Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 03/02/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Mieke Vogels tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de toekomst van de sociale verhuurkantoren
- 1031 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Voorzitter, ik ben waarschijnlijk niet de enige die een aantal brieven van sociale verhuurkantoren (SVKs) en van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft ontvangen. Er worden, op zijn zachtst gezegd, nogal wat vragen gesteld over de plannen van de minister om de ondersteuning en de begeleiding van de SVKs naar de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) over te hevelen.
Die plannen zijn niet nieuw. Dit punt was al in de beleidsnota van de minister opgenomen. Eigenlijk gaan die plannen terug op de oude these dat de huidige begeleider van de SVKs, het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB), tegelijkertijd rechter en partij is. Aangezien het VOB, zoals de naam al zegt, voor de huurders opkomt, zou er sprake van een belangenconflict zijn. Wat de SVKs betreft, moet het VOB immers ook de belangen van de verhuurder bewaken.
De laatste tijd wordt zelden de vraag gesteld of er nu eigenlijk echt een probleem is. De these van de zogenaamde belangenvermenging gaat terug op iets wat in de vorige eeuw leefde, een sterke these en antithese tussen huurders en verhuurders. Beide beschouwden elkaar haast als vijanden. Dit vijanddenken heeft ertoe geleid dat de verhuurder in veel gevallen als de boeman werd beschouwd.
Volgens mij komen we hier stilaan op terug. We moeten ervoor zorgen dat eigenaars hun huizen nog blijven verhuren. Onze huurmarkt heeft dit dringend nodig. Dat tegenstrijdig denken verdwijnt stilaan. Wie nu het OVB bezoekt, zal merken dat de huurders, die van de SVKs begeleiding krijgen, de verhuurders, die aan de SVKs verhuren, allebei tevreden zijn.
De overheveling van de SVKs naar de VMSW is het gevolg van een oude belofte die, voor zover ik het me goed herinner, van 1997 dateert. Bepaalde partners, zoals het ACV, die nogal wat belangen in de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHMs) hebben, hebben er steeds op gestaan dat de SVKs geen aparte sector zouden worden. Volgens hen moeten de SVKs een onderdeel van de sector van de SHMs vormen.
Ondertussen zijn we vijftien jaar verder. Ik lees in de beleidsnota van de minister dat de rol van de SVKs steeds belangrijker wordt. Het gaat dan onder meer om wonen en welzijn, een combinatie waar de minister en minister Vandeurzen hard aan werken. De SVKs kunnen, veel meer dan de SHMs, wonen en welzijn met elkaar combineren.
Dat is trouwens de reden waarom de VVSG, vooral in naam van de OCMWs ons een brief heeft geschreven. In veel gevallen zijn de OCMWs mede-initiatiefnemer. De SVKs zijn voor hen zeer nuttige instrumenten, zeker als ze iemand uit een verkrotte woning moeten herhuisvesten of als ze dringend een woning moeten vinden. De SVKs kunnen veel sneller dan de SHMs op die vragen inspelen. Bovendien weten de OCMWs dat de SVKs in een vorm van begeleiding voorzien. Ze kunnen van de SVKs bijna zorg op maat verwachten. Daarnaast liggen de woningen van de SVKs niet allemaal op dezelfde campus. Die spreiding maakt het mogelijk de probleemhuurders wat te verspreiden en niet allemaal op een plaats te concentreren.
Ik vind het normaal dat de OCMWs nu in hun pen kruipen. Het is de bedoeling deze plannen uit te voeren. Er is echter absoluut geen consultatie van de lokale besturen geweest. De lokale besturen stellen zich vragen bij de overheveling van de SVKs bij de SHMs. De corebusiness van de VMSW bestaat uit het bouwen van sociale woningen en uit het ondersteunen en het financieel beheren van de SHMs. De VMSW weet weinig of niets over de begeleiding van kwetsbare bewoners. De vraag is dan ook of die belangrijke combinatie van wonen en welzijn niet grotendeels uit het beeld zal verdwijnen.
