Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 01/02/2011
Vraag om uitleg van de heer Robrecht Bothuyne tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het Vlaams Actieplan Loodpreventie
- 970 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de kwaliteit van het drinkwater
- 1048 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Minister, dit is een opvolgingsvraag, want vorig jaar in januari is dit onderwerp hier al aan bod gekomen. Toen bleek dat er ongeveer 118.000 aansluitingen waren, die moesten worden vervangen om lood in ons drinkwater te vermijden. De normen die zullen gelden op 25 december 2013, zijn van die aard dat 1 gezin op 25 een probleem heeft om de norm van 10 microgram per liter te bereiken.
Er zijn verschillende redenen waarom lood in ons drinkwater voorkomt. De belangrijkste is het oplossen van lood uit de leidingen, waterteller, verbindingen en soldeersels van sanitaire installaties. Vanaf 2014 komt er een norm van 10 microgram per liter.
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) doet de nodige analyses en controleert de drinkwaterkwaliteit. De drinkwatermaatschappijen zijn bezig met het vervangen van de leidingen in het kader van het actieplan dat de VMM eerder met hen heeft afgesproken, maar voor de binneninstallatie is de klant zelf verantwoordelijk. In uw antwoord op mijn vraag om uitleg van vorig jaar, gaf u aan dat uit de planning voor de vervanging van alle loden aansluitingen bleek dat de datum van eind 2013 een haalbare kaart is. Er waren grote verschillen tussen de drinkwatermaatschappijen. De Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Watervoorziening (TMVW), die vooral in Oost- en West-Vlaanderen actief is, scoorde daar het slechtst in.
Voor het gedeelte van de leidingen dat niet onder het beheer van de watermaatschappijen valt, zou er een Vlaams Actieplan Loodpreventie worden opgemaakt. In dat actieplan zal onder meer worden aangegeven hoe gezinnen actief geïnformeerd kunnen worden over de maatregelen die ze kunnen nemen om minder lood uit de kraan te laten lopen. Daartoe werd een werkgroep opgericht waarin de VMM zetelt.
Minister, hoever staat het ondertussen met enerzijds de vervanging van de leidingen door de drinkwatermaatschappijen en met anderzijds de opmaak van het Vlaams Actieplan Loodpreventie? Hoe ver staan we met de werkgroep waarvan vorig jaar nog sprake was? Wat is de inhoud van het nieuwe Vlaamse actieplan? Welke informatiekanalen zullen daarbij worden benut?
De timing eind 2013 komt ons met de nodige snelheid tegemoet. Hoe ziet u de timing om de loden leidingen te vervangen, zowel de leidingen die wel onder het beheer van de watermaatschappijen vallen, als de leidingen die niet onder dat beheer vallen? Via welke kanalen zullen de gezinnen worden aangemoedigd om hier ook op in te spelen en om de timing te halen?
Niet elke bewoner is ook eigenaar van zijn of haar woning. Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de eigenaar of verhuurder van de woningen? Wat doen we met de openbare gebouwen die Vlaanderen of een andere openbaar bestuur in eigendom heeft? Hoe zullen die gebouwen worden aangepast aan de nieuwe normen?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Voorzitter, minister, collegas, dit is in een zin wel een opvolgingsvraag, want ook tijdens de vorige legislatuur hebben we de problematiek van het lood in de waterleidingen meermaals besproken.
Mijn vraag is een beetje ruimer, want vorige week werden we opgeschrikt door een persartikel. Het verbaast me dat het in de 21e eeuw nog altijd niet mogelijk is om kwaliteitsgaranties te geven op drinkwater, voornamelijk leidingwater, in oude schoolgebouwen en kinderdagverblijven. Dat is verontrustend, maar ook beschamend. In een land zoals Vlaanderen, waar een sterke economie is en waar een grote welvaart aanwezig is, zou men toch mogen verwachten dat de kwaliteit van het drinkwater heel goed is.
