Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 08/02/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Katrien Schryvers tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over successierechten op legaten aan goede doelen
- 1075 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Ik stel deze vraag omdat ik heb vastgesteld dat er weinig logica zit in de successierechten op legaten aan goede doelen. We kunnen natuurlijk een grote discussie voeren over de vraag of het aangewezen is dat men op legaten aan goede doelen successierechten moet betalen of niet, terwijl bijvoorbeeld successierechten op legaten aan de langstlevende echtgenoot of de kinderen wel moeten worden betaald. Momenteel wordt er via allerlei campagnes opgeroepen aan mensen om een legaat te doen aan een goed doel. Een aantal van die doelen zijn vrijgesteld, en een aantal niet. Ik heb de indruk dat die lijsten tot stand zijn gekomen op basis van bepaalde vragen en casuïstiek, zonder veel logica.
In onze buurlanden Frankrijk, Duitsland en Nederland wordt totaal geen belasting meer geheven op legaten aan privaatrechtelijke goede doelen. In Vlaanderen maken we nog altijd een onderscheid tussen de privé- en de publieke sector. Onder invloed van Europa heeft dit tot gevolg dat bijvoorbeeld een legaat aan een Roemeense openbare instelling vrijgesteld is van successierechten, terwijl men, als men legateert aan een Vlaamse vzw of instelling van openbaar nut die voor 100 procent een algemeen belang dient, toch successierechten moet betalen, voor niet minder dan 8,8 procent. Bovendien wordt momenteel geen onderscheid gemaakt tussen liefdadigheid of de afwezigheid van liefdadigheid als maatschappelijk doel. Ten slotte ligt het tarief op legaten aan goede doelen hoger dan de 3 procent die geldt bij schenking van roerende goederen in rechte lijn. Daarover kunnen we wel eens een discussie voeren.
Helemaal vreemd wordt het als je bedenkt dat een gift aan heel wat van die goede doelen fiscaal aftrekbaar is. Als je dat doet tijdens leven, mag je dat aftrekken van je belastbaar inkomen, terwijl als je sterft en je legateert een bepaald bedrag, daarop moet worden betaald. Dat is net het omgekeerde.
Minister, wat is de reden van het verschil tussen enerzijds het vrijstellen van successierechten als het gaat over de overdracht van maatschappelijk belangrijke vermogensbestanddelen zoals ondernemingen en vennootschappen, bossen en natuurgebieden, het milieu, de bescherming van de gezinswoning, en anderzijds het blijven bestaan van successierechten op legaten aan goede doelen?
Wat is de reden voor het onderscheid tussen de successierechten op privaatrechtelijke en publiekrechtelijke goede doelen?
De voorzitter : Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers : Voorzitter, ik zou nog een korte bijkomende vraag willen stellen. Ik weet niet of de minister het antwoord meteen zal kunnen geven. Hij kan het eventueel ook later nog bezorgen. Wat zijn de opbrengsten van de successierechten op legaten voor goede doelen? Kan dit worden opgesplitst tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke goede doelen?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, de vraag van mevrouw Smaers kan ik niet onmiddellijk beantwoorden. Ik weet zelfs niet of we over die gegevens beschikken. Ik zal eens nagaan of we die informatie nog kunnen verstrekken.
Artikel 59 van het Vlaams Wetboek der Successierechten voorziet in een belangrijke tariefverlaging naar 6,6 procent voor publieke lichamen, zoals gemeenten en provincies, en naar 8,8 procent voor private instanties, zoals vzws, beroepsverenigingen en anderen. Artikel 140 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten vermeldt als tarieven voor de eerste categorie 5,5 procent en voor de tweede categorie 7 procent.
In 2003 heeft de Vlaamse Regering er bewust voor gekozen de tarieven voor schenkingen lager dan de successietarieven te maken. In de memorie van toelichting bij het decreet van 19 december 2003 houdende bepalingen van de begeleiding van de begroting 2004 staat hierover de volgende fundamentele passage te lezen: Naast de verlaging van de schenkingsrechten voor schenkingen van roerende goederen tussen natuurlijke personen, wenst de regering tevens de schenkingen aan gemeenten, provincies, openbare instellingen, vzws, stichtingen en zo verder fiscaal te belonen. Op heden wordt in artikel 140 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten reeds in een verlaagd tarief voorzien voor deze schenkingen, doch dit tarief is gelijk aan het tarief van de successierechten. De schenker heeft er derhalve geen baat bij om een gift tijdens het leven te doen. Ten einde de schenkingen aan voorvermelde instellingen te belonen en de notariskosten te compenseren, beoogt de regering een verlaging van het tarief van artikel 140, zodanig dat dit tarief gunstiger is dan het tarief van de successierechten. Er is toen, met andere woorden, een duidelijke keuze gemaakt.
Indien ik de tarieven die momenteel gelden in Vlaanderen vergelijk met tarieven in het Waalse Gewest en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, blijken onze tarieven zich tussen beide in te situeren.
In Wallonië zijn de successierechten op legaten verlaagd. Deze rechten staan op gelijke hoogte met de schenkingsrechten. De Vlaamse Regering heeft dit in 2003 net niet willen doen.