Minister, blijven de oude argumenten om de SVKs naar de VMSW en naar de SHMs over te hevelen nog wel overeind? De woningmarkt van de 21e eeuw presenteert zich heel anders dan de woningmarkt van pakweg vijftien jaar geleden. De combinatie van wonen en welzijn is een belangrijker component geworden.
U geeft de lokale besturen steeds meer verantwoordelijkheid. Ze moeten zelf een woonbeleid voeren. Dat bestond in de vorige eeuw helemaal niet. Nu staat dit duidelijk gestipuleerd in onder meer het grond- en pandenbeleid en in de Vlaamse Wooncode. Indien een belangrijke overheveling wordt gepland, lijkt het me dan ook niet meer dan logisch de lokale besturen eens te horen. Waarom is dit niet gebeurd? Vindt op dit ogenblik overleg plaats over de wijze waarop deze overheveling zal gebeuren?
Mijn laatste vraag is eigenlijk meer tot de commissie dan tot de minister gericht. Zou het niet interessant zijn eens van de SVKs te horen hoe zij tegenover die overheveling staan? We zouden ook de VVSG, als vertegenwoordiger van de OCMWs, kunnen vragen hoe zij dit zien en hoe dit volgens hen in hun opdracht betreffende het lokaal sociaal woonbeleid past.
De voorzitter : Mevrouw Vogels, ik zal straks bij het regelen van de werkzaamheden ingaan op uw suggestie. We worden inderdaad bestookt met brieven en e-mails uit de sector.
De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Ik kan me grotendeels aansluiten bij mevrouw Vogels. De plannen zijn niet nieuw, dus gewag maken van een verrassing is misschien wat overdreven van de kant van de SVKs. De terechte bekommernis die speelt, is ten eerste dat zij niet zijn geconsulteerd. Dat denk ik toch, we zullen horen wat de minister antwoordt. Ten tweede is er een bepaalde angst voor het onbekende. Op zich is het niet zon slechte en misschien zelfs een heel goede zaak dat zij deels kunnen worden ondersteund vanuit de VMSW. Ook horizontale ondersteuning binnen een breder kader kan vele baten hebben. Maar we mogen niet raken aan de kwaliteitsbewaking. Ik zie met veel spanning het antwoord van de minister tegemoet. Het zou inderdaad ook goed zijn om de sector zelf te horen.
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Minister, ik heb de verschillende brieven ook gekregen. Men verwijst altijd naar het feit dat de verhuurders zo tevreden zijn over die werking. Ik zou dat niet veralgemenen. Ik begrijp dat de SVKs een bloemetje willen gooien naar de eigen organisatie, maar men kan toch pas een evaluatie maken na het aflopen van de contracten. De contracten worden voor negen jaar gemaakt. Ik wil van de eigenaars dan horen hoe de woning er na negen jaar uitziet en of de contractuele voorwaarden zijn nageleefd.
Minister, de bemanning of bevrouwing van de sociale verhuurkantoren bestaat hoofdzakelijk uit mensen met een diploma van sociaal assistent of althans zonder een diploma dat conform is met de kennisvereisten voor iemand die zich op een verhuurmarkt beweegt. Ik heb altijd gepleit om wat aan die opleidingen te doen. Daarvoor is uw voorstel om een en ander van de SVKs te integreren binnen de werking van de VMSW op zich niet slecht. Dan is er meer mogelijkheid tot opleiding en is er meer kennis aanwezig. Minister, zal er expliciet aandacht worden geschonken aan diplomavereisten?
De voorzitter : Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mevrouw Michèle Hostekint : Minister, we weten allemaal dat mevrouw De Waele de promotor van de immobiliënsector is. Ze plaatst vragen bij de tevredenheid bij de verhuurders. Als dat wordt gezegd, stoelt men dat op het onderzoek dat daarnaar is gebeurd en waaruit een grote tevredenheid bij de verhuurders blijkt.
