Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 24/03/2011
Interpellatie van de heer Jan Penris tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de alarmerende financiële toestand van het Vlaams Woningfonds
- 117 (2010-2011)
Interpellatie van mevrouw Patricia De Waele tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over het dreigende bankroet van het Vlaams Woningfonds
- 118 (2010-2011)
De heer Jan Penris : Voorzitter, minister, collegas, in het begin van deze maand werden we opgeschrikt door alarmerende berichten over het Vlaams Woningfonds (VWF).
Een interne audit die door u werd besteld, toont aan dat het Vlaams Woningfonds financieel in zeer slechte papieren zit. Het VWF zou tegen 2020 afstevenen op een faillissement. Het blijkt immers structureel verlieslatend te zijn. De intresten die het fonds betaalt, liggen hoger dan de intresten die het binnenkrijgt via de leningen en ook hoger dan bijvoorbeeld de intresten die de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) betaalt. Ondertussen liet men de omzet van het Woningfonds het voorbije decennium meer dan verdubbelen: van 130 naar 320 miljoen euro. Minister, u bevestigde in uw laatste beleidsbrief dat de sociale leningen in Vlaanderen de voorbije vijf jaar aan een steile opmars bezig zijn, waarbij volgens de cijfers het VWF de grootste hap voor zijn rekening nam.
Bovendien blijkt ook de werking van het Woningfonds allerminst efficiënt. De werkingskosten lagen hoger dan in vergelijkbare instellingen. Hetzelfde geldt voor de huisvestingskosten. Ook met betrekking tot de financiering liep het mis. De Vlaamse Regering bezuinigde op subsidies en liet het VWF teren op de reserves, geld werd binnengehaald via bulletleningen waarbij enkel intresten moeten worden terugbetaald, kapitaal enkel op eindvervaldag, en als klap op de vuurpijl was er de noodlottige belegging bij een IJslandse bank, waarvan het enorme geïnvesteerde bedrag 52 miljoen euro allicht niet of nauwelijks meer kan worden gerecupereerd.
De solvabiliteitsratio bedraagt ondertussen nog nauwelijks 8 procent. Op die manier kan men nog moeilijk van een gezond bedrijf spreken. De negatieve spiraal werd helaas zeer laat vastgesteld. Niemand sloeg alarm. Alle controlemechanismen faalden. De Vlaamse Regering knabbelde vrolijk aan de subsidies om de eigen begroting in evenwicht te krijgen. De politiek samengestelde raad van bestuur, waarin de verschillende partijen vertegenwoordigd zijn, liet blijkbaar betijen. Hetzelfde geldt voor de regeringscommissarissen voor Financiën en Begroting die tot april 2010 toezicht moesten uitoefenen tot de Inspectie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) bevoegd werd. U erkent volgens persartikels dat zowel het Vlaams Woningfonds als de opeenvolgende Vlaamse Regeringen boter op het hoofd hebben.
Ondertussen wordt nagedacht over een oplossing voor de tikkende tijdbom. U hebt alvast aangekondigd niet te willen snoeien in het volume van leningen en ziet een oplossing in een fusie met de wel financieel gezonde VMSW om zo schaalvoordelen te realiseren, maar ook dit zou blijkbaar niet eenvoudig te realiseren zijn. Het lijkt ook onvermijdelijk dat de Vlaamse Regering meer zal moeten bijpassen. Ook de handhaving van de rentevoet op het huidige niveau lijkt moeilijk houdbaar.
Minister, op welke wijze kon het gebeuren dat tot op heden niemand alarm sloeg over de alarmerende financiële toestand van het Vlaams Woningfonds? Welke conclusies en welke gevolgen verbindt de Vlaamse Regering daaraan?
Welke stappen zal de Vlaamse Regering nu zetten met betrekking tot het beheer van het Vlaams Woningfonds? Welke onmiddellijke maatregelen zullen nu worden genomen? Welke voorbereidingen zullen volgen met betrekking tot een herstructurering op langere termijn? Zal van deze audit inderdaad gebruik gemaakt worden om een harmonisering in de sociale kredietsector te bewerkstelligen? Zo ja, binnen welke termijn?
Sluit u een vermindering van het volume kredieten dat wordt toegestaan inderdaad uit? De aanbieders van de sociale leningen wezen er de voorbije jaren reeds op dat er onvoldoende middelen zijn om aan alle rechthebbende aanvragers een sociale lening te verstrekken. Welk beleid zal ter zake worden gevoerd? Zal de rentevoet van de nieuwe leningen verhoogd worden?
Welke budgettaire gevolgen zal het rechttrekken van deze scheve toestand hebben voor de begroting? Zullen de budgetten voor het Vlaams Woningfonds verhoogd worden ter gelegenheid van de begrotingscontrole? Voor welke bedragen?
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Voorzitter, minister, collegas, ik heb een gelijkaardige interpellatie ingediend over het dreigende bankroet van het Vlaams Woningfonds.
Begin maart verschenen er in de pers alarmerende berichten over de financiële toestand van het VWF, de Vlaamse versie van Fannie Mae en Freddie Mac. Het VWF, dat voor 45 procent eigendom is van de Gezinsbond, geeft voordelige leningen met een rente vanaf 1,5 procent aan gezinnen met minstens één kind en een begrensd inkomen. De gezinnen kunnen dit aanwenden voor de aankoop van een woning, een nieuwbouw, renovatiewerken aan een woning, een bouwgrond of de overname van schulden.
Het VWF werkt als volgt: het haalt geld op via het uitgeven van obligatieleningen, de Vlaamse Regering staat borg voor de obligatieleningen en betaalt ook de helft van de rente. Het VWF staat in voor meer dan 33.000 leningen en heeft uitstaande leningen voor een bedrag van 1,8 miljard euro. De Vlaamse Regering, de Vlaamse belastingbetaler incluis, staat borg voor dit bedrag.
Minister, vorig jaar bestelde u een audit van zowel de VMSW als het VWF. De VMSW verkeert volgens het verslag in een gezonde financiële situatie, maar het tegendeel blijkt waar te zijn voor het VWF, dat bedreigd wordt met een faillissement in 2020. De audit bracht naar boven dat het VWF structureel verlieslatend is. Het betaalt meer aan intresten op de leningen dan het binnenrijft via intresten op sociale leningen en via subsidies van de Vlaamse overheid. De prognoses van de Inspectie van Financiën tonen aan dat het fonds afstevent op het faillissement.
Hoe is het VWF in deze situatie verzeild? De werkingskosten, zoals de hoge personeelskosten en de hoge huisvestingskosten, zijn te hoog. Er zijn te weinig opbrengsten uit beleggingen, met op kop het voorbeeld van de foute belegging in een IJslandse bank, waardoor liefst 52 miljoen euro in rook opging. Daarnaast is er een groot probleem met de zogenaamde bulletleningen. Dit zijn leningen waarbij men gedurende de looptijd enkel de intresten terugbetaalt en op het einde van de looptijd in één keer het volledige bedrag. De komende drie jaar moet het VWF via dergelijke bulletleningen 260 miljoen euro terugbetalen.
