Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over een mogelijk tekort aan betalingsmiddelen bij het IWT in 2011
- 1461 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Chris Janssens tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de daling van de aanvragen en het budget voor IWT-steun
- 1465 (2010-2011)
Interpellatie van de heer Lode Vereeck tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de betaalproblemen bij het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT)
- 113 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Eind 2010 ontstond er een levendig politiek debat toen bleek dat het IWT betalingen aan bedrijven en kennisinstellingen moest uitstellen bij een gebrek aan betalingskredieten. Uit het antwoord op een schriftelijke vraag bleek intussen dat het IWT op 31 december 2010 afklokte op een betalingsachterstand van 53.843.232 euro. Verder bleek uit het antwoord op deze vraag dat het IWT intussen al haar betalingsachterstanden uit 2010 heeft ingelopen. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Dat is op relatief korte termijn uitgeklaard.
Ik heb daar wel vragen bij, omdat het ophalen van betalingsachterstand onmiddellijk een grote impact heeft op de begroting van 2011. Voor het Strategisch Basisonderzoek (SBO) zou door het afbetalen van die achterstand uit 2010 al bijna 60 procent van de middelen in 2011 gebruikt zijn. Ook bij andere deelposten gaat men naar cijfers van meer dan 20 procent. Het is niet de bedoeling dat het budget van 2011 naar de achterstanden uit het verleden gaat. Ofwel zullen de bestedingen in 2011 lager liggen, ofwel krijgen we aan het einde van het jaar nieuwe betalingsachterstanden.
Minister, hoeveel bedragen de aangegane betalingsverplichtingen waaraan het IWT in 2011 nog dient te voldoen en hoe verhouden ze zich tot de betalingsmiddelen die het IWT op dit moment nog voorhanden heeft?
Zijn er voor bepaalde programmas tekorten te voorzien en hoe denkt u daaraan te verhelpen?
Hoe zult u de problematiek oplossen? Wellicht is dit een element dat bij de begrotingscontrole aan bod moet komen.
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Minister, sinds het indienen van de vraag zijn er nog een aantal nieuwe berichten verschenen in de media, vandaag was dat trouwens opnieuw het geval. Ik zal me beperkten tot de ingediende vraag, want ik kan me inbeelden dat u op basis daarvan de antwoorden hebt voorbereid. Op de andere punten zal de heer Vereeck zo dadelijk wel uitgebreider ingaan.
In antwoord op een schriftelijke vraag van mij, hebt u meegedeeld dat het aantal aanvragen voor subsidie van het IWT in 2010 sterk gedaald is. In 2009 waren er nog 707 aanvragen voor innovatiesteun, vorig jaar waren er nog maar 592. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag gaf u als verklaring dat daarvoor: verschillende factoren: economische conjunctuur, eventueel wijzigingen aan de programmas, saturatie-effecten, et cetera zijn.
Uiteraard heeft de Vlaamse overheid, net zoals bij vele andere departementen het geval was, ook bij het IWT voor een besparingsronde gezorgd. Het budget van het IWT voor innovatiesteun daalde van nog net geen 297 miljoen euro in 2008, tot 280 miljoen euro in 2009 en 237 miljoen euro vorig jaar.
Zoals de heer Van den Heuvel al aanhaalde, werd vorig jaar een betalingsachterstand bij het IWT vastgesteld. Er was een tekort om aan alle betaalverplichtingen te voldoen. Aan heel wat bedrijven en projecten werden dus subsidies toegekend, maar nog niet uitbetaald. Daarvoor waren er volgens u twee oorzaken, dat vertelde u tijdens het debat in de plenaire vergadering, namelijk de achterstand bij het IWT voor wat betreft de afhandeling van de dossiers, en de grote discrepantie tussen de vastleggingskredieten enerzijds en de betalingskredieten anderzijds.
Minister, ik heb daarom een aantal vragen. Is de achterstand bij het IWT voor wat betreft de afhandeling van de dossiers en de uitbetaling van de subsidies, intussen weggewerkt?
Van de 592 projecten die in 2010 werden ingediend, waren er op 17 januari 2011 nog maar 304 goedgekeurd. Zijn er aanvragen die niet ingewilligd konden worden wegens het gebrek aan financiële middelen? Zo ja, hoeveel? Hebt u voor 2011 in voldoende vastleggings- en betalingskredieten voorzien? Zijn er voldoende beschikbare middelen in verhouding tot het aantal aanvragen?
Komt de subsidiëring van projecten door de besparingen op innovatie bij het IWT onder druk te staan?
Welke projecten krijgen, bij eventuele betalingsproblemen, voorrang bij de uitbetaling van subsidie?
Wat de daling van de aanvragen betreft: welke initiatieven neemt u om voornamelijk kmos, die een belangrijke economische factor in Vlaanderen zijn, aan te sporen om een aanvraag in te dienen, weliswaar met dien verstande dat er dan ook in voldoende budgetten wordt voorzien?
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Voorzitter, minister, ik heb op basis van een aantal antwoorden die u me hebt gegeven op schriftelijke vragen, het initiatief genomen om een interpellatie in te dienen over de betaalproblemen bij het IWT. Mijn vraagstelling zal dan ook wat uitgebreider zijn dan die van de collegas. Het zal ook niet de laatste keer zijn dat we over de betaalproblematiek bij het IWT zullen discussiëren.
Ik verneem via de pers dat het IWT eind 2011 opnieuw afstevent op grote tekorten. Volgens een interne IWT-nota wordt eind 2011 een tekort van bijna 60 miljoen euro verwacht, enkel en alleen voor het instrument van de O&O-bedrijfsprojecten.
