Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 15/03/2011
Vraag om uitleg van de heer Eric Van Rompuy tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de nieuwe voordracht van een burgemeester in Kraainem
- 1497 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Joris Van Hauthem tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de criteria voor het benoemen van een burgemeester
- 1515 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy : Voorzitter, minister, we kennen de problematiek van de niet-benoeming van de burgemeesters. Er is nu een nieuw element, namelijk dat in Kraainem de niet-benoemde kandidaat-burgemeester DOreye de Lantremange stopt als eerste schepen en dus ook geen kandidaat meer is. De gemeenteraad van Kraainem heeft de kandidatuur voorgedragen van mevrouw Véronique Caprasse, die op dit ogenblik in de procedure zit van de al dan niet benoeming.
Mijn vraag heeft betrekking op de persoon van Caprasse. Ik zou willen weten of mevrouw Caprasse op een of andere manier betrokken is geweest in 2006 bij de fameuze versturing van kiesbrieven in de twee talen. Is het, gelet op wat er de jongste jaren gebeurd is, namelijk dat de drie kandidaat-burgemeesters manifest afstand hebben genomen van de omzendbrief-Peeters en gezegd hebben dat ze die niet zouden respecteren, niet aangewezen dat mevrouw Caprasse schriftelijk bevestigt dat zij de taalwetten in de toekomst zal respecteren?
Wat is de stand van zaken in de benoemingsprocedure? H eeft dit gevolgen voor eventuele andere dossiers van de burgemeesters van Linkebeek en Wezembeek-Oppem? Zijn er garanties dat de kandidaat-burgemeester van Kraainem de taalwetten zal respecteren?
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Voorzitter, minister, we zitten voor de eerste keer sinds vier jaar met een nieuw element, namelijk dat er in een van de drie gemeenten die nog altijd geen burgemeester hebben maar een dienstdoende burgemeester, er een kandidatuur is voorgedragen in de figuur van mevrouw Caprasse, die op dit ogenblik schepen is. Het zou zo zijn ik spreek in de voorwaardelijke wijze dat ze heeft meegewerkt in 2006 aan het omzeilen van de taalwetgeving, meer bepaald met betrekking tot het versturen van de oproepingsbrieven die niet volgens de taalwetgeving en bijgevolg ook niet volgens de omzendbrief-Peeters zijn gebeurd.
Toen dat nieuws bekend raakte, liet mevrouw Caprasse weten dat indien ze zou worden benoemd, ze nog niet wist hoe ze de taalwetgeving zou toepassen. Het lijkt me een beetje eigenaardig dat iemand die de ambitie heeft om burgemeester te worden, van een bepaalde wetgeving, in dit geval de taalwetgeving, zegt dat ze nog niet weet hoe ze die zal toepassen. Ze zegt: ik zal wel zien wat ik zal zien. Ik lees uit haar verklaringen dat ze dat blijkbaar laat afhangen van de federale regeringsonderhandelingen ter zake. De interpretatie van het dossier van de faciliteiten enerzijds en van de benoeming van de burgemeesters anderzijds ligt op de onderhandelingstafel. Ze zegt: benoem mij maar en ik zal wel zien wat er uit die onderhandelingen komt, en afhankelijk daarvan zal ik als burgemeester de taalwetgeving toepassen naargelang het mij uitkomt. Minister, ik denk dat dit al een bijzonder slechte start is om een kandidatuur te motiveren.
Ik heb begrepen dat de kandidatuur nog altijd bij de gouverneur ligt. De traditie is dat dat binnen de veertig dagen rond is. Ik wil u horen bevestigen dat u niet noodzakelijk gebonden bent door het advies van de provinciegouverneur, wat dat advies ook weze. Ik vraag dat omdat uw voorganger, de heer Keulen, drie keer het advies van de provinciegouverneur heeft gevolgd en niet heeft benoemd in Kraainem, Linkebeek en Wezembeek-Oppem. In Sint-Genesius-Rode heeft hij wel benoemd, op advies van de provinciegouverneur, hoewel de betrokken kandidaat eveneens in 2006 zwaar in de fout was gegaan met betrekking tot de toepassing van de omzendbrief-Peeters in verband met het rondsturen van de oproepingsbrieven. Maar in 2007 had ze dat wel goed gedaan en was het gepardonneerd. Daar komt het ongeveer op neer.