Het VWF heeft alle kenmerken van een overheidsbank. Het fonds haalt geld op en geeft leningen uit, maar wordt niet gecontroleerd door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA), noch door de Nationale Bank. Er is enkel politiek toezicht. In de lijst met bestuurders zijn de klassieke partijen goed vertegenwoordigd, maar blijkbaar hebben deze mensen niks gezien. Er zijn ook twee regeringscommissarissen die het VWF moeten controleren voor de minister van Wonen en voor de minister van Financiën en Begroting. Deze twee personen hebben de mistoestanden bij het VWF blijkbaar evenmin gezien of gesignaleerd.
De Vlaamse Regering heeft zelf ook boter op het hoofd, omdat zij sinds het begin van de jaren 90 de subsidie aan het VWF niet uitkeert en het zo uit zijn reserves laat putten. Het gaat dan in zowel 2010 als 2011 over 25 miljoen euro.
Minister, u wilt nu het probleem bij het VWF oplossen door het te laten fuseren met de VMSW en hoopt dit geregeld te hebben voor het zomerreces. Indien men beslist niet te fuseren, wilt u ingrijpende saneringsmaatregelen nemen. Deze saneringsmaatregelen zullen gebeuren op kosten van de Vlaamse belastingbetaler. Daarnaast wilt u de sector financieel sterker en transparanter maken.
Minister, wat was de achterliggende reden voor de gevraagde audit? Op welke manier zult u de problemen bij het Vlaams Woningfonds oplossen? Zal dit een meerkost betekenen voor de belastingbetaler? Indien dit het geval is, hebt u daarmee dan geen ethische problemen? Zal de beoogde fusie geen problemen scheppen voor de gezonde financiële situatie van de VMSW? Op welke manier zal men de tekortkoming in het toezicht oplossen?
Het VWF is een pseudobank. Waarom wordt het VWF dus niet onderworpen aan de controle van de CBFA? Hoe verloopt thans de controle bij de sociale leningen en het beleggingsbeleid van de VMSW? Wat is de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur en de regeringscommissarissen in dit verhaal? Wat is de kost aan zitpenningen van de raad van bestuur? Graag krijg ik een overzicht van de uitgekeerde zitpenningen alsook van de kosten van de jaarlijkse reis die de raad van bestuur maakt op kosten van het VWF, van de periode 2005-2010.
Op welke manier wilt u de sector van de sociale leningen financieel sterker en transparanter maken? Zal de Vlaamse Regering doorgaan met het verstrekken van sociale leningen, aangezien dit serieuze risicos voor de Vlaamse begroting en de Vlaamse belastingbetaler met zich meebrengt?
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Ik sluit me graag aan bij de interpellaties, die uiteraard het gevolg zijn van de persberichten die begin deze maand zijn verschenen over de rampzalige financiële situatie bij het VWF. Die situatie kwam aan het licht door een audit bij het VWF en bij de VMSW door de Inspectie van financiën.
De Vlaamse Regering heeft niet stilgezeten. Minister, u hebt het nodige gedaan en beslissingen genomen om deze situatie structureel op te lossen. U kan zeker niets worden verweten. U hebt kennis genomen van een audit. Toen de resultaten ervan bekend werden gemaakt, hebt u onmiddellijk maatregelen genomen.
Wat mij in de discussie en in de persartikels in het oog springt, is dat men de perceptie tracht te creëren dat de resultaten van het VWF een totale verrassing zouden zijn, iets wat niemand had kunnen vermoeden. Al in de jaren 90 zijn er nochtans audits geweest, die toen al aangaven dat er ernstige problemen waren: hoge personeelskosten, een mismatch tussen ontvangsten en afbetalingsverplichtingen van de aangegane obligatielening en een beleggingsbeleid waarover toch wat twijfels kunnen bestaan.
Welke doorlichtingen van het VWF vonden er sinds de jaren 90 plaats? In welke mate detecteerden ze dezelfde of analoge problemen bij het VWF? Ik denk daarbij onder meer aan de begrotingsenquête die werd gevoerd door de inspecteur-generaal in 1997, de studies van PricewaterhouseCoopers, van PKF Bedrijfsrevisoren en andere. Hoe is het te verklaren dat een groot deel van de reeds in 1997 gekende en aangekaarte wantoestanden nog zolang kunnen blijven voortbestaan?
De voorzitter : Mevrouw Homans heeft het woord.
Mevrouw Liesbeth Homans : Ik ontken niet dat er problemen zijn bij het VWF, het zou dom zijn dat te doen. Maar ik zou toch willen vragen om een aantal nuances te plaatsen. We hebben in de commissie ook al gezegd dat we, als we het debat op een serieuze manier willen voeren, de operationele audit moeten afwachten. Die audit komt eraan. We moeten die twee audits naast elkaar leggen.
Ik wil mijn eigen verantwoordelijkheid nu we deel uitmaken van de regering niet ontlopen, maar ik wil toch wel benadrukken dat er al sinds 1994 signalen zijn gekomen vanuit het VWF dat een en ander niet liep zoals het moest. In de periode van 1994 tot 2010, dus gedurende zestien jaar, is er een totaalbedrag van 127 miljoen euro niet uitbetaald. Dat is natuurlijk niet enkel de verantwoordelijkheid van deze Vlaamse Regering, maar een gedeelde verantwoordelijkheid. In de afgelopen jaren heeft de raad van bestuur van het VWF wel degelijk gesignaleerd aan de bevoegde minister, bijvoorbeeld aan minister Keulen tijdens de vorige legislatuur, dat er problemen waren. Die waren er deels door het feit dat ze hun subsidies van de Vlaamse overheid niet volledig konden ontvangen, om welke reden dan ook. De verantwoordelijkheid is dus wel degelijk gedeeld.
Ik ben het er absoluut mee eens dat er oplossingen moeten komen. Ik ben ervan overtuigd dat u, in samenspraak met de andere ministers van de Vlaamse Regering, bereid bent om tot een oplossing te komen. Wat ons betreft, is de goede oplossing het realiseren van zoveel mogelijk sociale leningen aan zoveel mogelijk Vlamingen, onder welke vorm en door welke instantie ook.
De voorzitter : Mevrouw Coppé heeft het woord.