We zijn er allemaal van overtuigd dat de SVKs een zeer belangrijke rol vervullen op de private huurmarkt. We moeten die rol behouden en zelfs uitbreiden en versterken. We hebben allemaal de signalen van ongerustheid uit de sector ontvangen. Ik begrijp die ook wel een beetje. Het brengt een verandering mee en verandering brengt vaak een beetje angst voor het onzekere mee. Belangrijker dan wie die ondersteuning zal bieden, is hoe die ondersteuning zal gebeuren. Er moet over worden gewaakt dat dit een meerwaarde betekent voor de SVKs. De expertise moet behouden blijven. Dat is een terechte vraag.
We hebben veel brieven ontvangen. Ik heb ondertussen ook een aantal betrokkenen aan de telefoon gehoord. Ik heb vernomen dat er een overleg heeft plaatsgehad met de SVK-sector. Dat zult u straks wel bevestigen of ontkrachten. Ik ga ervan uit dat de bezorgdheden die daar zijn meegedeeld, zullen worden meegenomen bij de uiteindelijke uitwerking. Is dat zo, minister? Dat zal het allerbelangrijkste zijn: hoe zal die begeleiding precies worden uitgewerkt?
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Vanuit CD&V stellen we zeker de werking van de SVKs niet in vraag, integendeel. We zijn er samen met velen hier in de commissie altijd promotor van geweest. Het debat gaat over de werking van het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB). Het klopt dat wij altijd hebben gezegd dat je niet belangenvertegenwoordiger van de huurdersbonden kunt zijn en tegelijk zelf een sociale verhuuractor. In die zin is het een goede piste dat de VMSW als dienstverleningsorgaan professionele, technische en juridische ondersteuning kan geven aan SVKs. Mijn ervaring leert dat er vaak vragen waren bij de SVKs en dat ze daar nergens mee terecht konden. Dat moest meer worden geprofessionaliseerd. Het regeerakkoord is de Bijbel. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Ik bedoel: dat is de leidraad in de meerderheid en ik probeer mij daar ook zo goed mogelijk aan te houden. Voor de SVKs hebben we afgesproken dat we zeker het aanbod verhogen en dat de werking wordt uitgebreid en geprofessionaliseerd. De evaluatie en de onderzochte pistes bekijk ik ook zo: op welke manier kunnen we die professionalisering hard maken? Is dat conform het regeerakkoord?
Zoals ik het begrepen heb, zal de VMSW zeker niet de belangenvertegenwoordiger zijn van de SVKs, zoals zij dat vandaag ook niet is van de sociale huisvestingsmaatschappijen. De Vlaamse Erkende Maatschappijen (VLEM) en de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH), niet gefinancierd bij mijn weten, zijn eigenlijk de belangenvertegenwoordigers van bouwmaatschappijen. De VMSW is een dienstverlenend orgaan. Ze zal die rol ook moeten opnemen voor de SVKs. Ik ben ervan overtuigd dat daar veel knowhow zit, waar de SVKs enkel wel bij kunnen varen. Ik heb begrepen dat het debat gevoerd wordt, vanuit het kabinet, vanuit het werkveld.
Het is een goede tactiek om ons te bestoken met brieven. Ik ben dat gewoon als lid van de commissie Onderwijs. Daar doet men dat ook. Het is zinvol dat eens ter sprake te brengen. De constructieve stappen die de minister op dit ogenblik zet naar mogelijke professionalisering, betekenen een stap in de goede richting.
De heer Jan Penris : Mijn fractie is er nog niet uit of de voorgenomen veranderingen goede veranderingen zijn. Langs de ene kant vind ik de VMSW een zeer performante instelling. We hebben haar de laatste weken van nabij mogen volgen. Er is bij die mensen niet enkel een zeer goede drive, maar ook heel wat competentie. Dat stelt me wel gerust.
