Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 20/01/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Fatma Pehlivan tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over ordeningscriteria die gelinkt zijn aan de continuering van de keuze voor een specifiek pedagogisch project in het geval van secundaire methodescholen
- 869 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Elisabeth Meuleman tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de criteria die gehanteerd worden bij inschrijvingen in scholen
- 877 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Mevrouw Fatma Pehlivan : Minister, bij de verlenging van de experimenteerperiode in Onderwijsdecreet XX van juni 2010, werden in amendement nummer 35, dat we mee hebben ondertekend, voor het secundair onderwijs twee ordeningscriteria geselecteerd, het tijdscriterium en het campuscriterium. Bij het tijdscriterium geldt de chronologie van aanmelding, met uitsluiting van chronologie bij fysieke aanmelding. In de verantwoording van het amendement werd de chronologie bij fysieke aanmelding gespecificeerd als de wachtrijen of de kampeertoestanden. De achterliggende bedoeling was om wachtrijen of kampeertoestanden in de toekomst te vermijden.
De overlast van het schoolpoortkamperen werd in Gent in het verleden opgevangen met een elektronisch aanmeldingssysteem. Wettelijk werd dit evenwel onmogelijk gemaakt. Enkel het principe eerst komt, eerst maalt bleef van kracht. Van donderdag 6 januari s nachts tot maandag 10 januari om 9 uur in de ochtend, toen de schoolpoort werd geopend, mochten we in de Gentse secundaire Freinetschool De Wingerd getuige zijn van een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid. Ouders en grootouders hebben er in campers en tentjes aan schoolbezetting gedaan.
Na verloop van tijd stelde de directie de turnzaal open voor de kampeerders. Gelukkig werd het ook wat warmer en sneeuwde het niet meer. Het was er best gezellig met op zaterdagavond een barbecue en fuif. De ouders die zich aanmeldden, waren nogal bewuste ouders. De sfeer was ook goed. Op zondagnamiddag kregen de bezetters zelfs een glaasje champagne door de stad Gent aangeboden. Na aankomst van de vijftigste ouder werden de toegangen tot de school vergrendeld. Daar was ik getuige van. De bezetting was compleet.
In het stedelijk onderwijs Gent zijn er momenteel tien Freinetscholen lager onderwijs met in totaal een 2000-tal leerlingen. In het secundair is er één Freinetschool aso en één beroepsschool, met samen een 500-tal leerlingen. Tegen 2015 wordt het secundaire niveau uitgebreid met een tso-afdeling. Gent is daarmee op wereldvlak toonaangevend voor het Freinetonderwijs.
De toenemende populariteit van het methodeonderwijs, in dit geval de Freinetscholen in Gent, zal en kan de doorstroom van het lager naar het secundair onderwijs alleen nog maar complexer maken. Alternatieve ordeningscriteria zijn dringend nodig. Ook de inrichtende macht vraagt dat. Een mogelijke oplossing is het hanteren van een ordeningscriterium dat gelinkt is aan de continuering van de keuze voor een specifiek pedagogisch project in het geval van secundaire methodescholen. Dit moet toelaten dat een leerling die al een heel traject van specifiek methodeonderwijs in het lager onderwijs heeft afgelegd, voorrang krijgt voor doorstroming naar het secundaire methodeonderwijs en aldus zijn traject kan voleindigen.
Dit ordeningscriterium werd in Gent succesvol toegepast bij de aanmeldingen voor het schooljaar 2010-2011. Aangezien de inschrijvingen voor het schooljaar 2012-2013 al één jaar op voorhand kunnen ingaan, wordt een passende structurele oplossing wel heel dringend.
Minister, dit probleem is heel specifiek voor methodescholen, en dan zeker voor Gent. Vanuit Antwerpen hebben we geen problemen vernomen. Het inschrijvingsbeleid zal worden geëvalueerd.
Maar er zijn toch wel een aantal signalen dat het aanmeldingssysteem dringend geëvalueerd moet worden. Moeten we niet nadenken om er binnen het hele onderwijslandschap veel dieper op in te gaan? Vooral in grote steden is er nog altijd een probleem, dat niet naar boven komt in het kader van het GOK-beleid (gelijke onderwijskansen). Het Freinetsysteem laat wel een aantal GOK-leerlingen toe. Wat me op dat moment toch wel opviel, is dat er ouders en grootouders waren, maar bijvoorbeeld weinig alleenstaande ouders. Als men moet kamperen, moet men dat organiseren en heel het gezin mobiliseren. Dat is ook geen goede zaak.
Het Freinetsysteem is in het leven geroepen in de jaren tachtig van vorige eeuw, net om voor een deel het probleem van allochtone kinderen in bepaalde wijken aan te kaarten om van een zwarte school een gemengde school te maken. Maar door het succes van Freinet gaat het niet om de kinderen die in Gent les volgen. Heel veel ouders zakken naar Gent af om hun kinderen naar de methodeschool te laten gaan.