Mevrouw Griet Coppé : Minister, aanvullend op wat de heer de Kort zei, wil ik aansturen op verdere controle van het VWF, vooral op de hervormingen in de toekomst. Als er één maatschappij moet komen, denk ik dat het belangrijk is dat het VWF niet zomaar op de grote blazoen blaast, maar dat er voor de sociale ontlener vooral werk wordt gemaakt dat is essentieel voor de CD&V van een structurele oplossing waarbij transparantie en klantvriendelijkheid voorop staan. Zo staat het trouwens ook in het regeerakkoord: er moet worden gezocht naar een klantvriendelijke manier om de sociale leningen verder transparant te maken en om de mensen te ondersteunen die niet in het commerciële circuit terechtkunnen. Dat is volgens mij echt belangrijk.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Last but not least, voorzitter. (Gelach)
Ik wil een misverstand uit de wereld helpen. In het kader van deze discussie werd er heel wat gezegd over de Gezinsbond en de bestuursmandaten die daar werden opgenomen. Het is duidelijk dat de Gezinsbond slechts een minderheidsparticipatie heeft in het eigen woningfonds. De overige aandelen zijn verspreid over een aantal privépersonen, meestal bestuurders en ex-bestuurders van het VWF die deze aandelen kregen van de Gezinsbond die ze zelf aanduiden. Tien jaar geleden werden dergelijke praktijken in sociale bouwmaatschappijen en kredietmaatschappijen veroordeeld als zijnde voorbijgestreefd en behorend tot de oude politieke cultuur, met onbehoorlijk bestuur.
Minister, wat is de precieze aandelenstructuur van het VWF en welke van de huidige particuliere aandeelhouders was voordien bestuurder of regeringscommissaris bij het VWF? Hebt u dat nagegaan? Zou u dat alsnog toelaten? Welke regeringscommissarissen bij het VWF hebben ooit opmerkingen gemaakt bij het financieel beleid van het VWF? Hoe luidden die opmerkingen?
De voorzitter : Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Niet elke collega heeft een juiste weergave gegeven van de audit. Daarom zal ik even vertellen waar dit precies over gaat.
Het gaat over de sector van de gesubsidieerde sociale leningen. U weet dat er twee instanties zijn die die uitreiken, de VMSW en het VWF. Het VWF doet dat enkel voor gezinnen met minstens één kind, de VMSW doet dat voor iedereen die zich aandient. De Vlaamse Regering financiert een deel van die leningen. Ze doet dat voor het VWF met een rentesubsidie. Dus ze betaalt de helft van de rente die het VWF moet betalen om de obligatieleningen aan te gaan op de markt. Op die manier kan VWF natuurlijk leningen toekennen aan een rente die lager ligt dan die op de markt. Bij de VMSW gebeurt dat via een kapitaalsubsidie, die de kosten dekt die gemaakt worden om het geld op de markt te lenen.
Dat er diversiteit is in het landschap, zou niet meteen een probleem moeten zijn, ware het niet dat elke instelling eigen voorwaarden en eigen rentevoeten hanteert. Er is dus weinig duidelijkheid voor de klant. Daarom staat er in het regeerakkoord dat we moeten harmoniseren en naar een systeem moeten dat klantvriendelijk is, wat inhoudt dat elk gezin overal dezelfde sociale lening krijgt.
Aanleiding voor die audit was die harmonisering, zoals afgesproken in het regeerakkoord. De regering heeft dan beslist dat ze, om die door te voeren, voldoende kennis moest hebben over de werking van beide instellingen, zowel wat het financiële als het operationele aspect betreft. Die duidelijke informatie is nodig als je wilt komen tot een grote veranderingsoperatie. Overigens is ook in de commissie van gedachten gewisseld over het bestellen van de audit. Over de operationele audit bijvoorbeeld hebben een aantal commissarissen zeer specifiek voorgesteld dat deel toe te voegen aan de financiële audit. Het is een proces dat de regering samen met de commissie al enige tijd geleden is gestart.
De operationele audit wordt binnenkort verwacht. Voorzitter, ik denk dat we die resultaten moeten kunnen bespreken omdat dat van belang zal zijn voor de definitieve oplossingen. We kunnen grote richtingen aangeven, maar wellicht komt uit die operationele audit hier en daar nog wat relevante informatie voor de definitieve oplossing.
Wat was de reden voor de financiële audit? We gaan naar een andere situatie. Hoe moeten we dat doen? Hoe gaan we om met het feit dat er zowel met rente- als kapitaalsubsidies werd gewerkt? Hoe doen we dat in de toekomst? Evengoed is er het gegeven dat sedert zestien jaar nu en dan de overheid inteert op reserves en ook aan de instellingen vraagt om dat te doen. Is dat houdbaar of niet? Zeer specifiek is ook aan de auditor gevraagd om ons te zeggen of dat wel kan. Natuurlijk doet een regering dat met een zekere blindheid, wat gevaarlijk is als u het mij vraagt. Het kan legitiem zijn om te vragen de reserves te gebruiken. Die reserves zijn tenslotte opgebouwd mede dankzij de Vlaamse middelen die zijn ingebracht. Dat zijn middelen van belastingbetalers. We moeten daar omzichtig mee omspringen. Geld oppotten kan niet de bedoeling zijn. Anderzijds: als je vraagt om in te teren op reserves zonder te weten dat er op een dag een probleem kan aankomen, zoals de bulletleningen, en als je dat niet mee in rekening brengt, dan ben je niet goed bezig. Dat was ook een heel specifieke reden om een zicht te hebben op die financiële situatie.
De audit zelf is uitgevoerd door de Inspectie van Financiën. Kort samengevat geeft de audit op dat aspect het antwoord: ja, u kunt vragen om in te teren op reserves, dat kan voor de beide jaren dat deze regering die vraag stelt, maar weet wel dat op termijn de situatie van het VWF onhoudbaar wordt en dat u dringend maatregelen zult moeten nemen om te vermijden dat op middellange termijn de instelling in bijzonder slechte papieren komt.
Heel concreet heeft het VWF 50 miljoen euro aan rentesubsidies per jaar. Dat bedrag is sterk gestegen. Dat komt omdat het bedrag aan leningen dat het VWF mag uitreiken, tussen 2004 en 2007 is toegenomen van 114 miljoen euro tot 350 miljoen euro. Dat is bijna een verdrievoudiging. Het totale bedrag aan hypothecaire leningen bedroeg eind 2009 trouwens 1,8 miljard euro. Dat is een smak geld.
Een eerste belangrijke conclusie van die audit is dat de kernactiviteit van het VWF structureel verlieslatend is. Als je weet dat de kernactiviteit in volume is verdrievoudigd op korte tijd, dan weet je dat het financieel probleem zich sneller zal aandienen. Om rendabel te zijn, moeten de inkomsten hoger liggen dan de kosten. Momenteel worden de kosten niet gedekt door de inkomsten. Voor de kernactiviteit, namelijk het verstrekken van de sociale leningen, wordt de intrest op de obligatieleningen waarmee het VWF geld haalt op de markt, niet gedekt door de som van wat de overheid bijlegt, namelijk de helft van de kosten van die intrest, en wat de gezinnen betalen aan intrest. Dat betekent dat de leningactiviteit op zich verlieslatend is, ongeacht welke reserve wel of niet wordt aangewend. De auditor zegt zeer duidelijk dat dat neerkomt op een situatie voor het VWF die qua cash en resultaat op middellange en zeker lange termijn onhoudbaar dreigt te zijn.