Langs de andere kant moet je enkel de dingen veranderen als je ze daarmee verbetert. Veranderen om te veranderen is nooit een goede optie. Ik hoop dat u, minister, vandaag elementen kunt aandragen waaruit u afleidt dat de verandering die u wilt doorvoeren een verbetering is voor de sector.
Ik denk trouwens dat u ook rekening zult hebben gehouden met wat het Rekenhof daarover nog niet zo lang geleden is komen vertellen. We hebben de doorlichting van het Rekenhof hier besproken. Er zijn toen conclusies gepresenteerd. Misschien heeft het een met het ander te maken. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
Minister Freya Van den Bossche : Het voorstel is bekend. Het staat in het regeerakkoord. We halen de Huurdersbond en de andere SVK-werking, die voor de sociale verhuurkantoren zelf het in huur nemen en het begeleiden van huurders, enzovoort , uit elkaar en we integreren dat tweede deel binnen de VMSW. Die operatie kan enkel een meerwaarde zijn als je tegelijkertijd stappen zet die tegemoetkomen aan de professionalisering van de SVK-sector omdat we ook willen inzetten op private huurmarkten. Ik hoop nog altijd dat die privatehuurwetgeving ook overkomt zodat we veel meer instrumenten in handen krijgen om daar een beleid te voeren.
Als de bestaande expertise gegarandeerd wordt overgenomen vanuit die sector, als er bovendien in extra budget wordt voorzien wat ik heb gedaan om zowel de Huurdersbond als de SVK-poot binnen de VMSW te versterken, hebben we voordelen. We hebben het voordeel van de kennis en de expertise die al aanwezig zijn bij de VMSW, maar wij houden de expertise toch specifiek voor dat andere terrein van de private huurmarkt door die mensen over te nemen. Die opgebouwde expertise gaat niet verloren. Er wordt zelfs wat meer budget aan uitgegeven. Dat is, wat mij betreft, niet zozeer het logische gevolg van een opsplitsing op zich. Je zou ook gewoon mensen en budgetten in tweeën kunnen verdelen. Als je de werking wilt continueren maar ook verbeteren, ondanks het schaalvoordeel van de VMSW, moet je in personeel en werkingsmogelijkheden kunnen voorzien.
Die SVKs zijn zeer goed in het begeleiden van huurders. Mevrouw Vogels heeft dat naar voren geschoven. Dat zullen zij met man en macht kunnen blijven doen. Wij vinden dat zij iets minder sterk zijn in de financiële opvolging en in de opvolging van het patrimonium. Daar heeft de VMSW veel expertise. We zouden de sterke kanten van de SVKs, huurders begeleiden enzovoort, willen combineren met de sterke kanten van de VMSW, om zo die hele sector te professionaliseren. Ik zie dat niet als enkel een stukje uit het regeerakkoord dat ik enkel maar moet uitvoeren. Dat is het zeker ook, maar ik heb het aangegrepen om een meerwaarde te creëren voor de sector.
Het overleg is er niet geweest met de lokale besturen, wel met de SVK-sector. Wij hebben intussen drie keer overlegd. Op basis van dat overleg en de bezorgdheden die werden geuit met betrekking tot de continuïteit en tot de samenwerking met en de afstemming op de lokale welzijnsorganisaties, wat mevrouw Vogels aanhaalt, werk ik aan een aantal veranderingen en aanpassingen in mijn ontwerp van decreet. Die samenwerking met de lokale welzijnsorganisaties zal in de nieuwe versie worden geëxpliciteerd. Dat was in de nieuwe versie niet zo. Toen ik daarop gewezen werd, vond ik dat zelf ook een tekortkoming.
Mevrouw Heeren, het is vanzelfsprekend niet de bedoeling dat de belangenverdediging van de SVK-sector zou worden opgenomen door de VMSW. Dat moet op een aparte manier gebeuren. Ook daarover overleg ik met de sector. Ik wil onderzoeken op welke manier dat het best kan gebeuren.
