Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 07/04/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Cindy Franssen tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de samenwerking in lichte structuren met betrekking tot armoedebestrijding en innovatie
- 1756 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mevrouw Cindy Franssen : Voorzitter, minister, collega's, in de titel van de minister staan zowel de beleidsdomeinen innovatie als armoedebestrijding vermeld. Dat de minister een link tussen beide beleidsdomeinen maakt, is uiteraard goed. Zo is het organiseren van beleidsoverschrijdende samenwerking in de beleidsbrief Innovatie 2010-2011 als operationele doelstelling opgenomen. Deze doelstelling bevat diverse acties, waaronder de afstemming in ad-hocstructuren en een netwerking, en ook een samenwerking in lichte structuren. De beleidsbrief erkent het toenemende belang van netwerking en daarom blijft u, naast een projectgeoriënteerd innovatie-instrumentarium, de organisatie en ondersteuning van samenwerkingsverbanden belangrijk vinden.
U opteert dan voor lichte structuren om de overheadkosten te drukken en de nodige flexibiliteit te behouden. Een van de mogelijkheden is de uitbouw van een samenwerkingsverband rond armoedebestrijding en innovatie. In december 2010 heb ik u hierover een schriftelijke vraag gesteld. U kon mij toen enkel meedelen dat het doel ervan is om na te gaan op welke manier innovatie en het bijhorende instrumentarium kan worden gebruikt ten bate van de armoedebestrijding. Hoe de samenwerking precies vorm zou krijgen, kon u toen nog niet meedelen. Hierover zouden spoedig besprekingen worden opgestart.
Minister, ik hoef u niet te overtuigen van de noodzaak van een multidisciplinair Vlaams armoedebestrijdingsbeleid. Zoals ik al heb gezegd, was ik aangenaam verrast te kunnen vaststellen dat u in de beleidsbrief Innovatie 2010-2011 een link hebt gemaakt tussen het armoedebestrijdingsbeleid en innovatie. Alleen is het mij niet duidelijk hoe deze samenwerking in lichte structuren vorm zal krijgen. Kunt u toelichten hoe de samenwerking in lichte structuren met betrekking tot armoedebestrijding en innovatie vorm zal krijgen? Welke concrete resultaten wenst u met deze samenwerking te bereiken? Is men in het kader van deze samenwerking al samengekomen? Wie was daar aanwezig en welke afspraken zijn er ondertussen al gemaakt?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, collega's, het klopt dat we onderzoeken hoe dit moet worden aangepakt. We zorgden ervoor dat de middelen beschikbaar blijven voor de onderzoeksgroep in Antwerpen die jaarlijks cijfers over armoede inzamelt en daarover ook onderzoek verricht. De vraag is nu hoe we verder zullen gaan en het kennisplatform en de lichte structuren vorm zullen geven. Wij willen in dat kennisplatform de verschillende kennisvormen samenbrengen. Ik denk dan aan de academische kennis en de kennis van het werkveld. Die laatste komt tot uitdrukking in veel projecten, maar wordt niet altijd goed geëvalueerd en ook de doorstroming laat soms te wensen over. De derde vorm is de kennis van de mensen in armoede zelf. In de verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen wordt veel kennis vergaard die erg nuttig is en met de andere kennisvormen moet worden geconfronteerd. Dat alles moet in een lichte structuur worden gebundeld, met een grote meerwaarde voor de verschillende beleidsniveaus en voor het werkveld zelf.
Tezelfdertijd loopt ook de evaluatieprocedure inzake de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek. Momenteel komt armoede daarin niet aan bod. In de nieuwe call voor de steunpunten zal dan ook het thema armoedebestrijding expliciet worden vermeld. We moeten nog bekijken hoe de kennisoverdracht en -bundeling moet gebeuren. Voorts moeten we nagaan hoe we het luik Social Innovation, voorzien in het Vlaggenschip Europese platform tegen armoede in het kader van de EU2020-strategie, kunnen vormgeven op het Vlaamse vlak. We hebben op dat vlak al elementen op tafel gelegd. Al die elementen willen we samenbrengen, om zo te komen tot een efficiënt kennisplatform. De denkoefening is nog niet afgerond, dus ik wil zeker luisteren naar uw suggesties ter zake.