Er zijn een aantal andere factoren die de rendabiliteit negatief beïnvloeden. Dat zijn ten eerste de hoge werkingskosten. Ik verwijs naar het dure gebouw en het feit dat er twee tot drie keer zoveel ruimte per medewerker wordt voorzien als in vergelijkbare instanties van de Vlaamse administratie. Ook de personeelskosten liggen gevoelig hoger dan bij vergelijkbare instellingen.
Ten tweede zijn de minieme beleggingsopbrengsten sowieso kleiner dan de rente die ze moeten betalen. Dat is geen goed financieel beheer van de middelen. In principe zouden de opbrengsten wat hoger moeten zijn dan de rente die je moet betalen.
Ten derde was er de misbelegging van 52 miljoen euro, wat de zaak geen goed doet. Ten slotte is er het feit dat de Vlaamse Regering sedert haar ontstaan herhaaldelijk heeft gevraagd om in te teren op reserves zonder het langetermijnperspectief in ogenschouw te nemen.
Ik ga in op het langetermijnperspectief. De audit heeft ook een projectie gemaakt naar de toekomst qua liquiditeit, rendabiliteit en solvabiliteit, de belangrijkste parameters. Het is belangrijk te weten dat het VWF andere prognoses naar voren heeft gebracht maar dat die in dezelfde richting gaan. Men verschilt enkel van mening over vanaf welk jaar men in de buurt zou komen van het bankroet bij ongewijzigd beleid. Of het een jaar vroeger of later is, laat ik nog in het midden, feit is wel dat die evolutie van het probleem niet ter discussie wordt gesteld, ook niet door het VWF.
Eerst is er de liquiditeit. De beschikbare middelen nemen heel fel af. Dat zijn inkomsten, cash en beleggingen. Dat is zo omdat een aantal bulletleningen op vervaldag komen. De afgelopen jaren zijn er al redelijk wat terugbetaald, maar tot 2014 moet nog eens 260 miljoen euro worden terugbetaald aan bulletleningen. Dat zorgt ervoor dat de liquiditeitspositie op korte termijn veel krapper wordt.
Dan is er de rendabiliteit. In elk scenario, ook het scenario van het VWF, blijft de rendabiliteit de komende tien jaar negatief. Jaar na jaar blijft men verlies maken. Dan komen we bij de solvabiliteit, de belangrijkste graadmeter voor de financiële gezondheid. De auditor zegt dat 8 procent de minimumdrempel is. Het VWF gaat volgend jaar onder de 8 procent. Je merkt ook dat tussen 2003 en 2009 de solvabiliteit is gedaald van 15 naar 10,8 procent. Dat op zich is geen probleem. Het probleem is dat het traject verder die richting uitgaat. Volgens de prognoses blijft het eigen vermogen jaar na jaar dalen. Anderzijds stijgt het balanstotaal enorm door de toegenomen leningsactiviteit, waardoor de ratio verder daalt tot dicht tegen de 0 procent, die het bankroet betekent. Heel concreet lees je in de tabellen van de auditor 0,89 procent in het jaar 2020.
Over de VMSW valt er weinig noemenswaardigs te vermelden. Het globale resultaat bedroeg in 2008 11,5 miljoen euro. In 2009 was dat 15,8 miljoen euro. Ook met betrekking tot de resultaten van de waarden van de fondsen stellen er zich geen problemen. Ook de simulaties zijn geruststellend. Er zijn wel enkele niet-fundamentele bedenkingen. Men zegt dat het resultaat en de kasstroom van het Amortisatiefonds van de Leningen voor de Sociale Huisvesting (ALESH-fonds), het grootste dat door de VMSW wordt beheerd, op dit moment negatief zijn. Dat klopt. Maar, zo wordt op dezelfde plaats gezegd, dat wordt wel positief. Dat probleem wordt dus al opgelost. De langetermijnsimulaties bevestigen dat. De projecties voor het NFS2-fonds (nieuw financieringssysteem) laten nu ook een licht negatief resultaat zien. Dat is te wijten aan het feit dat er nog geen rekening kan worden gehouden met het definitieve subsidiepercentage dat wordt vastgelegd. Die subsidies zullen ervoor zorgen dat er helemaal geen negatief resultaat is. Voor de kanttekeningen die worden gemaakt is er dus ofwel al een oplossing, ofwel is er een in de maak. Daar is dus geen reden tot paniek.
Alle commissieleden kunnen het, denk ik, eens zijn over de doelstellingen: de financiële gezondheid van de sector vrijwaren en ervoor zorgen dat de begroting daardoor niet ernstig in de problemen komt en dat mensen vlot een beroep kunnen doen op sociale leningen zonder dat we het volume van sociale leningen moeten inkrimpen.
We zullen die sector eens grondig moeten hertekenen. We zullen het VWF herstructureren. We werken tegelijk een nieuw inningenbesluit uit. Dat wordt een eengemaakt inningenbesluit waarin de voorwaarden worden geharmoniseerd. We richten een nieuwe vennootschap op van waaruit de bestaande leningenverstrekkers zullen opereren.
In de eerste plaats moeten we de boekhouding van het VWF zo goed mogelijk saneren. Als we de leningsactiviteiten van het VWF en de VMSW samenvoegen, moeten we vermijden dat die precaire financiële situatie van het VWF de nieuwe vennootschap meteen zou besmetten. Om die reden moet de bestaande vennootschap eerst zoveel mogelijk worden gesaneerd. Hoe we de nieuwe vennootschap dan vorm geven, zal moeten blijken uit de externe juridische en financiële adviezen die we inwinnen. Ik wil niet pretenderen dat de regering alle wijsheid in pacht heeft. Wij hebben aan de administratie gevraagd om ons daarvoor de juiste weg aan te bevelen. Dat blijkt het werken via een stockaanbesteding te zijn. U weet dat we raamcontracten hebben lopen, zowel voor het financiële als voor het juridische advies. Op dit moment wordt de opdrachtomschrijving opgemaakt. Daarna kunnen wij via de aanbestedingsprocedure dat externe advies inwinnen.
De sociale leningen die nu met verschillende rentevoeten en voorwaarden worden toegekend, zullen allemaal op dezelfde manier worden berekend. Het inkomen en het aantal kinderen zijn de twee belangrijke criteria. Die twee factoren zullen de rentevoet mee bepalen. Die zal natuurlijk onder de vigerende marktprijs blijven, maar de nieuwe instelling moet toch ook levensvatbaar zijn. De rente moet aan de ene kant voldoende laag zijn om toe te laten dat de gezinnen hun sociale lening kunnen afbetalen, maar anderzijds moet hij correct berekend zijn opdat die instelling niet op termijn opnieuw in de problemen zou komen.
