Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 26/04/2011
Interpellatie van de heer Wim Wienen tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de financiering van het tekort in het pensioenfonds statutairen van de VRT door de Vlaamse Regering
- 132 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, we hebben dit onderwerp al aangeraakt bij de bespreking van het jaarverslag van de VRT. De VRT kwam toen in deze commissie met cijfers aantonen dat ze een paar prangende problemen had. Toen ging het onder meer over het financieren van de openbare opdracht, het omroepgebouw en het pensioenfonds.
Het pensioenfonds voor ambtenaren heeft een dekkingsgraad van 42 procent. De financieel verantwoordelijke van de VRT heeft toen gezegd dat het volstorten van dat pensioenfonds, om te komen tot een dekkingsgraad van 100 procent, ongeveer 500 miljoen euro zou kosten. Toen was het niet helemaal duidelijk wiens verantwoordelijkheid het zou zijn om deze financiële bijdrage te leveren: die van de Vlaamse overheid of ten dele van de VRT zelf.
Naar aanleiding van de hoorzittingen die we hadden in het kader van de voorbereidingen van de beheersovereenkomst verkondigde de voorzitter van de raad van bestuur van de VRT, de heer Luc Van den Brande, de stevige stelling dat de financiering van dat pensioenfonds voor de volle 100 procent de verantwoordelijkheid moet zijn van de Vlaamse Regering. Hij deed dat op het einde van de zitting, het verslag is spijtig genoeg nog niet ter beschikking - dat verklaart waarschijnlijk waarom er nog geen voorstel van resolutie van de meerderheid is. De heer Van den Brande zei dat je niet in het verleden kunt beslissen om het aantal ambtenaren af te bouwen en de VRT de weg op te sturen naar waar zij nu is, om dan achteraf te zeggen dat de VRT zelf moet zorgen voor de financiering van het pensioenfonds van de ambtenaren. Door het steeds verder afnemen van het aantal actieve statutairen komt het pensioenfonds in de problemen.
Als de Vlaamse Regering effectief verantwoordelijk is voor die 500 miljoen euro om in het pensioenfonds van de statutairen te storten en zij dus het oordeel van de heer Van den Brande deelt, dan heeft dit belangrijke gevolgen, want ik denk niet dat de Vlaamse Regering op dit ogenblik heel veel financiële speelruimte heeft nog los van het feit dat dit niet iets is wat in één begrotingsjaar moet worden geregeld. Dat pensioenfonds moet natuurlijk niet van vandaag op morgen de volle 100 procent dekkingsgraad hebben.
Minister, bent u het eens met de heer Van den Brande dat het de verantwoordelijkheid is van de Vlaamse overheid om de dekkingsgraad van het pensioenfonds voor statutairen bij de VRT op te krikken? Hebt u daarover gesprekken gehad met de VRT? Wat was daarvan het resultaat? Welke mogelijkheden ziet u om de financieringsgraad van het pensioenfonds op te krikken? Wat zijn de budgettaire gevolgen voor het huidige beleid? Ik ga ervan uit dat dit in een meerjarenplanning moet worden opgenomen, maar het zal natuurlijk ook in de jaarlijkse begroting terug te vinden moeten zijn. Welke mogelijkheden ziet u? Welke maatregelen heeft de Vlaamse Regering al genomen in dit kader?
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, de problematiek van het pensioenfonds voor statutairen van de VRT hebben wij tijdens de vorige legislatuur al een paar keer aangekaart. Ik heb toen een paar keer de VRT verweten dat zij geen goede belegger was. Dat is zij vandaag, denk ik, nog altijd niet. Op 27 april 2010 heb ik een uitvoerige interpellatie tot u gericht over de problematiek van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Als voorzitter van het pensioenfonds van het Vlaams Parlement ben ik daartoe redelijk goed geplaatst. Onze dekkingsgraad bedraagt momenteel 102 of 103 procent.
