Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 20/01/2011
Vraag om uitleg van de heer Willy Segers tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de rol van het Brussels Lokaal Overlegplatform Basisonderwijs
- 889 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Dank u, voorzitter. Minister, collegas, sinds 10 januari zijn de inschrijvingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel gestart, zij het voorlopig enkel voor kinderen die al een broer of zus hebben in de betrokken school. Alle andere ouders die hun kind willen inschrijven in het basisonderwijs, moeten zich in februari aanmelden op de website www.inschrijveninbrussel.be. Er is daarbij een centrale rol voor het Brussels Lokaal Overlegplatform Basisonderwijs weggelegd.
In heel Vlaanderen zijn er momenteel 70 lokale overlegplatforms (LOPs) actief. Zij hebben onder meer de opdracht de aanmelding en inschrijving in basisonderwijs en middelbaar onderwijs te organiseren, overeenkomstig onder meer het decreet Gelijke Kansen (GOK-decreet). Dat decreet stipuleert onder meer: Onverminderd de toepassing van artikel III.2, kunnen inrichtende machten voor één of meerdere van hun scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, in het gewoon basisonderwijs en in de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs een voorrang verlenen aan leerlingen die in het gezin met minstens één ouder het Nederlands spreken, op voorwaarde dat: en dan volgt een opsomming met als tweede punt het lokaal overlegplatform Brussel vooraf voor het werkingsgebied, of desgevallend per deelgebied het percentage dat voorrang mag krijgen, heeft vastgelegd. Dat percentage moet minstens 55 zijn. Indien het lokaal overlegplatform geen percentage vastlegt, wordt 55 procent van de leerlingen met thuistaal Nederlands voorrang verleend.
Het LOP heeft dus een belangrijke rol te spelen bij de uitvoering van dit decreet en het voorrangsbeleid, zeker in Brussel, waar ook Nederlandstaligen een bijzondere groep vormen en de vraag naar een plaatsje in een Nederlandstalige school erg groot is. Ook het opzetten van een inschrijvingssysteem hoort daarbij, in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Het LOP wordt mede door de VGC gefinancierd en ondersteund.
In de beleidsnota Onderwijs van de VGC lezen we daarover: Inschrijven in een Brusselse school: de VGC staat achter een handhaving van een inschrijvingsbeleid dat het bereiken van een optimale sociale mix en gelijke onderwijskansen tot doelstelling heeft. Indien gevraagd zal zij de lokale overlegplatforms verder ondersteunen bij de communicatie en de realisatie van de inschrijvingsprocedure.
Intussen blijkt dat de huidige voorzitter van het Brusselse LOP Basisonderwijs zijn mandaat ter beschikking stelt wanneer de huidige inschrijvingsperiode achter de rug is, in het voorjaar van 2011.
Vooral de communicatie daarover is belangrijk. In Brussel Deze Week stelt die voorzitter daarover onder meer: Eigenlijk is die taak en daarmee bedoelt hij het uitwerken van het inschrijvingssysteem te zwaar voor het LOP. Het LOP is een feitelijke vereniging van vertegenwoordigers van de onderwijskoepels, de CLBs, de vakbonden, de ouders en andere betrokkenen, allemaal mensen die elders een baan hebben. ( ) In Brussel vertoont de structuur van het LOP mankementen. Het platform moet een go-between zijn tussen de scholen, de ouders, het departement Onderwijs, de softwareleverancier. Voor elk van die taken heb je iemand nodig. De elektronische aanmeldingsprocedure heeft de taak voor de deskundige flink verzwaard, zij wordt er volledig door opgeslorpt. ( ) De VGC neemt de taak van de stad over, maar heeft niet dezelfde slagkracht als een stad als Antwerpen, zo staat hoger in de tekst.
Minister, u speelt als Vlaams minister van Onderwijs, bovendien bevoegd voor Brussel én raadgevend lid van het VGC-college een zeer belangrijke rol in deze materie. Was u op de hoogte van deze problemen? Heeft de voorzitter deze problemen reeds eerder gesignaleerd?
Wat kunt of zult u daar als minister aan doen in de toekomst? Blijft u van mening dat het LOP het beste deze inschrijvingsprocedure kan opzetten? Vindt u de samenstelling van het Brusselse LOP representatief, bijvoorbeeld inzake de vertegenwoordiging van de ouders?
De voorzitter beweert eveneens, als voorzitter van het LOP: maar niet alleen het LOP, ook de VGC, de inrichtende machten, de gemeenten hebben ermee te maken. De chain of command wie is waarvoor verantwoordelijk? moet dringend worden uitgeklaard. Ik heb het gevoel dat iedereen zijn paraplu opentrekt. Bent u zich bewust van de complexe verdeling van taken en verantwoordelijkheden en wat kunt en zult u daaraan verhelpen?
Kampen, ten slotte, ook andere Vlaamse LOPs met gelijkaardige problemen? Indien ja, welke concreet? Welke mogelijkheden ziet u hier om de werking verder te professionaliseren?
