Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 31/03/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over frisdrankautomaten in scholen
- 1419 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Voorzitter, minister, geachte leden, we weten allen in de commissie Welzijn zijn we daar trouwens regelmatig mee bezig dat overgewicht een groeiend maatschappelijk probleem blijft. Naar schatting één op acht Vlaamse jongeren heeft daarmee te kampen. Een van de belangrijke factoren die in verband daarmee worden aangewezen, is die van de frisdranken, naast een gebrek aan beweging en ongezonde voedingsgewoonten.
Het thema van gezonde voeding en het gezondheidsbeleid op school krijgt al geruime tijd aandacht in dit parlement. Het is inderdaad belangrijk dat er inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat de school een goede en gezonde omgeving voor de jongeren is. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de commissie Gezondheidsbevordering van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor).
Minister, in het verleden was het de uitdrukkelijke bedoeling van uw voorganger dat de scholen vanaf 1 september 2007, nu inmiddels al meer dan drie jaar geleden, een gezondheidsbeleid zouden voeren. Uw voorganger, toenmalig minister Vandenbroucke, heeft daarover destijds het volgende verklaard: Ik wil op 1 september 2007 een gezonde schoolomgeving. (...) vanaf dan geen ongezond aanbod meer. Of we dat bereiken met een verbodsbepaling bij decreet, door een afsprakenkader of door allerlei acties, laat ik (...) in het midden. De deadline is (...) duidelijk: als een verbod nodig is, dan doe ik dat, maar dat lijkt (...) niet de beste weg. (...) Ik pleit voor een verbod en (...) pleeg daarover overleg met de onderwijsnetten.
Minister, vandaag blijkt dat nog al te veel scholen een ongezond aanbod aan de leerlingen aanbieden. Ik weet dat elke secundaire school autonoom mag beslissen of er al dan niet frisdranken en snoep worden aangeboden in een automaat. In de praktijk stellen we toch vast dat die frisdrankautomaten nog op veel te veel plaatsen aanwezig zijn. Volgens de gegevens waarover ik beschik, zou dat het geval zijn in drie op vijf secundaire scholen, of 62 procent.
Ik denk dat we daaruit moeten afleiden dat de geleidelijke aanpak die door uw voorganger werd gestimuleerd, onvoldoende resultaten oplevert. Veel secundaire scholen verdedigen de automaat door te wijzen op de keuzevrijheid van de leerlingen. Maar, zo stellen specialisten mijns inziens terecht, als jongeren kunnen kiezen tussen een lekkere frisdrank en een gezonde drank, verliest die laatste bijna altijd het pleit. Specialisten pleiten er dan ook terecht voor om het frisdrankaanbod op school te beperken. Natuurlijk weet ik waar de schoen knelt voor veel scholen: zij krijgen financiële compensaties van de leveranciers van al die frisdranken. Specialisten stellen echter dat, uit gezondheidsoverwegingen en gezien de groei van de problematiek, misschien moet worden nagedacht over financiële compensaties door de overheid, vanuit de bevoegdheden qua preventie.
Minister, hebt u al initiatieven genomen om het gezondheidsbeleid op school, dat in september 2007 is geïmplementeerd, te evalueren? Zo ja, wat zijn de resultaten? Ik veronderstel dat we het erover eens zijn dat een gezonde schoolomgeving en een volledige afwezigheid van een ongezond aanbod de doelstellingen zijn. Wat is uw standpunt over een door de overheid afgekondigd verbod op de verkoop van frisdrank en snoep? Welke initiatieven hebt u genomen om het thema gezonde voeding en gezondheidsbeleid op school te ondersteunen?
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Voorzitter, dit is een belangrijk thema. De discussie wordt vaak vanuit de invalshoek van obesitas gevoerd. Ik zou het omgekeerde kunnen zeggen en dit vanuit de problematiek van anorexia benaderen.
De vraag is of een verbod ons op de goede weg zou brengen. Zijn jonge mensen bezig met gezonde voeding? Op welke manier zijn ze hiermee bezig? We hebben het nu over de frisdrankautomaten. Dit thema kan ook op een andere manier aan bod komen.