Minister, u hebt toen geantwoord: De bemerkingen van de heer Decaluwe zijn terecht. Een goed beheer en bestuur moet in de eerste plaats door de raad van bestuur worden opgevolgd. We zullen dat in het oog houden. Daarenboven zei u ook: In die zin huldigt de VRT het goede huisvaderschap. Enzovoort. Om het misschien wat kort door de bocht te stellen: alles is gegarandeerd, geen probleem, alles is onder controle.
Maar sindsdien hebben wij al een paar hoorzittingen gehad, de heer Wienen verwees er al naar. Bij de bespreking van het jaarverslag heeft de heer Willy Wijnants, de directeur Financiën van de VRT, mijn cijfers bevestigd. Dat was de eerste keer dat het probleem acuut bleek. Tijdens de hoorzittingen naar aanleiding van de beheersovereenkomsten heeft ook de voorzitter van de raad van bestuur duidelijke taal gesproken en toegegeven dat er inderdaad een probleem was. Hij zei ook dat dit probleem de verantwoordelijkheid is van de Vlaamse Regering. Dat is, via het tussenstadium van de raad van bestuur, correct, want het geld moet komen van de Vlaamse Regering. Waar zou het anders vandaan komen? Het is dus goed dat de heer Wienen deze vraag nogmaals stelt.
Minister, de vraag is: wat doen we eraan? We zijn op een belangrijk moment gekomen. Ik heb eigenlijk maar twee aanvullende vragen. Naar aanleiding van uw antwoord kunnen we het debat misschien wat verder voeren. Is er in concrete middelen voorzien om de dekkingsgraad te verhogen? In het debat met de heer Van den Brande praatten we over een kleine 500 miljoen euro om naar een volledige dekkingsgraad te gaan. In Belgische frank klinkt dat nog altijd veel indrukwekkender: dat is meer dan 20 miljard Belgische frank. Dat is veel geld. Ik begrijp dat men dat niet in één keer moet vullen. Het is wel belangrijk om in de volgende beheerovereenkomst voor de volgende vijf jaar deels die dekkingsgraad op een of andere manier structureel omhoog te krijgen, anders zadelt u de toekomstige generatie op met een torenhoog probleem. Is daarvoor in middelen voorzien in de meerjarenbegroting? Aan welke technieken denkt u om die dekkingsgraad te verhogen?
De laatste actuariaatstudie is gebeurd in 2009 vermoed ik. Sinds 2009 is er natuurlijk wel wat gebeurd. Er is een omvangrijk afvloeiingsplan in het kader van de besparingen doorgevoerd. Dat zal hoe dan ook repercussies hebben op het pensioenfonds en op de dekkingsgraad. De vraag is of men ondertussen al een nieuwe actuariaatstudie heeft besteld. Wat zijn daar de conclusies van? Als er nog geen is besteld, zou het goed zijn dat er van hieruit een signaal komt dat men het zou bestellen om met kennis van zaken in de volgende beheersovereenkomst de stap voorwaarts te zetten om de dekkingsgraad op te trekken. Minister, voor de CD&V-fractie is die problematiek een topprioriteit, ook ten aanzien van de middelen, omdat we niet de fouten van het verleden opnieuw mogen maken zodat het personeel het slachtoffer is. Het is de taak van de Vlaamse overheid om ervoor te zorgen dat op het ogenblik dat de pensioenen moeten worden uitbetaald, ze kunnen worden uitbetaald en er een voldoende dekkingsgraad is.