In een ordonnantie van 20 december 2002 heeft het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest iets heel anders gedaan. Het heeft ervoor geopteerd het tarief voor vzw, beroepsverenigingen en dergelijke te verhogen tot 25 procent, met een tussentarief van 12,5 procent voor vzws en rechtspersonen zonder winstoogmerk die in verband met de fiscale aftrekbaarheid van giften door de federale overheid zijn erkend. Die tarieven liggen een pak hoger dan bij ons. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft de verhoging in 2002 gerechtvaardigd door op budgettaire redenen te wijzen en door op te merken dat het aangepast tarief nog steeds lager is dan het laagste tarief van 40 procent dat op de categorie van de andere personen van toepassing is.
Het hangt er bijgevolg van af vanuit welke invalshoek we dit bekijken. Mevrouw Schryvers kijkt naar het laagste tarief, van 3 procent. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kijkt naar het hoogste tarief, dat 40 procent bedraagt.
In Vlaanderen lijkt het om budgettaire redenen momenteel niet aangewezen de tarieven van de successierechten op legaten te verlagen. Bovendien is dit niet wenselijk omdat we het verschil met de schenkingsrechten willen bewaren. We zouden natuurlijk van die filosofie kunnen afstappen. De lage tarieven leiden er echter toe dat mensen vervroegd tot schenkingen overgaan. Dit lijkt me bijgevolg zinvol. Er kan ook worden opgemerkt dat de tarieven nog steeds beduidend lager zijn dan de laagste tarieven die gelden voor successie tussen anderen. De doelstelling van de gunstmaatregel bestaat vandaag nog steeds in Vlaanderen.
In antwoord op de vraag over het onderscheid tussen publieke lichamen en private instellingen zonder winstoogmerk, verwijs ik naar de regelgeving in de overige gewesten, maar ook in de buurlanden, waar eenzelfde onderscheid tussen privaat en publiek bestaat. Hierbij worden meestal bijkomende voorwaarden gesteld aan private instellingen om voor een verlaagd tarief of vrijstelling in aanmerking te komen.
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Minister, u hebt me niet horen zeggen dat er lineair een verlaagd tarief moet worden toegepast. Dat element moeten we ter discussie stellen. Hoe groot kunnen de successierechten op de legaten zijn? Er zijn heel wat redenen om te zeggen dat het logisch is dat daar ook op wordt betaald. Ik zeg dus niet dat het veel te hoog is.
Momenteel is het niet erg logisch voor welke legaten en goede doelen er wel successierechten moeten worden betaald, en voor welke niet. Kunnen we dit opnemen in het kader van een studiecommissie die eind maart van start gaat? Dat is maatschappelijk toch wel belangrijk. De regelgeving die nu bestaat over op welke legaten successierechten moeten worden betaald in de categorie goede doelen, is tot stand gekomen vanuit een bepaalde casuïstiek, vanuit druk uit bepaalde hoeken, zonder dat er een coherent geheel is.
De heer Koen Van den Heuvel : Minister, ik heb u horen zeggen dat u geen budgettaire mogelijkheden hebt om op het vlak van de successierechten veel te bewegen. In 2011 gaan we naar een evenwicht. Daarna ziet de toestand er anders uit, maar dan zien we wel.
Dit is volgens mij, op korte termijn misschien wel maar toch niet op middellange termijn, een argument om niets te veranderen aan de successierechten. We moeten eens goed nadenken over wat mevrouw Schryvers signaleert. De budgettaire contraintes mogen geen status-quo op het vlak van successierechten veroorzaken. Dat zijn twee verschillende zaken. Men kan een aantal zaken veranderen zonder dat die budgettaire gevolgen groot zijn.
Er is de laatste jaren een zekere stijging in de successierechten, en we willen dat die zich in de toekomst in min of meer hetzelfde tempo doorzet. Ik zeg niet dat u dat zo sterk hebt geformuleerd. Het zou echter een beetje te kort door de bocht zijn te beweren dat we daar geen bewegingsruimte hebben omdat de budgettaire situatie van dien aard is dat we daar niets kunnen doen. Daar zijn alternatieven voor. Bovendien moeten we ook de sterke stijging van de laatste jaren in het achterhoofd houden om te zien wat daar kan gebeuren.
De voorzitter : De heer Van Mechelen heeft het woord.
De heer Dirk Van Mechelen : Het is inderdaad zo dat we de Vlaamse fiscaliteit in het verleden altijd hebben gebruikt om slimme lastenverlagingen door te voeren die vooral beleidsondersteunend waren. Zo had de vrijstelling van successierechten op bossen die vallen onder een goedgekeurd beheersplan tot doel te vermijden dat bossen werden verscheurd en verbrokkeld om die successierechten te betalen. Als ik zie welk hefboomeffect ook legaten kunnen hebben op de financiering van de werking van OCMWs en van het uitvoeren van bepaalde investeringsprojecten, dan is dat een positieve aangelegenheid.
In het verleden hebben we op dat vlak expansief durven te denken, meestal niet met verminderde opbrengsten tot gevolg. Als men ziet wat de stijging is van de opbrengst van de gewestbelastingen, dan zou een kleine retour met gezond verstand gekozen, meer dan ooit aangewezen zijn.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : In het kader van de studiecommissie zullen we daar zoals gevraagd rekening mee houden.
De voorzitter : Dus geen status-quo in de toekomst, maar verandering.
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers : Ik zou graag weten of wij het antwoord van de minister over die bedragen kunnen ontvangen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.