We kijken altijd naar onze eigen situatie. In de school van mijn zoon kunnen leerlingen elke middag een vettig broodje met smos bestellen. Ik vind dat even erg als die frisdrankautomaten. Op welke manier kunnen we dit openbreken? Het moet om gezonde voeding gaan. We mogen ons niet enkel op die frisdrankautomaten focussen.
We hebben twee tot drie jaar geleden een plan voor het gezondheidsbeleid uitgewerkt. Dit plan legt de nadruk op gezonde voeding en op beweging. Ik pleit absoluut niet voor een bijkomend lesuur over voeding of zo. Er moet echter een mentaliteitsverandering in de scholen komen. We zullen dit niet teweegbrengen door morgen enkel de frisdrankautomaten te verbieden. Op welke manier is de administratie hiermee bezig? Minister, wilt u bepaalde beleidskeuzes maken om in het onderwijs een mentaliteitsverandering tot stand te brengen? Het onderwijs is natuurlijk maar een onderdeel van het maatschappelijk leven.
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Voorzitter, ik wil me bij deze vraag om uitleg aansluiten. Dit belangrijk thema is, onder meer naar aanleiding van de bespreking van de gezondheidsdoelstellingen inzake voeding en beweging, in de commissie Welzijn ook al meermaals aan bod gekomen. Daar is duidelijk gesteld dat de scholen een cruciale rol vervullen. De scholen moeten adolescente jongeren, voornamelijk vanaf de tweede graad, enigszins begeleiden. Op dat ogenblik is er wat minder aandacht voor. Studies wijzen uit dat het dan vaak een beetje misloopt.
Minister, ik heb het afgelopen jaar al verschillende vragen om uitleg en schriftelijke vragen over voeding op school en over die frisdrankautomaten gesteld. Ik zou u met aandrang willen vragen of u al meer resultaten hebt geboekt. Welke initiatieven hebt u genomen? Ik moet eerlijk zeggen dat ik op mijn eerdere vragen teleurstellende antwoorden heb gekregen. Er zijn geen cijfers beschikbaar. Er wordt afgewacht wat de verschillende campagnes opleveren. Hebt u nu wel resultaten geboekt?
Ik onderschrijf de stelling van mevrouw Heeren dat we ons niet enkel op de frisdrankautomaten moeten focussen. Ze zijn natuurlijk belangrijk en we moeten absoluut meer inspanningen leveren. Ik heb gelezen dat de minister niet aan een verbod denkt. Zolang leerlingen op de hoek van de straat cola kunnen kopen, heeft dat volgens hem geen zin. Dit argument gaat slechts gedeeltelijk op. Leerlingen kunnen op de hoek van de straat ook sigaretten kopen. Dit betekent niet dat we opnieuw willen toelaten dat op school wordt gerookt.
Er zijn nog andere aspecten. Van mij mag er een totaalverbod komen, maar dit zou niet alles oplossen. Ik vraag vooral om een veel verder doorgedreven beleid. Het gaat niet enkel om de frisdrankautomaten. Het is me bekend dat op school vaak broodjes en zelfs frieten te krijgen zijn. Er is behoefte aan een veel gerichter beleid. Welke initiatieven hebt u op dit vlak al genomen? Welke initiatieven zult u nog nemen?
De voorzitter : Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Voorzitter, ik heb zeer geïnteresseerd geluisterd en ik zou me bij de vraag om uitleg van mevrouw Dillen willen aansluiten. De discussie over de frisdrankautomaten vormt zeker geen eenduidig verhaal. Naarmate de leerlingen ouder worden, worden ze zich hiervan bewust. We moeten hen hiermee leren omgaan. Daarnaast vormt obesitas natuurlijk een probleem in onze maatschappij.
Ik ben dan ook zeer benieuwd naar het antwoord van de minister met betrekking tot een eventueel verbod. Voor sommige scholen gaat het om een bron van inkomsten. Sommige scholen voeren al een gezondheidsbeleid en maken de leerlingen bewust van het belang van gezonde voeding en van de ongezonde effecten van frisdranken.
Ik wil me ook aansluiten bij wat mevrouw Heeren heeft gezegd. Het kan snel gaan. We moeten in de eerste plaats inzetten op een permanente alertheid van schooldirecties en schoolbesturen. Er moet een mentaliteitsverandering komen.
Ik ben in de eerste plaats echter benieuwd naar het antwoord van de minister op de vraag of hij al dan niet een verbod wil invoeren.