De kern van het probleem is natuurlijk gekend, maar ik zal nog even kort het kader schetsen waarbinnen de betaalproblemen zich voordoen. Ondanks de grote ambities van de Vlaamse Regering om van Vlaanderen een innovatieve topregio te maken, heeft deze regering sinds het begin van de legislatuur beslist om zwaar te besparen op O&O. In 2011 ligt het eigenlijke budget opnieuw 17 miljoen euro lager dan in 2010. Sinds het begin van de legislatuur is het recurrente W&I-budget (wetenschap en innovatie) gedaald met bijna 70 miljoen euro. We halen die cijfers uit advies 148 van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI).
Minister, los daarvan en dat is niet uw bevoegdheid, maar het heeft natuurlijk een gelijkaardige impact werden ook in de begroting Onderwijs aanzienlijke budgetten geschrapt, waardoor bijvoorbeeld de laatste schijf voor het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) in 2010, goed voor een kleine 9 miljoen euro 8.715.000 euro om precies te zijn , niet werd uitbetaald aan de universiteiten.
De gevolgen van al die besparingen werden in 2010 heel duidelijk met de betaalproblemen bij het IWT. Daardoor beschikt het IWT gewoon over onvoldoende betaalkredieten om de verplichtingen en de verbintenissen uit het verleden, te betalen. Het Rekenhof voorspelde al in december 2009, naar aanleiding van de begrotingsopmaak 2010, dat het IWT over onvoldoende betaalmiddelen zou beschikken in 2010 om de verbintenissen uit het verleden te honoreren.
Ik wil er toch nog even op wijzen dat in eerste instantie de betaalproblemen, zowel door u als door minister Muyters, werden ontkend, maar dat bij de begrotingscontrole voor het eerst werd toegegeven dat er wel degelijk problemen waren. Naar aanleiding van de begrotingscontrole 2010 werd voorzien in 29 miljoen euro extra betaalkredieten om de aangegane verplichtingen na te komen, maar ook die middelen bleken al vrij snel niet te volstaan.
De media hebben reeds over die problematiek bericht op 16 oktober 2010. Er was toen sprake, ook op basis van interne IWT-documenten, van een betalingsachterstand van 60,8 miljoen euro waardoor bedrijven en onderzoeksinstellingen de beloofde steun niet zouden krijgen uitbetaald.
Tijdens de plenaire vergadering van 20 oktober 2010 zijn hierover een aantal actuele vragen gesteld. De minister heeft toen het volgende verklaard: Er is inderdaad een betalingsachterstand bij het IWT vastgesteld. Er zal ook een tekort zijn om dit jaar aan alle betalingsverplichtingen te voldoen. Dat zal niet 60 miljoen euro bedragen, het bedrag dat in de kranten staat, maar het is een zorg die ik deel. Volgens mij heeft de minister toen gesuggereerd dat het tekort in 2010 een stuk beperkter zou zijn dan wat in de kranten is verschenen.
In het antwoord op mijn schriftelijke vraag van 11 januari 2011 heeft de minister geschreven dat het tekort ten gevolge van onvoldoende betalingskredieten op het einde van 2010 54 miljoen euro bedroeg. Het ging meer bepaald om de twee grootste instrumenten. Er was een betalingsachterstand van 25,5 miljoen euro voor de O&O-bedrijfsprojecten en van 19,2 miljoen euro voor het strategisch basisonderzoek.
Volgens mij ligt 54 miljoen euro aardig in de buurt van het bedrag dat we hebben kunnen lezen. Gelet op het antwoord dat de minister op 20 oktober 2010 heeft gegeven, heeft het me dan ook enigszins verbaasd dit in het schriftelijk antwoord van de minister te lezen.
Minister, hoe rijmt u dit antwoord met het antwoord dat u tijdens de plenaire vergadering van 20 oktober 2010 hebt gegeven? Had u op dat ogenblik nog geen zicht op de feitelijke betalingsachterstand? Wat heeft u de uitspraak ontlokt dat het volgens u minder zou zijn? Ik heb nochtans het gevoel dat we aardig in de buurt zitten. Kunt u dit even duiden?
Ondertussen zijn, zoals de heer Van den Heuvel al heeft opgemerkt, alle uitgestelde betalingen in de eerste weken van 2011 uitgevoerd. Het is duidelijk dat het budget voor 2011 is aangesproken om de achterstanden van 2010 weg te werken.
Minister, zijn die betalingen verricht met behulp van een bijkomend budget, dat is toegevoegd aan het bedrag dat in de begroting voor 2011 aan het IWT is toegekend, of is hiervoor het budget voor 2011 aangesproken? Ik hoop dat het niet om dat laatste gaat. In dat geval zijn we nog niet thuis. Het Rekenhof heeft de begrotingsopmaak voor 2011 onderzocht en gesteld dat het tekort van het IWT in 2011 verder zal groeien. De meerderheid heeft deze begroting nochtans goedgekeurd.
Nu, twee maanden later, lezen we in Het Belang van Limburg en in De Tijd dat bij het IWT opnieuw grote tekorten dreigen. Enkel voor de O&O-bedrijfsprojecten zou er een tekort van bijna 60 miljoen euro zijn. Voor de andere instrumenten worden geen cijfers gegeven. Dit laat natuurlijk het ergste vermoeden. Hierdoor stevent het tekort van de betalingsachterstand tegen eind 2011 misschien wel op 100 miljoen euro af. Dit zou natuurlijk dramatisch zijn.
Minister, kunt u een stand van zaken geven? Hoe staat het met de betalingskalender van het IWT voor 2011? Kunnen alle betalingsverplichtingen momenteel worden nageleefd? Hoeveel bedragen de betalingsverplichtingen die in 2011 door het IWT moeten worden gehonoreerd? Hoeveel bedragen de momenteel beschikbare betalingskredieten? Hoe evalueert u de huidige situatie? Kunt u de cijfers die deze ochtend in de media zijn verschenen al dan niet bevestigen?