Nu blijkt dus dat de Vlaamse Milieumaatschappij de scholen en kinderdagverblijven oproept tot verhoogde waakzaamheid bij gebruik van leidingwater als drinkwater. Het probleem zou zich voordoen in de oude leidingen, vooral van oude schoolgebouwen waar de loden waterleidingen nog niet vervangen zijn.
Ik geef toe dat er de laatste jaren al inspanningen werden geleverd om het lood uit de waterleiding te krijgen, maar we moeten toch durven te erkennen dat de drinkwatermaatschappijen heel wat achterstand oplopen om uiterlijk tegen 25 december 2013 aan de Europese Drinkwaterrichtlijn te kunnen voldoen. Dat blijkt ook uit de cijfers die we elke keer opnieuw kunnen raadplegen.
Natuurlijk zijn de drinkwatermaatschappijen niet verantwoordelijk voor de binnenleidingen, dat is de taak voor de eigenaar. Ook de kosten zijn voor de eigenaar. We kunnen de vraag stellen of de drinkwatermaatschappijen de eigenaars van de verouderde woningen waarin nog loden waterleidingen aanwezig zijn, voldoende stimuleren om de leidingen te laten vervangen. Bovendien is het onduidelijk over welke schoolgebouwen de VMM het heeft. Oude schoolgebouwen is natuurlijk een rekbaar begrip. Het zou goed zijn om een keer in kaart te brengen over welke schoolgebouwen het gaat en om daar een actieplan aan te koppelen.
Minister, voor mij is duidelijk na verschillende opeenvolgende vragen over de stand van zaken bij het vervangen van de loden waterleidingen dat er maar weinig vooruitgang wordt geboekt. Bij de vorige vraag hierover hebt u gezegd dat u de drinkwatermaatschappijen zou aansporen tot versnelling. Als ik de cijfers bekijk, merk ik toch maar weinig versnelling. Ze gaan uiteraard wel vooruit de datum komt ook dichterbij maar van een versnelling kunnen we moeilijk spreken.
Aangezien nog heel wat drinkwatermaatschappijen nog heel veel loden waterleidingen moeten vervangen om tegen 2013 aan een goede waterkwaliteit te voldoen, vraag ik me af op welke manier u de drinkwatermaatschappijen ertoe zult aanzetten om extra inspanningen te leveren? Hebt u acties ondernomen na de vorige vraag hierover?
Op welke manier meent u dat er een onderzoek kan worden gevoerd naar de kwaliteit van het drinkwater in onder meer oude schoolgebouwen en kinderdagverblijven? Hebt u hierover al overleg gepleegd met minister Smet?
Op welke manier wordt de campagne gevoerd over het gebruik van kraantjeswater als drinkwater? Ik herinner me dat in veel scholen fonteintjes werden geplaatst zodat de kinderen water konden drinken.
Tot welke besluiten zijn de werkgroepen gekomen om ook de loden binnenleidingen zo snel mogelijk te vervangen?
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Voorzitter, minister, de collegas uiten terecht hun bezorgdheid, want het drinkwater moet in orde zijn, ook al ligt het probleem aan de binneninstallatie.
Ik meen dat we twee zaken moeten onderscheiden: enerzijds is er de loodproblematiek en anderzijds zijn er de bacteriële besmettingen.
De loodproblematiek is hier vorig jaar inderdaad al uitgebreid aan bod gekomen. Ik vermoed dat de problematiek nog altijd dezelfde is, maar dat er wel een aantal acties worden ondernomen. Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Bothuyne over hoe ver de werkgroep al staat met het actieplan. De problematiek is ook aan bod gekomen in het kader van de scholen die vaker in drinkwater voorzien. Zo is het probleem ook in de pers geraakt.