Minister, hoe ver staat het dossier nu? Heeft de gouverneur van Vlaams-Brabant al een advies gegeven, en indien dat het geval is, hoe luidt dat advies? Bent u van oordeel dat iemand die bewust de taalwetgeving zou hebben overtreden en nu al laat weten dat ze nog niet weet hoe ze die zal toepassen, überhaupt in aanmerking komt voor het ambt van burgemeester van een dergelijke gemeente?
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : We hebben het wereldrecord van het aantal dagen om een regering te vormen. We hebben ook een wereldrecord van het aantal dagen om een burgemeester te benoemen.
De voorzitter : De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken : Het is nu al bijna een hele legislatuur lang dat er in drie gemeenten nog geen burgemeester is benoemd. Ik vind dat een heel spijtige zaak. Ik hoop op een gunstig antwoord van de minister.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voorzitter, collegas, eerst de feiten. Op 21 februari 2011 werd de voordrachtsakte voor het ambt van burgemeester van de gemeente Kraainem ten gunste van mevrouw Véronique Caprasse ingediend bij de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant. Vooraleer de gouverneur zijn advies geeft aan de minister, wint de gouverneur op zijn beurt het advies in van de procureur-generaal. Hij heeft dit advies gevraagd per brief van 25 februari 2011. Tot op vandaag heeft de gouverneur het advies van de procureur-generaal nog niet ontvangen.
Deze voordracht heeft geen gevolgen voor de dossiers van Linkebeek of Wezembeek-Oppem. Tot op heden heb ik daarvoor geen nieuwe voordracht voor een kandidaat-burgemeester ontvangen.
Collegas, ik heb in het verleden al gezegd welke lijn ik hanteer. Ik citeer uit het antwoord dat ik op 30 maart 2010 heb gegeven op vragen om uitleg van de heer Van Eyken en van de heer Van Hauthem, en dat geeft meteen een antwoord op de vragen die zijn gesteld: De gemeenteraden moeten nieuwe kandidaten voordragen die de wetten en de decreten respecteren en daarvan ook blijk geven, en die ook blijk geven dat ze dat in het verleden hebben gedaan.
Ik heb toen meegedeeld dat ik dat heb geschreven. Ik citeer uit de brief die ik toen heb gestuurd naar de voorzitter van de gemeenteraad in Kraainem en de secretaris van de gemeente, waarbij ik het ministerieel besluit bezorgde waaruit blijkt dat ik niet overging tot benoeming van de voorgedragen kandidaat-burgemeester, de heer Arnold dOreye de Lantremange. Ik heb toen geschreven: Zoals uitdrukkelijk gemotiveerd in het ministerieel besluit komt de eerder voorgedragen kandidaat niet in aanmerking voor benoeming. De nieuwe voorgedragen kandidaat moet, in tegenstelling tot de eerder voorgedragen kandidaat, bewezen hebben en bereid zijn de wetten van dit land, waaronder de taalwetten zoals bevestigd door de Raad van State te respecteren. De nieuwe kandidaat moet tevens bereid zijn constructief mee te werken aan een beleid voor alle inwoners van de gemeente.
Collegas, ik heb dus in het verleden een lijn getrokken. Wat het concrete dossier betreft, zult u van mij aannemen dat ik wacht tot ik het advies van de gouverneur binnen heb. Dat is ook de lijn die ik tot nu toe hanteerde. Het advies van de gouverneur zal gaan over de houding die de betrokkene in het verleden heeft aangenomen en over bepaalde andere elementen in het dossier. Ik wacht dit af. Dat is de enige correcte houding die ik kan aanhouden en die ik zal aanhouden. Uit dat advies zal blijken of mevrouw Caprasse in het verleden de taalwetgeving correct heeft toegepast.
