Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 12/05/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Ulla Werbrouck tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de noodzaak aan een overdekte 400m-kunstijspiste en het gebruik van geld van de Nationale Loterij hiervoor
- 1765 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Voorzitter, in 1998 is de noodzaak van een overdekte schaatsbaan van 400 meter in de Commissie voor Cultuur en Sport ter sprake gebracht. Toen is geopperd om die langeafstandsbaan aan een gewone ijsbaan te koppelen. Dit zou het mogelijk maken rekening te houden met het financieel aspect van de zaak.
Gedurende al die jaren is de discussie in de koelkast beland. Er zijn in Vlaanderen verschillende ijsbanen. Voor een ijsbaan van 400 meter moeten geïnteresseerden echter nog steeds naar het buitenland. De meest nabijgelegen baan die ik zelf heb gevonden, ligt in Eindhoven. De rolschaatsers, de snelschaatsers en hun familieleden wachten al dertig jaar op de realisatie van een overdekte kunstijsbaan. Dit zou hen eindelijk in staat stellen te trainen voor wedstrijden of gewoon te sporten. Dit staat in contrast tot onze buurlanden, zoals Duitsland en Nederland, waar zich een netwerk van dergelijke overdekte kunstijsbanen heeft ontwikkeld.
Deze constateringen zijn om een aantal redenen enigszins verwonderlijk. De minister streeft topsportprestaties na. Hij ijvert voor kwaliteit in alle lagen van de sportbeleving. Sportinfrastructuur is een van de basisvereisten om kwaliteitsvol te kunnen sporten. Bovendien investeert de minister veel geld in de Olympische sporten op de topsporttakkenlijst. Het langeafstandschaatsen behoort tot deze sporttakken.
Vlaamse atleten die deze Olympische sport willen beoefenen, moeten naar het buitenland uitwijken. Ik denk in dit verband onder meer aan Bart Swings, de wereldkampioen skeeleren die naar het langeafstandschaatsen is overgestapt. Hij is nu al beter dan Bart Veldkamp. Op het wereldkampioenschap is hij zeventiende geworden en op het Europees kampioenschap is hij negende geworden.
Door middel van het decreet betreffende de inhaalbeweging inzake sportinfrastructuur in Vlaanderen tracht de minister de achterstand weg te werken. Dit blijkt voor een aantal sporten echter niet tot oplossingen te leiden. Zo kan op korte termijn geen tweede overdekte wielerpiste tot stand komen.
De sector heeft zelf initiatieven genomen om een dergelijke aanvraag weer te concretiseren. De initiatiefnemers willen, in samenwerking met Bloso en met de Vlaamse overheid, sponsorgelden van de Nationale Loterij aanwenden voor de bouw van dit project. Gezien de aanwezigheid van heel wat knowhow is Bloso de ideale organisatie om het beheer voor zijn rekening te nemen. Ik verwijs in dit verband naar de topsporthal die in Vlaanderen is gebouwd.
Minister, onderschrijft u de noodzaak en de vraag van de schaatsers, die zelf naar een overdekte kunstijsbaan in Vlaanderen uitkijken? Welke financierings- of ondersteuningsmogelijkheden zijn decretaal mogelijk? Biedt het reeds aangehaald decreet de mogelijkheid een dergelijke kunstijsbaan te bouwen?
In verband met de tweede overdekte wielerpiste hebt u verklaard dat u niet over voldoende middelen beschikt om een dergelijk initiatief op korte termijn en zonder de samenwerking met diverse partners succesvol en binnen het huidig budgettair kader te nemen. Geldt hetzelfde voor dit initiatief?
De Nationale Loterij wil misschien als partner optreden. Verandert dit iets? Welke rol kan Bloso eventueel spelen? Welke rol kan de Vlaamse overheid vervullen? Bent u bereid de bouw van een dergelijke kunstijsbaan te steunen en op die manier een aansporende rol te spelen en na te gaan of eventueel op lange termijn een oplossing kan worden gevonden?