In het antwoord op mijn schriftelijke vraag heeft de minister verklaard dat het Rekenhof er terecht op heeft gewezen dat in 2011 een betalingstekort zou kunnen ontstaan. De situatie van het IWT zal in de loop van 2011 worden geëvalueerd. De minister zou al het mogelijke doen om betalingstekorten te vermijden. Op basis van de cijfers waarover we beschikken, ben ik van mening dat een kleine bijsturing alvast niet zal volstaan.
Minister, welke stappen zult u zetten? Is binnen de Vlaamse Regering een consensus ontstaan om hier prioritair werk van te maken? U zult allicht antwoorden dat de begrotingscontrole wordt opgemaakt en dat u in dit verband nog geen cijfers kunt aanhalen. Ik zou echter minstens willen vernemen welk engagement u nu al kunt aangaan. Wat bedoelt u eigenlijk met al het mogelijke doen? In hoeverre gaat het hier om een resultaatsverbintenis? Wat kunt u, in het licht van de enorme problematiek, hier eigenlijk beloven?
Mijn volgende vraag heeft betrekking op de kmos. De minister heeft al meermaals verklaard dat in verband met bepaalde problemen de betalingen aan kmos voorrang zouden krijgen. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat de betalingsachterstand voor kmo-programmas, ongeveer 727.000 euro, aan administratieve problemen te wijten is en zal worden weggewerkt. Indien ik het goed heb begrepen, is dit ondertussen gebeurd.
Daarnaast komen kmos ook in aanmerking voor steun die voor O&O-bedrijfsprojecten wordt verleend. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat er eind 2010 een substantieel betalingstekort van 25,5 miljoen euro was. Die achterstand is halverwege januari 2011 weggewerkt.
Minister, kon de prioritering van de kmos ook in verband met de O&O-bedrijfsprojecten worden gerespecteerd? Werden alle bedragen aan de kmos uitbetaald? Hoe zijn de betalingen aan kmos in verband met de andere vormen van steun verlopen?
Mijn volgende vraag betreft de impact van de betalingsachterstand. Ik verwijs in dit verband natuurlijk in de eerste plaats naar het SBO. Dit is de tweede grote post in het budget van het IWT voor 2010. Er is voorzien in een volledige financiering van onderzoek dat is verricht door publieke onderzoeksorganisaties, zoals universiteiten. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat de universiteiten op 1 oktober 2010 is meegedeeld dat de betalingen in verband met het SBO gedurende de laatste maanden van 2010 tot een minimum zouden worden beperkt. Eind 2010 bedroeg de betalingsachterstand voor het SBO 19,2 miljoen euro. Dat betekent dat aan 38 procent van de totale betalingsverplichtingen van het hele SBO-programma niet tijdig is voldaan.
Begin 2010 is deze achterstand, net als met de O&O-bedrijfsprojecten is gebeurd, weggewerkt. Ondertussen hebben veel instellingen lang op hun geld moeten wachten. Bovendien is de schijf van het Bijzonder Onderzoeksfonds in december 2010 niet aan de universiteiten uitbetaald. Er is 8.715.000 euro geblokkeerd. Hoewel de universiteiten op het vlak van het fundamenteel onderzoek een belangrijke speler zijn, zijn heel wat substantiële bedragen niet tijdig uitbetaald.
Minister Smet heeft duidelijk verklaard dat de schrapping van de schijf van het BOF wel degelijk een impact heeft gehad. Bepaalde projecten zijn uitgesteld en kunnen misschien niet langer worden uitgevoerd.
Minister, ik zou u ongeveer dezelfde vraag willen voorleggen. Wat is volgens u de impact van de betalingsachterstand van het IWT op de uitvoering van universitaire onderzoeksprojecten? Moeten nieuwe projecten worden uitgesteld? Is het mogelijk alle langlopende projecten voort te zetten?
Tot slot heeft de minister de betalingsproblemen van het IWT onder meer aan het gehanteerde systeem in verband met de cashplanning geweten. Ze heeft verklaard dat er een nieuw, verfijnder systeem moet komen.
Minister, in welke mate zijn op dit vlak al bijsturingen doorgevoerd? Wat is de stand van zaken? Is het systeem al bijgestuurd, of is al een performanter vorm van cashplanning op poten gezet?
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, volgens mij ontbreekt in het lange betoog van de heer Vereeck een element, namelijk het antwoord van de minister op 20 oktober 2010 op de door hem aangehaalde actuele vragen.
Uit dit antwoord is onder meer gebleken dat de betalingsproblemen van het IWT pas na de begrotingsopmaak aan de Vlaamse Regering zijn gesignaleerd. Bij monde van de minister heeft de Vlaamse Regering er zich toe geëngageerd om die achterstanden zo snel mogelijk weg te werken, om hierbij de kmos zo veel mogelijk te ontzien en om een nieuw opvolgingssysteem voor de kasboekingen te creëren. Ik zou me dan ook in zekere mate bij de hier gestelde vragen willen aansluiten. In welke mate zijn die engagementen al nagekomen?
Ten behoeve van de heer Vereeck wil ik signaleren dat er een begrotingscontrole is aangekondigd. Ik vermoed dat dit debat daarbij opnieuw zal worden geagendeerd.
Minister, ik vraag u om ons duidelijkheid te proberen verschaffen in de drie engagementen die zijn genomen. We zijn nu drie tot vier maanden verder. Kunt u ons aantonen dat daaraan is tegemoetgekomen?
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : De drie vraagstellers hebben een aantal terechte bedenkingen. We kunnen vandaag opnieuw in de pers lezen dat er een tekort was van om en bij de 54 miljoen euro voor 2010, en er wordt een tekort van 60 miljoen euro voorspeld voor 2011. De heer Van Malderen zegt dat het tekort voor 2010 maar aan het licht is gekomen na de begrotingsopmaak. Dat kan men wel zeggen, maar we moeten toch anticipatief werken. O&O is heel belangrijk. Ik sluit me aan bij de andere vraagstellers. Ik kijk uit naar het antwoord van de minister hoe de regering hier in de toekomst aan zal verhelpen.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Collegas, in de eerste plaats heb ik het liefst, als men mij citeert, dat men dan ook het volledige antwoord citeert en niet dat iedereen eruit haalt wat in zijn betoog past.