De voorzitter : Mevrouw Deckx heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Deckx : Voorzitter, ik vind de vraag om uitleg van mevrouw Dillen zeer belangrijk. Als je spreekt over het verbieden van frisdrankautomaten in scholen, vraag ik me af welke dranken je daar dan wel wilt. Want uiteindelijk ken ik wel wat scholen die frisdrankautomaten hebben aangevuld met melkdrankjes. Dat zijn dan zogenaamd gezonde dranken. Maar als je ziet hoeveel vetten en calorieën ze bevatten, is dat eigenlijk minstens even erg als de frisdranken. Persoonlijk pleit ik eigenlijk meer voor een beleid van aanzetten tot gezonde voeding in plaats van een radicaal verbod. Het is inderdaad zo dat je als school onmogelijk kunt controleren wie er een flesje cola of een andere suikerrijke drank mee naar school brengt. Dat zou wel heel moeilijk en ingewikkeld zijn.
Voor mij is het belangrijk dat kinderen, niet pas vanaf de tweede graad secundair, maar vanaf de allereerste kleuterklas, begeleid worden in hun eetgewoonten en dat hen ook wordt aangeleerd dat er ook andere, lekkere dingen zijn die niet per se calorie- , vet- of suikerrijk zijn. We moeten inzetten op hoe we een kind kunnen laten kiezen voor gezonde smaken. Dat is wellicht ook een kwestie van gewoon worden en proeven. Volgens mij is daar niet alleen voor de ouders, maar ook voor de scholen een taak weggelegd.
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Ik sluit mij aan bij de bekommernissen die door de collegas worden aangegeven. Technisch gezien denk ik dat de suikers een groter probleem vormen dan de calorieën. Ik ben nieuwsgierig naar de stand van zaken van het gezondheidsbeleid. Want in een vorige legislatuur had u beslist dat er op school een gezondheidsbeleid moest worden gevoerd. Wat is de stand van zaken?
Ik wil een suggestie doen aan de collegas. In de commissiezaal drinken wij allemaal water, maar als er scholen een bezoek brengen aan het parlement en gelukkig zijn dat er zeer veel dan krijgen die een cola of een limonade aangeboden. Ik ben al jaren van plan om aan het Bureau te vragen dat te veranderen, maar het komt er niet van. Misschien moeten we dus gewoon zelf eens kijken of we een alternatief kunnen aanbieden dat gezond en lekker is, bijvoorbeeld een smoothie.
De heer Boudewijn Bouckaert : Ik had gedacht dat iedereen voor een verbod zou pleiten en dat ik de enige zou zijn die daar kritische vragen over zou hebben. Tot mijn grote teleurstelling blijkt dat het gezond verstand toch wel meer verspreid is dan ik dacht. (Gelach)
Dat is dus meteen ook een bron van tevredenheid. Ik wou toch even zeggen dat het niet opgaat altijd te klagen over de regelneverij en de kneuterigheid in Vlaanderen en dan bij de eerste de beste gelegenheid, als zich een probleem voordoet, toch te gaan zwaaien met het wapen van een verbod. Ik stel vast dat die contradictie aanwezig is bij een aantal collegas. We kennen het zogenaamde flippo-syndroom. Minister, ik weet niet of u zich die flippo, die in de zakken chips zat, nog herinnert. Een dame had zon flippo per ongeluk ingeslikt en had zo een hartaanval gekregen. Het causaal verband was absoluut niet bewezen, maar dat was een reden om de flippos te gaan verbieden. Elk maatschappelijk probleem wordt dan aangepakt met het botte wapen van een verbod. Dat syndroom moeten we toch vermijden.
Paracelsus en mevrouw Celis zal die wel kennen heeft ooit gezegd dat er geen vergif op zich bestaat, maar dat de dosis van belang is. Veel frisdranken bevatten te veel suikers en als men die te veel drinkt kan dat een oorzaak zijn van obesitas. Maar is het bewezen dat de aanwezigheid van frisdranken op de school dat verbruik enorm stimuleert? Als men het op school gaat verbieden, zullen de jongeren het wel gaan halen in de winkel om de hoek. Daar moet toch wel even over worden nagedacht.