Mevrouw De Waele vraagt hoe de verhuurders de SVK-werking ervaren. Er is een bevraging geweest en die was positief. Mevrouw De Waele, als het u interesseert, kunnen wij u de documenten bezorgen.
Mevrouw Heeren verwijst naar een evaluatie die bezig is via de administratie. Wij zouden die evaluatie deze zomer moeten krijgen. Zo zullen wij lering kunnen trekken voor het toekomstige beleid voor de SVK-sector: wat kan nog beter, wat moeten we aanpassen, wat is al heel goed? Op basis van eerste contacten denk ik in grote lijnen al te kunnen zeggen dat de begeleiding van huurders zeer goed zit en dat er wat meer aandacht zou kunnen gaan naar de financiële opvolging en naar de opvolging van het patrimonium. Dat is een eerste voorzichtige indruk.
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Minister, dank u voor uw antwoord, maar het heeft mij niet helemaal gerustgesteld. U vertrekt van de Vlaamse realiteit. Ik geloof u dat u geld hebt uitgetrokken en dat de VMSW heel transparant is, zoals ook de voorzitter zegt. Dat is allemaal waar. Maar de realiteit zou er op het terrein wel eens helemaal anders kunnen uitzien. Wat betekent dat nu? Komt er een fusie op het lokale niveau tussen de Vlaamse huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren? Zit dat in de pijplijn?
Minister Freya Van den Bossche : Ik wil zeker decretaal al het nodige doen om die stap richting woonmaatschappijen mogelijk te maken, mocht men die willen zetten. Dat kan interessant zijn voor mensen die op zoek zijn naar betaalbaar wonen. Het lijkt me echter niet wenselijk dat centraal op te leggen. Ik denk wel dat er vandaag kansen zijn die zich aandienen. Een aantal steden en gemeenten zijn bereid om daaraan mee te werken en eventueel zelf ook in een poot te voorzien. Dat wil ik wel mogelijk maken, maar ik wil dat zeker niet opleggen.
Mevrouw Mieke Vogels : U stelt dat niet te zullen opleggen, maar op het terrein is er natuurlijk sprake van een sterke partner en een zwakke partner, met een huisvestingsmaatschappij versus een sociaal verhuurkantoor. Het is zonneklaar dat in de meeste gevallen de lokale besturen of de politieke partijen in die lokale besturen zullen aandringen op een fusie. Dan kom ik tot mijn tweede zorg. Op dit moment is er helaas een sterk verschil in de visie op het woonbeleid tussen de gemeente en het OCMW. We hebben het daarnet nog gehad over de steden: die willen mensen aantrekken die meer verdienen en investeren daarom bijvoorbeeld liever in sociale koopwoningen dan nog te investeren in bijkomende sociale woningen. OCMWs zitten anderzijds met heel grote problemen wat huisvesting betreft, en hebben dus enigszins een ander belang dan de gemeenten. Dat blijkt ook uit de brief van het VVSG. OCMWs gebruiken steeds meer de sociale verhuurkantoren als middel om hun sociaal woonbeleid te helpen realiseren. Ik vrees dat door heel deze operatie de zwakste huurder nog maar eens tussen twee stoelen zal vallen. Dat is al zo bij het Grond- en Pandendecreet. Ik vrees dat dit hier ook het geval zal zijn.
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Voor alle duidelijkheid, er zijn heel wat bouwmaatschappijen die vandaag gelukkig ook participeren in sociale verhuurkantoren. Heel veel bouwmaatschappijen en gemeenten hebben zelf het initiatief genomen om een sociaal verhuurkantoor uit de grond te stampen. We kunnen alleen maar blij zijn met het succes van de voorbije jaren. We kunnen alleen maar blij zijn dat het kleine beetje dat ons nog rest van de privéhuurmarkt, wordt gekoesterd door sociale verhuurkantoren. Met alle respect, de privéhuurmarkt ziet dergelijke erg kwetsbare mensen soms niet graag komen, om allerlei andere reden, maar vooral wegens de betaalbaarheid. Ik kan nog begrijpen dat een eigenaar zijn rendement op zijn tweede onroerend goed wil hebben, maar de overheid heeft de opdracht om dat te doen.