We hebben al een paar keer gediscussieerd over dit onderwerp. Er is een moment geweest waarbij iedereen het er duidelijk mee eens was dat de betaalachterstand bij het IWT niets te maken heeft met besparingen die deze regering solidair en collectief in alle beleidsdomeinen heeft doorgevoerd. Toch merk ik nu weer dat dat door een aantal collegas op een hoopje wordt gegooid. Ik zal daarom de situatie nog eens schetsen.
Deze regering heeft bij haar vorming gesteld dat we op twee jaar tijd de begroting in evenwicht zouden brengen. We hebben afgesproken dat, met uitzondering van een aantal takken in welzijn, in alle beleidsdomeinen een deel van die besparingen zou worden doorgevoerd. We hebben er al over gediscussieerd of we toen een uitzondering hadden moeten maken voor innovatie. Dat leidt ons vandaag niet verder. Er is toen beslist om iedereen te laten besparen, dus ook in innovatie.
Ik heb zelf geprobeerd om zowel in de begroting van 2010 als die van 2011 zo verstandig mogelijk met die besparingen om te gaan. We hebben een aantal keuzes gemaakt, onder meer dat we geen besparingen hebben doorgevoerd in 2011 voor de vier strategische onderzoekscentra en dat we in 2009 en 2010 niet hebben bespaard op de budgetten bij het IWT voor projecten voor ondernemingen. In 2011 voelen we nog de besparingen.
We hebben al de discussie gevoerd dat het niet verstandig is om te blijven besparen. Dat is ook niet nodig. We zullen nu moeten gaan zoeken hoe we zo snel mogelijk aansluiting kunnen vinden met de 1 procentgroeinorm die we moeten bereiken. Ik heb een initiatief genomen en aan de VRWI gevraagd om op basis van de actuele begrotingscijfers een nieuwe meerjarenplanning op te maken en een aantal scenarios voor te stellen voor hoe de regering zou kunnen groeien naar de 1 procentgroeinorm. U hebt dat advies ondertussen gekregen. We hebben er hier ook al een paar keer over gesproken. Het is nu absoluut een onderwerp waarover in deze regering overlegd wordt. We hebben afgesproken dat we in het kader van de begrotingscontrole en met de partners in de regering zullen kijken welk scenario het meest wenselijk is, ook in het licht van alle andere uitdagingen waar de regering voor staat. Ik ben me er ook van bewust dat wij uiteraard vinden dat innovatie zeer belangrijk is, maar dat ook een aantal andere maatschappelijke uitdagingen dat zijn. We zullen in de regering proberen daar een goede oplossing voor te vinden.
Ik heb ook aan de VRWI gevraagd wat de beste instrumenten zijn om er effectief in de toekomst voor te zorgen dat die 1 procentgroeinorm niet onder druk komt te staan van de jaarlijkse begrotingsbesprekingen en hoe we dat kunnen verankeren. De VRWI heeft daar ook een aantal suggesties voor gedaan. Ook dat zullen we in de besprekingen van de begrotingscontrole meenemen.
De betaalproblemen van het IWT, waar we al een paar keer over hebben gesproken, hebben niets te maken met de besparingen. De betaalproblemen zijn het gevolg van een aantal oorzaken die we hier ook al hebben besproken. Ik wil ze nog eens herhalen.
Een eerste oorzaak is dat er ook in het verleden een kloof is gegroeid tussen enerzijds de jaarlijkse vastleggingskredieten die werden toegekend aan nieuwe projecten en anderzijds de betaalkredieten die nodig zijn om die projecten effectief te betalen. Die kloof is er altijd wel een beetje geweest omdat men er ook van uitgaat dat innovatieprojecten over meerdere jaren lopen en dat niet alle middelen in hetzelfde jaar vastgelegd en betaald moeten worden. Om een goed cashbeheer te hebben en niet te veel middelen in aparte postjes te laten staan die dan niet optimaal benut kunnen worden, heeft men in het verleden altijd een verschil gemaakt.
Niettemin is dat verschil opgelopen in de jaren 2008 en 2009, toen er veel meer vastleggingen zijn gebeurd. De betaalkredieten zijn niet op dezelfde manier gestegen. De verhouding tussen de vastlegging en de betaalde kredieten was in 2005, 2006 en 2007 rond de 85 procent, dus 100 procent vastleggingskredieten en 85 procent betaalkredieten. In 2008 was die verhouding 72 procent, in 2009 76 procent en in 2010 83 procent. In die jaren is er een kloof geslagen. Dat zijn de problemen die we sinds 2009 aan het opvangen zijn.
Hoe komt het dat we dat vanaf 2009-2010 beginnen te zien? Omdat projecten bij het IWT niet worden betaald in het jaar dat ze worden toegekend, maar worden betaald in schijven. Er wordt eerst een voorschot gegeven als het project is goedgekeurd. Dan zijn er tussentijdse rapporteringen en betalingen. Het laatste saldo wordt betaald bij de eindoplevering en het definitieve rapport. Er gaat gemiddeld twee tot drie jaar overheen vooraleer een heel project is opgeleverd.
De eerste keer dat we hier samen waren, heeft het Rekenhof ons daarop gewezen. Het heeft gezegd dat we een probleem zouden krijgen. Het Rekenhof had gezien dat er een kloof was gegroeid tussen de betaalkredieten en de vastleggingskredieten. Wij hebben hier toen ook gezegd dat we een probleem zouden krijgen dat de regering zou moeten opvangen. We hebben daar een paar keer over gesproken en ik heb elke keer gezegd dat er een probleem was. Over de grootte van dat probleem hadden we niet altijd dezelfde exacte cijfers. Dat heeft ook te maken met de tweede reden van de opbouw van de achterstand, waar ik seffens op inga. Hier hebben we altijd gezegd dat er een probleem is en dat de regering dat zal oplossen. We hebben ook gezegd dat het niet in één jaar tijd opgelost zal geraken omdat het over een groot budget gaat.