Er was echter ook sprake van bacteriële besmettingen. Het Legionellabesluit speelt daarbij een grote rol. In welke mate is er controle op de beheerplannen? Is er enkel controle na klachten of wordt er regelmatig gecontroleerd? Volstaat zon beheerplan ter voorkoming van de veteranenziekte, om alle bacteriële besmettingen te vermijden? Zijn er nog andere maatregelen nodig? Zo ja, welke acties kunt u eventueel ondernemen?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, dames en heren, ik weet dat dit een opvolgingsvraag is en dat de bezorgdheid over dit probleem al een aantal keer werd geformuleerd. We hebben intussen al echt actie ondernomen. In d e loop van 2010 heb ik aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de opdracht gegeven om samen met het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG), dat onder de bevoegdheid van minister Vandeurzen valt, en samen met de drinkwatermaatschappijen een actieplan uit te werken waarin acties worden voorgesteld om de problematiek van lood in het leidingwater stapsgewijs aan te pakken.
Het ontwerp van loodactieplan is klaar en werd op 19 januari 2011 besproken op een overlegvergadering tussen alle partijen. Er waren nog een paar opmerkingen, maar die worden momenteel verwerkt. Het ontwerp zal dus vrij snel aan de Vlaamse Regering kunnen worden voorgelegd als mededeling, zodat het ook een engagement inhoudt.
De werkgroep die het loodactieplan heeft uitwerkt, bestond uit vertegenwoordigers van de verschillende drinkwatermaatschappijen, de koepelorganisatie van de waterbedrijven, Studiecentrum voor Water (SVW) en de bevoegde administraties vanuit Leefmilieu en vanuit Volksgezondheid.
Het loodactieplan bevat heel gerichte acties met betrekking tot communicatie en sensibilisatie. Het uitgangspunt is om dit gericht te doen en in functie van de ernst van de situatie. Dit zal onder andere gebeuren via een heel gerichte informatieve en sensibiliserende folder voor particulieren en voor beheerders van openbare gebouwen. De folder zal bedoeld zijn voor de burgers, de eigenaar of beheerder of gebruiker van een gebouw met loden binnenhuisleidingen of met een risico op de aanwezigheid van loden leidingen. Daarnaast is de folder ook bruikbaar voor burgers die leidingwater ontvangen uit een openbaar waterdistributienetwerk waar nog loden aansluitstukken aanwezig zijn.
Daarnaast zullen de Steunpunten Duurzaam Wonen en Bouwen en andere intermediairen, zoals de koepelorganisatie van sanitaire installateurs en renovatiefirmas, worden geïnformeerd. Ten aanzien van prioritaire doelgroepen zoals kinderen zullen in uitvoering van het actieplan heel specifieke acties worden opgezet.
De wetgeving omtrent de kwaliteit van het gedistribueerde water gaat uit van een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de drinkwatermaatschappij en de klant. De normen die moeten worden gerespecteerd, gelden immers aan de kraan bij de klant.
In de wetgeving is bepaald dat uiterlijk op 25 december 2013 de norm van 10 microgram per liter lood moet worden gerespecteerd aan de kraan bij de klant. De drinkwatermaatschappijen kunnen enkel acties nemen binnen hun bevoegdheid. Zij doen dit onder meer door de systematische vervanging van loden aansluitingen. De klant is echter zelf verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen in zijn eigen woning.
Er zijn geen cijfers beschikbaar van het aantal woningen met loden aansluitingen in Vlaanderen. Door de gerichte en maximale bewustwording van klanten worden zij er maximaal toe aangezet om hun loden leidingen te vervangen.
In het actieplan is bepaald dat de bevoegde administraties actief een aantal intermediairen zullen aanspreken. In het kader van het aangehaalde knelpunt rond de huurders omdat dat de verantwoordelijkheid van de eigenaars is zal er een gesprek zijn en zullen er afspraken worden gemaakt met het Koninklijk Algemeen Eigenaarsverbond.