De Nationale Loterij keert een groot gedeelte van de geboekte winst in de vorm van subsidies weer aan de maatschappij uit. Is het mogelijk de door de Nationale Loterij uitgekeerde subsidies voor een dergelijk initiatief aan te wenden? Is het enkel mogelijk sponsoring aan te wenden? Moet de beslissing die subsidies aan te wenden door de Vlaamse overheid worden genomen? Sport is immers een Vlaamse bevoegdheid. Moet de bevoegde topsportfederatie dan een aanvraag indienen om die subsidies te krijgen?
De voorzitter : De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn : Voorzitter, er is hier al vaak over het tekort aan sportinfrastructuur gesproken. We hebben discussies gevoerd over het decreet betreffende een inhaalbeweging inzake sportinfrastructuur. Dit punt komt bij elke bespreking van beleidsnotas en beleidsbrieven ter sprake. Het wordt overigens ook altijd aan de beschikbare budgetten gekoppeld. Daar blijft de goede wil meestal steken. Ik heb dat zelf mogen ondervinden in het antwoord op mijn vraag om uitleg over een bijkomende overdekte wielerpiste in Vlaanderen.
Ik kan de vraag om uitleg van mevrouw Werbrouck over een overdekte kunstijspiste ten volle onderschrijven. Bijna elk land beschikt over een overdekte kunstijspiste. Zoals net is vermeld, beschikken Nederland en Duitsland over een veelvoud. Hoe kunnen we topsporters op een goede manier opleiden indien ze voor de beoefening van hun sport naar het buitenland moeten trekken?
Het antwoord van de minister laat zich gedeeltelijk raden. Ik vrees dat hij onder meer zal verwijzen naar het gebrek aan middelen. Niet zo lang geleden hebben we in deze commissie gediscussieerd over de verdeling van de gelden van de Nationale Loterij. Ik ben zo vrij daar telkens opnieuw naar te verwijzen.
Ik breng dit discussiepunt in herinnering omdat de minister tijdens zijn zoektocht naar middelen en in verband met de beslissing over prioritaire investeringen niet over alle mogelijkheden beschikt. Ik heb begrip voor de initiatieven die door de sector worden genomen. Het omgekeerde zou me verbazen. De sector wil de Nationale Loterij hierbij betrekken. Ik blijf van mening dat Vlaanderen het sportbeleid ten volle moet kunnen uitvoeren. Zoals ik enkele weken geleden heb verklaard, moet dit beleid niet langs de Nationale Loterij passeren.
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Voorzitter, ik zal het kort houden. Ik denk overigens dat de minister en zijn diensten het project kennen. Ik onderschrijf de vraag om uitleg van mevrouw Werbrouck. Ik ken het project van de heer Van de Gehuchte zelf. Ik heb de brochure gezien. Het is een mooi plan, een goed voorbereid initiatief. Ik kan alles onderschrijven wat hier al is gezegd.
Het gaat, zeker met betrekking tot deze sporttak, uiteraard om middelen. Ik ben dan ook benieuwd naar het antwoord van de minister. Welke mogelijkheden en welk toekomstperspectief heeft deze sport in Vlaanderen? Ik ben me er uiteraard van bewust dat het om de middelen en om de keuzes draait.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Voorzitter, ik wil de heer Deckmyn bedanken omdat hij al een gedeelte van het antwoord heeft gegeven. Het gaat inderdaad over middelen. Mevrouw Werbrouck heeft in feite gelijk. We komen hier allemaal goed overeen.
Spijtig genoeg zijn wij geen heer en meester over de middelen van de Nationale Loterij. Ik zou de Nationale Loterij in dit verband dan ook liever als een mogelijke externe financier beschouwen. Het hangt er natuurlijk van af hoe lang er in dit land nog wordt gegokt.
Ik zie de middelen van de Nationale Loterij liever gaan naar infrastructuurwerken die een algemeen doel voor ogen hebben dan naar een of andere club. Het maakt me niet uit of die club in het noorden of in het zuiden is gelegen. Het maakt me niet uit of het voetbal- of een basketbalclub is. Op die manier zouden de middelen van de Nationale Loterij veeleer particuliere belangen dienen.
Ik beschik in elk geval over een goede partijgenoot die hierover in de Kamer van Volksvertegenwoordigers regelmatig vragen stelt.