We hebben bij de begrotingscontrole een aantal betaalkredieten gezet op basis van een eerste raming die het IWT ons had overgemaakt. Gelukkig hebben we op het einde van het jaar samen met minister Muyters nog in bijkomende betaalkredieten kunnen voorzien in 2010. Mijnheer Vereeck, die hebben niets te maken met de vastleggingskredieten van 2011, zoals u wel weet, want u bent slimmer dan u laat uitschijnen. Wij hebben in die bijkomende betaalkredieten kunnen voorzien in 2010 waardoor we er in geslaagd zijn om op 1 procent na, alle vorderingen van 2010 te betalen.
Dat wil niet zeggen dat we daarmee heel de achterstand die was opgebouwd de voorbije jaren, hebben ingehaald. We zullen ook in 2011 nog in bijkomende betaalkredieten voorzien. De regering is zich daarvan bewust. Er is bij de begrotingopmaak al in een verhoging van de betaalkredieten voorzien. Nu zal er bij de begrotingscontrole opnieuw op basis van een actuele raming bij het IWT gekeken worden hoeveel betaalkredieten er idealiter moeten bijkomen en hoe dat past in de totale planning van minister Muyters die zijn schema van betaalkredieten voor alle beleidsdomeinen moet beheersen.
Een tweede reden waarom we die betaalachterstanden hebben opgelopen, is dat het IWT in het verleden over onvoldoende instrumenten beschikte om een accurate opvolging te doen van haar cashplanning. Dat probleem is eigenlijk nooit aangepakt. Het werd ook niet als een zorg ervaren, maar doordat men de grote kloof tussen vastleggingskredieten en betaalkredieten heeft doen ontstaan in de jaren 2008 en 2009, was die zorg er wel.
Goed bestuur vergt ook een goede cashplanning. Het heeft geen zin dat de overheid overal middelen uitschrijft voor EVAs waar ze niet nodig zijn. Het IWT heeft de voorbije maanden zeer goed werk geleverd. Er zijn heel wat acties opgestart om uiteindelijk tot een gedetailleerde cashplanning te komen en die te implementeren. De raad van bestuur heeft dat als een strategisch project opgenomen. Binnen de raad van bestuur werd daarvoor een actiecomité opgericht met mensen die daarvan op de hoogte zijn. Zij werken onder andere de interne procedures nog beter uit zodat de kwaliteit en betrouwbaarheid van de financiële rapportering erop vooruitgaat. Ze hebben projecten opgezet rond de cashplanning en rond de voorbereiding, de goedkeuring en de opvolging van de uitvoering van de begroting. Wij maken onze begroting op basis van de cijfers van het IWT. Hoe accurater en actueler die zijn, hoe beter wij onze begroting kunnen opmaken. Zoals mevrouw Peeters aangaf, is dat een voorname doelstelling. Er zijn projecten opgestart rond monitoring, interne controle en risicobeheer. Daar plukken we nu de vruchten van.
Daarnaast heeft het IWT nog een maatregel geïmplementeerd op advies van het Rekenhof. Vroeger werden de uitgaven pas heel laat in de rekeningen ingebracht. Het Rekenhof vond het beter om alle ontvangen en juist bevonden kostenstaten onmiddellijk te boeken als een uitgave. De boekingen van de betalingen schuiven daardoor naar voren. Zo krijgen we een eerlijker beeld van de betalingsverplichtingen van het agentschap. Het IWT heeft dat ingevoerd op 1 januari 2011. Alle vorderingsstaten worden nu onmiddellijk geboekt bij de te betalen bedragen. In dit overgangsjaar zullen de problemen er erger uitzien, maar naarmate ze de betaalkredieten kunnen verhogen en de inhaaloperatie doorvoeren, zal het IWT vanaf 2012 een veel positiever en duidelijker beeld kunnen geven van de boekhouding.
Nog even duidelijk stellen: wij zijn op de hoogte van de betaalachterstanden die zijn opgebouwd in de afgelopen jaren. We hebben daarover gesproken. Die achterstanden hebben niets te maken met de besparingen. Het is een zorg. We werken met de Vlaamse Regering en de raad van bestuur van het IWT aan een oplossing. We hebben in 2010 samen met minister Muyters al een grote stap gezet. We zullen met de huidige gegevens van het IWT opnieuw stappen kunnen zetten bij de begrotingscontrole. Zo zullen we de opgebouwde achterstand stilaan inhalen.
Bij de prioritisering van de betalingen werd in 2010 voorrang gegeven aan de kmos, niet alleen in het kader van het kmo-programma zelf, maar ook bij de vereffening van de O&O-bedrijfsprojecten. Eind 2010 was er nog sprake van 727.866 euro die moest worden uitbetaald als kmo-steun. Dat had te maken met de afhandeling van 22 projecten die recent werden goedgekeurd. Drie daarvan werden pas eind november en de overige negentien in december 2010 goedgekeurd. Er werd een raming gemaakt van de kosten. Die bedragen geven een beeld, maar ze zijn pas opvorderbaar als zowel de tussentijdse verslagen als het eindverslag klaar zijn. Er was op dat moment geen imminente dreiging dat die bedrijven kosten zouden maken waarvoor ze lang zouden moeten wachten op de betaling. Integendeel, die 22 projecten moesten grotendeels nog worden opgestart.
