Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 22/02/2011
Vraag om uitleg van de heer Ludo Sannen tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over het gebruik van vrije en openbronsoftware binnen de Vlaamse administratie en openbare instellingen
- 1312 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen : De strategische studie Geïntegreerd e-government uit juli 2007 noemde het vastleggen van open standaarden voor lokale besturen en de centrale overheid een van de zeven noodzakelijke bouwstenen om een degelijk e-government in Vlaanderen te verzorgen. Een engagement ontbrak echter in de beleidsnota Bestuurszaken 2009-2014, wat u onder meer op kritiek van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) kwam te staan. Nochtans pleitte u ervoor de elektronische uitwisseling van informatie en gegevensdeling tussen bestuursniveaus te versterken. Ook in uw recente beleidsbrief vinden we hierover niets. Dit staat in schril contrast met het regeerakkoord van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, dat de creatie van een centraal platform belooft waar overheidsdiensten vrije software kunnen uitwisselen. Voorts geeft het regeerakkoord aan het gebruik van open standaarden en openbronsoftware door overheidsinstellingen te stimuleren.
Daarnaast kan een omschakeling naar openbron- en vrije software voor grote besparingen op licentie- en onderhoudskosten zorgen. Dat bewees onder meer Brazilië, dat in 2005 begon met de omschakeling naar openbronbesturingssystemen en andere software. Er wordt geschat dat de omschakeling uiteindelijk voor een rechtstreekse besparing van meer dan 120 miljoen dollar heeft gezorgd, enkel door de omschakeling van Windows naar opensourcebesturingssystemen. Ook hier lijkt er geen initiatief vanuit de Vlaamse overheid te komen.
Het gebrek aan een centraal beleid heeft meerdere overheidsinstellingen en lokale besturen gelukkig niet tegengehouden om op eigen initiatief een omschakeling naar vrije en opensourcesoftware op gang te brengen. Zo begon de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) in 2009 met de omschakeling naar Open Office, wat voor een directe besparing van 272.000 euro aan licenties heeft gezorgd. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) besliste begin februari nog om gebruik te gaan maken van Google Mail en Google Docs ter vervanging van hun oud, gelicentieerd mailprogramma. Deze instellingen hebben autonoom de potentiële kostenbesparende effecten, zonder kwaliteitsverlies, van vrije software erkend. Dat lijkt te passen in het kostenbewuste en resultaatsgerichte beheer van de ICT-middelen dat u vooropstelt in uw beleidsnota.
Minister, erkent u de kostenbesparende en innovatieve mogelijkheden van vrije en openbronsoftware binnen openbare besturen? Kiest u in principe voor een maximaal gebruik van deze software in uw administratie en instellingen, behoudens kwaliteitsverlies? Zult u stimulerende maatregelen nemen ten aanzien van de eigen administratie en instellingen en/of ondersteunende maatregelen voor instellingen die autonoom gekozen hebben voor de omschakeling naar vrije en openbronsoftware? Erkent u de noodzaak van open standaarden voor een efficiënte communicatie tussen lokale besturen onderling, evenals tussen de centrale overheid en de lokale besturen? Zult u de standaardisering van uitwisselingsformaten ondersteunen?
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : Minister, ik vind dit een interessante vraag. Het is inderdaad zo dat de lokale overheden met zware kosten zitten om die verschillende licenties te betalen. Ik heb ook het gevoel dat de gemeenten niet over de nodige knowhow beschikken om dat zelf allemaal uit te vlooien en naar standaardsystemen te gaan. De steun van de Vlaamse overheid zou daar zeer welkom zijn. Het is inderdaad iets waarop we zeker zouden kunnen besparen en waar we met een goede samenwerking tot goede resultaten kunnen komen. Ik ben dan ook benieuwd of u met heel concrete voorstellen zult afkomen.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Dat is een interessante vraag. Ik wil ook meteen zeggen dat ik in mijn beleidsnota wel degelijk aandacht heb voor de opensourcesoftware. Blijkbaar hebt u daar over gekeken. Het is inderdaad nogal een uitgebreide beleidsnota en ik geef u ook de realisaties en wat we daaromtrent al hebben gedaan. Ik denk dat het een boeiend debat is dat heel veel facetten omvat.