De heer Bart Caron : Minister, misschien moeten we toch ook eens een andere vraag stellen, met alle respect voor iemand van bij ons die de stap zet van het skeeleren naar het langebaanschaatsen. Ik moet ook eerlijk toegeven dat ik op een blauwe winteravond, als ik dan toch eens in mijn zetel geraak, met heel veel zin naar het langebaanschaatsen kijk. Ik vind dat een fascinerende sport. Toch moeten we ons afvragen of dit een prioriteit moet zijn.
De vraag is of alles kan en of alles ook moet. Ik zou bij wijze van boutade ook kunnen vragen waar de baan voor een WK-manche voor de afdaling skiën blijft. Ik weet dat ik het nu op flessen trek, maar we moeten keuzes maken. Een baan voor het langebaanschaatsen is wellicht peperduur.
Mijnheer Deckmyn, ik ben het met u eens dat het niet de verantwoordelijkheid van de Loterij is om zich in het Vlaams sportbeleid te wurmen. Als men dit soort opportunistisch beleid voert, dan bekrachtigt dat uw bedenking. Als we zien hoe de Loterij dezer dagen nadenkt over een wielerploeg en hoe dergelijke constructies in elkaar zitten, dan kunnen we daar heel veel vragen bij stellen. Er is een communautair aspect en een bevoegdheidsaspect.
Los daarvan durf ik hardop te zeggen dat we bij schaarste van middelen beter kunnen investeren in infrastructuur die Sport voor Allen kan stimuleren. Met hetzelfde bedrag kunnen heel wat leuke mountainbikepaden in Vlaanderen worden aangelegd. Het klinkt misschien hard, maar ik pleit ervoor om keuzes te maken en om niet te kiezen voor die toevallig enige goede sporter. Laten we die sporter dan eerder een goede beurs geven zodat hij in het buitenland naar een trainingskamp kan gaan, in plaats van hier een lange baan aan te leggen er is hier nu toch niemand van de pers.
De heer Peter Gysbrechts : Mijnheer Caron, u verwijst naar die ene persoon, maar daar gaat deze vraag natuurlijk niet over. De collega heeft er enkel op gewezen dat er momenteel iemand met talent is, maar de vraag komt van de vele mensen die aan schaatsen willen doen. Ik wil de zaak niet opblazen, maar het gaat niet om één persoon.
De heer Bart Caron : Natuurlijk niet, maar er kunnen zo nog sporttakken zijn en de vraag is wat we, gelet op de kostprijs, moeten doen. We hebben de voorbije jaren shorttrackers gehad die kunnen groeien tot op medailleniveau. Zij hebben hier natuurlijk ook niet de ideale omstandigheden, al zijn er wel een aantal indoor schaatsbanen waar shorttrack kan worden beoefend. Om de stap naar het langebaanschaatsen te zetten, hoe mooi die sport ook is, lijkt de kostprijs me te hoog om dit in Vlaanderen te kunnen legitimeren.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, dames en heren, ik trap natuurlijk een open deur in als ik zeg dat we in Vlaanderen niet echt een schaatstraditie hebben. Uit de recente sportparticipatiegegevens ze zijn van 2009 blijkt dat 0,2 procent van de Vlamingen op regelmatige basis de diverse disciplines van ijssporten beoefent. Op niet-regelmatige basis stijgt het percentage tot 0,3. Er zijn tweehonderd mensen die het langebaanschaatsen beoefenen.
In Vlaanderen kunnen ijssporten beoefend worden in vijftien overdekte ijsschaatshallen. In elke provincie zijn minimaal twee overdekte ijsschaatshallen aanwezig. De laatste jaren is er een daling van het aantal bezoekers van ijsschaatsbanen en -hallen. Dat zal zeker te maken hebben met het feit dat heel veel steden en gemeenten in de winter, tijdens de kerstperiode, kleine ijsbaantjes aanleggen. Soms brengen die de private ijsschaatsbanen in financiële moeilijkheden.