Collega Van den Eynde, ik wil het probleem absoluut niet minimaliseren en u ziet dat we het effectief willen aanpakken. Recente cijfers tonen echter aan dat er slechts in 0,81 procent van de gevallen een probleem is. Er is dus een probleem, maar het is niet grootschalig, het blijft beperkt. Uiteraard moeten we het wel aanpakken. Ik wou u die cijfers geven omdat ik niet wil laten uitschijnen dat dit een groot probleem zou zijn overal in Vlaanderen, in scholen en crèches. Dat is het dus niet, het is beperkt tot 0,81 procent van de gevallen.
De Vlaamse drinkwatermaatschappijen vervangen de loden aansluitingen vanuit een voorzorgsprincipe. Om aan de strengere loodnorm te voldoen, moeten zij het lood als leidingmateriaal uit het drinkwaternet verwijderen. De meeste drinkwatermaatschappijen zijn in 2002 gestart met een vervangingsprogramma waarbij jaarlijks een deel van de aanwezige loden aansluitingen wordt verwijderd.
In het ontwerp van actieplan waar ik daarnet naar heb verwezen is er een actie opgenomen waarbij alle drinkwatermaatschappijen een formeel engagement moeten aangaan voor het vervangen van de loden aansluitingen of een bevestiging geven dat dat gebeurd is. Dat engagement zal ook via een jaarlijkse rapportering worden opgevolgd. Op die manier kunnen we meer controle hebben over die inspanningen.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 regelt de kwaliteitsbewakingen van het drinkwater. Openbare gebouwen krijgen in Vlaanderen al een bijzondere aandacht, net omwille van het publieke karakter. Scholen, ziekenhuizen, rusthuizen en kinderdagverblijven zitten in de categorie I openbare gebouwen. De drinkwatermaatschappijen zijn verplicht deze gebouwen actief te inventariseren en er minstens eenmaal om de drie jaar een bewakingscontrole te doen en eenmaal om de zes jaar een volledige auditcontrole uit te voeren. Via de jaarlijkse rapportering aan de Vlaamse Milieumaatschappij krijgen we dus een beeld van de kwaliteit van het drinkwater zoals het gebruikt wordt in deze gebouwen in Vlaanderen, waaronder die scholen, ziekenhuizen, rusthuizen en kinderdagverblijven.
Een overzicht van de wijze waarop campagnes omtrent het gebruik van kraantjeswater als drinkwater worden gevoerd, is niet beschikbaar. Elk drinkwaterbedrijf heeft hieromtrent een eigen strategie. Ook de Vlaamse overheid promoot het gebruik van kraantjeswater vanuit verschillende beleidsdomeinen. Ik kan u daar geen overzicht van geven. Dat zou aan elk drinkwaterbedrijf moeten worden gevraagd.
Met betrekking tot de problematiek van loden binnenleidingen in scholen en kinderdagverblijven is een sensibiliserende aanpak aangewezen, in combinatie met een duidelijke en gerichte advisering bij vaststelling van een verhoogde loodwaarde. Het Actieplan Loodpreventie in Drinkwater bevat die acties ook effectief, zodat dat kan worden aangepakt.
Collegas, het is de bedoeling om heel snel met dat actieplan naar de regering te stappen, zodat het ook kan worden uitgevoerd.
Ik had een vraag gekregen over de Legionella-bacterie. Ik moet u het antwoord schuldig blijven omdat dit onder bevoegdheid van minister Vandeurzen valt. Ik weet dat zij ook een actieplan hebben. Ik kan u niet meteen zeggen wat daar de stand van zaken is. Daarvoor moet u terecht bij de commissie Welzijn.
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Minister, dank u voor het uitgebreide antwoord. Het is zeer goed dat er actie komt en dat er gericht wordt gesensibiliseerd en geïnformeerd. Het is niet nodig om hier paniek over te zaaien. Het is niet zo dat ons kraantjeswater plots van slechte kwaliteit zou zijn, verre van. We moeten wel werken aan het vervangen van die laatste loden leidingen op openbaar domein. Anderzijds moeten we de binneninstallaties aanpakken.