U hebt een punt als u zegt dat er mogelijkheden tot kostenbesparing zijn in het gebruik van vrije en openbronsoftware. Ze zijn aanzienlijk goedkoper op het vlak van licenties, met name in principe gratis. Dat is het uitgangspunt. Er is op dat vlak weinig discussie.
Dat betekent echter niet dat de totale kost van het werken met een specifieke software altijd lager moet zijn dan bij het werken met een gesloten bron. In bepaalde systemen heb je daarnaast ook specifieke opleiding van gebruikers nodig, onderhoud, aanpassingen, ondersteuning. Die drijven de kosten vaak dermate op dat je in competitie komt met gesloten softwaresystemen. Je moet geval per geval nagaan wat die open source vergt aan technische ondersteuning, aanpassing, opleiding, enzovoort. Ik ben op dat technische vlak een grote leek. Maar ik heb mij laten uitleggen dat in het voorbeeld dat u geeft, Brazilië een typisch voorbeeld is van een manier waarop je veel makkelijker winst kunt maken als je nog geen ver doorgedreven ontwikkeld systeem hebt met Microsoft of een ander open source, dan met een zeer uitgebreid systeem van bijvoorbeeld de Vlaamse overheid waarbij de kost voor omschakeling stel dat je dat in een keer zou doen zeer zwaar en niet te beheersen zou zijn.
Het uitgangspunt en principe dat u stelt, is correct: in principe betaal je niets voor de licentie. Daarom heet het ook open source.
Zoals uw vraagstelling aangeeft, zijn de kosten een belangrijk element bij de evaluatie van producten en technologieën. Ze zijn echter niet het enige element. De functionele criteria, stabiliteit en ondersteuning, zijn ook belangrijke criteria voor een organisatie die bedrijfskritische en robuuste dienstverlening wil leveren op een efficiënte manier. In de afweging van wat de beste oplossing voor een gegeven probleem is, moeten al deze factoren worden meegenomen.
Voor verschillende selecties, aanbestedingen, is op die wijze al gekozen voor opensource-oplossingen. Zo wordt bijvoorbeeld al gebruik gemaakt van: Apache, een opensourcewebserver; Postgres en MySQL, aansturingssoftware voor databases; GEOmajas, GIS software; Spring, een ontwikkelplatform voor JAVA-toepassingen. Er wordt door de Vlaamse Infolijn ook al gebruikt maakt van Drupal, een content management system, dat ontwikkeld werd door de Vlaming Dries Buytaert. Dat zijn enkele voorbeelden van de meer bekende openbronsoftware die vandaag door de Vlaamse gemeenschappelijke ICT-dienstverlening worden aangeboden.
Zo kom ik tot uw tweede vraag. Binnen de gemeenschappelijke ICT-diensten gelden bepaalde principes. U weet dat wij daar met een vrije winkelnering zitten: dat de agentschappen in principe op de markt gaan ofwel afnemen bij ons. Ze moeten natuurlijk uitleggen waarom ze niet volgen als ze dat niet doen. De principes die daar gelden, zijn de volgende. Wat de Entiteit e-government en ICT-Beheer (e-IB) betreft: niet alleen gebeuren de evaluaties van softwarepakketten op basis van de prijs en de kwaliteit, zoals aangegeven bij de vorige vraag. Bij gelijkheid wordt de voorkeur gegeven aan de vrije of de openbronsoftware. Dat is een belangrijk principe. Je kunt bijvoorbeeld op een bepaald moment de vraag hebben of je nog compatibel bent met de privacywetgeving. Dat heb je niet bij gesloten systemen, maar dat kan je wel bij open systemen hebben. Bij gelijke afweging geldt de voorkeur voor de vrije of openbronsoftware.
Via het basiscontract hebben we aan HP-Belgacom het volgende opgelegd in verband met het beheren van de productcataloog: waar er goede opensource-alternatieven beschikbaar zijn voor commerciële producten, dienen ze ook opgenomen te worden in het aanbod in de productcataloog. Met andere woorden: al onze entiteiten, agentschappen en administraties, krijgen in de productcataloog alle goede opensource-aanbiedingen aangeboden.
Ten tweede: om het aanbod van producten in de productcataloog actueel te houden, analyseert e-IB vraag en aanbod. Ze plaatst de noden van de klanten tegenover het aanbod van oplossingen, zowel voor opensource- als voor proprietary-oplossingen.