Hetzelfde geldt voor de uitbetalingen van de kmos in het O&O-programma waarvan er nog 649.987 euro niet kon worden uitbetaald. Die projecten werden eveneens pas eind december goedgekeurd. Het IWT is natuurlijk voorzichtig omgegaan met zijn kaskredieten in 2010. We moeten die laatst goedgekeurde projecten de tijd geven om te starten en conform de afspraken periodiek te factureren.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Minister, we hebben het in de plenaire vergadering al gezegd: het is zeer belangrijk voor de geloofwaardigheid van een overheid om facturen op tijd te betalen. Dat getuigt van goed bestuur en een slagvaardige overheid.
Het is goed dat er werk wordt gemaakt van de betalingsachterstanden bij het IWT. In 2011 zijn we gestart met het rechtzetten van de achterstand van 2010. Het blijft een uitdaging om dat volgend jaar voort te zetten. Een goed systeem is, zoals u zegt, de accurate cashplanning. Ik hoop dat dat lukt bij het IWT. Er moeten natuurlijk voldoende middelen zijn om dat in de praktijk te brengen. Dat zijn twee noodzakelijke voorwaarden.
U wilt bij de begrotingscontrole in extra middelen voorzien om tegen eind 2011 niet opnieuw achterstanden op te lopen. Ik hoop dat dat lukt. Ik hoor dat u ervan uitgaat dat dat niet voor 100 procent zal lukken. Wij kunnen alleen maar vragen om daar toch werk van te maken, zowel inzake cas hplanning als inzake middelen.
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Minister, dat is een onwerkbaar precedent. De problemen zijn in het verleden ontstaan doordat een te grote kloof werd toegestaan tussen de vastleggings- en de betalingskredieten. De betalingsachterstand is opgelopen en de problemen zijn altijd maar groter geworden.
Minister, ik las vandaag in twee kranten dat er berekend op basis van een interne nota en de kastoestand van het IWT eind dit jaar 100 miljoen euro te kort zal zijn voor de financiering van de toegezegde onderzoeksprojecten. U hebt daar niet op gereageerd. Bent u op de hoogte van die interne nota? Wat is uw reactie daarop?
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister, ik zal even ingaan op uw inleidende opmerkingen. Verder zal ik mijn vragen gewoon opnieuw moeten stellen, want u hebt er niet op geantwoord. Ik erken dat het om historisch opgebouwde achterstanden gaat. Iedereen moet dat wel erkennen. We zijn ondertussen wel twee jaar verder.
Het is natuurlijk een problematiek die zich in het verleden heeft gesteld, maar die zich ook vandaag nog stelt. Ik citeer eventjes uit het rapport van het Rekenhof: Aangezien in 2010 de betaalkredieten 16,64 procent onder de vastleggingsmachtigingen bleven, en in 2011 opnieuw met 13,66 procent, verwacht het Rekenhof dat het tekort nog zal toenemen. Het is dus een problematiek die is ontstaan in het verleden, maar waar vandaag nog geen substantieel antwoord voor wordt geboden. Ik erken dat u met een grote historische last werd opgezadeld, maar we zijn nu twee jaar verder en deze manier van werken continueert zich als ik het Rekenhof mag geloven.
Over het volgende punt zullen we wellicht van mening blijven verschillen. U zegt dat de betalingsproblematiek niet te maken heeft met de besparingen, maar dat wil ik formeel tegenspreken. Het heeft ermee te maken in de zin dat het om een historische last gaat die u meedraagt. In het actualiteitsdebat werd ook verwezen naar een interne IWT-mail van oktober waarin de mensen van het IWT zelf letterlijk zeggen dat de problemen die ze vandaag en de komende jaren ondervinden, ook het gevolg zijn van de besparingen. Als u daarover van mening verschilt, moet u toch nog eens met de IWT-top aan tafel gaan zitten, want in hun interne communicatie gaat het inderdaad ook over: problemen als gevolg van de besparingen.
Ik heb geen antwoord gekregen op de vragen die ik heb gesteld. Ik keer nog even terug naar de 54 miljoen euro. Ik heb niet gesproken over vastleggingskredieten. Ik zou toch nog eventjes de vraag van de heer Van den Heuvel willen herhalen: uit welk budget kwam het precies, uit dat van 2010 of al uit dat van 2011?
Kunt u de cijfers uit de pers met betrekking tot de achterstand op de O&O-projecten bevestigen? Wat is de stand van zaken? Ik heb u gevraagd of u al kunt beschikken over een gedetailleerde betaalkalender. Als minister bevoegd voor O&O, moet u toch kunnen beschikken over een stand van zaken van de betalingsachterstand die als een tsunami op ons dreigt af te komen. Kloppen de cijfers? Ze zijn gebaseerd op interne documenten van het IWT. Ik had graag geweten over welke cijfers u beschikt. Kunt u de cijfers bevestigen? Hebt u ook cijfers over de andere instrumenten van het IWT? Ik neem aan dat het nieuwe cashmanagementsysteem al in werking is en dat u daarvan ook al de resultaten kent.
Er wordt hier verwezen naar de begrotingscontrole, maar ik vraag me af, gezien de kolossale omvang van de betalingsproblemen, of u als minister toch niet had kunnen werken met een amendement. We staan wat kritisch tegenover de bijsturingen in de begrotingscontrole. We horen al sinds het begin van de legislatuur dat er een inhaaloperatie zou komen op het vlak van O&O zodra er meer inkomsten zijn. Wel, in 2011 hadden we meer inkomsten: zo maar eventjes anderhalf miljard euro extra ontvangsten. Ook ten opzichte van de meerjarenplanning was er een duidelijke winst, maar toch daalt het O&O-budget opnieuw met 17 miljoen euro ten aanzien van 2010. Dit zijn gewoon de cijfers zoals ze werden besproken in de commissie Financiën en Begroting.