Ten slotte sluit ik mij aan bij de opmerkingen dat het gezondheidsbeleid een geheel moet zijn. Men moet frisdranken er niet zomaar uitlichten. De bewegingsfactor speelt bijvoorbeeld ook een rol: het gebrek aan beweging is ook een van de oorzaken van obesitas. In de school van mijn dochter wordt aan de kinderen gevraagd om elke dag een stuk fruit mee te brengen. Ik doe dat stipt. Ik denk dat dat een betere manier is dan een verbod, omdat je weet dat dat verbod toch niet veel uithaalt, omdat er om de hoek frisdrankautomaten zijn.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : De evaluatie van het gezondheidsbeleid wordt opgevolgd aan de hand van verschillende instrumenten. Voor het opvolgen van het voedings-, rook- en bewegingsbeleid is er de indicatorenbevraging van het Vlaams Instituut voor Ziektepreventie en Gezondheidspromotie (VIGEZ). VIGEZ stelde via deze indicatorenbevraging vast dat de scholen er op het vlak van gezondheidsbeleid in het algemeen op vooruit zijn gegaan. In vergelijking met 2006 werken scholen minder projectmatig, maar meer structureel aan hun gezondheidsbeleid. Dat wordt onder meer toegeschreven aan de inspanningen die er vanuit de commissie gezondheidsbevordering van de Vlaamse Onderwijsraad zijn gedaan om het gezondheidsbeleid in de scholen onder de aandacht te brengen en om scholen te informeren en te sensibiliseren om met de methodiek voor gezonde scholen aan de slag te gaan.
Wat betreft de automaten zegt VIGEZ dat er in het basisonderwijs geen automaten meer terug te vinden zijn. In het secundair onderwijs zijn er wel nog automaten terug te vinden, maar daar is het aantal automaten gedaald: van 75 procent in 2006 naar 60 procent in 2009. Ook wordt vastgesteld dat het aanbod in de automaten evenwichtiger is samengesteld.
Automaten zijn maar één distributiekanaal waarlangs frisdranken en ongezonde tussendoortjes in scholen worden verspreid. Het is daarom belangrijk te weten hoe het is gesteld met het aanbod van ongezonde dranken en tussendoortjes op de scholen in het algemeen. Hierover zegt het VIGEZ dat het aanbod van frisdranken, gezoete en energierijke dranken en suiker- en vetrijke koeken daalt. Het VIGEZ stelde ook los van het indicatorenonderzoek vast dat scholen die werken met materiaal uit de Kieskeurig-campagne, die in het bijzonder werd gelanceerd om scholen te ondersteunen in het uitwerken van een gezond dranken- en tussendoortjesbeleid, een evenwichtiger samengesteld aanbod hebben dan scholen die met andere instrumenten aan de slag gingen.
Dit lijken goede resultaten. Ze tonen aan dat inspanningen om een ondersteuningsbeleid te voeren, vruchten afwerpen. Uiteraard zijn er nog werkpunten. Zo zou het volgens het VIGEZ zinvol zijn dat scholen nog vakoverschrijdender werken rond gezondheid, vooral in het secundair onderwijs. Daarnaast is er voor scholen ook nog werk aan de winkel in het aanbieden van gratis water. Tot slot moeten we als overheid blijvend aandacht hebben voor het verder verankeren van het gezondheidsbeleid.
Het heeft volgens mij geen zin om een verbod in de scholen op te leggen als er in de buurt frisdranken en snoep te koop zijn. De frisdranken en het snoep zijn helaas ingebakken in de leefwereld van kinderen en jongeren. Het gaat veel verder dan de school alleen. Het gezin in eerste instantie, de ouders, de leeftijdsgenoten en de media hebben ook een grote invloed. Daarom is het, zoals hier door meerderen is bepleit, van belang om kinderen en jongeren te leren om verstandig om te gaan met allerlei soorten dranken en tussendoortjes, waaronder ook frisdranken en snoep, eerder dan te werken met verboden. Iedereen weet dat als je op die leeftijd iets verbiedt, het puberale gedrag ontstaat. Dan gaan ze het zeker doen. We zijn ook ooit zo geweest. Laat ons maar in alle eerlijkheid in de spiegel kijken.