Mevrouw Vogels, u denkt dat de sociale verhuurkantoren morgen zullen worden opgeslorpt. Het is maar hoe u het bekijkt. Belangrijk is dat die sociale verhuurkantoren de professionaliteit, de mankracht en de middelen hebben om ervoor te zorgen dat de woningen die ze in huur kunnen nemen van de privémarkt, in orde zijn. Dan wijs ik erop dat bouwmaatschappijen veel knowhow hebben. Dat is dus een win-winsituatie. Het gaat er niet over dat het ene beter is dan het andere. Er zijn heel goede samenwerkingsverbanden. Dan heb ik het vooral over die verbanden die ik ken in mijn regio. Ik weet niet hoe de situatie in Antwerpen is.
De voorzitter : Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mevrouw Michèle Hostekint : Mevrouw Vogels, ik denk inderdaad dat u wat kort door de bocht gaat als u het hebt over die opslorping en die fusies. De sociale verhuurkantoren vervullen vandaag een zeer belangrijke rol op die privéhuurmarkt, op die zeer kwetsbare woonmarkt, waar de meest kwetsbare huurders inderdaad sterk aanwezig zijn. Net een van de uitgangspunten van de beleidsbrief was net dat we die rol willen versterken en dat we ervoor willen zorgen dat ze die rol ten volle kunnen spelen. Ze hebben daar de nodige professionele ondersteuning voor nodig. Belangrijker dan de vraag wie er ondersteunt, is de vraag hoe die ondersteuning precies gebeurt.
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Ik heb alle begrip voor de vrees en de bekommernissen van mevrouw Vogels, maar ik denk dat ze te veel voorbijgaat aan de goede intenties van de minister met het nemen van deze maatregelen. Ze heeft het daarnet uitgelegd. Vooral de schaalvoordelen zullen van belang zijn en zullen worden aangewend. De aanwezige expertise zal nog beter ingezet kunnen worden. Daarin kan ik mevrouw Heeren volgen. Maar nogmaals, het is de bedoeling om in overleg te gaan met de mensen ter plaatse.
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Ik wil nog even ingaan op het spanningsveld tussen het OCMW en de gemeente. Het zijn wel dezelfde politieke meerderheden die het beleid bepalen. Vaak is het zo dat de OCMW-voorzitter in het schepencollege is opgenomen. Vanaf 2012 is dat overigens verplicht. Als er al spanningsvelden zijn, vermoed ik dat die dan heel snel intern uitgeklaard moeten worden.
Het is niet mijn aanvoelen dat steden en gemeenten een heel tegengestelde politiek willen voeren ten opzichte van die van het OCMW. Als steden de gezinsvlucht van vaak jonge mensen met kinderen, die wat meer beginnen te verdienen, willen tegengaan, dan heeft dat veel te maken met de fiscale draagkracht van die overheden. Als ik naar mijn eigen stad kijk, is die draagkracht nodig om iets te doen voor mensen in armoede en miserie, die een stad ook veel aantrekt. Ik denk niet dat dat tegengesteld aan elkaar hoeft te zijn. Er zijn ook een paar sterke schouders nodig om die lasten mee te dragen en om iets te doen voor de mensen die het nodig hebben. Ik begrijp wat u zegt. De afstemming van beide is misschien niet altijd ideaal. Ik hoop dat, wanneer de OCMW-voorzitters vanaf 2012 in het schepencollege zitten, intern alles sneller wordt uitgeklaard.
De voorzitter : Het incident is gesloten.