Gelet op de grootteorde van het te verwachten tekort in 2011 60 miljoen euro enkel en alleen al voor het instrument O&O-bedrijfsprojecten , kunnen we verwachten dat we, alleen al voor het IWT, een totale betalingsachterstand zullen hebben van zon 100 miljoen euro. Dan lijkt het me toch redelijk ondenkbaar dat er bij de begrotingscontrole voldoende middelen aan het IWT zullen worden toegekend. De SERV verwacht nog eens een bijkomende meevaller, u zou bij de begrotingscontrole kunnen beschikken over 250 à 300 miljoen euro aan extra ontvangsten. Indien u de tekorten van 2011 zou willen wegwerken, zou dat betekenen dat ongeveer één derde van die extra ontvangsten naar het IWT zouden gaan. Ik denk dat u wel heel hard op de tafel zult moeten kloppen om dat te realiseren, maar u hebt daarvoor onze steun.
In de huidige begrotingsopmaak is er ook een post met 200 miljoen euro voor achterstallige betalingen, dat zit dus in het anderhalf miljard. Er is daarbij echter geen sprake van O&O. Het heeft me ook al verbaasd dat we daar al niet een deeltje van de extra middelen zouden krijgen.
Ik kan u dan alleen maar nog eens oproepen om te beseffen dat we als Vlaamse overheid vorig jaar 20 procent van onze verplichtingen niet zijn nagekomen. Ik ben het met de heer Van den Heuvel eens dat dat echt niet kan. Ik heb ook het vermoeden dat u op het eind van het jaar al had kunnen weten wat de enormiteit van achterstallige betalingen moet zijn die op ons afkomt. Ik herhaal nogmaals dat we twee jaar verder zijn en dat we nog altijd met de problematiek zitten dat we er 13 procent onder zitten. Ik wil nogmaals vragen om toch in voldoende middelen te voorzien.
Een andere vraag die u niet hebt beantwoord, is die over de impact op de onderzoeksprojecten.
Voorzitter, ik vat nog even samen. Ik zou aan de minister vier vragen willen voorleggen, dezelfde vragen eigenlijk.
Minister, uit welk budget komt de 54 miljoen euro? Kunt u de cijfers in de pers bevestigen en hebt u meer cijfers over de situatie in 2011? Kunt u al iets vertellen over wat bij de begrotingscontrole uw strategie zal zijn om middelen te verkrijgen? Blijft u inzake de impact op de onderzoeksprojecten nog altijd bij uw stelling dat die niet bestaat en dat we het moeten halen uit efficiëntiewinsten?
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het goed heb begrepen, zegt u dat er verschillende oorzaken zijn van de wanverhouding in verband met de betalingsachterstanden en tekorten. U verwijst naar het uitbetalen in schijven, waardoor het soms over twee jaar kan gaan. U zegt ook dat er in het verleden geen accurate cashplanning was. U vertelde ook dat er al sinds 2008 een kloof is tussen de vastleggingskredieten enerzijds en de betalingskredieten anderzijds.
U zegt dat de oplossing zal zijn dat het IWT nu wel een instrumentarium heeft om een accurate cashplanning te doen. In de pers lees ik echter dat het IWT zelf nu al opmerkt dat er, ondanks het feit dat het nu die accurate cashplanning kan doen, er ook voor 2011 een tekort van 60 miljoen euro zal zijn. De heer Van den Heuvel vroeg zich ook al af of dat budget onmiddellijk integraal wordt aangepast in de begrotingscontrole zodat deze problemen in de toekomst vermeden worden.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, ik wil eens terugblikken naar het antwoord van de minister op de actuele vragen en het vergelijken met haar antwoord vandaag. Ik stel daarbij vast dat 99 procent van wat toen moest worden uitbetaald, ondertussen uitbetaald is. Hier rest dus een openstaand bedrag dat neerkomt op 1 procent. Als ik dat combineer met het engagement dat de kmos zouden worden ontzien, meen ik dat heel veel onheilsberichten op zijn minst kunnen worden genuanceerd. De regering heeft gedaan wat diende te gebeuren en is haar engagement nagekomen.
Structureel is er werk gemaakt van een cashplanningsysteem. Als ik het artikel in De Tijd lees, is het dat is de ironie van het lot dankzij dat cashplanningsysteem dat IWT nu tegen de regering kan zeggen: let op, want we hebben hier nog een aantal engagementen.
Mijnheer Vereeck, ik ben blij dat IWT het systeem heeft kunnen opzetten in de twee à drie tussenliggende maanden, want daardoor kan het een vicieuze cirkel doorbreken. U legt de link met de besparingen en het begrotingsverhaal, maar het is natuurlijk een pervers systeem als je ervoor zorgt dat er elk jaar engagementen werden vastgelegd, die tijdens dat jaar niet werden betaald, en je bovendien met een groeipad zit waardoor je nog meer engagementen kunt vastleggen. Er ligt dus altijd meer op de schop dan de schop in dat jaar kan dragen.
Iedereen die het woord heeft genomen, steunt in feite de minister. Ze kan haar strategie voor de begrotingscontrole hier beter niet blootleggen. Dat zou niet slim zijn. Ik noteer in elk geval dat er een kamerbrede steun is voor de betrachting van de minister om dit in de begrotingscontrole weg te werken. De engagementen die op 20 oktober 2010 zijn aangegaan, zijn ondertussen feilloos nageleefd.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Ik wil een paar zaken nog wat duidelijker formuleren. Uit onze navraag is gebleken dat, voor zover we dit kunnen inschatten, alle goedgekeurde projecten kunnen blijven lopen. De betalingsachterstanden, die we hebben trachten weg te werken, hebben geen impact op de uitvoering van de goedgekeurde projecten gehad.
De bijkomend toegekende kredieten hebben betrekking op het boekjaar 2010. Er is geen enkele verwijzing naar de vastleggings- of betalingskredieten voor 2011. Daar hoeven we niet voor te vrezen.