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Ik sluit me graag aan bij de vragen van de heer Segers. Ik denk dat de vraagstelling zich rond twee grote luiken situeert, ten eerste rond het LOP in Brussel zelf, met name de structuur en de opdracht van dat LOP. De voorzitter zegt zelf dat de structuur mankementen vertoont. Anderzijds zegt dezelfde voorzitter dat de taak van het LOP te zwaar weegt voor dat LOP. Dat is een duidelijke boodschap die de LOP-voorzitter geeft. Het is nodig daarover na te denken. Dan is er de vraag, die ik ook helemaal onderschrijf, naar een betere afbakening van bevoegdheden tussen het LOP en de overheid. In Brussel is die overheid dan de VGC. De voorzitter van het LOP geeft dat zelf ook aan in zijn interview. Het lijkt me nuttig daar eens grondig over te debatteren.
Wel moet ik zeggen dat de boodschap van de LOP-voorzitter wat beangstigend klinkt, in de wetenschap dat we ons op een tiental dagen van het begin van de elektronische inschrijvingen in Brussel bevinden. De elementen die hij aanhaalt, zijn bijzonder belangrijk in dat kader. Ik hoop dus dat alles goed zal verlopen. Ik vind het nuttig dat dit interview heeft plaatsgevonden. Het geeft ons ook de mogelijkheid om hierover eens van gedachten te wisselen.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Wim Van Dijck : Voorzitter, er is bij dit probleem inderdaad sprake van twee aspecten. Er is het LOP zelf, dat blijkbaar niet is opgewassen tegen zijn taak met betrekking tot de inschrijvingen, met de vraag of dat een specifiek Brussels probleem is of dat bij andere LOPs in Vlaanderen eveneens het geval is. Er is de ondersteuning door de VGC. De VGC kan inderdaad desgevraagd de LOPs ondersteunen bij de communicatie over en de realisatie van de inschrijvingsprocedure. Ik neem aan dat het Brusselse LOP die steun heeft gevraagd, maar blijkbaar was of is die steun onvoldoende gebleken. Minister, hebt u een idee op welk vlak de VGC in dezen is tekortgeschoten? Of is er een structureel probleem met de steun van de VGC, zoals de heer Kavadias eigenlijk lijkt te suggereren als hij zegt dat de VGC niet dezelfde slagkracht heeft als, bijvoorbeeld, een stad als Antwerpen?
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Voorzitter, ik sluit me aan bij de eerste twee vraagstellers. Ik deel hun bekommernissen over het LOP. Vorig jaar waren er problemen bij de inschrijving en de aanmelding. Toen heeft men het maximale betracht om deze problemen te voorkomen, maar blijkbaar zijn er nog moeilijkheden. Minister, ook ik wil graag uw mening daarover horen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, na de samenkomst van de stuurgroep van het Brussels LOP Basisonderwijs op 28 oktober 2010, waarop de leden van de stuurgroep op de hoogte werden gebracht van de recente ontwikkelingen van toen, werd ook ik op 29 oktober per brief door LOP-voorzitter Dimokritos Kavadias op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen. Op regelmatige basis vond er dan informeel overleg plaats tussen medewerkers van mij en de LOP-voorzitter, en uiteraard ook met de VGC.
In de evaluatie van de aanmeldingsprocedure voor schooljaar 2010-2011 dat gaat dus over het huidige schooljaar, maar over de vorige aanmeldingsprocedure wordt duidelijk aangekaart dat de ondersteuningsstructuur onvoldoende was uitgebouwd, zowel met betrekking tot de helpdesk als met betrekking tot de vraag naar de technische eindverantwoordelijkheid. We hebben het hier ook al over gehad: de reden dat er zoveel problemen zijn ontstaan in Brussel en niet of nauwelijks in Antwerpen en Gent, is dat men in Brussel alles in één keer in het systeem heeft willen stoppen, waardoor er enorm veel variabelen waren en dit is geblokkeerd. Dat is wellicht een van de belangrijke redenen waarom er toen problemen zijn ontstaan.
Uit het fragment uit Brussel Deze Week dat u citeert, onthoud ik vooral twee elementen. Enerzijds gaat het over het al dan niet voldoen van de structuur van de lokale overlegplatformen, of toch minstens van dat van Brussel. Wellicht is daar verbetering mogelijk. We zullen dat bekijken, ook in heel de discussie over de regierol van de gemeente. U weet dat we dat debat moeten aangaan over het lokaal flankerend beleid, de rol van de gemeenten en de rol van het LOP. Soms is er wat overlapping, soms niet. Die rol moeten we verduidelijken. Dat moeten we mee in overweging nemen bij dat debat. In dat geval wordt de VGC wellicht als een gemeente beschouwd.
Binnen die context moeten we dan uiteraard ook het GOK-decreet bekijken.