Heeft men, sinds de problematiek in het parlement al een paar keer intensief naar voren is gekomen, de beleggingsproblematiek in het pensioenfonds al dan niet gewijzigd? Vroeger was die eerder offensief. Men belegde ook in dollars. Degenen die nu beleggen in dollars, zijn niet van de slimsten, zeg ik altijd. De vraag is: is men overgegaan naar een meer defensieve belegging, naar obligaties? Hoe is die verhouding? Het is belangrijk dat we daar enig inzicht in hebben.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Collegas, het is inderdaad niet de eerste keer dat we hier over het pensioenfonds van de statutairen praten. Ik wil meteen een paar kanttekeningen aanbrengen bij de wijze waarop deze problematiek hier wordt gesteld. Ik wil uitdrukkelijk bevestigen dat er geen actueel probleem is. Alle pensioenen van mensen, ook statutairen, die bij de VRT op pensioen gegaan zijn, worden betaald en er zijn voldoende middelen om die pensioenen te betalen.
Er is wel een probleem en dus onvoldoende dekking indien het pensioenfonds vandaag alle pensioenen zou moeten betalen van alle mensen die er ooit recht op zouden hebben, namelijk indien vandaag alle mensen die statutair zijn bij de VRT met pensioen zouden gaan en ze meteen ook hun volledig pensioen zouden moeten uitbetaald krijgen. Die situatie doet zich uiteraard niet voor. Er is een bezorgdheid. Het is zeker en vast een probleem dat we de volgende jaren moeten aanpakken, maar er is geen actueel probleem en er is zeker geen sprake van dat personeelsleden er vandaag het slachtoffer van zijn. Ze mogen er uiteraard ook nooit het slachtoffer van worden. Er is dus zeker en vast een verantwoordelijkheid van deze Vlaamse Regering en die neemt ze ook.
Wat zijn de afspraken met betrekking tot de financiering van de pensioenen van de statutaire medewerkers? De afspraken worden, zoals u weet, geregeld in de beheersovereenkomst tussen de VRT en de Vlaamse Gemeenschap. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de verplichting die is vastgelegd in het Maxidecreet van 29 april 1997. Het Maxidecreet, dat de omzetting regelt van de BRTN tot een naamloze vennootschap van publiek recht, bepaalde dat de statutaire tewerkstelling uitdovend is en dat de VRT alleen nog contractuele medewerkers in dienst mag nemen. Daardoor is vanaf dat ogenblik de facto een financieringsprobleem ontstaan aangezien de groep van bijdragebrengers van statutairen niet aangroeit, maar afneemt en dat daardoor de financieringsbehoefte niet via een solidariteitsmechanisme kan worden opgevangen, maar op een andere manier moet worden georganiseerd.
Precies daarom bepaalt artikel 3 van het Maxidecreet: Teneinde de omzetting van de BRTN in een naamloze vennootschap van publiek recht mogelijk te maken, zal de Vlaamse Gemeenschap de pensioenverplichtingen aanzuiveren die de BRTN heeft aangegaan ten aanzien van zijn vastbenoemd personeel. De modaliteiten worden bepaald in de beheersovereenkomst.
Het laatste actuarieel verslag dateert van 31 december 2010 en wordt momenteel door de aangestelde actuaris Conac afgerond. Het zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de raad van bestuur van het Pensioenfinancieringsorganisme Statutairen VRT van 2 mei 2011. Als de raad van bestuur kennis heeft genomen van het laatste verslag, zullen we de laatste cijfers ter beschikking hebben en kunnen we ervoor zorgen dat ze aan de leden van de commissie gecommuniceerd worden indien u dat wenst.
Het actuarieel verslag zal waarschijnlijk in de lijn liggen van de laatst beschikbare studie. Die was door de raad van bestuur aangevraagd en door de actuaris uitgevoerd in november 2010. In deze studie werd vastgesteld dat de financieringsgraad van het fonds zich situeert, afhankelijk van welke aannames men neemt, tussen 31 en 42 procent. Die marge is onder meer afhankelijk van het verwachte toekomstige rendement van de activa, en dat natuurlijk gespreid over een lange termijn. Ter zake moet rekening worden gehouden met een bepaalde foutenmarge. Die marge is ook afhankelijk van de toe te passen leeftijdscorrectie op de officiële sterftetafels, en de vraag hoe die voort zullen evolueren. Dat heeft natuurlijk ook een enorme impact.
