Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 01/02/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de uitvoer van zoet water naar Qatar
- 983 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het akkoord over het vervoer van drinkwater
- 1035 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, de voorbije weken konden we in diverse kranten lezen dat Vlaanderen van plan zou zijn om zoet water uit te voeren naar Qatar in ruil voor gas. Qatar wil de 55 gastankers die het jaarlijks naar de haven van Zeebrugge stuurt, op de terugweg vullen met zoet water. Afhankelijk van de grootte van de schepen kunnen de schepen 50.000 kubieke meter water meenemen, wat ongeveer overeenkomt met de hoeveelheid water die je nodig hebt om twintig olympische zwembaden te vullen.
Qatar is een kurkdroge regio met een expanderende bevolking. Water is voor hen een zeer kostbaar goed. Het water zou daar voornamelijk worden gebruikt voor irrigatie, aldus de krantenberichten.
Minister-president Peeters zou volgende week een intentieverklaring ondertekenen in Qatar waarna de onderhandelingen over een contract kunnen beginnen.
Volgens de pers is de kwaliteit van het te transporteren water te vergelijken met ons kraantjeswater. Minister-president Peeters heeft dit nog bijgestuurd door te verklaren dat het zou gaan om water uit wachtbekkens.
Momenteel voorziet Vlaanderen voor driekwart in zijn eigen drinkwaterbehoefte, het overige kwart wordt ingevoerd uit Wallonië en Frankrijk. De Waalse minister van Leefmilieu Benoît Lutgen steigerde bij het idee dat Vlaanderen Waals drinkwater zou uitvoeren naar Qatar. Hij stelde dat Wallonië nu aan een redelijke prijs water verkoopt aan Vlaanderen uit solidariteit en dat daar dan wel eens verandering in zou kunnen komen.
Momenteel staat Vlaanderen voor een grote uitdaging. Het MIRA 2010-rapport schetst ons een situatie met een waterbeschikbaarheid van 1100 tot 1700 kubieke meter water per persoon, wat internationaal als zeer weinig wordt bestempeld. Vlaanderen staat onderaan de ranking van de Europese landen. Als gevolg van onze hoge bevolkingsdichtheid is het noodzakelijk zuinig en efficiënt om te springen met het beschikbare water.
Volgens uw beleidsnota Leefmilieu en Natuur is de sleutel tot voldoende drinkwater in Vlaanderen een duurzaam watergebruik. U maakt verder ook melding van het probleem van de verdroging: De watervoorraden worden kwalitatief en kwantitatief veilig gesteld en een voldoende aanbod van drink- en proceswater aan een redelijke prijs is gegarandeerd. Een duurzaam watergebruik kan worden gerealiseerd door minder water te gebruiken, door water opnieuw te gebruiken of door alternatieve waterbronnen te zoeken en aan te bieden.
Minister, u bent ongetwijfeld op de hoogte van de plannen van minister-president Peeters om eventueel een overeenkomst te sluiten met Qatar over de uitvoer van zoet drinkwater. Hebt u daar al overleg over gehad? Zo ja, wat zijn de resultaten daarvan? Is er al een timing afgesproken? Wat zou de looptijd zijn van zon contract?
We lezen in de krant dat Qatar het water voornamelijk zou gebruiken voor irrigatie. Kunt u dit bevestigen? Over welk water zou het dan precies gaan? Gaat het inderdaad om oppervlaktewater zoals onlangs nog werd gesteld?
Volgens uw beleidsnota zou de Vlaamse Regering tegen eind 2010 de krachtlijnen voor het waterbeleid in Vlaanderen voor de verdere regeerperiode nader concretiseren in een tweede waterbeleidsnota. Wat is daar de stand van zaken? Wanneer kunnen we die nota verwachten?
Hoe ziet u de mogelijke overeenkomst met Qatar in het licht van de waterbeleidsnota en de uitdaging waarvoor Vlaanderen staat om zichzelf op lange termijn te voorzien van voldoende kwalitatief drinkwater tegen een betaalbare prijs?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Deze week vernamen we via de pers dat minister-president Peeters binnen enkele weken op handelsmissie vertrekt naar de Golf. Hij zal in Qatar een akkoord ondertekenen waardoor een onderzoek van start gaat naar de technische mogelijkheden om ballasttanks van aardolieschepen vol te pompen met zoet water of leidingwater. Voor de technische details verwijs ik naar de vraag van mevrouw Eerlingen.