Natuurlijk heeft de school daarin een belangrijke taak. Onderzoek toont immers aan dat de school die werkt aan het thema van gezonde dranken en tussendoortjes, ertoe bijdraagt dat leerlingen evenwichtiger eten en drinken. Voorwaarde voor duurzame effecten is wel dat de school ervoor kiest om de werking te integreren in het beleid, dat ze kan rekenen op ondersteuning van leerlingen en ouders en ook met hen kan samenwerken. Ik vind het dus belangrijk dat er samen met de leerlingen en hun ouders aan een beleid voor gezonde dranken en tussendoortjes wordt gewerkt, in plaats van te werken met een verbod van bovenaf. Ik kan me echt niet indenken dat het Vlaams Parlement een decreet zou maken om te zeggen welke dranken er in een school kunnen worden geserveerd, welke broodjes er kunnen worden gegeven en hoeveel keren er frieten mogen zijn en in welke olie die frieten mogen worden gebakken. Ik denk dat u, de dag dat u zon decreet goedkeurt, in Vlaanderen wel enige geluiden zult horen opgaan en dat u zult merken dat in het bijzonder in een bepaald keizerrijk niet zo ver van Brussel daarop toch wel kritiek komen.
Mijn standpunt valt niet uit de lucht. Het sluit aan bij het advies van de Vlaamse Onderwijsraad over gezonde dranken en tussendoortjes op school. Daarin wordt gesteld dat scholen er beter zullen in slagen om hun leerlingen aan te zetten tot gezond drinken als ze daarbij ook een globaal gezondheidsbeleid voeren. Een belangrijk verschil is dat de Vlor pleitte voor een verschil in aanpak tussen basis- en secundair onderwijs. De Vlor adviseerde dat basisscholen geen frisdranken meer zouden toelaten in het dagelijkse aanbod. Voor het secundair onderwijs achtte de Vlor dat verbod niet aangewezen omdat de leerlingen er een grotere keuzebekwaamheid moeten kunnen ontwikkelen.
Welke initiatieven nemen we nu? Wij hebben gezorgd voor de aanstelling van een gezondheidscoördinator. Wij hebben ook de werkzaamheden van de commissie Gezondheidsbevordering van de Vlor opnieuw doen starten. Mevrouw Dillen, ik ben daar zelf het startschot gaan geven. Dat toont aan welk belang ik daaraan hecht. Zij werken nu verder aan een goede implementatie van de instrumenten voor de ondersteuning van het gezondheidsbeleid op scholen. Er zijn campagnes geweest: de Kieskeurig- en de Fitte School-campagne. We zetten het indicatorenonderzoek verder. De Vlor zal dit jaar ook aandacht hebben voor het welbevinden in het schoolbeleid en zal daarover een advies verstrekken. Ik heb de Vlor gevraagd om de bestaande website www.gezondopschool.be te updaten en up-to-date te houden, en die door middel van goede praktijkvoorbeelden naar de scholen te verspreiden. Tevens vroeg ik de Vlor om maatregelen voor te stellen die de betrokkenheid van ouders en leerlingen bij het gezondheidsbeleid kunnen verhogen. Dat ligt in de lijn van wat mevrouw Heeren terecht heeft gezegd.
Wij ondersteunden ook studiedagen waar samen met exportenorganisaties wordt onderzocht hoe bepaalde aspecten uit het gezondheidsbeleid voor de scholen kunnen worden toegelicht. We werken samen met de Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) om sportbeoefening binnen en buiten de schooluren te stimuleren. Ook Klasse besteedt daar regelmatig aandacht aan.
Onderwijs zit ook in de stuurgroep van het Vlaams actieplan Voeding en Beweging van mijn collega Jo Vandeurzen. Daar zijn er ook acties, bijvoorbeeld het Tutti Frutti-project, dat de consumptie van groenten en fruit op school wil stimuleren. Een educatief project in die zin wordt uitgewerkt vanuit Onderwijs. Lekker Fris en Air@school hebben betrekking op een gezond binnenmilieu in de scholen. En we zijn nog met veel andere zaken bezig.
