Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 17/03/2011
Vraag om uitleg van de heer Dirk de Kort tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de stand van zaken met betrekking tot de proef met zogenaamde ecocombis na de uitlatingen van de federale staatssecretaris voor Mobiliteit
- 1373 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Lies Jans tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de ecocombis
- 1433 (2010-2011)
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Voorzitter, minister, in februari 2010 werd er door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) gecommuniceerd dat in totaal 28 transportbedrijven vorig jaar 36 mogelijke proeftrajecten hadden voorgesteld voor een uitgebreide test met ecocombis. 14 daarvan beantwoordden toen al aan de criteria. Het Agentschap Wegen en Verkeer voerde een laatste screening uit, zodat een beslissing in de komende weken dat was einde 2010 mocht worden verwacht. Het Agentschap heeft de trajecten ingedeeld in drie groepen. Een eerste categorie betreft de 14 routes die voldoen aan de minimumvoorwaarden qua veiligheid. Bij een tweede categorie van 9 trajecten stellen zich beperkte problemen, terwijl de 13 routes opgenomen in de derde categorie niet voldoen aan de minimumeisen.
Het agentschap zou binnenkort een definitief advies aan de minister van Openbare Werken overmaken. Zij zou dan een van de volgende weken een selectie van de trajecten indienen bij de Vlaamse Regering, die haar fiat moet geven alvorens de proeven kunnen starten. De Federale Regering zou ook stappen zetten voor de noodzakelijke aanpassingen van het verkeersreglement, waarover ook reeds vragen zijn gesteld, onder meer tijdens de bespreking van de beleidsbrief 2010-2011. In de Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn eveneens voorstellen van resoluties ingediend.
Inmiddels kwam het bericht dat de proef in Duitsland met enkele maanden is uitgesteld. In Nederland daarentegen gaat het dan weer sneller. Gezien de congestie op onze wegen en de ecologische druk door het wegentransport, is de proef met lange zware voertuigen (LZV) belangrijk. Alle middelen om efficiënter gebruik te maken van de wegeninfrastructuur en om de druk op het ecologisch systeem te verminderen, moeten goed worden bekeken. Recent heeft de federale staatssecretaris verklaard dat hij het minimale heeft gedaan met betrekking tot zijn bevoegdheden, en dat niets de proefprojecten nog in de weg staat.
Minister, kunt u aangeven welke stappen AWV nog moet zetten? Heeft de Vlaamse Regering haar fiat gegeven aan de trajecten? Hoe ver staat de Federale Regering met de aanpassing van het verkeersreglement en met het opstellen van de technische eisen waaraan de LZVs moeten voldoen? Kunt u de verklaringen van de federale staatssecretaris voor Mobiliteit bevestigen? Wanneer zullen de proefprojecten effectief starten? Kunt u zeggen welke landen in Europa met de proef zijn gestart en wat de eerste bevindingen zijn?
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Voorzitter, minister, de heer de Kort heeft in zijn inleiding een aantal aantallen opgesomd in verband met de proefprojecten en de routes die voldoen aan de criteria. In mijn tekst heb ik verwezen naar de beleidsbrief. Daarin is er toch een verschil op het vlak van die aantallen. De heer de Kort spreekt over 36 proefprojecten. Minister, in uw beleidsbrief vond ik in verband met de realisaties 2010 28 routes. De heer de Kort heeft het in zijn inleiding over 14 routes die voldoen aan de criteria. In uw beleidsbrief zijn dat er 10. Wat zijn nu de juiste cijfers? Wat is de stand van zaken?
Minister, wat de beleidsbrief betreft, hebt u een aantal te realiseren punten voor 2011 voor het project ecocombis vooropgesteld. Een ervan is natuurlijk het wetgevend werk, en meer bepaald dat van de federale overheid, dat nodig is om de proefprojecten te lanceren. Mijn federale collega Bert Wollants heeft uittredend staatssecretaris Schouppe hierover op 15 februari 2011 in de Kamercommissie ondervraagd. Uit het antwoord van staatssecretaris Schouppe blijkt dat zijn werk eigenlijk klaar is. Hij moet immers geen aangepaste regelgeving maken voor deze proefprojecten, maar hij heeft de mogelijkheid om in individuele afwijkingen te voorzien inzake de normale lengte en het normale gewicht van vrachtwagencombinaties voor proefprojecten.
Dat standpunt werd ook meegedeeld op de Interministeriële Conferentie van de ministers van Infrastructuur en Vervoer van 1 april 2010. Staatssecretaris Schouppe liet in zijn antwoord weten dat hij nog altijd wacht op de eerste pilootprojecten van de gewesten en op vragen om een afwijking op het technisch reglement te kunnen toestaan. Minister, de conclusie is dus dat men op federaal niveau de nodige stappen kan zetten zodra u een vraag stelt.