Dat is dus de uitdaging waarvoor we samen staan. We mogen die uitdaging niet onderschatten, maar we moeten dit ook niet beschouwen als een prangend actueel probleem voor het huidige personeel. Alle verplichtingen worden nageleefd. Niettemin buigt de Vlaamse Regering zich daarover. Ik overleg ook zelf met de VRT, om te bekijken welke oplossingen ten gronde kunnen worden uitgewerkt, wat daarvan de budgettaire gevolgen zullen zijn en hoe we die het best inpassen. We zullen ook proberen die opties mee te vertalen in de volgende beheersovereenkomst.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, ik ben wat verbaasd. Ik dacht dat u nog altijd bezig was met uw inleiding, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Ik heb nochtans enkele concrete vragen gesteld, over hoe men een en ander zal aanpakken en dit probleem zal oplossen.
Ik ben het met u eens dat dit geen prangend actueel probleem is voor het huidige personeel, maar op middellange en zelfs op relatief korte termijn is het dat wel. We moeten daar niet flauw over doen. Uit de cijfers blijkt dat het eigenlijk nog erger is dan ik had verwacht. Als de studie die nu zal worden voorgesteld, in de lijn ligt van de vorige studie, dan is er in een worstcasescenario sprake van een dekkingsgraad van 31 procent en in het beste geval van 42 procent. Als het worstscasescenario werkelijkheid blijkt, dan is dat een van de pensioenfondsen met de laagste dekkingsgraad van heel Vlaanderen. In die zin is het probleem wél prangend, want het financieringsprobleem van dat pensioenfonds wordt niet opgelost. U stelt dat de pensioenen op dit moment nog zonder problemen worden uitbetaald, maar als ik de cijfers hoor, zal dat ook niet lang meer duren. In dat licht is het dus wél een prangend probleem en moet de Vlaamse Regering maatregelen nemen. Blijkbaar hebt u nog geen idee wat die maatregelen zullen zijn.
Ik had gevraagd naar de mogelijke budgettaire gevolgen. Ik vind dat men dit probleem met bekwame spoed moet oplossen. In de volgende begroting zou ook in budgetten moeten worden voorzien om dit aan te pakken. Nu is het 26 april. Ik vermoed dat er links en rechts in de kabinetten al wat notas worden uitgewisseld in het kader van de opmaak van de volgende begroting. De Septemberverklaring is niet meer zo ver weg. Ik stel echter vast dat u momenteel op dit alles geen antwoord kunt geven.
Eigenlijk is dit geen nieuw probleem. We gaan door op vragen die in het verleden zijn gesteld. De aanleiding van deze interpellatie waren de uitspraken van de heer Van den Brande. Als dit uw finale antwoord is, dan stel ik vast dat u blijkbaar geen idee hebt hoe u die problematiek moet aanpakken, of dat u dat alleszins niet wilt meedelen aan deze commissie. U kunt dat toch niet laten liggen en stellen dat dit alles is afgesproken in het Maxidecreet en dat u ter zake een aantal dingen zult laten inschrijven in de toekomstige beheersovereenkomst. Ik vind dit een zeer mager antwoord.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, als ik het goed begrijp, zullen we op 2 mei duidelijkheid krijgen. Dan zal die nieuwe, aangepaste actuariële studie zijn bekrachtigd door de raad van bestuur van het pensioenfonds van de VRT. Dan zal de stand van zaken duidelijk zijn, als ik het goed begrijp. Houdt die bestelde studie al rekening met het afvloeiingsplan in het kader van de besparingen? Dat is niet onbelangrijk. Moet die studie nog worden bijgestuurd? Het lijkt me belangrijk dat we daar enig inzicht in hebben.