In de huidige productcataloog is bijvoorbeeld ook Open Office opgenomen als kantoorsuite als alternatief voor de Microsoft Office-suite. Dat is dus een alternatief dat wordt toegepast. Er zijn nog dergelijke systemen die al worden toegepast. Zo is er het open systeem van Photoshop. Open Office is het mooiste voorbeeld waarbij we niet gebonden zijn aan Microsoft.
Voor de gemeenschappelijke ICT-omgevingen maken we, waar dit zinvol en haalbaar is, vandaag gebruik van open source, zoals bijvoorbeeld de webserver-software van de Apache Software Foundation, de Mediawiki-software van Wikimedia Foundation of LINUX als besturingssysteem voor servers.
Ik wil volledigheidshalve ook herinneren aan een advies van de Raad van State in 2003 inzake Brusselse voorstellen van ordonnantie om open source te verplichten. De Raad stelde toen dat dat niet kon. Ik heb het advies hier bij me. Ten eerste heeft de Raad van State het eerste algemeen principe herhaald dat we kennen, namelijk dat de wetgeving over overheidsopdrachten een federale bevoegdheid is. Die Brusselse ordonnantie botste dus op een negatief advies van de Raad van State. Maar bovendien zei de Raad van State: Krachtens artikel 85 van datzelfde besluit, mag de aanbestedende overheid geen technische specificaties opnemen die bijzondere werkwijzen vermelden waardoor bepaalde ondernemingen worden bevoordeeld of uitgeschakeld . Je zou in je bestek dus niet kunnen zeggen dat het per definitie open source moet zijn. Beide moeten mogelijk zijn. Dat is de wet op de overheidsopdrachten.
Ik citeer verder: .tenzij deze technische specificaties onontbeerlijk zijn ten opzichte van het voorwerp van de opdracht. Met andere woorden, de technische specificaties die het mogelijk moeten maken het voorwerp van een opdracht te karakteriseren zodat het bestelde product, de bestelde levering of dienst effectief beantwoordt aan het gebruik waartoe de aanbestedende overheid ze bestemd, moeten noodzakelijkerwijze geval per geval worden vastgesteld door de aanbestedende overheid zelf, naargelang van elke beschouwde opdracht. Je mag dus niet algemeen bepalen dat je altijd voor open source zult kiezen, je mag dat zelfs niet in je bestekken opnemen, tenzij je in dat ene bestek aantoont waarom je specifiek voor die omstandigheid een bepaalde toepassing uitsluit. Je moet eigenlijk in zon geval de kans geven om zowel een opensourceleverancier als een leverancier van gesloten systemen te laten meedingen. Die laatste kan dan eventueel aantonen dat zijn systeem beter of goedkoper is, omdat je bijvoorbeeld wel een licentie moet betalen, maar veel meer ondersteuning krijgt of een aantal andere voordelen. Dat is niet onbelangrijk. Daarom voeren we dat beleid ook, waarbij we bij gelijkheid altijd de voorkeur geven aan open source.
Zoals hierboven al aangegeven, zorgt e-IB ervoor dat er in het aanbod van de gemeenschappelijke ICT dienstverlening heel wat opensourcesoftware beschikbaar is, die eveneens volledig wordt ondersteund door onze outsourcepartner en waarvoor gebruikers opleidingen kunnen volgen. Dat is natuurlijk heel belangrijk, want voor veel van die opensourcesystemen moet je als individuele gebruiker vaak al wat digitaal geletterd zijn om ze te kunnen toepassen. Dat geldt des te meer bij complexe systemen. Je moet ervoor zorgen dat onze e-IB voldoende ondersteuning kan bieden, voor voldoende opgeleide mensen kan zorgen.
In 2010 organiseerde e-IB een infosessie voor het uitwisselen van kennis en ervaring met openbronsoftware. Deze sessie werd ruim bijgewoond door een groot aantal van de departementen en agentschappen. Ze vond plaats op 23 juni 2010 en trok mensen uit alle beleidsdomeinen. We hebben vorig jaar een sessie gegeven voor alle beleidsdomeinen, die ook allemaal zijn opgedaagd. Het grootste deel van de agentschappen van de entiteiten is opgedaagd.