Anderzijds stelt de voorzitter van het Brussels LOP Basisonderwijs dat een LOP, wegens een te zware opdracht, misschien niet het geschikte forum is voor het uitwerken van een inschrijvingssysteem. Ja en neen. Ik begrijp wel wat hij zegt. Ik begrijp ook dat het een zware periode is geweest voor de experimenterende LOPs. Ze hebben daar heel goede inspanningen voor gedaan. Ik ben het echter eens met de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), die het volgende heeft gesteld: Omdat aanmeldingsprocedures direct raken aan het inschrijvingsrecht, is de Vlor van oordeel dat de lokale overlegplatforms een belangrijke rol dienen te spelen bij de ontwikkeling van regiobrede aanmeldingsprocedures.
Het LOP heeft ter zake dus een belangrijke rol te spelen, wat niet betekent dat de werking niet sneller of beter kan. Ook als we al evaluaties van experimentele aanmeldingsprocedures bekijken, blijkt toch telkens opnieuw een vraag naar voldoende autonomie van het LOP. We zien dus een duidelijke vraag naar het creëren en vergroten van een draagvlak binnen de lokale entiteit. We kunnen niet Vlaanderenbreed alles regelen wat de inschrijvingen betreft. Dat moeten we mee in overweging nemen als we de komende weken bekijken hoe we de aanmeldingen en het inschrijvingsbeleid wat stabiliteit zullen geven voor de komende jaren.
Ik begrijp dus dat die experimenten wel wat zwaarder zijn geweest. Laten we nu vooral bekijken hoe we dat in de toekomst zullen aanpakken. Dat is een oefening die we aan het doen zijn.
Ik stel ook vast dat waar de lokale besturen sterker betrokken zijn geweest bij de technische uitvoering, er minder problemen zijn geweest. Dan denk ik aan Antwerpen en Gent, aan een school als Don Bosco in Haacht, aan een scholengemeenschap als die van Leuven. De VGC heeft ook wel erkend dat ter zake toch wel wat verantwoordelijkheid moet worden opgenomen.
De samenstelling van het LOP is decretaal bepaald. Het behoort tot de autonomie van de ouderkoepels te bepalen wie effectief de verschillende mandaten opneemt, ook al begrijp ik dat sommigen daar vragen bij kunnen hebben. Het LOP heeft als decretale opdracht het maken van afspraken over een aanmeldingsprocedure. Eigen aan een overlegplatform is dat die afspraken in overleg met alle betrokken partijen tot stand komen. Die dynamiek herkennen we ook in andere LOPs. Nogmaals, ik stel vast dat in regios waar het lokaal bestuur de technische uitvoering van de door het LOP gemaakte afspraken voor zijn rekening heeft genomen, dat eigenlijk tot weinig problemen aanleiding heeft gegeven. Het Brussels LOP Basisonderwijs was echter niet alleen verantwoordelijk voor het maken van afspraken, maar ook voor de uitvoering ervan. In Brussel was er dus inderdaad een probleem, omdat het LOP niet beschikt over de nodige mensen en middelen.
Ik heb niet echt weet van problemen van een gelijkaardige aard en omvang elders in Vlaanderen. Dat betekent niet dat er daar ook geen vaststellingen worden gedaan.
Tot slot kan ik u melden dat ik destijds de voorzitter van het VGC-college, de heer Vanraes, heb aangeschreven. Ik heb hem gevraagd of hij dat had gehoord, wat er zou gebeuren, wat de rol van de VGC was. Toen we dat hebben besproken tijdens een bijeenkomst van het college, was de teneur heel duidelijk dat de VGC haar verantwoordelijkheid zou opnemen. Ik heb ook in de krant gelezen dat de procedure momenteel vlot zou verlopen. Nogmaals, het is de bedoeling om dat alles de komende weken en maanden op te helderen, om stabiliteit in de regelgeving te geven.
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Minister, ik dank u voor uw omstandige toelichting bij de diverse vragen. Als dergelijke grootschalige als we het zo mogen stellen problemen zich niet elders in Vlaanderen hebben voorgedaan, dan is dat des te beter. Dan kan dat daar voort worden verfijnd. Misschien moet dan toch eens worden gekeken naar de specifieke samenstelling van het Brussels LOP Basisonderwijs. U hebt voldoende elementen aangegeven op basis waarvan er ongetwijfeld verbeteringen zouden kunnen gebeuren. Het belangrijkste element om dit echt te coördineren ligt echter enerzijds bij u en anderzijds bij de VGC.
Minister Pascal Smet : Bij de VGC.
De heer Willy Segers : Uiteraard. In eerste instantie. Als minister van Onderwijs moet u dat echter zeker mee opvolgen, zodat ter zake een verbetering optreedt. Toen we u in het verleden vragen hebben gesteld over de voorbije inschrijvingsprocedure, hebt u steeds gesteld dat u afwachtte, dat u dit zou evalueren en desgevallend zou bijsturen. Het voorjaar 2011 zal daar ongetwijfeld een geschikt moment voor zijn. We zullen dit blijven opvolgen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.