Natuurlijk is dit probleem vandaag niet prangend, noch volgende week of volgende maand. Met iedere maand of ieder jaar dat wordt gewacht met een structurele aanpak en een structurele beslissing, wordt het echter moeilijker om een totaaloplossing te vinden. Dat is nu eenmaal de dynamiek van dergelijke pensioenfondsen.
Het zou me niet verbazen dat men al deels rekening heeft gehouden met toekomstige en huidige afvloeiingen. Ik denk niet dat men daar volledig rekening mee kan houden. Toen de studie werd besteld, wist men nog niet wie men de keuze ging geven om al dan niet te stoppen. Dat gebeurt immers altijd op vrijwillige basis. Ik vermoed dus dat dit nogmaals zal moeten worden aangepast, in het licht van de besparingen. Na een aantal verklaringen ging ik er eerlijk gezegd ook van uit dat die dekkingsgraad van 42 procent het minimum was. Nu hoor ik al gewagen van 31 procent, in het slechtste geval. Als ik de evolutie van de beurzen van de jongste maanden bekijk...
U hebt niet geantwoord op mijn vraag of er ondertussen wijzigingen zijn aangebracht wat de beleggingsproblematiek betreft. Ik heb in dit parlement de VRT er uitentreuren en jaren aan een stuk op gewezen dat ze te veel aandelen had in verhouding tot obligaties, en dat ze te veel speculeerde op wisselkoersen. Is dat ondertussen aangepast, ja of neen? Dat is belangrijk. Men kan beslissen dat niet aan te passen, omdat men veronderstelt dat de Vlaamse Regering vroeg of laat wel zal bijpassen.
Die tactiek heeft de VRT de voorbije jaren regelmatig toegepast. Vlaanderen zal de tekorten wel bijpassen. Ik hoop dat ik een antwoord krijg op deze fundamentele vragen.
Minister, met welke techniek zult u de dekkingsgraad doen stijgen? Dat kan op middellange termijn door middel van een gewijzigde beleggingstechniek, maar het kan ook door een dotatie te geven. Men heeft de voorbije tien jaar al vaak in verband met de dotaties of het pensioenfonds technieken gebruikt die niet altijd transparant zijn. In welke middelen voorziet men om die belangrijke problematiek aan te pakken? Men stelde al in december 2008, dus na het addendum van mei 2008, dat er bij een eventuele controle door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) herstelmaatregelen zouden worden gevraagd. Is die controle er geweest? Zo ja, welke herstelmaatregelen werden er opgelegd of werden er gesuggereerd?
Het is belangrijk dat wij daarin concrete inzage krijgen, want tijdens de begrotingsbesprekingen komt de factuur naar deze commissie en naar de plenaire vergadering waar we ja of neen moeten zeggen. Wij vinden deze pensioenproblematiek belangrijk in het kader van de beheersovereenkomst. Met het oog op de rechtszekerheid van het personeel moet men echt een aanzet geven tot een structurele oplossing. Ik heb, naar aanleiding van de bespreking van het jaarverslag, de heer Wijnants tijdens een hoorzitting horen zeggen dat het niet acuut is maar dat het, als het zo blijft, bij de volgende beheersovereenkomst, en dat is dus op korte termijn, tussen nu en vijf jaar, wel een probleem zal zijn. Minister, u moet duidelijkheid verschaffen op deze aanvullende vragen.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Collegas, jullie stellen twee soorten vragen. De eerste soort gaat over het beheer van het pensioenfonds zelf. De antwoorden op de aanvullende vragen kan ik niet zomaar uit mijn mouw schudden. Ik ben wel bereid om deze vragen aan de beheerders van het pensioenfonds te stellen. Als jullie dat wensen, kunnen jullie daarover dan nog bijkomende vragen stellen, bijvoorbeeld met betrekking tot de verhouding tussen de aandelen en de obligaties.