Binnen de werking Business ICT Alignment (BIA), een forum waarop de entiteiten van de Vlaamse overheid hun noden op tafel leggen om het gemeenschappelijk ICT-beleid te sturen, is een specifieke werkgroep actief over openbronsoftware en open standaarden. Deze werkgroep zal een voorstel van omvattend beleid binnen de Vlaamse overheid uitwerken. De tekst is op dit moment in opmaak en zal nog dit jaar aan de plenaire vergadering van het BIA worden voorgelegd.
Het goedkeuringstraject leidt dan verder naar het Strategisch Overlegforum Bestuurlijke Organisatie (SOBO) en het college van ambtenaren-generaal. Het voorstel staat op de kalender voor volgend jaar, 2012-2013. Ik zal dergelijke initiatieven blijven steunen en stimuleren.
Terzijde wil ik aanhalen dat twee studenten van de Universiteit Antwerpen momenteel een interessante thesis maken over hoe organisaties de nieuwe kennis en vaardigheden absorberen die nodig zijn om opensourcesoftware vlot te incorporeren in hun werking. Bij het werken met bestaande systemen in complexe organisaties is het niet gemakkelijk om zomaar over te schakelen. Het interessante daarbij was dat ze de Vlaamse overheid als gevalstudie namen. Zeven entiteiten uit vijf verschillende beleidsdomeinen, zowel departementen als agentschappen, hebben hier input voor geleverd.
Ik ben blij dat u uw vierde vraag, naar de open standaarden, gesteld hebt. Wij doen daar al heel veel voor en dat is ook in mijn beleid opgenomen. Open standaarden zijn al sinds jaren een deel van mijn beleid. Laat mij eerst een belangrijk punt maken: open software is niet hetzelfde als open standaarden. Standaarden zijn afspraken en gaan bijvoorbeeld over gegevensuitwisseling of dataformaten. Het maakt mogelijk dat softwaremakers gemakkelijk applicaties met elkaar kunnen doen spreken, gegevens kunnen laten uitwisselen. Zoals ik het begrijp, heeft dat niets te maken met open source. Het kan zijn dat open source data moet kunnen uitwisselen met gesloten bronnen, maar daarbinnen moeten twee systemen open standaarden hebben die met elkaar kunnen communiceren. Dat zijn de standaarden en dit heeft op zich niets te maken met de open bron. Open standaarden zijn heel belangrijk om organisaties met elkaar te laten spreken. Maar dat is een ander punt.
Opensourcesoftware maakt door de band, maar niet altijd, gebruik van open standaarden, maar is wezenlijk iets anders. Open source slaat op de licentie, dus op de rechten en plichten die de gebruikers van die software krijgen of moeten eerbiedigen. Bij een open source mag de gebruiker meestal de broncode compileren, gebruiken, wijzigen, herpubliceren enzovoort. De vzw Open Source Initiative is de bewaker van de definitie en zij erkent vandaag een 70-tal verschillende opensourcelicenties. Een overkoepelende vzw kijkt erop toe dat dat ook gebeurt. Dat is de garantie dat je daar terechtkunt voor goede, bewaakte opensourcelicenties.
Onder paragraaf 2.1.3 Een toekomstgerichte en open architectuur voor een betere dienstverlening in de beleidsnota Bestuurszaken 2009-2014, krijgt het gebruik van open standaarden en openbronsoftware een plaats binnen de opmaak van een voorstel tot referentiearchitectuur voor de Vlaamse overheid. Ik citeer: Door middel van architecturale kaders wil ik verzekeren dat procesintegratie en gegevensdeling over entiteiten heen eenvoudiger wordt, ondanks de verzelfstandiging. Ik wil richting geven aan alle ICT-geledingen van de overheden in Vlaanderen zodat zij het canvas hebben waarbinnen ze hun ICT kunnen uitwerken. De architectuur moet gestoeld zijn op laagdrempelige communicatie met alle doelgroepen en andere overheden. We moeten hiertoe zoveel als mogelijk gebruik maken van open standaarden en open source. NORA, het instrument van onze noorderburen dat de Nederlandse overheidsreferentiearchitectuur beschrijft, is een inspiratiebron.
Ook in paragraaf 5.4.1 Informatiebeheer en informatiekwaliteit herhaal ik mijn ambitie om het gebruik van open standaarden binnen de Vlaamse overheid te stimuleren. Ik citeer: Het gebruik van open standaarden kan een enorme troef zijn bij het delen en bewaren van informatie. Ik zal het gebruik ervan bij de Vlaamse overheid stimuleren.