Minister, ik heb een tweetal specifieke vragen over het probleem dat zich heeft gesteld. Eigenlijk zou ik mijn vraag in een veel breder kader willen plaatsen. In de loop van mei of juni zal er een evaluatie gebeuren over het inschrijvingsbeleid. We moeten dan rekening houden met een aantal signalen van de inrichtende macht, ouders en de LOPs. Kan men rekening houden met de specifieke situaties? Ik denk wel dat we de situaties veel breder moeten bekijken.
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Voorzitter, mijn vraag sluit daarbij aan en speelt in op hetzelfde signaal dat door Gent werd gegeven. De problematiek is geschetst. Men wilde de lange wachtrijen en kampeertoestanden vermijden, en alle kinderen dezelfde kansen geven om zich in te schrijven in de school van hun keuze. Daarom werd het systeem van elektronische aanmeldingen ingevoerd. De criteria die daarbij door de scholen gehanteerd worden, zijn over het algemeen afstand en snelheid van aanmelding.
De stad Gent vraagt nu om de aanmeldingsprocedure decretaal te verankeren. Daarbij maakt men de analyse dat uit de experimentele fase van online inschrijvingen, die nu twee jaar loopt, een duidelijke conclusie blijkt. Een elektronische aanmeldingsprocedure bereikt zijn primaire doel: het tegengaan van het kamperen voor de schoolpoort en de daaruit voortvloeiende sociale vertekening. Kansrijke, sterke, goed georganiseerde ouders vinden sneller een plaats in de school van hun keuze.
Wel maakte de stad Gent daarbij een belangrijke bedenking. Het succes in Gent is wellicht grotendeels te danken aan het feit dat het moment van elektronische aanmelding eerst komt, eerst maalt niet als ordeningscriterium werd gebruikt. In steden waar het moment van aanmelding wel als criterium voor inschrijving wordt gehanteerd, is het succes veel minder duidelijk, waren er veel technische moeilijkheden, en bleef de sociale vertekening groot. De stad Gent pleit er dan ook voor om snelheid van aanmelding als criterium voor zowel basis- als secundair onderwijs te schrappen. Men bepleit om voor het basisonderwijs enkel geografische criteria toe te laten. Voor het secundair pleit men ook voor geografische, en een aantal bijkomende criteria, zoals mevrouw Pehlivan heeft aangehaald. Dan gaat het vooral om de Freinetscholen en om het pedagogisch project van de school.
Minister, hoe staat u tegenover deze conclusie en voorstellen van de stad Gent die u werden overgemaakt? Wat denkt u van het criterium moment van aanmelding? Wilt u dat blijven hanteren, zoals in het in juni 2010 goedgekeurde Onderwijsdecreet XX? Of bent u bereid dat bij een volgende wijziging te herzien, aangezien dit voor een grote sociale vertekening zorgt?
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Voorzitter, het gaat natuurlijk om een zeer specifieke situatie in Gent. In de Kempen zijn er ook heel wat Freinetbasisscholen. Men kiest daar dikwijls voor omwille van het pedagogisch project. De bedoeling is daarna wel naar een gewoon secundair, en dikwijls in een veel grotere school, over te stappen. Is het ook mogelijk dat als men voor een lokale situatie beleid ontwikkelt, er geen repercussies zijn in een andere situatie, als men van de ene net naar het andere, van de ene methodeschool naar de andere gaat? Ik ben zeer benieuwd te weten hoe dat op beleidsniveau kan worden georganiseerd.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Gedurende de schooljaren 2008-2009, 2009-2010 en 2010-2011 liepen of lopen er enkele experimenten rond aanmeldingsprocedures met het oog op het vermijden van wachtrijen en dubbele inschrijvingen. Op basis van de ervaringen met deze experimenten krijgt aanmelding weldra een plaats binnen het reguliere inschrijvingsrecht. Uiteraard zullen we ook prioritaire aandacht geven aan welke ordeningscriteria we moeten hanteren. Het is een zaak voor de komende weken en maanden om dat uit te maken.
De beide vragen die we hier vandaag bespreken, hebben rechtstreeks te maken met de wachtrij die we gezien hebben in één school, de methodeschool De Wingerd in Gent. Het is belangrijk om dat te zeggen.
We kennen uiteraard capaciteitsproblemen om verschillende redenen, bijvoorbeeld doordat de aangroei aan jongeren binnen een bepaalde geografische omschrijving zeer sterk is. We kennen capaciteitsproblemen doordat sommige scholen, al dan niet terecht, zeer populair zijn.
Maar hier hebben we te maken met een hele specifieke vorm van capaciteitsprobleem, namelijk een capaciteitsprobleem dat veroorzaakt wordt door onvoldoende doorstroommogelijkheden voor leerlingen die onderwijs volgden in een methodeschool van het basisonderwijs. Dat is hier het specifieke probleem.