De voorzitter : Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mevrouw Cindy Franssen : Ik dank u voor het antwoord. Het is me duidelijk geworden dat de aanpak past in de uitbouw van een kennisplatform. Dat is ook een van de doelstellingen van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Het is positief dat de steunpunten daarbij worden betrokken. We moeten echter toch wel een tandje bijsteken en versneld werk maken van dat kennisplatform. Inmiddels is de Vlaamse Regering al twee jaar aan de slag. Hefbomen om beleidsmaatregelen tegen armoede te nemen, moeten nu vorm krijgen. Het is tijd voor acties.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Voorzitter, minister, collega's, ik ben uit het antwoord niet echt wijzer geworden. Het blijft allemaal erg vaag. U komt niet verder dan het formuleren van een aantal doelstellingen. Mevrouw Franssen heeft gelijk dat er een tandje moet worden bijgestoken. Het mag allemaal iets concreter worden. U bent met een denkoefening bezig. Wat is de timing? Wanneer mogen we de eerste concrete maatregelen in functie van uw doelstellingen verwachten?
Minister Ingrid Lieten : Het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding is niet twee jaar geleden, maar pas in juni goedgekeurd. Ik ben het ermee eens dat we dat nu moeten organiseren. Ik geef u de beweegredenen en de puzzelstukjes. We zijn ermee bezig, maar we staan nog niet ver genoeg in de concretisering daarvan. Ik kan niet meer informatie geven.
In het actieplan staat dat we het kennisplatform in 2011 willen oprichten. Ik ben het ermee eens dat we dat nu moeten organiseren. Ik geef u de beweegredenen en de puzzelstukjes. We zijn ermee bezig, maar we zijn nog niet ver genoeg in de concretisering daarvan. Ik kan niet meer informatie geven. De bedoeling is dat het in 2011 wordt opgericht en geconcretiseerd. Ik wil daarover graag de volgende maanden verder rapporteren.
Mevrouw Cindy Franssen : Mijnheer Watteeuw, voor mij was het wel al iets duidelijker. We weten nu waar men naartoe wil. Dat was in het antwoord op mijn schriftelijke vraag nog niet het geval en in de beleidsbrief was ook nog niet duidelijk dat het zal passen in het kennisplatform. Het is een goede visie om die steunpunten daarbij te betrekken. Men moet operationeel worden. Dat is een feit. Daar volg ik u wel in, mijnheer Watteeuw. Maar er is toch verduidelijking over de structuur en waar men stappen wil zetten, om de kennis over de verschillende stakeholders heen hard te maken.
De heer Filip Watteeuw : Uw positieve ingesteldheid ontroert mij, mevrouw Franssen. Van niets naar een heel klein beetje is ook een vooruitgang, dat is waar.
Mevrouw Cindy Franssen : Mijnheer Watteeuw, in de commissie Armoedebeleid heb ik u nog maar weinig gezien. Deze week is er zelfs een groot debat geweest. U was welkom. Het is gemakkelijk om aan cherry picking te doen en heel kort zon opmerking te maken. Ik begrijp dat vanuit uw oppositierol. Ik nodig u graag uit om het debat ten gronde te voeren.
De heer Filip Watteeuw : Dat is wel iets te gemakkelijk. Mevrouw Franssen, wij zijn een kleine fractie en wij moeten de taken verdelen. Wij hebben niet de luxe om met drie of vier mensen in een commissie te zitten. U kunt niet zeggen dat mijn fractie afwezig is in de commissie Armoedebeleid. Mevrouw Vogels vervult daar wel degelijk haar rol.
De voorzitter : Het incident is gesloten.