Dat is tevens conform het advies van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid van 2004 en geactualiseerd in 2007 over openbronsoftware en open standaarden. Ik citeer uit dit advies: Algemeen kan gesteld worden dat volgens de huidige zienswijze de uitwisseling van en toegang tot relevante digitale informatie belangrijker wordt ingeschat dan het gemeenschappelijk gebruik van generieke software. De klemtoon komt hierbij te liggen op Open Access via open standaarden eerder dan op Open Source software. Ik vestig dan ook graag de aandacht op een aantal realisaties op dit vlak, en mijn intenties hieromtrent in mijn beleidsbrief.
Een heel belangrijke realisatie op het Vlaamse niveau is het MAGDA-samenwerkingsverband. MAGDA is opgericht in 2010 en staat voor Maximale GegevensDeling tussen Administraties en is een concretisering van het E-govdecreet van 18 juli 2008. Dit samenwerkingsverband staat in voor het vastleggen van de criteria voor en de erkenning van de authentieke gegevensbronnen en het stimuleren van het gebruik ervan.
Alle beleidsdomeinen en vertegenwoordigers van lokale besturen maken deel uit van dit samenwerkingsverband en hebben een vertegenwoordiger aangeduid. Merk op dat MAGDA gebruik maakt van open standaarden als XML en XSD. Ik stel vast dat er internationaal heel veel belangstelling is voor MAGDA. Er waren al bezoekers uit Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland, Canada en Israël. We zijn pionier voor het interbestuurlijke aspect van de gegevensdeling tussen de verschillende overheden.
Ik heb er eerst voor gezorgd dat de diensten van de Vlaamse overheid horizontaal met elkaar spreken en in verbinding staan. We hebben de verticale binding gemaakt met de federale kruispuntbanken, bijvoorbeeld die voor ondernemingen. Nu zetten we dat interbestuurlijk open, maar we verplichten de gemeenten niet in deze bestuursperiode. De provincies zullen waarschijnlijk als eerste instappen omdat ze al ver staan. Ik kan me inbeelden dat de grote steden heel snel zullen instappen omdat het voor hen een schat aan informatie biedt, en veel beleidsmogelijkheden creëert. Dat MAGDA-systeem werkt inderdaad met open standaarden, en is een van de grote implicaties daarvan.
De Vlaamse Kruispuntbank Ondernemingen (VKBO) is uitgebouwd tot een stabiel, uitgebreid dienstenpakket met een toenemend aantal gebruikers bij de Vlaamse en lokale besturen. In 2010 breidde de VKBO haar aanbod inhoudelijk en technisch verder uit. De lokale besturen communiceren via open standaarden met die databank.
Ik heb ook prioritair werk gemaakt van het gebruikersbeheer dat is gebaseerd op open standaarden. Het gebruikersbeheer is een generiek en gemeenschappelijk platform en biedt een eenvoudige oplossing voor het beheer van identiteiten, hoedanigheden, mandaten, rollen en rechten en dit op het niveau van elke afzonderlijke organisatie of entiteit. Dat maakt het mogelijk om authentieke bronnen van identiteiten en hun rechten op te zetten personeel onderwijsinstellingen, personeel lokale besturen enzovoort en hierbij koppelingen te realiseren met andere authentieke bronnen zoals het Rijksregister, het bestand gemeentesecretarissen, Verrijkt Personenregister.
Het gebruikersbeheer is inmiddels in gebruik bij 70 procent van de lokale besturen, die dit hebben geadopteerd. Voor het einde van het jaar moet dit ongeveer 100 procent zijn. Alle onderwijsinstellingen zijn gebruiker. Bij de zorginstellingen is er een proefproject met een honderdtal instellingen.
De eerste versie van het digitaal tekenplatform werd in 2010 gelanceerd. Dit laat nu alle ambtenaren van de Vlaamse overheid toe om met een simpele e-mail documenten tekenklaar te maken. Iedereen met een eID-kaart kan ze daarna eenvoudig en rechtsgeldig digitaal tekenen. Hierdoor worden papieren stukken en briefwisseling vermeden. Moet het nog gezegd worden dat ook het digitale tekenplatform gebruikmaakt van een open standaard, namelijk het alom gekende pdf (portable document format).