Voor de oprichting van de nieuwe vennootschap is dat externe advies zeer belangrijk, zowel voor de juridische als voor de financiële structuur. Ik wil een businessplan met waterdichte garanties voor de financiële gezondheid van de nieuwe vennootschap. Wat er moet veranderen in vergelijking met wat er nu in die sector bestaat, is dat ik minimumvereisten wil laten opnemen inzake liquiditeit en solvabiliteit. Daarnaast moeten een aantal parameters ervoor zorgen dat het bedrijfsmodel gegarandeerd rendabel is. Ik wil die minimumvereisten, die vandaag niet bestaan, invoeren voor die nieuwe vennootschap zodat we niet moeten wachten tot er iemand eens een audit bestelt en daarmee naar buiten komt, om dan vast te stellen dat er misschien een probleem is en dat wij een beetje laat zijn om daar iets aan te doen.
De oplossing beantwoordt op die manier aan de in het regeerakkoord vooropgestelde principes. De klant staat centraal en elk gezin zou de voordeligste sociale lening moeten kunnen krijgen. We streven ook naar een zo groot mogelijke efficiëntie. Met betrekking tot die efficiëntie is het zo en ik ga hier in op opmerkingen van commissieleden nu, maar ook in het verleden dat het volume van kredieten dat door de VMSW wordt uitgereikt elke keer zeer snel uitgeput is. Enkele weken geleden hebben we beslist om 95 miljoen euro bij te steken voor de leningen van de VMSW. Die waren nu al op. Anderzijds merken wij ook dat het VWF 10 procent onder het totale volume blijft dat het aan leningen mag toekennen. Er gaat dus geld verloren voor de sociale ontlener. Dat is jammer. Je kunt aan de sociale ontlener moeilijk uitleggen dat hij aan de ene deur in maart al nul op het rekest krijgt en dat er aan de andere deur in december nog geld over is. Dat is niet het meest efficiënte. Ook daar zal de eengemaakte vennootschap een voordeel leveren voor de sociale ontlener: hij moet niet zelf gaan uitzoeken op welke begrotingsposten er misschien nog wat geld over is. Die mensen kunnen dat natuurlijk niet weten.
Ik verwacht ook geen daling in het volume sociale leningen. U weet dat wij in het Grond- en Pandendecreet veronderstellen dat er meer sociale koopwoningen zullen worden gebouwd. Het zou dan al te gek zijn om te snoeien in het aantal sociale leningen, die vaak gepaard gaan met sociale koopwoningen. Die koppeling is echter niet altijd 100 procent. We hebben, zoals u ziet, voor huizen die men op de private markt kan vinden een deeltje van de sociale koop overgeheveld naar sociale leningen. Uiteindelijk willen we de sociale ontlener helpen om dat huis te verwerven, ongeacht wie het heeft gebouwd en wie er de vorige eigenaar van was. Er is dus geen sprake van om het volume in te krimpen. Het zal in de toekomst zelfs moeten toenemen om ervoor te zorgen dat de mensen alle kansen krijgen om die woningen te kopen.
Met betrekking tot de nieuw op te richten vennootschap zal er regelmatig rapportering en controle nodig zijn op de minimumvereisten die ik daarnet heb voorgesteld en op een aantal andere parameters. Die hebben dan bijvoorbeeld te maken met de voorwaarden aan dewelke de nieuwe vennootschap de middelen betrekt op de markt, de funding, en met de formule waarmee de rente voor die sociale leningen wordt berekend.
Ik zal het controlemechanisme bij de VMSW toelichten voor ik inga op de vragen over de controle door de CBFA op het beleggingsbeleid. Bij elke procedure van de VMSW is interne controle ingebouwd, bijvoorbeeld door een functiescheiding bij risicogevoelige beslissingen. Er is redelijk wat toezicht op de goede werking van dat interne controlesysteem, zowel intern als extern. Er is een cel interne audit, een auditcomité, de raad van bestuur, de Interne Audit van de Vlaamse Administratie (IAVA), de regeringsafgevaardigden in de raad van bestuur, een commissaris-revisor, de toezichthouder van het agentschap inspectie RWO, de Nationale Bank van België en de CBFA. Daarnaast moet de VMSW een aantal verplichtingen naleven die voortvloeien uit de wet op het hypothecaire krediet. Zo moeten aanpassingen aan de prospectus worden voorgelegd aan de CBFA.
Het beleggingsbeleid van de VMSW past binnen een protocol dat een lijst inhoudt van gedefinieerde financiële producten die zij mogen gebruiken. Die producten zijn goedgekeurd door de Vlaamse minister van Financiën. Een misbelegging is minder waarschijnlijk met zon protocol. Dat moeten we in ogenschouw nemen bij de vorming van een nieuw vennootschap. Er is een kader goedgekeurd door de raad van bestuur en er is een thesauriecomité dat kan beslissen om strengere eisen te hanteren. Dat comité adviseert over opname, planning, schulden en beleggingen.
Elke twee maand wordt er gerapporteerd aan het departement Financiën en Begroting over de beleggingen. Het departement controleert of het protocol wel gevolgd wordt. Dat is een vrij waterdichte procedure. Die zouden we moeten kunnen behouden. Per kwartaal wordt er gerapporteerd aan de raad van bestuur van de VMSW over de beleggingen en schulden.
Het Vlaams Woningfonds is geen bank, evenmin als de VMSW onderneemt het bancaire activiteiten. De raad van de controledienst op de verzekeringen, de CBFA, heeft in 1994 wel zijn goedkeuring verleend voor het inschrijven als hypotheekonderneming. Sindsdien is er toezicht door de CBFA, waardoor elke tariefwijziging ter goedkeuring moet worden voorgelegd, alsook de aanpassingen aan de prospectus. Maar en daar knelt het schoentje dat toezicht geldt enkel voor de wet op het hypothecaire krediet, dat is een soort consumentenwetgeving. Dat geldt niet voor prudentiële wetgeving en controle. Mocht dat wel het geval geweest zijn, dan zou de CBFA wellicht al zeer snel aan de alarmbel getrokken hebben. Op dat stuk van de werking geldt de bevoegdheid van de CBFA niet omdat het geen bank betreft. We zouden kunnen overwegen om aan de federale overheid te vragen om daar de bevoegdheid van de CBFA uit te breiden. Ik ben daar niet per definitie tegen, als we vinden dat dat betere garanties kan bieden op de financiële gezondheid van de nieuwe instelling. We moeten ons zeker afvragen of dat het overwegen waard is.