Minister, het is lovenswaardig om zulke initiatieven tot stand te brengen. Na de aankondiging van dit akkoord bleek echter onmiddellijk een communautaire rel te ontstaan. De Waalse minister van Leefmilieu Benoît Lutgen noemde het schokkend dat de Vlamingen Waals zoet water zouden verkopen aan Qatar. Het Gents waterbedrijf TMVW (Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Watervoorziening) exporteert het water naar Qatar. De TMVW verbruikt water afkomstig uit een groot deel van Oost-Vlaanderen, het noorden van West-Vlaanderen en enkele gemeenten in Vlaams-Brabant. Het meeste zoet water dat in de TMVW-gebieden wordt verbruikt, is afkomstig uit het Albertkanaal, via de Antwerpse Waterwerken (AWW) en uit Wallonië, via het Brusselse waterbedrijf Vivaqua. Blijkbaar wil de Waalse minister zijn slag slaan uit dit Vlaamse project.
Minister, in hoeverre is het akkoord al rond, en wat is de correcte inhoud ervan? Wat is de correcte inhoud van het akkoord en waarom bent u als Vlaams minister van Leefmilieu niet betrokken bij dit project?
Werd de Vlaamse Regering op de hoogte gebracht van de communautaire rel waar minister Lutgen op aanstuurt?
Is het verantwoord om Vlaams drinkwater te exporteren naar Qatar, gelet op de beperkte voorraad water in Vlaanderen?
In hoeverre is het project dat de TMVW voorbereidt om zelf aan eigen waterwinning te doen klaar?
Op welke manier meent u dat Vlaanderen minder afhankelijk kan worden gemaakt van drinkwater afkomstig uit Wallonië, gelet op de steeds terugkerende communautaire rellen, maar ook de vervuilingen die we al in verschillende van onze rivieren hebben ondervonden naar aanleiding van incidenten in Wallonië?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Uiteraard is de zaak van de zoetwaterlevering aan Qatar mij bekend.
De minister-president zal geen overeenkomst sluiten met Qatar. Wel wordt een memorandum of understanding getekend tussen de TMVW en een maatschappij uit de Golfstaat. Het Vlaamse Gewest is aandeelhouder van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening VMW, maar niet van de TMVW.
Indien het al wenselijk zou zijn om ons tegen een dergelijke levering te verzetten, is het in het kader van de Wereldhandelsorganisatie niet eenvoudig om een dergelijke verkoop te verbieden. Alle buitenlandse zendingen van regeringsleden worden meegedeeld aan de Vlaamse Regering. Wij weten perfect wat daarvan de bedoeling is. Dit behoort perfect tot de taken van de minister-president die bevoegd is voor Buitenlands Beleid en Economie.
De aard en de bestemming van het water zijn zakelijke aangelegenheden die van overheidswege niet aan verbods- of gebodsbepalingen onderhevig zijn. Wel heeft de TMVW aan de VMM laten weten dat het inderdaad gaat om jaarlijks 4 miljoen kubieke meter effluent- of oppervlaktewater voor irrigatietoepassingen. Het gaat dus niet om kraantjeswater, maar om effluent- of oppervlaktewater.
Met het decreet van 23 december 2010 is de timing voor de herziening van de eerste waterbeleidsnota reeds afgestemd op het voorstel tot vereenvoudiging van de plannen, overlegstructuren en procedures voor het integraal waterbeleid, dat binnen de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid wordt voorbereid. Voor de volgende generatie waterbeheerplannen wordt in twee documenten voorzien: een waterbeleidsnota met de waterbeheerkwesties tegen uiterlijk eind 2013 en de stroomgebiedbeheerplannen voor Schelde en Maas tegen uiterlijk eind 2015. In de stroomgebiedbeheerplannen worden de bekkenbeheerplannen als bekkenspecifieke delen geïntegreerd met inbegrip van de acties van het lokale niveau. Ook de overstromingsrisicobeheerplannen worden geïntegreerd in de stroomgebiedbeheerplannen.