Om de informatie uit te wisselen is nog meer nodig. Zo heb ik ervoor gezorgd dat er een netwerk is tussen de departementen en agentschappen van de Vlaamse overheid: het VOnet. Het aantal aangesloten entiteiten op VOnet is gestegen tot ongeveer 90 procent van het totaal.
Mijnheer Sannen, in de vraagstelling haalt u het gebruik van Google Mail en Google Docs door de VDAB aan. Dit is geen opensourcesoftware, maar wel volledig eigendom van Google. Het niet-commercieel gebruik ervan door private personen is gratis. Het gebruik en uiteraard de ondersteuning zijn niet gratis voor bedrijven. De VDAB heeft 100 licenties gekocht van Google aan 40 euro per stuk per jaar. Ik heb geen zicht op de volledige betaling die moet gebeuren. Voor niet-commercieel gebruik is het gratis.
Dit soort diensten, waarbij de data niet met een vast serverpark communiceert maar, volledig transparant voor de gebruiker, verspreid zit over de datacenters van de aanbieder, noemt men cloud computing. Ook dergelijke nieuwe modellen van dienstverlening moeten op hun mogelijkheden en merites worden beoordeeld en indien opportuun zal e-IB ze incorporeren in de gemeenschappelijke dienstverlening.
Dit onderzoek zal gaan over de service level agreements (SLA) die kunnen worden geboden. Er zijn niet onbelangrijke vragen die duidelijk moeten worden beantwoord vooraleer we deze diensten aan onze klanten kunnen aanbieden. De privacy van de mails is er één van, de verwachte downtime is een ander. Bij cloud computing is men niet zeker dat men niet aan onbevoegden toegang geeft, gesteld dat ze daar binnen kunnen. Met de gesloten systemen is dat niet zo. Voor wij dat gaan implementeren, moet e-IB ervoor zorgen dat we de privacyreglementering naleven.
Een ander punt is de snelheid van herstel. Als het systeem crasht, is er een garantie dat het binnen een paar uren wordt heropgestart. De VDAB is hiermee begonnen. Maar mijn agentschap e-IB zegt dat het nu nog niet rijp is voor volledige implementatie.
Ik stimuleer vrije en openbronsoftware waar mogelijk. Bij gelijkheid geven we daar de voorkeur aan. We hebben al heel wat van die systemen geïmplementeerd, uiteraard zonder kwaliteitsverlies. Vlaanderen is voor het gebruik van open standaarden en het uitwisselen van informatie een voorbeeld geworden voor andere landen. We mogen dat ook eens zeggen. Het systeem draait en vanuit het buitenland komt men ernaar kijken.
De voorzitter : De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen : Minister, kostenbesparing is één element, maar we moeten toch ook verder durven te kijken dan nu. We moeten ook een kostenbesparing op langere termijn proberen in te calculeren, als we de vergelijking maken met de kostenbesparing van het implementeren van bijvoorbeeld vrije software.
Het gaat niet alleen over kostenbesparing, maar ook over functionaliteit. Vrije software zal ook dynamiek en creativiteit ontwikkelen. Je kunt zelf zaken ontwikkelen. We zouden een voorbeeld kunnen zijn voor open standaarden voor vrije software, doordat je vrije software kunt aanvullen en ermee omgaan. Nieuwe aanpassingen en toepassingen kunnen worden ontwikkeld. Dat kan een creatief en innoverend element zijn in het gebruik ervan. Dat moeten we meenemen.
Minister, heel wat toepassingen van software zijn eenvoudig, ook bij lokale overheden. Heel wat lokale overheden kunnen voor een heel stuk van hun administratie met open office werken. Ik denk dat ze soms vastzitten in contracten, systemen en onderhoudsverplichtingen, waardoor kleinere gemeenten niet in staat zijn en het risico niet durven ter nemen om bepaalde of deeloverschakelingen te maken. De Vlaamse overheid kan daar informerend, ondersteunend en inspirerend zijn, zodat ze haar kosten kan drukken, want ze is meestal afhankelijk van een dienstverlening waartegen ze niet gewapend is. Daar zitten toch mogelijkheden.
Ik zou de kostprijs eens willen zien van kleinere gemeenten voor hun mailsysteem en dat vergelijken met het systeem van de VDAB, als dat goed zou werken. Welke mogelijkheden zou dat geven voor documentuitwisseling enzovoort?