De drinkwatermaatschappijen zijn al bezig met de vervanging van die loden leidingen op openbaar domein. Kunt u daar cijfermatig een stand van zaken geven? Vorig jaar zei u dat er eind 2009 nog een 112.000 over waren om te vervangen. Hebt u hier recentere cijfers over?
U sprak over gerichte acties naar kinderen toe. Dat gaat dan over scholen en kinderdagverblijven? Gaat u daarover in overleg met de betrokken ministers?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, dank u voor uw antwoord. U stelt dat er slechts in 0,81 procent van de gevallen een probleem is. Vanwaar dan dat alarmerend bericht van de VMM? Ik vind het onverantwoord om op deze manier te communiceren. Er stond in het persbericht namelijk: VMM waarschuwt voor de kwaliteit van het drinkwater in oude schoolgebouwen ik weet dat er nog heel wat oude schoolgebouwen zijn en kinderdagverblijven. Als het echt maar over 0,81 procent gaat, dan vraag ik mij af waar zij het recht vandaan halen om op die manier te communiceren.
Minister, u geeft er mij anderzijds wel gelijk in dat er, met uitzondering van het opstellen van een actieplan, weinig vooruitgang is geboekt. De cijfers spreken voor zich dat er nog geen grote stappen vooruit zijn gezet, ondanks de jarenlange discussies die we hier al hebben gevoerd over de vooruitgang die moet worden geboekt om de loden waterleidingen te vervangen. Het is goed dat er een loodactieplan tot stand is gekomen. Minister, kunt u ons dat ook overhandigen? Zo kunnen we mee volgen welke stappen u zult ondernemen.
Communicatie en sensibilisatie zullen zeker nodig zijn om in 2013 te voldoen aan de Europese richtlijn. Op welke manier zal dit gebeuren? U spreekt over doelgerichtheid, maar u hebt geen concrete gegevens over welke woningen in Vlaanderen al dan niet over een loden waterleiding beschikken. Ik krijg hierover dus graag nog een reactie van u.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Mevrouw Van den Eynde vond die 0,81 procent een laag cijfer. Ik vind dat eigenlijk redelijk veel. Dat is 1 op 100. Kunt u even duiden wat die 0,81 precies is?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collega Van den Eynde, ik denk niet dat er een alarmerende communicatie van de VMM gebeurd is. Er is wel een artikel verschenen in Knack, maar vanuit de VMM is er bij mijn weten geen alarmerende communicatie gebeurd. Iedere overschrijding is er een te veel, dat heb ik daarnet ook gezegd.
Vanwaar komt die 0,81 procent? Uit alle analyses die jaarlijks gebeuren blijkt dat bij 0,81 procent een overschrijding wordt vastgesteld. (Opmerkingen)
Ik heb de cijfers van 2009, die van 2010 heb ik nog niet. In de steekproef die in 2009 gebeurd is, komt men tot zestien overschrijdingen op basis van de loodnorm. Zo komt men op die 0,81 procent uit.
De heer Bothuyne verwijst naar cijfers van te vervangen loden leidingen. In 2009 werden 140.000 aansluitingen vervangen. Er moeten in totaal nog 118.342 aansluitingen worden vervangen. Daar is een serieuze inhaalbeweging aan de gang. In 2003 werden er 54.000 leidingen vervangen. Er wordt dus heel snel aan gewerkt. De cijfers van 2010 heb ik nog niet, daar moet ik nog een rapportering van krijgen. Maar die cijfers tonen alvast aan dat er effectief werk van wordt gemaakt.
Zodra ik de cijfers heb, zal ik die overmaken aan het secretariaat. Dan is voor iedereen duidelijk wat de stand van zaken is. Ik heb dat percentage niet genoemd om de zaak te minimaliseren. Ik heb gewoon willen aantonen dat er problemen zijn, maar niet massaal. Er zijn overal problemen.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, zult u ook het loodactieplan bezorgen aan de commissie?
Minister Joke Schauvliege : Ik zal dat eveneens aan het secretariaat bezorgen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.