Samengevat: we gaan verder op de weg om scholen te responsabiliseren, we vragen de Vlor om de informatie en ondersteuning up-to-date te houden en in het bijzonder om na te denken hoe ouders erbij kunnen worden betrokken, en we zijn, in tegenstelling tot het Vlaams Belang, tegen een verbod.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Minister, ik antwoord onmiddellijk op uw laatste opmerking. Ik bevind me niet in zo slecht gezelschap als ik pleit voor een verbod, want uw partijgenoot en voorganger, de gewaardeerde minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke was er een absolute voorstander van. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
En ik bevind me in nog beter gezelschap. In studies, actieplannen inzake obesitas lees ik van veel specialisten die veel verstandiger zijn dan ik als het gaat over het bestrijden van obesitas, dat ze er absoluut voorstander van zijn. Ik deel uw mening dat de verantwoordelijkheid in de eerste plaats bij de ouders ligt. Het zijn zij die de kinderen gezond moeten opvoeden, en, mevrouw Heeren, het zijn ook zij die er misschien voor kunnen zorgen dat de kinderen gezonde boterhammen meenemen naar school, zodat ze die vettige smosjes niet moeten kiezen.
Ik wend me nu echter tot u, minister, als beleidsverantwoordelijke van Onderwijs. U zult het er toch mee eens zijn dat onderwijs binnen onze samenleving een zeer belangrijke actor is met een heel grote verantwoordelijkheid. Ik kan me niet tot u richten voor de rest van het maatschappelijke veld. We moeten er toch over nadenken of er niet meer moet gebeuren. Dat de discussie moet worden opengetrokken, dat is juist. Het gaat niet alleen over frisdranken, maar ook over snoep dat in veel scholen gekregen kan worden, over het aanbod tijdens de middag in de schoolrestaurants enzovoort. Maar we mogen dat absoluut niet verwaarlozen. We mogen er ook niet lacherig over doen, want, minister, die frisdranken zijn, samen met het gebrek aan beweging en ongezonde voeding, een van de belangrijkste oorzaken. Ik durf er dus toch nog eens op aan te dringen dat we de moeite doen om in het kader van een ruimer debat hierover van gedachten te wisselen.
Ik moet er u niet van overtuigen dat het een zeer groot maatschappelijk probleem wordt. Uw collega van Welzijn heeft een tijd geleden een actieplan Obesitas gelanceerd. In het kader daarvan hebben de scholen toch ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Ik zeg altijd dat alle beetjes kunnen helpen om het resultaat te bereiken. Ik verwijs naar de maatregelen tegen het roken, dat ook via regeltjes werd verboden. Dat kan ook gebeuren met snoep, met ongezonde voeding, met frisdrank.
Minister, er zijn verschillende Europese landen waar dat vandaag de dag al zo is. U weet dat mijn partij absoluut geen aanbidder is van de Europese structuren, maar moeten we dan wachten tot Europa richtlijnen lanceert? U weet beter dan ik dat ze zich bezighoudt met allerlei futiliteiten. Moeten we wachten om de regel die in een aantal Europese landen al bestaat ook in Vlaanderen in te voeren?
Minister Pascal Smet : Ik denk dat er een groot verschil is met andere Europese landen. In heel wat andere Europese landen heeft men een centraal aangestuurd onderwijsbeleid. Wij hebben dat niet. Dat is een belangrijk verschil, tenzij er plots een meerderheid in Vlaanderen is om het anders te doen. Dan komt men in een ander kader, waar de meerderheid meer kan ingrijpen. Vlaanderen zit niet in dat systeem.
Daarnaast is er ook een verschil tussen roken en het drinken van frisdrank. Roken is op termijn wel dodelijk. (Opmerkingen)
Bij frisdranken ligt dat genuanceerder. Daar kan men over discussiëren. (Rumoer)
U gaat me nu toch niet vertellen dat iedereen die een frisdrank drinkt daarom sneller zal sterven! Bij mensen die roken, is dat wel het geval. (Opmerkingen)
Statistisch gezien is het risico veel groter. Maar daar wilde ik het eigenlijk niet over hebben. Mijn punt is dat men bij roken andere mensen laat meeroken. Een frisdrank drinkt men alleen. Dat is een fundamenteel verschil dat een onderscheiden behandeling rechtvaardigt.
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Minister, met die laatste opmerking begeeft u zich op glad ijs. Dat is een discussiepunt waarover we het misschien eens een andere keer kunnen hebben.