Vandaag koopt Vlaanderen belangrijke hoeveelheden drinkwater aan uit Wallonië. In de strategische visie op watervoorziening van de CIW wordt aangegeven dat Vlaanderen dient te streven naar een meer duurzaam watergebruik. Het betekent onder andere dat de vraag wordt afgestemd op het aanbod. Ondertussen gaat de VMM na of de voorziene levering verenigbaar is met het Vlaamse beleid om zuinig om te springen met onze watervoorraden.
De ontvangen informatie van TMVW dat het zou gaan om oppervlaktewater of effluentwater is in deze een belangrijk element. Het gaat dus om ruw water en niet om grondwater, en er komt nog steeds heel veel oppervlaktewater in zee terecht. In vergelijking met de jaarlijkse leidingwaterverkoop in Vlaanderen gaat het om ongeveer 1 procent van het verkochte water. De gevolgen van dergelijke levering op onze watervoorziening zijn bijgevolg beperkt. Toch zal ik het verloop van het dossier nauwgezet opvolgen en desgevallend maatregelen nemen, als het dossier een betaalbare drinkwatervoorziening in Vlaanderen zou in het gedrang brengen. Het spreekt voor zich dat we op dat moment zullen ingrijpen.
De juiste timing en de concrete inhoud van het akkoord hebben wij nog niet. Ik denk dat er nog over wordt onderhandeld. Wel heeft de TMVW op verzoek van de VMM laten weten dat het akkoord nog niet helemaal rond is.
Ik weet niet of we moeten spreken over een communautaire rel. De Waalse milieuminister zou inderdaad wel gezegd hebben dat Il faut cependant vérifier l'ensemble des éléments. Hij wil alle elementen zien. Wij ook.
Het is de bedoeling van de TMVW om de aankoop van water uit Wallonië tegen 2018 af te bouwen. TMVW heeft in haar samenwerking met AWW en VMW het plan opgevat om door de aanleg van een drinkwaterring in Vlaanderen optimaler gebruik te kunnen maken van de bestaande productiecentra van AWW en VMW in Vlaanderen.
Minder afhankelijk worden, betekent de vraag zelf verminderen en veel duurzamer en rationeler met water omgaan. We moeten overschakelen op alternatieve waterbronnen. Ik denk dat we op dat vlak ook al heel wat doen. De Vlaamse Regering subsidieert de aanleg van grijswaterprojecten voor industrie en landbouw, verplicht het gebruik van hemelwater bij nieuwbouw en voorziet ook in subsidies voor de aanleg van hemelwaterputten bij bestaande woningen. Door de levering van 15 kubieke meter gratis drinkwater wordt eveneens een zuinig watergebruik gepromoot en ook de in 2010 verhoogde grondwaterheffing spoort aan om duurzaam om te gaan met de grondwatervoorraden.
Met de elementen die nu voorhanden zijn en wetende dat het contract nog niet helemaal rond is, moeten we ons geen zorgen maken. Het is ook te verantwoorden dat dit gebeurt, maar het spreekt voor zich dat we alles zullen screenen, zodra we alle elementen hebben, en we zullen nagaan of het binnen de contouren blijft die ons nu bekend zijn.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Voorzitter, minister, ik dank u voor uw antwoord.
Is het niet zo dat er in de toekomst meer gebruik zal worden gemaakt van oppervlaktewater om drinkwater te produceren? Ik dacht dat dat de bedoeling was.
Bovendien zullen we in de toekomst steeds meer te maken krijgen met de problematiek van verdroging. In een studie van de afdeling Hydraulica van de K.U.Leuven, van een aantal professoren die in de verenigde commissie Milieu en Openbare Werken ook gehoord zijn, wordt er gezegd dat er, als we rekening houden met de klimaatswijzigingen, niet zozeer meer water zal zijn, maar eerder minder. De vraag zal ook niet zo sterk verlagen, integendeel, de vraag kan nog toenemen. Er zou dus in de toekomst een probleem kunnen ontstaan.