De CBFA heeft controles ter plaatse gedaan van de toekenning en het beheer van de leningen. De laatste controle gebeurde in september 2008 met bijzondere aandacht voor de correcte toepassing van de variabiliteit van de rentevoet en de afrekening bij vervroegde terugbetaling. Het VWF zegt mij dat die controle positief was, maar ik stel met u vast dat de resultaten van dergelijke controle niet automatisch aan de overheid worden overgemaakt. Misschien moeten we daar ook eens over nadenken: op welke manier kunnen wij inzage krijgen in de controles? Het is voor het parlement niet irrelevant om precies de conclusies van dergelijke controles te kennen.
De verantwoordelijkheid van de leden van de raad van bestuur zijn natuurlijk erg groot. Ze zijn even groot maar ook even beperkt als omschreven staat in de vennootschapswetgeving die op het VWF van toepassing is. Ze dragen verantwoordelijkheid voor de misgelopen belegging van 52 miljoen euro en voor de hoge werkings- en personeelskosten zoals die in het rapport zijn toegelicht.
De regeringscommissarissen hebben daar tot voor een jaar gezeten. We hebben onmiddellijk beslist de regeringscommissarissen af te schaffen en de controlebevoegdheid te geven aan Toezicht. Ik was ervan overtuigd dat zij dat op een ernstige manier zouden doen. Andere dossiers, zoals de jaarlijkse rapportage van Toezicht, leren ons dat. Ik stel met u vast dat de regeringscommissarissen daar in gebreke zijn gebleven. Ze hebben hun taak niet naar behoren uitgevoerd. Dat is mijn oordeel. Ik denk dat ze eerder aan de alarmbel hadden moeten trekken. Misschien waren ze dat wel van plan, dat weet ik niet. Misschien hebben ze wel aan de alarmbel getrokken en hebben ze geen gehoor gevonden. Wie daar de grootste verantwoordelijkheid draagt, laat ik even in het midden; ik kan dat niet weten. Dat zijn zaken van vóór mijn tijd. Ik vind het bijzonder eigenaardig dat de twee regeringscommissarissen niet of niet tijdig of niet efficiënt aan de alarmbel hebben getrokken. We moeten daar conclusies uit trekken. In dit concrete geval was de conclusie al getrokken vóór de vaststelling en is die bevoegdheid overgeheveld naar Toezicht. Dat neemt niet weg dat ik uw vragen juist moet beantwoorden.
De zitpenningen en andere vaste vergoedingen aan de leden van de raad van bestuur van het VWF bedroegen in 2005 zon 22.000 euro en in 2010 zon 74.000 euro. Die sterke stijging is het gevolg van een beslissing van de algemene vergadering van het VWF van 16 mei 2007. Voorheen was de vergoedingsregeling gebaseerd op een ander besluit. Dat besluit bepaalde dat er presentatiegeld per vergadering werd uitgekeerd aan de voorzitter en de bestuurders en een vaste vergoeding op jaarbasis enkel voor de voorzitter. Ze hebben dan gekozen voor gelijkstelling met de andere sociaalkredietverstrekkers en de VMSW. Ze hebben de vergoedingsregeling aangepast. Naast een presentiegeld per vergadering voor de voorzitter en bestuurders kwam er een vaste vergoeding op jaarbasis voor zowel voorzitter als bestuurders.
Om die reden is die toch wel opvallende verhoging doorgevoerd, op bijzonder korte tijd. Het is meer dan een verdrievoudiging. Ik stel dat samen met u vast. In tegenstelling tot wat daarnet werd beweerd, wordt er geen jaarlijkse reis gemaakt op kosten van het VWF. Ook in het verleden is dat niet gebeurd. Dat meldt het VWF me althans.
Dan was er de vraag welke studies er eerder zijn geweest. De eerste studie dateert van 1997. Ze werd besteld door toenmalig minister van Financiën en Begroting Demeester en uitgevoerd door de heer Jaak De Wachter, inspecteur-generaal van de Inspectie van Financiën. De opmerkingen die daaruit voortvloeiden, waren de volgende. Het VWF zelf heeft reserves geformuleerd met betrekking tot de inhoud van de opdracht en heeft geweigerd een aantal gegevens te verstrekken. De resultaten van de audit zijn dus onvolledig. Een derde van het personeel, op basis van de gegevens doorgegeven door het VWF, werd geclassificeerd als kaderlid. Dat is opvallend. Ook werd vastgesteld dat er een overliquiditeit was bij het VWF, die het gevolg was van een niet-terugbetaling van aangegane leningen de eerste tien jaar. Die heeft geleid tot een deficitair beleggingsresultaat. De Inspectie van Financiën heeft toen al voorgesteld te stoppen met bulletleningen. De subsidies zouden ook niet worden uitbetaald, tot de overschotten zouden zijn weggewerkt en de liquiditeit zou zijn gedaald tot het niveau dat noodzakelijk is in het kader van de activiteiten van het VWF. Ten slotte vond de inspectie dat de duur van de financieringsleningen moest overeenstemmen met de norm die werd aanvaard voor de gemiddelde duur van de uitstaande leningen.
In 2001 werd een tweede studie opgeleverd, over een aantal financieringsstromen binnen Huisvesting, door PricewaterhouseCoopers. Die studie was besteld door toenmalig bevoegd minister Anciaux en was vooral gericht op het analyseren, evalueren, actualiseren, vereenvoudigen en efficiënter maken van de toenmalige financieringsstromen van het programma Huisvesting.
In 2006 was er een derde studieopdracht, uitgevoerd door PKF Bedrijfsrevisoren. De opdracht was enerzijds het onderzoeken van de bestaande socialeleningenstelsels en anderzijds het formuleren van aanbevelingen ter harmonisatie van de sector. De studie heeft zich wel veeleer gericht op het product sociale lening dan op de aanbieder ervan.
In 2007 is de VMSW gevraagd een nota te maken, die zou worden aangevuld door het VWF. De VMSW zegt me nooit een reactie van het VWF op die nota te hebben ontvangen. Ze heeft ook geen aanvullingen of commentaar ontvangen. De tekst focust vooral op het onderscheid tussen rentesubsidie en kapitaalsubsidie als kost voor de Vlaamse overheid, en meer bepaald op het onderscheid tussen 50 procentrentesubsidie en een kapitaalsubsidie die is afgeleid van een rendement op de OLO (lineaire obligatie) 10 jaar en de bijzondere sociale leningen verstrekt aan hypothecaire ontleners.
In de vorige legislatuur is een ambtelijke werkgroep opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de beide aanbieders en de administratie. De bedoeling was te onderzoeken hoe de burger een eenvoudigere, duidelijkere en betere dienstverlening kon worden geboden in zijn zoektocht naar de meest geschikte bijzondere sociale lening. Er werden ook concrete voorstellen verwacht om het aanbod eenvormiger te maken. Daarnaast was het de bedoeling dat de werkgroep voorstellen zou aanbieden om ervoor te zorgen dat de middelen die door het VWF, de VMSW en de Vlaamse overheid worden ingezet, zo efficiënt en effectief mogelijk zouden worden benut. Er kon in die werkgroep geen overeenstemming worden bereikt over enige conclusie, en de werkgroep is doodgebloed in april 2008, zo meldt men me.