Ik zou even willen reageren op uw antwoord in verband met de frisdrankautomaten en het beleid inzake gezonde voeding en bewegen op school. Enkele maanden geleden heb ik een vraag gesteld naar de resultaten van de indicatoren in de campagne Kieskeurig. Die waren er toen nog niet. Ik noteer dat die er ondertussen wel zijn. U geeft aan dat ze eigenlijk wel positief zijn, want dat er een verbetering is. De cijfers zijn ook voor interpretatie vatbaar: hoe groot is de verbetering, hoe groot is de meeraandacht?
U hebt er ook op gewezen dat er werkpunten blijven. Ik vraag u om daar de nodige aandacht aan te besteden. Vanzelfsprekend mogen we niet alleen de scholen met de vinger wijzen. De totale benadering is belangrijk. Gewoon onze kinderen en de jongeren leren om gezond te eten en te bewegen, is van groot belang.
Dat neemt niet weg dat scholen daar een heel belangrijke partner in zijn. Ik vraag u dan ook om waar dat kan, die hefboom te gebruiken. U zegt dat u niet voor een verbod bent omdat het niet werkt, omdat er veel reactie zal komen en de jongeren dan wel elders gaan. Ik vraag u dan op welke positieve manier we daarop kunnen inspelen. We hebben het label sportieve school. Zijn er geen acties mogelijk via het label gezonde school? U hebt vorige keer geantwoord dat dat iets helemaal anders is dan het label voor een sportieve school. Ik zou u toch willen vragen om dat eens opnieuw te bekijken.
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Minister, ik denk dat u zich vergist. Ik begrijp wel het punt dat u wilt maken als u het hebt over het verschil tussen roken en frisdranken. Maar vergis u niet: deze eeuw wordt de eeuw waarin het aantal mensen met een depressie enorm zal toenemen. U had het daarnet over het werken aan welbevinden, ook op school. Voor diabetes geldt dat echter ook. Er is een link tussen diabetes en obesitas.
Het probleem van anorexia vind ik al even belangrijk. Ook dat heeft te maken met gezonde voeding en beweging. Binnenkort, ik meen morgenavond, is er in Koppen weer een uitzending over iemand met anorexia die wil getuigen ten aanzien van jonge mensen om te laten zien dat ze er beter niet aan beginnen, dat ze moeten bezinnen voor ze beginnen. Zeker de grote doelgroep van de meisjes moet worden gewaarschuwd indien ze met dieet en voeding bezig zijn. De school is maar één element, de gezinnen zijn even belangrijk.
Als ik mag, wijk ik even af van het debat. Een paar weken geleden hebben we hier het grote rapport over armoede besproken, het plan van de bevoegde minister en het integrale beleid. We weten allemaal dat de problemen zich voornamelijk voordoen in die gezinnen. Een school kan een hefboom zijn voor kinderen uit kwetsbare gezinnen om ook eens een ander voorbeeld te zien. Obesitas komt ook meer voor in kwetsbare gezinnen dan in andere. Dat heeft te maken met leefcultuur, met generatiearmoede en zo meer. Onderschat het probleem dus niet.
Ik ben het met u eens dat we door iets te verbieden, het probleem niet oplossen. We moeten jongeren er ook mee leren omgaan. Ik vind de suggestie van mevrouw Schryvers inzake de gezonde school heel goed. Ik zou als school dadelijk dat label willen hebben.
De voorzitter : Mevrouw Deckx heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Deckx : Voorzitter, ik denk dat het punt gemaakt is. Ik ben eigenlijk wel tevreden met het antwoord van de minister waaruit duidelijk blijkt dat hij dit item heel erg belangrijk vindt.
En ik vind de suggestie van mevrouw Schryvers best interessant.
De voorzitter : Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Voorzitter, minister, ik wil me gewoon aansluiten bij de collegas. Gezondheid belangt iedereen aan, we vinden het allemaal belangrijk, zeker voor onze kinderen en jongeren. Ik blijf erop aandringen om het gezondheidsbeleid te blijven ondersteunen, om er de nadruk steeds weer op te leggen en om ter zake te sensibiliseren, want het is ontzettend belangrijk.
Het label gezonde school zou ik ook morgen willen hebben. Als morgen de frisdrankautomaten verdwijnen uit de scholen van mijn kinderen, dan zal ik dat zeker niet tegenhouden, maar toejuichen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Ik zal de suggestie van het label gezonde school meenemen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.