Er is geen specifieke informatie voorhanden over het juiste aantal potentiële snelschaatsers dat van een overdekte kunstijspiste van vierhonderd meter zou gebruikmaken. Ik ontken zeker niet het nut ervan. We zouden kunnen spreken over de kip en het ei. We hebben zeker een potentiële topatleet, ook dat misken ik niet. Ik wil wel rekening houden met de investeringsprijs voor een dergelijke piste, en dan komen we al snel op 12 miljoen euro uit.
Als ik het kleine aantal beoefenaars afzet tegen dat bedrag, acht ik de behoefte voor de bouw van een overdekte kunstijspiste van 400 meter in Vlaanderen momenteel niet prioritair. Het gaat inderdaad om keuzes maken.
Over de inhaalbeweging in sportinfrastructuur wil ik zeker niet herhalen wat ik in een vorige commissie heb gezegd. Ik ben toen heel uitvoerig ingegaan op dat aspect. U kent het huidige decreet, maar ik kan u ook zeggen dat zelfs bij de bevraging over het nieuwe, de kunstijsbaan niet direct in aanmerking komt.
Uiteraard spring ik altijd omzichtig om met de middelen, ik heb ook de bevoegdheden Financiën en Begroting. Het is ook onze plicht om af te wegen waar we welke sportinfrastructuur inzetten.
Mijnheer Caron, ik wil niet alleen inzetten op Sport voor Allen, maar ook op topsportinfrastructuur. U bedoelde het waarschijnlijk ook zo toen u voorstelde om de 12 miljoen euro anders te benutten.
De investeringsprijs is te groot om de baan alleen met overheidsmiddelen te realiseren. De enige haalbare oplossing is een soort partnership van meerdere initiatiefnemers. Momenteel zie ik voor de realisatie van een dergelijk project in Vlaanderen geen potentiële partners met voldoende financiële draagkracht die echt als trekker kunnen optreden.
Bloso kan een rol spelen bij onderhandelingen over samenwerkingsvormen tussen diverse partners bij het uitwerken en het opvolgen van het bouwproces en eventueel ook bij de exploitatie van de betrokken infrastructuur. Zulke zaken zijn wel mogelijk, maar de financiële middelen van Bloso zijn totaal ontoereikend om voor een dergelijk project als initiatiefnemer te fungeren.
Ik weet dat dit misschien hard klinkt en het is zeker niet fijn ten aanzien van de sporter zelf, maar we moeten keuzes maken.
U weet dat ik hoop om tegen de zomer een zicht te hebben op het gehele sportinfrastructuurplan, maar ik ga daar nu niet opnieuw op in.
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt dat we geen schaatstraditie hebben. Dat klopt, maar toch hebben we geïnvesteerd in wintersporten, in de Olympische Winterspelen. We investeerden met private middelen in een bobsleeteam en dat is naar de Olympische Spelen kunnen gaan. We hebben nu iemand die potentieel naar de spelen kan gaan en die, mits er veel getraind wordt, binnen vier jaar ook op het podium kan staan.
Ik zeg niet dat de schaatsbaan er direct moet zijn, maar ik vraag u of er ergens een plaats is waar die op lange termijn kan komen. Ik vraag u ook om dit project niet opnieuw voor dertig jaar uit te stellen. Als we een traditie willen doen ontstaan, moeten we een sport ook naar voren schuiven. Als we dat niet doen, zal er ook nooit een traditie ontstaan. Als we altijd het voetballen, het wielrennen en het veldrijden blijven stimuleren, dan zullen er natuurlijk altijd mensen zijn die zeggen: Zie je wel, daar komen mensen naartoe. Dat is natuurlijk zo, maar we moeten ook andere sporten stimuleren. Ik zeg nu niet dat we ons alleen op ijs en op een ijsschaatspiste moeten richten; we kunnen er meerdere sporten in steken.
Ik vraag u daarom om over mogelijkheden na te denken. Ik vraag niet dat de overheid het zelf doet. De vraag is of het via een pps-structuur kan. Dat moet toch haalbaar zijn. We zouden daarmee iets creëren voor heel veel mensen en we zouden opnieuw mee zijn met de Nederlandse traditie inzake het schaatsen. We moeten af en toe rare beslissingen durven te nemen als we iets willen bereiken. Laat ons dus een kosten-batenanalyse maken en nagaan of een nieuwe infrastructuur mogelijk is. Misschien kan dat nu niet, maar misschien kan dat binnen vijf jaar wel. Is er nog hoop voor die mensen?