Mevrouw Annick De Ridder, voorzitter, treedt als voorzitter op.
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy : Minister, ik dank u voor het antwoord. Het is inderdaad wijs en correct de procedure zoals ze is voorgeschreven, te volgen. Op dat vlak mogen we geen fouten begaan. Het onderzoek zal uitwijzen of mevrouw Caprasse in het verleden als schepen heeft meegeholpen om de taalwetgeving in de omzendbrief te omzeilen. In het kader van dat dossier zal ook moeten blijken of ze aan de wettelijke voorwaarden voldoet om tot burgemeester benoemd te worden en of ze ook in de toekomst die wetten zal naleven. We kijken uit naar de evolutie van heel die benoemingsprocedure.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister, nog twee dingen. Iemand die kandidaat-burgemeester is, laat de toepassing van de taalwetgeving afhangen van onderhandelingen die nu lopen. Ik neem aan dat ze verwijst naar wat in de nota-Vande Lanotte staat en wat zelfs ook in de nota van de heer De Wever stond. Volgens de heer Van Rompuy is dat een goede nota. Ik sluit me daar absoluut niet bij aan of wat had u gedacht. Dat is al een verkeerde start.
Minister, ik weet dat er geen termijnen staan op het indienen van adviezen, maar de traditie zegt dat het ongeveer veertig dagen is. Laten we wel wezen, als we in oktober gemeenteraadsverkiezingen hebben, dan zijn de burgemeesters benoemd voor 1 januari, tenzij hier en daar een uitzondering. Men kan natuurlijk de procedure zo lang trekken tot er al dan niet iets beweegt op het vlak van die federale regeringsonderhandelingen. Dat kan zowel van de provinciegouverneur komen, als van de procureur-generaal, als van u, die eventueel kan wachten tot de positie van uw partij duidelijk is. Los daarvan, minister, heb ik u goed begrepen dat indien zou blijken dat mevrouw Caprasse in het verleden heeft meegewerkt aan het omzeilen van de taalwetgeving zoals die is bevestigd door de omzendbrief-Peeters, dan hoe dan ook van een benoeming geen sprake kan zijn. Heb ik dat goed begrepen? Dat zou een verandering zijn ten aanzien van uw voorganger.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Van Hauthem, ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik denk dat dat heel duidelijk was. Ik heb voorgelezen wat ik in de commissie heb verklaard op 30 maart vorig jaar en heb ook gezegd wat ik heb geschreven aan het gemeentebestuur in de persoon van de voorzitter van de gemeenteraad en de persoon van de secretaris. Dat is de lijn die ik aanhoud.
Voor de rest ga ik niet op het concrete dossier in, gewoon omdat ik dat procedureel gezien niet wil doen. Ik wil het advies van de gouverneur afwachten. Ik zal dat beoordelen aan de hand van de elementen die in dat dossier zitten. U refereert aan een aantal uitspraken. Ik zal daar commentaar op krijgen en stukken over krijgen. Het is mijn taak om dat op dat moment te beoordelen in alle wijsheid. Ik zal dat ook doen. Maar de lijn die ik hier heb herhaald, zal ik daarin aanhouden.
De voorzitter : De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken : Ik vind uw antwoord heel goed. Ik vind het heel goed dat u zegt dat u niet wilt vooruitlopen op de feiten. Het siert u dat u zegt dat u niet met een vooringenomenheid een besluit neemt over de benoeming van die burgemeester. Hoop doet leven. Ik hoop dat er binnenkort een beslissing kan worden genomen, in welke zin dan ook, en dat we daar duidelijkheid over krijgen. Ik vind het heel goed dat u zegt dat u wilt afwachten tot de elementen van het dossier zullen worden overgemaakt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.