Ik vind het ook wel sterk dat u er geen vat op hebt dat er drinkwater kan worden verkocht aan buitenlandse partners. Ik begrijp dat u geen aandeelhouder bent, maar het lijkt me toch dat water een gemeenschappelijk goed is.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, gaat de missie wel door, gelet op de onrust in de Arabische wereld?
U zegt dat er geen communautaire rel zou zijn. U minimaliseert het alweer. Ik wil even Benoît Lutgen citeren uit La Dernière Heure, in het Vlaams, niet in het Frans. Hij zegt dat het schokkend zou zijn als de Vlamingen van plan zijn om Waals zoet water aan Qatar te verkopen. Minister, als hij dat op die manier uitdrukt, dan is het wel duidelijk dat zulke onderhandelingen voor hem niet mogelijk zijn.
Ik ben niet direct tegen het project. Ik vind het goed dat het onderzocht wordt. Het is toch niet de bedoeling dat er lege schepen terugvaren. Ik heb ook gelezen dat de TMVW momenteel onderzoekt of men water uit Zeebrugge kan omzetten in drinkbaar water. Kunt u mij daar iets meer over vertellen? Zijn er gelijkaardige initiatieven bij andere drinkwatermaatschappijen?
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Voorzitter, minister, ik maak me toch wel wat zorgen over de trend dat water wordt geëxporteerd. U zegt dan dat het niet gaat over drinkwater of grondwater. Mevrouw Eerlingen heeft het mooi geïllustreerd, maar dat is nu net het principe van integraal waterbeleid: het hangt allemaal aan elkaar. Het onderscheid tussen oppervlaktewater en grondwater is niet zo makkelijk te maken. In die zin lijkt het me toch belangrijk dat de Vlaamse Regering er eens goed over nadenkt hoe ze in de toekomst zal omgaan met die trend. Het zal hier waarschijnlijk niet bij blijven.
De heer Bart Martens : Minister, u zegt dat u geen aandeelhouder bent in TMVW, maar ik denk wel dat het Vlaamse Gewest over instrumenten beschikt om bijvoorbeeld via een heffing op oppervlaktewatervang, via grondwaterheffing, via vergunningen voor grondwaterwinning, via vergunningen voor waterwinning, toch sturend op te treden. Ik denk dat het nodig is om in het kader van een nieuwe waterbeleidsnota in 2013, na te gaan hoe de optimale waterbalans van Vlaanderen eruitziet, hoe we voorkomen dat we met verdrogingsverschijnselen te maken zullen krijgen, hoe we voorkomen dat de drinkwatervoorziening in het gedrang komt en dat de industrie gebrek aan hoogwaardig grondwater heeft voor hoogwaardige toepassingen.
Ook het oppervlaktewater is zeer schaars. Het debiet van het ruw water dat we via de Maas in het Albertkanaal mogen tappen is juridisch vastgelegd. Van dat water dat in het Albertkanaal komt, wordt het drinkwater van AWW geproduceerd en dat water zal binnenkort, nadat er een ringleiding is gelegd tussen het AWW-gebied en het TMVW-gebied, ook het TMVW-gebied bedienen. Het debiet is vandaag al soms ontoereikend om het peil van het Albertkanaal voldoende hoog te houden. Daarom heeft ook de nv Scheepvaart plannen om aan verschillende sluisovergangen pompinstallaties te plaatsen om water weer te kunnen overpompen naar bovenstrooms, om te voorkomen dat het water te snel richting Schelde afvloeit. Er is met andere woorden vandaag al, in sommige droogteperiodes, een tekort aan water in het Albertkanaal. Het is een goede zaak dat die kringlijn wordt gelegd. AWW verliest vandaag klanten in het industriegebied in Antwerpen, omdat die bijvoorbeeld door het Nederlandse Delta goedkoper zullen worden beleverd. Met het overschot dat zij dan hebben in hun productie, kunnen ze installaties leveren aan het TMVW-gebied, zodat TMVW haar leveringen vanuit Vivaqua kan afbouwen.