We zijn erin geslaagd bij elke begrotingscontrole en bij de begrotingsopmaak in bijkomende kredieten te voorzien. We moeten eerlijk toegeven dat we nog wat tijd nodig hebben om alle betalingsachterstanden weg te werken. We moeten natuurlijk altijd een afweging maken. Op voorstel van de minister van Begroting bepalen we in hoeveel betalingskredieten we in verhouding tot de vastleggingskredieten voorzien. In het licht van de goede cashplanning van de Vlaamse Regering als geheel heeft het geen zin overal potjes met geld te parkeren. Indien dit geld uiteindelijk niet zou worden gebruikt, zouden we enkel het financieel beheer door de minister van Begroting ondermijnen.
In het verleden konden we die afweging niet maken. Het IWT beschikte immers niet over een goede cashplanning. Het IWT heeft daar ondertussen een jaar aan gewerkt. Nu bestaat die cashplanning wel. Momenteel maakt het IWT de juiste rekenoefeningen om input te leveren voor de gesprekken die we in verband met de begrotingscontrole zullen moeten voeren.
Volgens de pers gaat het om 60 miljoen euro. Ik wil dat bevestigen noch ontkennen. Op basis van de cashplanning van het IWT worden allerlei berekeningen gemaakt. Die berekeningen moeten mij de kans geven om, samen met de overige leden van de Vlaamse Regering, na te gaan wat onze mogelijkheden in de begrotingscontrole zijn.
In elk geval zal 2011 nog een moeilijk jaar zijn. We moeten deze inhaaloperatie bij iedere begrotingscontrole en bij de begrotingsopmaak voortzetten. We moeten ons hierbij liefst op zo accuraat mogelijke cijfers baseren. Ik kan het IWT enkel feliciteren dat er voor het eerst allerlei berekeningen en simulaties worden gemaakt. Dit biedt ons de kans hier in de begrotingscontrole een correct bedrag aan te verbinden. Natuurlijk moeten we daarbij rekening houden met andere behoeften en met de cashplanning van minister Muyters voor het budget van de volledige Vlaamse Regering.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Wat 99 procent van de uitbetalingen betreft, heeft de heer Van Malderen gelijk. Dat is trouwens niet het punt als we het over een betalingsachterstand hebben. Het gaat erom dat bedrijven gemiddeld negen maanden hebben moeten wachten. We hebben een aantal getuigenissen gehoord. Voor grote bedrijven is dat geen probleem. Voor een aantal kleine bedrijfjes is dit dramatisch. Hetzelfde geldt voor sommige universiteiten, die eventueel hun reserves moeten aanspreken. Er zijn immers grote en kleinere universiteiten.
Ik ben tevreden dat de betalingen uiteindelijk zijn uitgevoerd. Ik kan enkel betreuren dat dit met negen maanden vertraging is gebeurd. Dat is natuurlijk het punt als we het over een betalingsachterstand hebben.
Ik erken dat de minister veel vragen heeft beantwoord. Zo ben ik blij dat het bedrag van 54 miljoen euro uit het budget voor 2010 afkomstig is. Ik kon me eigenlijk niet voorstellen dat het uit het budget voor 2011, dat in totaal 125 miljoen euro bedraagt, zou komen. Die vraag is echter terecht gesteld. Ik ben in elk geval tevreden dat het om het budget voor 2010 gaat. Het is eveneens duidelijk dat dit geen impact op de onderzoeksprojecten heeft.
Ik wil toch nog een punt naar voren brengen. Het IWT beschikt blijkbaar over cijfers. Ik ben dan ook verbaasd dat de minister van Innovatie die cijfers niet kent. Het gaat om interne documenten. De top van het IWT weet waar het agentschap aan toe is. De minister kan dit bevestigen noch ontkennen. Ik vind dit vreemd. Ik zou verwachten dat de minister zou beschikken over meer cijfers dan enkel de cijfers voor de O&O-bedrijfsprojecten. De minister moet dringend eens contact opnemen met het IWT. Blijkbaar zijn de cijfers beschikbaar.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : De heer Vereeck haalt twee zaken door elkaar. Hij doet dit vermoedelijk om wat verwarring te zaaien. Bij de universiteiten bedroeg de betalingsachterstand maximaal negen maanden. Bij de bedrijven ging het maximaal om twee maanden. Dit is een gevolg van de prioritering. We weten dat de universiteiten wel wat marge hebben en een dergelijke betalingsachterstand kunnen overbruggen. Aangezien de bedrijven dat niet kunnen, hebben we hier geprioriteerd.
We hebben het de afgelopen weken in deze commissie ook over andere uitgelekte documenten gehad. In dit geval hebben interne documenten van het IWT op een of andere manier aanleiding gegeven tot artikelen in de pers.
Ter voorbereiding van de begrotingscontrole heb ik het IWT gevraagd allerlei berekeningen te maken. Ik zal die resultaten, die ik nog moet krijgen, met de overige leden van de Vlaamse Regering bespreken.
Ik wil me niet uitspreken over zogezegde interne documenten die al dan niet accuraat zijn en al dan niet zijn gelekt. Ik wil alle stappen in de juiste volgorde zetten. Het IWT maakt de berekeningen. We zullen de resultaten krijgen. Die resultaten zullen beter zijn dan in het verleden. De berekeningen worden immers op basis van een accurate cashplanning gemaakt. Ik zal met die resultaten naar de Vlaamse Regering stappen. Ik voel me uiteraard door deze commissie gesteund om er in de begrotingscontrole nog meer kredieten uit te halen.
De heer Lode Vereeck : Die periode van negen maanden is een maximum. Ik heb trouwens zelf naar de universiteiten verwezen. Voor bedrijven is het gemiddeld twee maanden. Het maximum is negen maanden. Er zijn bedrijven die negen maanden hebben gewacht. Van het gemiddelde was ik niet op de hoogte. Ik dank de minister voor die informatie.
Met redenen omklede motie s
De voorzitter : Door de heer Vereeck, door de heer Janssens en door de heer Van Malderen werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.