Er werd me dus gevraagd welke doorlichtingen er waren en waarom er niet eerder iets is gebeurd. Ik heb een overzicht gegeven van de doorlichtingen die er zijn geweest. Wel moet ik het antwoord schuldig blijven op de vraag waarom niemand daar iets noemenswaardigs mee heeft gedaan. Misschien ontbrak het inzicht, misschien de moed. Alleszins is er niet in dergelijke mate iets mee gebeurd als wellicht wenselijk was geweest.
Het klopt dat de VWF eerder zelf signalen heeft gegeven dat de situatie op termijn onhoudbaar zou zijn. Het VWF heeft op diverse momenten aangegeven dat dit onthoudbaar was en dat de situatie niet de meest gezonde was. Dat daar een probleem zit aan te komen, is misschien niet zozeer een verrassing, maar voor het parlement en voor mezelf is die verrassing toch groter dan ze moest zijn geweest. Er is dus misschien een probleem geweest met de informatiedoorstroming bij alles wat eerder werd onderzocht met betrekking tot die instelling.
De heer Jan Penris : Minister, ik moet u oprecht bedanken voor uw antwoord. Het zal niet snel gebeuren dat de oppositie een zittend minister mag feliciteren, maar ik denk dat ik dat vandaag wel mag doen. Ik feliciteer u niet alleen om de omstandigheid van uw antwoord, maar ook de inhoud ervan vond ik zeer bevredigend. U hebt concreet gereageerd op mijn bekommernis en die van mevrouw De Waele, en ook op de getelefoneerde vraag van CD&V. Mevrouw Heeren had die vraag eerst willen stellen, dan de heer Decaluwe, en uiteindelijk is het de heer de Kort geworden die de vraag heeft gesteld. Maar goed, dat mag. Het behoort tot de politieke gebruiken dat de meerderheid naar aanleiding van een initiatief van de oppositie, ook initiatiefjes neemt.
De heer Veli Yüksel : Wij mogen hier toch vragen stellen? Dat is uw subjectieve beoordeling.
De heer Dirk de Kort : Ik wil vragen dat u toch in de zaal zou plaatsnemen als u nog een interpellatie houdt. Ik kan er niet mee overweg dat u dat op deze manier misbruikt, als voorzitter.
De heer Veli Yüksel : U spreekt een subjectief waardeoordeel uit over een vraag.
De heer Dirk de Kort : Uw reactie is genoteerd.
De heer Jan Penris : Dat hoop ik. Alles wordt hier genoteerd.
Minister, ik dank u voor uw omstandige antwoord, vooral omdat ik denk dat we vandaag op het goede spoor zitten. We gaan een fusieoperatie tot stand brengen, maar niet en stoemelings. Die operatie zal blijkbaar zeer goed worden voorbereid en er zullen lessen worden getrokken uit het verleden. Dat stemt me zeer tevreden. Dat is ook zeer belangrijk.
Ik kijk dus ook uit naar de oplevering van die operationele audit. Ik stel voor dat u ons een signaal geeft als die klaar is. Dan kunnen we die in de commissie besnuffelen en bespreken en als basis nemen voor verdere debatten over dit mooie onderwerp.
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Minister, van mij krijgt u een plus, maar ook een min. De plus is dat u de eerste minister bent die een audit heeft uitgeschreven en heel grondig werk zal maken van een eventuele herstructurering. Ik zeg het zo omdat het woord fusie misschien ongepast is.
De min is dat u verklaringen geeft aan de pers, die voor ongerustheid zorgen. Dat had kunnen worden vermeden. Fusie is niet de alleszaligmakende oplossing. U hebt ook uitspraken gedaan over het personeel. Het was voorzichtiger geweest als dat niet in de krant was gekomen, want het personeel van het VWF begint zich vragen te stellen. In de audit lezen we dat er op het vlak van personeel nogal wat besparingen kunnen worden doorgevoerd.
Minister, we moeten nagaan of we niet over een totale herstructurering van de sociale leningmaatschappijen kunnen spreken. Het moet onder de constructie van de VMSW gebeuren. Ik wil het opentrekken naar een totale herstructurering. Daarbij mogen we een doorlichting van het doel niet uit de weg gaan. Met het doelpubliek dat we met het geven van goedkope leningen willen aanspreken, wordt dat wel bereikt.
Ik heb dit grondig bestudeerd. Uit de cijfers blijkt dat mensen en grote gezinnen met een bescheiden inkomen bij het VWF aan een goedkope lening moeten geraken. Als we de cijfers uit het activiteitenverslag van 2009 bekijken, dan zien we dat 37,17 procent van de verstrekte leningen worden gegeven aan gezinnen uit een gemiddelde looncategorie van 3037,24 euro netto maandinkomen.
Minister Freya Van den Bossche : Wat bedoelt u met netto? Bedoelt u het netto belastbaar inkomen?
Mevrouw Patricia De Waele : Ja, de grens die in aanmerking wordt genomen om in een bepaalde schijf te vallen.
Alleenstaanden en gezinnen met twee worden gelijkgeschakeld. Een kind komt er maar bij om het leningsbedrag van de aan te kopen woning op te trekken. Voor het VWF moet je een kind hebben. Per kind komt er een schijf bij om het aankoopbedrag van de woning te verhogen. Iemand die maandelijks 3037 euro verdient, is niet bepaald de grootste sukkelaar.
We moeten uitzoeken hoe we het doelpubliek, de kwetsbare koper, meer kunnen helpen, in plaats van mensen met een redelijk inkomen. Vanaf 30.000 euro valt men ook al in de hoogste renteschijf.
Minister, u gaf aan dat er een uitbreiding zou komen van de bevoegdheden van uw federale collegas. We kijken daarnaar uit en zullen mee aan de kar trekken. We betreuren dat de regeringscommissarissen niet aan de alarmbel hebben getrokken. Dat vinden we bizar. Over het feit dat de zitpenningen van de leden van de raad van bestuur op korte termijn sterk gestegen zijn, valt nog een en ander te zeggen.
Vroeger zijn er wel wat doorlichtingen gebeurd, maar daar werd niets mee gedaan. Ik voel sterk aan, minister, dat u daar wel iets mee wil doen. We staan in elk geval open voor iedere suggestie. Ik heb gehoord dat er nog een operationele audit volgt, en daar zal ik zeker nog voorstellen doen.
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Minister, ik sluit me graag aan bij de felicitaties aan uw adres over uw uitgebreid en volledig antwoord. Vroeger werd geen gevolg gegeven aan de bemerkingen die werden gemaakt.