We zitten hier dus toch met een schaarstegegeven. Ook de ruwwaterbron van oppervlaktewater vanuit het Albertkanaal is schaars. En er zijn nog vele kapers op de kust. Professor Meire is in deze commissie al eens komen uitleggen dat, indien het Schipdonkkanaal zou worden aangelegd, er dan onvoldoende water zal zijn om dat te kunnen voeden, rekening houdend met alle andere waterclaims die er vandaag al op onze maatschappijen rusten, en ook rekening houdend met het feit dat de sluis in Terneuzen zal worden vergroot, waardoor er versneld zoet water vanuit het kanaal Gent-Terneuzen zal afvloeien naar de Westerschelde. Er zullen in de toekomst dus maatschappelijk belangrijke keuzes moeten worden gemaakt.
Nu denk ik ook wel dat de levering aan Qatar vooralsnog heel beperkt is ten opzichte van de totaal benodigde ruwwaterbronnen. Maar dat neemt niet weg dat we ons moeten voorbereiden op een strategische discussie over waar we ons schaarse beschikbare ruw water voor zullen inzetten. Gaan we dat gebruiken om nieuwe kanalen te voeden, om onze drinkwatervoorziening veilig te stellen, om verdroging tegen te gaan? Of gaan we het laten exporteren? Het verdient toch op zijn minst een maatschappelijke kosten-batenanalyse om na te gaan waar we onze schaarse ruwwaterbronnen op de meest efficiënte en duurzame wijze voor kunnen inzetten. Het beste instrument om dat te doen, is de waterbeleidsnota, die er tegen 2013 aankomt en waarin keuzes zullen moeten worden gemaakt.
Minister Joke Schauvliege : Collegas, het is inderdaad de bedoeling om in die waterbeleidsnota strategisch na te denken over waar we naartoe willen en hoe we zowel de kwantiteit als de kwaliteit kunnen garanderen.
Stel dat we ons zouden willen verzetten tegen wat TMVW doet, dan zou dat nog niet zo evident zijn, onder meer in het kader van wat volgens de Wereldhandelsorganisatie kan en niet kan. We hebben hier en nu zelfs geen instrumenten om zomaar te zeggen dat het niet kan. Ik herhaal dat de gegevens waarover we nu beschikken, uitwijzen dat het niet dramatisch is. Mevrouw Van den Eynde, u blijft spreken over drinkwater, maar het gaat hier niet om drinkwater. Het gaat om effluent en oppervlaktewater.
Als we overigens de cijfers van 2008 en 2009 bekijken, stellen we voor het eerst een daling vast van het gebruik van drinkwater. We moeten ook blijven inzetten op minder gebruik van drinkwater.
Mevrouw Van den Eynde, u blijft ook verwijzen naar wat de voormalige Waalse minister van Leefmilieu heeft verklaard. Ook hij spreekt over drinkwater. Ik denk dat hij niet alle elementen had. Hij zegt zelf dat hij alle elementen moet hebben om daarover te kunnen oordelen. Ik denk dus niet dat wij een communautaire rel hebben, want het gaat niet om drinkwater.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ga ervan uit dat u dit verder zult opvolgen.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, ik heb mij gebaseerd op het artikel in De Standaard, en daar maakte men de opmerking dat het om drinkwater ging. U hebt dat nu wel rechtgezet, maar of het nu om drinkwater of leidingwater gaat, we blijven met een waterschaarste zitten.
We hebben hier eerder, naar aanleiding van een vraag om uitleg van mij, een discussie gehad over de hoeveelheid grondwater die ter beschikking is. We moeten zeker heel verstandig omspringen met ons waterbeleid. Uw waterbeleidsnota zal ons daarin steunen. We zullen in de toekomst moeten uitzoeken hoe we gezamenlijk aan dat waterbeleid kunnen werken. U zegt dat u geen stok achter de deur hebt om dit project tegen te houden omdat TMVW daar alle rechten toe heeft. Dan krijgen we natuurlijk ook met andere problemen te maken. Ik wil u dan ook vragen om te overwegen of er bijvoorbeeld geen andere stoffen kunnen worden uitgevoerd. We hebben het nu alleen over water. Misschien is Qatar ook wel in andere materialen geïnteresseerd.
Als TMVW al ver in de onderhandelingen staat, in samenwerking met de Vlaamse Regering, zal het moeilijk zijn om die klok nog terug te draaien.
De voorzitter : Het incident is gesloten.