Minister, kunt u mij een stand van zaken geven over het dossier met betrekking tot de proefprojecten? Hebt u hierover nog overleg gehad met uw federale collega? Wat zijn de grootste knelpunten op het Vlaamse niveau? Welke proefprojecten staan er als eerste gepland? Hoe ver staat het met de uitwerking hiervan?
De voorzitter : De heer DHulster heeft het woord.
De heer Steve DHulster : Minister, de proefprojecten in Duitsland zullen ongeveer vijf jaar lopen. Is er in Vlaanderen al een termijn bepaald over de duur vooraleer een evaluatie volgt? De staatssecretaris zegt dat niets de proefprojecten in de weg staat. Is er ook een aftoetsing gebeurd op het vlak van de verkeersveiligheid? Zo ja, welke toets is dat dan?
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Ik stuur net een sms om me de cijfers over de proefprojecten door te sturen. Ik heb die niet bij. In de antwoorden op schriftelijke vragen heb ik enkel het totale aantal gegeven, maar niet het aantal dat werd goedgekeurd.
Collegas, dat dossier gaat al enige tijd mee, en dat is een eufemisme. Ik geef even een stand van zaken. Voorafgaand aan de start van zon proefproject moet de regelgeving zowel door de federale overheid als door de gewesten worden aangepast. Dat blijkt uit adviezen van de Raad van State, onder andere op een eerder ontwerp van koninklijk besluit van de federale overheid, en uit de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof.
Wat het wetgevend luik betreft op het niveau van het Vlaamse Gewest, moet Vlaanderen als wegbeheerder specifiek voor de LZVs invulling geven aan zijn bevoegdheid over de bescherming van de weginfrastructuur en het voorkomen van schade aan het wegdek. Er is dus een decretale basis vereist om proeftrajecten voor de vrachtwagens toe te staan. Bovendien moet nog een samenwerkingsakkoord worden gesloten. Dat hoeft niet zo lang te duren. Ik denk dat Wallonië ook geïnteresseerd is in die proefprojecten.
Wat de beoordeling van de trajectvoorstellen betreft, zijn tijdens de vorige legislatuur de parameters bepaald. Dat bleek een hele klus.
AWV, Afdeling Expertise Verkeer en Telematica, heeft 148 trajecten gescreend. Die screening verliep op een hoog schaalniveau en behelsde vooral de infrastructurele aspecten. Men keek daarbij naar het hoofdwegennet en het onderliggend wegennet. Er werden routes vergeleken, en er was een aftoetsing aan de minimumeisen waaraan die routes moesten voldoen. Die eisen zijn naar voren geschoven door het Steunpunt Mobiliteit en Openbare Werken, Spoor Verkeersveiligheid.
De ingediende trajectenvoorstellen zijn opgedeeld in drie groepen. Een eerste groep voldoet op hoog schaalniveau aan de aangegeven voorwaarden, een tweede groep wijkt op bepaalde punten af en een derde groep moet volledig worden geweerd. De aantallen heb ik nog niet, mevrouw Jans.
Na deze driedeling werd, rekening houdend met spreiding zowel over de regios als over de vervoersassen, een pool van een tiental verder in detail te onderzoeken routes samengesteld. Voor elk van de routes werden een aantal bijkomende gegevens over de gewestwegen van het onderliggend wegennet samengebracht, zoals onder andere de verkeersveiligheid in het algemeen en de fietsveiligheid in het bijzonder. Men heeft gekeken naar de ongevallengegevens. Men heeft ook de lijst van de sites vervat in het zwartepuntenprogramma bekeken. Verder zijn een aantal infrastructuurkenmerken geïnventariseerd: de met verkeerslichten uitgeruste kruispunten, de aard van de aanwezige fietsvoorzieningen en de ligging van de route ten opzichte van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk.
De verschillende onderdelen van de route zijn heel gedetailleerd in kaart gebracht, zowel het hoofdwegennet als het onderliggend wegennet dat eventueel gebruikt zou worden, alsook de beide uiteindes van de routes. Er is immers misschien een verschil tussen de aankomst- en de vertrekbeweging.
De mogelijke knelpunten zijn eveneens geïnventariseerd. Hiervoor werden aanbevelingen gedaan.