De voorzitter : De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn : Mijnheer Van Dijck, uiteraard zou het beter zijn dat gelden van de Nationale Loterij naar de bouw van dergelijke ijspiste zouden gaan dan naar een basketbalploeg van Oostende of een voetbalploeg uit Luik. Mijn punt is dat de Nationale Loterij een sportbeleid voert waar ik niet mee kan leven. Ik heb dat probleem al eerder aangekaart. Afgaande op wat de heer Caron zei, denk ik dat we op dat punt allemaal hetzelfde standpunt zouden moeten innemen. En ik hoop ook dat we dat daadwerkelijk doen.
Ik heb begrip voor het argument van de heer Caron als hij met sportbeurzen de problemen wil verhelpen. Ik stel wel vast dat men in het buitenland erin slaagt investeringen te doen die bij ons niet mogelijk lijken. Dat is spijtig.
Minister, u zegt dat we geen schaatstraditie hebben en de bouw van een piste 12 miljoen euro zou kosten. U zegt dat we keuzes moeten maken en dat dit dus geen prioriteit is. Ik wil er toch op wijzen dat dit argument niet geldt voor de bijkomende overdekte wielerpiste waarnaar ik onlangs vroeg. U moet toch consequent durven te zijn. Vlaanderen heeft een wielertraditie, maar er is geen geld voor een bijkomende overdekte wielerpiste. Dat wou ik toch even meegeven.
De heer Peter Gysbrechts : Minister, u had het over een participatiegraad van 0,2 percent. Er is een grote groep van langeafstandsschaatsers. Dat zullen er geen duizenden zijn.
Minister Philippe Muyters : Het zijn er tweehonderd.
De heer Peter Gysbrechts : Er zijn er een aantal die schaatsen als een olympische discipline beoefenen. Ik stel wel vast dat de bestaande ijspistes stilaan aan renovatie toe zijn. In de provincie Antwerpen zijn er wel wat. En ik stel ook vast dat er van die pistes veel gebruik wordt gemaakt door mensen die in de buurt wonen. In de gemeente naast de mijne is er al dertig jaar een schaatsbaan. Alle jongeren zijn er wel eens geweest en brengen er winterdagen door, al is het soms op de zaterdagnamiddagse disco party. Er wordt toch veel recreatief geschaatst. Zodra een infrastructuur er is, wordt er veel gebruik van gemaakt. En schaatsen is een sport die niet enkel met competitieve bedoelingen wordt beoefend, maar ook voor recreatief gebruik aantrekkelijk is. Ik wil de discussie over de keuzes niet heropenen, maar dat wou ik toch nog even zeggen.
De heer Bart Caron : Ik pleit ook voor goede topsportinfrastructuur, en niet enkel voor geld. Als we keuzes moeten maken, dan denk ik dat een langebaanpiste voor schaatsers geen prioriteit is. Dat klinkt hard, maar we kunnen topsporters op een andere manier ondersteunen: door ze toegang te geven tot het topsportstatuut en hun daarbij een aantal begeleidende maatregelen aan te bieden.
Minister Philippe Muyters : De persoon waarover we het hebben, heeft een topsportstatuut en wordt dus gesteund. Wat de piste betreft: als iemand er werk wil van maken, dan wil ik graag nagaan op welke manier Bloso kan worden ingeschakeld. Het is ook zo dat we nog altijd investeren. In het sportdomein van Bloso in Herentals is de ijspiste mooi overkapt, waardoor ze nog beter kan worden gebruikt. Ze ligt buiten, maar is toch overdekt. Ik begrijp wel wat u zegt, maar kiezen is wel altijd verliezen.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Ik pleit ervoor om gedurfde beslissingen te nemen. Wij moeten een nieuwe traditie op gang durven te trekken. Ik zeg niet dat dit vandaag een prioriteit is, ik vraag enkel of er op middellange of lange termijn een mogelijkheid is om een ijspiste te bouwen.
Minister Philippe Muyters : Het zou nogal gedurfd zijn om daar nu al uitspraken over te doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.