Minister, u verwijst ook naar Brussel. Het is goed dat u aanhaalt wat de Raad van State daarover zegt. We moeten bij elke offerte duidelijk formuleren. Als de doelstelling is om een open software te hebben waar je kunt aanbouwen, kun je argumenten vinden om vrije software te hebben.
Er is inderdaad een verschil tussen open standaarden en open bronnen. Ik hoor in uw antwoord dat we ver staan in de open standaarden, dat we een voorbeeld zijn. Met open bronnen kunnen we een stap verder gaan, al besef ik dat we niet alles van vandaag op morgen kunnen overschakelen. Dat is ook niet de vraag. Waar kun je de keuze maken? Waar kun je de stap zetten dat je de kostprijs op langere termijn in rekening brengt?
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : Het is goed dat de heer Sannen aandringt op het verstrekken van informatie aan de lokale besturen. Het zou goed zijn dat de lokale besturen een nummer hebben waar ze kunnen aftoetsen of ze wel degelijk gebruikmaken van de mogelijkheden die de Vlaamse overheid biedt. Dan kan het schepencollege controleren of onze infoambtenaar daar gebruik van maakt.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Sannen, ik ben het grotendeels eens met wat u hebt gezegd. De kostenbesparing moeten we over het geheel bekijken en niet op dat ene moment. Het speelt ook in de andere richting. Je kunt zeggen dat je een volledig gratis open source hebt, maar dat er van alles bij komt. Je moet het geheel afwegen, ook op lange termijn, met het kostensysteem van e-mail. Daarom is het goed dat de VDAB in het systeem van Google is gestapt. We zullen daar lering uit kunnen halen. Dat is een belangrijke concurrent van Microsoft, hoewel er een belangrijke monopolist dreigt op te duiken in het veld, namelijk Apple. Ik vrees dat die het onmogelijk maakt de toestellen open te maken als je daartoe niet gelegitimeerd bent. Daarover zal de Europese Commissie zich waarschijnlijk over enkele jaren buigen, net zoals ze dat heeft gedaan voor Microsoft. Maar dat is een andere zaak. We moeten alles met elkaar afwegen.
U hebt het ook over creativiteit. Bij open source kun je zelf toevoegen, compileren en veranderen en ben je niet afhankelijk. Op het lokale vlak hebben we al grote stappen gezet. We moeten inderdaad inspirerend en ondersteunend zijn, maar we zijn meer dan dat. Binnen MAGDA hebben we nu al het systeem dat alle gemeenten de open standaard kunnen hanteren in de communicatie met de Vlaamse overheid.
De gemeenten zijn er nog niet aan toe, maar hebben de kans om het systeem van de eenmalige gegevensopvraging ook te implementeren, zodat ze instappen in het systeem van MAGDA. De overheid stelt zich op als een overheid die alles weet, aan wie je geen gegevens meer moet bezorgen. Of het op het federale, het Vlaamse of het lokale niveau is, dat is het systeem van MAGDA. We hebben dat toegepast op het Vlaamse niveau en gecombineerd met het federale niveau. Het staat open voor de gemeentebesturen. Ik kijk met plezier uit naar de eerste die de stap zet. Ze zijn er allemaal over geïnformeerd, maar misschien moeten we dat nog eens opfrissen.
We gaan meer doen dan enkel ondersteunen en stimuleren. Bij het volgende contract heb ik de opdracht gegeven dit zo op te maken dat gemeentebesturen die willen instappen, dat ook kunnen. Ze kunnen dus profiteren van onze schaal, van onze opensourcesystemen. Het is belangrijk dat ze in ons raamcontract mee kunnen stappen. Het interbestuurlijke netwerkgegeven wordt dan duidelijker. We zitten grotendeels op dezelfde lijn. In deze regeerperiode moeten we nog grote stappen vooruitzetten, zeker in de richting van het interbestuurlijke en de lokale besturen. Het zal niet van de Vlaamse overheid afhangen.
We zijn nu ook in het open data systeem gestapt in de scholen, we zijn ook bezig met een proef in de zorginstellingen. Op dat vlak mag Vlaanderen zeggen dat het een voorbeeld is. Men komt vanuit het buitenland kijken naar onze systemen.
De voorzitter : De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen : Op het vlak van open standaarden zijn we een groot voorbeeld, op het vlak van open bronnen doen anderen het beter.
De voorzitter : Het incident is gesloten.