Ik heb begrepen dat men geen actief beleggingsbeleid meer voert en dat men dus ook weinig risicos neemt. Dat heeft natuurlijk repercussies voor het rendement. Als u meer actuele en specifieke informatie wenst, wil ik die vragen graag stellen aan de beheerders van het pensioenfonds.
Wat betreft de uitkomst van de studie: uiteraard wordt ieder jaar of om de zoveel jaar een herberekening gemaakt op basis van de werkelijke personeelslast en van de werkelijke inschatting van de pensioenrechten die worden opgebouwd en die zullen moeten worden uitbetaald. Mijnheer Decaluwe, ik zal ook vragen of men kan rapporteren in hoeverre er al rekening is gehouden met de actuele afvloeiingen en in hoeverre die vertaald zijn. Ik wil graag deze technische vragen, die aan de beheerders van het pensioenfonds moeten worden gesteld, overmaken. Ik hoor wel van de secretaris of er dan nog bijkomende vragen zijn.
De andere soort vragen gaat over hoe ik het zal oplossen. Daarover kan ik u vandaag jammer genoeg minder vertellen. Ik ben het ermee eens dat het geen actueel probleem is, maar het is wel een probleem waarin deze regering haar verantwoordelijkheid wil nemen. In het kader van de beheersovereenkomst willen wij daarin een pad uitstippelen.
Per sms krijg ik hier nog een beetje informatie: 54 procent wordt belegd in obligaties, 31 procent in aandelen, 10 procent in vastgoed en 5 procent in cash. Dat lijkt mij een redelijk defensieve portefeuille.
Nogmaals, een en ander wordt paritair beheerd in een afzonderlijk fonds. Als er daarover vragen zijn, wil ik ze graag overmaken. En ik wil ook samen met jullie de discussie voortzetten. Wij zijn bezig met de voorbereiding van de beheersovereenkomst. Dit is een van de onderwerpen die daarbij ter sprake komen. Wij onderzoeken wat de mogelijkheden zijn.
Om te vermijden dat sommige mensen dat probleem uit zijn context zouden rukken, wil ik hier stellen dat de Vlaamse Regering uiteraard verantwoordelijk is voor het betalen van alle pensioenrechten van alle andere statutaire ambtenaren. Ook daar heeft zij verplichtingen, en die zijn even hard en even belangrijk als de verplichtingen ten aanzien van de statutaire ambtenaren van de VRT. Alleen heeft men er met het Maxidecreet destijds voor gekozen om die verplichtingen af te splitsen. Men had toen het verwachtingspatroon dat ze grotendeels zouden kunnen worden gefinancierd via de VRT zelf. De Vlaamse Regering zou dan voor het restant moeten zorgen. Vandaag weten wij dat het zo niet verder zal kunnen gaan: de Vlaamse Regering moet hierin een grotere verplichting op zich nemen. Wij zijn met dat probleem bezig. Wij proberen daarin de contouren uit te tekenen en mee op te nemen in de beheersovereenkomst.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, het blijft me verbazen dat u maar weinig kunt zeggen over hoe de Vlaamse Regering dit probleem budgettair zal aanpakken. Ik weet wel dat er nog andere pensioenfondsen zijn waar zich problemen voordoen, maar hiervoor heb u niet zoveel tijd meer. Als we dit probleem niet structureel aanpakken of daartoe niet minstens een aanzet geven, zal men, zo stelt de VRT zelf, op het einde van de komende beheersovereenkomst met een torenhoog probleem zitten. Dat doet mij concluderen dat het met deze beheersovereenkomst zal moeten gebeuren.