Op basis van de screening op macro- en microniveau zullen een aantal trajecten worden voorgesteld aan de Vlaamse Regering, in samenhang met het wettelijk kader. Het lijkt me een beetje sneu om alleen met trajecten naar de Vlaamse Regering te gaan en niet meteen de regelgeving aan te passen. We moeten er dus voor zorgen dat we een volledig pakket hebben. De MORA heeft gevraagd om een zicht te krijgen op het resultaat van de screening.
Mevrouw Jans, de federale overheid is bevoegd voor het regelen van het verkeer met LZVs op basis van de algemene politie en de reglementering op het verkeer en vervoer, alsook van de technische voorschriften inzake de verkeers- en vervoersmiddelen. Zij kan en moet dan ook de voorwaarden bepalen waaronder vervoer mogelijk is met vrachtwagens die afwijken van de maximumwaarden in het technisch reglement.
Mijn federale collega wil hiervoor gebruikmaken van artikel 78 van het technisch reglement, dat de minister van Verkeerswezen, bij wijze van uitzondering, toestaat de volgens de door hem vastgestelde voorwaarden en procedure de goedkeuring en het in het verkeer brengen van een voertuig als alleenstaand geval toe te laten.
De wijze waarop de federale overheid invulling geeft aan haar deel van de bevoegdheid, doet niets af van het feit dat de Raad van State bepaalt dat het aan de gewesten toekomt om te bepalen onder welke voorwaarden deze voertuigen gebruik mogen maken van de weg. Dit maakt deel uit van de bevoegdheid inzake de bescherming van de weginfrastructuur en het voorkomen van schade aan het wegdek.
De praktische uitwerking van de federale en gewestelijke regelingen moet nog worden geregeld via een samenwerkingsakkoord. Vandaar het lopend voorbereidend overleg. Mevrouw Jans, er is een volgende vergadering gepland eind maart.
Mijnheer de Kort, ik heb zonet een overzicht gegeven van wat er nog moet gebeuren. Het is mijn bedoeling alles voor het zomerreces klaar te hebben. Dat dossier moet met inbegrip van de trajecten door de hele Vlaamse Regering worden goedgekeurd.
In Nederland zijn er al verschillende proeven geweest die positief geëvalueerd werden, waarna een volgende, ruimere, proef kwam. Er is bijzonder aandacht gevraagd in het advies van de MORA. Men kan Nederland immers niet zomaar transponeren op Vlaanderen omdat ons wegennet zeer fijnmazig is.
In Denemarken heeft de proef met LZVs uitgewezen dat het inzetten van deze voertuigen geen lading afsnoept van het spoor. De vrees van de zogenaamde reverse modal shift bleek onterecht. Net als in Nederland zijn ook daar de LZVs enkel toegelaten op hoofdwegen en aftakkingen naar havens en bedrijfsterreinen, voor zover die geschikt zijn voor dit langer en zwaarder verkeer.
In Duitsland zijn er enkele beperkte proeven geweest. Er is al wat ervaring, maar we moeten ook rekening houden met de specifieke Vlaamse context.
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Minister, ik hoop dat u de zomer van 2011 bedoelt, als u het over het zomerreces hebt, om te starten met de Nederlandse ecocombis. Ik ben bezorgd dat er een ongelijke concurrentiestrijd komt in de transportsector met Nederland op het gebied van logisitiek en distributie, als we dat niet invoeren. Daar begint het duidelijk op wieltjes te lopen. Er verschijnen artikels in gespecialiseerde vakbladen met succesverhalen over de ecocombis. Men verwijst niet alleen naar resultaten op het vlak van verkeersveiligheid, omdat daar weinig problemen zijn, maar ook van de bijdrage aan het milieu door die opleggercombinaties, door een lagere CO2-uitstoot.
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Ik word er elke keer moedeloos van als ik hoor wat er allemaal moet gebeuren, welk overleg er moet plaatsvinden en welk samenwerkingsakkoord er moet worden afgesloten voor het proces kan worden afgerond en er kan worden gestart. Dat wijst op de grote ingewikkeldheid van ons land. Het zou allemaal veel eenvoudiger kunnen.
Ik heb onlangs een artikel gelezen uit Duitsland, waarin de Hessische verkeersminister Dieter Posch stelt dat er een vertraging is omdat er veel overleg met de gemeenten nodig is voor er proefprojecten kunnen worden gestart. Minister, u betrekt de MORA erbij, wat goed is, maar in welke mate is er voor de geselecteerde trajecten overleg geweest met gemeenten? Als het wordt ingevoerd, kan het nog wat weerstand oproepen.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Ik neem de aandachtspunten mee. Ik draag dit dossier al enkele jaren mee. We mogen niet te snel gaan, maar soms ben ik ook verrast door wat er allemaal moet gebeuren om een en ander geregeld te krijgen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.