Voorzitter, ik wil uw kortetermijngeheugen op dat vlak even opfrissen. Mevrouw Heeren is eigenlijk altijd op dit dossier voortgegaan. Ze heeft daar vaak vragen over gesteld. Het was altijd haar betrachting om in het belang van de sociale ontlener een structurele oplossing en een grondige aanpak te zoeken voor deze instelling. Het gaat om een private instelling. De controle die effectief kan worden uitgevoerd ten aanzien van het Vlaams Parlement was in het verleden beperkt. Nu de toezichthouder de werkzaamheden mee kan opvolgen, is er al een verbetering op dat vlak. Dat is de voornaamste reden waarom een aantal suggesties uit het verleden zo weinig gevolg kregen.
Minister, ik hoop dat u in de toekomst voor de mensen die niet in de commerciële sector terechtkunnen voor een lening, verder werk zult maken van een transparant en klantvriendelijk aanbod van sociale leningen. Vanuit onze fractie krijgt u daar alle steun toe.
De voorzitter : Mevrouw Coppé heeft het woord.
Mevrouw Griet Coppé : Ik sluit me aan bij alle leden van deze commissie die u expliciet willen bedanken voor uw houding in dit dossier. Wat de vormgeving van de nieuwe vennootschap betreft, wordt de oefening gemaakt. Er wordt gekeken naar een goed businessplan. Er zal rekening worden gehouden met de liquiditeit en de solvabiliteit in het voordeel van betaalbaar wonen. De doelstelling van deze commissie moet zijn om mensen die niet in het normale circuit terechtkunnen, via een sociale lening een woning te laten verwerven. Iedereen die met de nodige financiële ondersteuning een eigen woning kan kopen, moet dan ook niet terechtkunnen op de sociale huisvestingsmarkt. Het zijn net de zwaksten die daar wel terechtkunnen.
De voorzitter : Mevrouw Homans heeft het woord.
Mevrouw Liesbeth Homans : In tegenstelling tot de andere sprekers, zal ik me niet bezighouden met de vraag wie het meeste krediet kan opstrijken over het al dan niet teweegbrengen van de huidige situatie. Het is in elk geval wel een feit, minister, dat u uw verantwoordelijkheid wel opneemt. Er moet iets gebeuren en dat hebt u begrepen. U hebt al actie ondernomen. Ondanks alle problemen die zich voordoen, geniet het Vlaams Woningfonds nog altijd de meeste naambekendheid. Ongeacht de structuur waarin het VWF opgaat, is het belangrijk dat die naambekendheid niet verloren gaat. Het is nog altijd de bedoeling om zoveel mogelijk Vlamingen een sociale lening te kunnen verstrekken. In tegenstelling tot wat mevrouw De Waele zegt, vind ik een gemiddeld belastbaar netto maandinkomen van een gezin van 3037 euro absoluut niet overdreven. Het is ook belangrijk dat die mensen financieel bij machte zijn om die leningen te kunnen blijven afbetalen.
De voorzitter : Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter : Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de kordate aanpak en de verantwoordelijkheid dit u in dit dossier neemt. Mevrouw De Waele, ik wil u ook danken om hier altijd aanwezig te zijn. Dat prikkelt altijd het debat. Ik kan het niet laten om dan ook te reageren.
Ik sluit me ook aan bij mevrouw Homans. Als een gezin met een netto belastbaar maandelijks inkomen van ruim 3000 euro in staat is een eigen woning te verwerven, dan betekent dat inderdaad iets voor dat gezin. Dat is heel belangrijk in het kader van sociaal betaalbaar wonen. Wij moeten er zeker van zijn dat die gezinnen de leningen kunnen afbetalen. Dat is niet evident voor een gezin met een inkomen van 3000 euro. Dan moeten er al niet te veel onvoorziene tegenslagen zijn.
Mevrouw De Waele, uw partij is de laatste om kritiek te geven op de communicatie. Op uw website wordt gepleit voor het stopzetten van de leegstand. Het eerste dossier waarmee u uitpakte, was een dossier uit mijn gemeente. Dat klopte toen absoluut niet.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, u hebt daarnet terecht gewezen op de verantwoordelijkheid van de regeringscommissaris. De signalen die vandaaruit moesten komen, waren er niet of onvolledig. Dat moet ook een aandachtpunt zijn voor de toekomst. De mensen van de VMSW moeten ook op hun verantwoordelijkheid worden gewezen.
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Het doelpubliek voor sociale leningen bestaat uit mensen die in staat zijn om een lening af te betalen en een huis te verwerven, maar voor wie het moeilijk, zo niet onmogelijk is om dat bedrag te gaan lenen bij private banken. Zij hebben een laag inkomen en vaak moeten zij ook 100 procent lenen en soms zelfs meer. Dat zijn vaak niet de mensen die al wat hebben kunnen sparen om nog een stukje extra te kunnen lenen. De combinatie van een laag beschikbaar inkomen en het feit dat alles moet worden geleend, laat niets anders toe dan een sociale lening. Ofwel is het die oplossing, ofwel kan men geen woning verwerven. Ik denk toch dat het zeker voor die groep belangrijk is dat wij een stukje bijdragen en hen de kans te geven om eigendom te verwerven.
Mevrouw De Waele, ik meen dat u de bal misslaat. Als u naar nog veel lagere inkomenscategorieën gaat, dan komen die mensen überhaupt niet meer in aanmerking om een huis te kopen, omdat ze helemaal niet voldoende inkomen over zouden houden om nog eten en kleren te kopen voor hun kinderen. U moet realistisch zijn, u moet eens uitrekenen met welk bedrag die mensen elke maand zouden moeten rondkomen. U mag het proberen, maar het zal niet lukken.
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Voorzitter, ik wil reageren op de opmerkingen van de minister en van mevrouw De Wachter. Vandaag is 37 procent van de uitgaande leningen voor mensen met een gemiddeld maandloon van 3000 euro. Dat wil zeggen dat er heel veel zijn die meer verdienen en naar de sociale leningsmaatschappij gaan. Als u goed zou hebben geluisterd, zou u hebben gehoord dat ik me afvroeg of we de bal niet misslaan indien de kwetsbare koper niet wordt gezocht.
Wij maken geen deel uit van de regering, maar van de oppositie. Het is onze taak om te proberen een aantal zaken aan het licht te brengen. Als we van oordeel zijn dat er iets fout loopt, dan willen we dat aan de kaak stellen. Ik heb van u zeker geen lessen te leren, mevrouw De Wachter.
Minister, het is goed dat u als eerste minister werk zult maken van een audit. In de rand wil ik nog vermelden dat uit de studie van de audit die ik heb gedaan, blijkt dat we niet mogen vergeten dat er binnen het VWF een en ander moet worden uitgeklaard.
De voorzitter : Het incident is gesloten.