waren voor het kleuter- en lager onderwijs. Dat er in Brussel een technische school komt, is niet onbelangrijk. Maar ik zou dan wel graag hebben dat het criterium geldt voor heel Vlaanderen, en dat dit ook duidelijk wordt gecommuniceerd. Ik ken scholen die op dat vlak immense problemen hebben en die zelfs niet op de wachtlijst staan omdat ze nooit in aanmerking komen en omdat ze al jarenlang tevergeefs wachten. Minister, als de criteria hier gewijzigd worden, dan had ik dat graag geweten. Zo kunnen wij daarover duidelijk communiceren naar alle andere instellingen in Vlaanderen.
Er is nog een element dat voor mij nieuw is. Ik veronderstel dat die scholen onmogelijk allemaal gebouwd kunnen zijn tegen 1 september van dit schooljaar, tenzij men daarvoor geen bouwvergunningen moet aanvragen. Als men de normale procedure moet doorlopen, is deze nieuwbouw onmogelijk te realiseren tegen 1 september. Terzijde: ik denk dat men in sommige steden waar men in het verleden al gewerkt heeft in het kader van de capaciteitsproblemen, voor wat betreft de bouwvergunningen ook voor burgers soms strenger geweest is dan voor zichzelf.
Als dit niet gebouwd moet zijn tegen 1 september, had ik daarover graag de zo grootst mogelijke duidelijkheid gehad. Voorzitter, vorige week hebben we nog eens geleerd dat, wat betreft de taskforce van Antwerpen, de realisatie moest gebeuren tegen 1 september van hetzelfde kalenderjaar om in aanmerking te komen. Daarom, minister, wou ik dit even naar voren brengen. Ik vraag u iets meer duidelijkheid over de cijfers, maar vooral ook over de criteria, zodat ze in Vlaanderen overal dezelfde zijn en geweten is wat de spelregels zijn.
Ik ben begonnen met het uitspreken van mijn appreciatie voor de bijkomende inspanning voor Brussel, laat dat duidelijk zijn.
Minister Pascal Smet : Hoe komen we tot 25 miljoen euro? Er is 18 miljoen euro nieuw geld. De 7 miljoen euro komt door de speling op de 96 procent vastleggingspercentage van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn). Dat was afgeschaft en werd opnieuw ingevoerd. Daardoor kunnen we een buffer creëren. 1 plus 18 plus 7 geeft 26 miljoen euro.
De 8 miljoen euro die overblijft, volstaat om de noden in Antwerpen, Gent, Mechelen, Vilvoorde en Halle te vervullen. Alle vragen in verband met capaciteit die werden gesteld, zijn beantwoord. Indien we meer vragen zouden hebben gehad, zou het bedrag hoger zijn geweest. De regering heeft alle projecten overlopen. Alle projecten die nodig waren, werden goedgekeurd. Zo zijn we op dat bedrag van 26 miljoen euro gekomen.
Ten derde, het capaciteitsprobleem doet zich inderdaad voor in het basisonderwijs. In het secundair onderwijs is er in Vlaanderen geen probleem op dit moment. Alleen in Brussel was er in dit geval met die school een dubbele link. Het was wenselijk om een nijverheidstechnische school te hebben. Daar was ook heel duidelijk vraag naar vanuit Vlaams-Brabant en vanuit Brussel zelf, om beter aan te sluiten op de arbeidsmarkt. Bovendien was de bouw van de nieuwe school nodig om twee bestaande gebouwen leeg te maken, die dan opgefrist en gerenoveerd worden zodat er basisscholen kunnen komen. Om al die redenen hebben we beslist om dat mee te nemen.
Ten vierde zullen die op 1 september 2011 operationeel zijn wel niet alle 1800 plaatsen. Alleen in Anderlecht zal dat pas in 2012 zijn. De heer Vanraes heeft zich geëngageerd om alle nodige stappen te nemen. Die moeten op het niveau van het gewest gebeuren. Dat ligt niet in de handen van Vlaanderen. In Antwerpen hebben we dat wel kunnen doen, omdat het een gewestbevoegdheid is. Minister Muyters heeft daaraan meegewerkt. In dit geval is dat volledig in handen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en niet van Vlaanderen. De inrichtende machten hebben zich ertoe geëngageerd om dat te doen.
Mevrouw Vera Celis : De heer Segers heeft me uitdrukkelijk gevraagd om hier zijn appreciatie voor u, minister, uit te spreken voor de geleverde inspanning. Hij is en wij zijn daarover bijzonder tevreden. Ik ben ook blij dat u vermeldt dat onze minister Muyters zeker ook een bloempot en een praline verdient.
De heer Jos De Meyer : Ik blijf toch met een onvoldaan gevoel zitten. Laat er geen misverstand bestaan over mijn appreciatie voor de inspanning die gebeurt voor Brussel. Het geeft me het gevoel van twee maten en gewichten, als ik kijk hoe vorig jaar dossiers beoordeeld zijn, onmogelijk aan bod konden komen en hoe dat nu plots wel kan. Ik apprecieer dat het wel kan voor die technische school. Maar als het in Brussel kan, excuseer me, dan moet het ook op andere plaatsen kunnen. U zegt dat er een zeer grote kans is dat het tegen 1 september gerealiseerd wordt. U was iets meer affirmatief. Rekening houdend met de normale procedures die we moeten respecteren op andere plaatsen in Vlaanderen voor veel dossiers en ook voor scholenbouw kan dat redelijkerwijze niet.
Minister Pascal Smet : Het is niet Vlaanderen, het is Brussel. De heer Vanraes heeft gezegd dat hij in de Brusselse regering de nodige stappen heeft gezet om het te realiseren. Het is een gewestbevoegdheid, mijnheer De Meyer.
De heer Jos De Meyer : Ik ga geen grote uitspraken doen, minister. Ik denk dat we dit later toch eens gaan analyseren en er eens een babbel over zullen hebben of dit volgens de juiste juridische procedures verloopt. Nood breekt wet zegt het spreekwoord. Ik zou toch graag hebben dat procedures voor alle instellingen en alle burgers op dezelfde correcte manier worden gehanteerd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.