Zoveel tijd tussen het onderhandelen en het afsluiten en ondertekenen van de beheersovereenkomst is er niet meer. Dat is iets voor de komende maanden. Traditioneel wordt de beheersovereenkomst altijd min of meer geconcludeerd rond de zomerperiode. Als ik buiten de temperaturen voel, is die zomerperiode niet meer zo veraf. Zoveel tijd hebt u dus niet. Het verbaast mij dus dat u geen antwoord kunt geven over uw visie op dit probleem, te meer daar het over veel geld gaat. Dit wordt best al in de komende begroting van de Vlaamse Regering en in de meerjarenplanning ingeschreven.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, u hebt een duidelijk engagement genomen. U erkent het probleem. Ik vraag hier geen concrete bedragen. Ik besef ook wel dat dit niet het enige probleem is, er zijn er nog andere. U zegt dat de Vlaamse Regering het pad wil uitstippelen om het probleem in de volgende beheersovereenkomst aan te pakken. Dat is de eerste belangrijke verklaring met betrekking tot de toekomstige beheersovereenkomst die ik onthoud. De bedragen moeten nog eens bekeken worden.
Minister, het zou goed zijn indien u al die technische zaken die wij vragen zou opvragen. De antwoorden kunnen dan als bijlage bij het verslag worden gevoegd.
De medewerker van Open Vld toont mij hier het jaarverslag. Ik lees dat de aandelen toen goed waren voor 29 procent. Nu is het al 31 procent. Ik weet niet of dat een goede evolutie is. We moeten ook weten in welke munt en aandelen men belegt. Veel mensen die destijds voor dollarobligaties hebben gekozen, zullen wel heel veel geld hebben verloren. Het zou goed zijn om daar eens een concreet zicht op te hebben.
Ik wil niet het verwijt krijgen dat wij hier de beleggingspolitiek van de VRT uitstippelen. Dat is niet onze verantwoordelijkheid. Maar het is wel onze verantwoordelijkheid om te weten of er budgetten moeten worden bijgestuurd. Als we hier al maanden en jaren op een bepaald probleem wijzen en als men daar aan de Reyerslaan niet veel naar luistert en men er laat betijen, dan moeten er ook verantwoordelijkheden worden opgenomen.
Ik heb nu de indruk dat men het nu probeert om te draaien, maar zon belangrijke problematiek draai je niet in een halfjaar of een jaar tijd om. Dat besef ik ook wel. Maar het is belangrijk dat men ons open en transparant alle informatie geeft, zodat we eventueel in eer en geweten voor een deel de bijkomende budgetten voor dat pensioenfonds kunnen goedkeuren. Zo hoeven we niet te worden geconfronteerd met een knipperlichtenprocedure, zoals destijds, toen we van toeten of blazen wisten en meer dan 9 miljoen euro moesten goedkeuren. Ik pleit voor transparantie. Het is onze verdomde plicht, ook ten aanzien van het personeel, de nodige initiatieven te nemen om ervoor te zorgen dat die pensioenen op de middellange en lange termijn gegarandeerd zijn.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Minister, het is toch heel belangrijk voor ons dat hier heel duidelijk wordt gesteld dat er in de komende beheersovereenkomst een groeipad zal worden afgesproken. Dat betekent ook dat u met uw collegas in de regering tot concrete afspraken moet komen. Als u het binnen een paar weken in de beheersovereenkomst inschrijft, zal dit automatisch een weerslag hebben op de begroting en op de Septemberverklaring van de minister-president, die deze engagementen zal moeten nemen. Het is belangrijk dat wij aankondigen welke verantwoordelijkheden wij als Vlaamse overheid nemen, maar ook dat er heel duidelijk ten aanzien van de VRT wordt gezegd welke verantwoordelijkheden zij zal moeten nemen. Voor ons kan het niet anders dan dat dit in de volgende beheersovereenkomst staat.
Minister, de tijd dringt. Ik heb begrepen dat u gaat luisteren naar jongeren en senioren, maar ik denk niet dat zij dat probleem zullen oplossen. U zult uw oor te luisteren moeten leggen bij uw collegas in de regering om te kijken in welke mate u bepaalde engagementen moet en zult nemen.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Wienen en door de heer Tommelein werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.