Mevrouw Pehlivan geeft in haar schriftelijke voorbereiding aan dat er in Gent tien stedelijke Freinetscholen in het basisonderwijs zijn met een 2000-tal leerlingen. Dat betekent dat er jaarlijks ongeveer een 200-tal leerlingen de overstap naar het secundair onderwijs maken. Uiteraard zullen al die leerlingen niet allemaal voor methodeonderwijs kiezen. Mevrouw Celis heeft daarvan een voorbeeld gegeven. We kunnen echter wel aannemen dat een belangrijke groep dat eigenlijk wel wil doen.
Als ik dan hoor dat er slechts vijftig beschikbare plaatsen zijn in het eerste leerjaar secundair onderwijs, dan is de conclusie eigenlijk wel duidelijk, namelijk dat er te weinig aanbod van methodeonderwijs in het secundair onderwijs in Gent is. De oplossing ligt dan wellicht in het uitbreiden van het aanbod van dat soort onderwijs. Dan zal men dat soort problemen naar alle waarschijnlijkheid niet meer hebben. Ik denk dat dat de primaire oorzaak is van het probleem in Gent en dat wellicht ook de primaire aandacht daar naartoe moet gaan.
Uit de vraag begrijp ik dat men na de vijftigste leerling de wachtrij heeft afgesloten. Dat is verwonderlijk. Als een school volzet is en dat zal dan in dit geval bij de vijftigste inschrijving het geval zijn , dan hebben de mensen die daaropvolgend zich komen aanmelden recht om in het aanmeldingsregister te worden opgenomen en dit tot nader order chronologisch. In die zin begrijp ik het beperken van de wachtrij niet zo heel goed.
Ik heb uiteraard navraag gedaan. Het blijkt dat in De Wingerd honderd plaatsen in 1A in te vullen waren. Veertig daarvan werden ingevuld door broers en zussen, tien door voorrang GOK. Vijftig werden ingeschreven de kampeerders tijdens de reguliere inschrijvingen. Er staan vandaag zeventien leerlingen in het inschrijvingsregister die geweigerd werden.
Sta me toe dat ik vandaag nog niet te veel zeg over de ordeningscriteria. We maken op dit moment volop de analyse van de aanmeldingsprocedures. We gaan de komende weken en maanden vooral weken bekijken hoe we daar in de toekomst mee moeten omgaan. Chronologie heeft voor- en nadelen. Het is niet altijd een gemakkelijk hanteerbaar principe.
Wat de methodescholen betreft, begrijp ik de vraag, maar er kunnen ook wel opmerkingen geformuleerd worden. Hoe omschrijf je immers methodes en pedagogische projecten als ordeningscriterium? Wat is een methode? Wat is een pedagogisch project? Wat met scholen die slechts een element van een methode hebben overgenomen? Wat met scholen die inhoudelijk verschillende vestigingsplaatsen hebben? Wat is het verschil tussen een methode en een pedagogisch project?
Sommigen maken, misschien een beetje oneerbiedig, de vergelijking met de stelling dat je maar naar een Italiaans restaurant mag gaan als je al heel je leven Italiaans gegeten hebt. Sommigen maken die vergelijking, ik doe dat niet. (Opmerkingen)
Het is wel een vergelijking die je kunt begrijpen. Je kunt inderdaad een heel populair Italiaans restaurant hebben. Maar wat dan soms wel gebeurt, is dat het restaurant uitbreidt, of een nieuw restaurant opent. Ik geef het u maar mee. Het is een vergelijking die sommigen maken, maar ze kan toch enigszins tot nadenken stemmen.
Ook het criterium afstand heeft voor- en nadelen. Bij het secundair onderwijs is afstand niet altijd een gemakkelijk te gebruiken criterium. Mensen in meer landelijk gebied zijn dan per definitie in het nadeel ten opzichte van mensen uit stedelijke gebieden, gelet op de inplanting van secundaire scholen.
Mevrouw Pehlivan, uw vragen en uw bezorgdheid zijn terecht. U weet dat we aan het bekijken zijn hoe we dat in de toekomst moeten aanpakken. We zijn daar op dit moment mee bezig. Dat is iets waar we de komende weken en maanden mee willen landen.
De voorzitter : Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Mevrouw Fatma Pehlivan : Minister, ik begrijp dat u meer vragen hebt dan antwoorden. Ik weet dat u volgende week overleg zult plegen, onder andere met de schepen. Het was mijn bedoeling om het probleem aan te kaarten.
Het is niet evident om een nieuwe school op te richten. Je hebt daar middelen voor nodig. Het kan wel een deel van de oplossing zijn. We zijn daarover aan het nadenken.
Er waren inderdaad honderd plaatsen. Die vijftig heb ik niet vernoemd omdat ze waren ingevuld. De vijftigste kwam toe, en de ouders hebben zelf het initiatief genomen om een rangorde van inschrijving op te maken. Er heerste wel een goede sfeer tussen de ouders, zelfs bij degenen die wat later aankwamen.
Als er een evaluatie komt van het aanmeldingssysteem, hoop ik dat we dat algemeen zullen bekijken. Maar dat is niet het enige probleem. Ik heb nog een ander probleem aangekaart, waar u niet op geantwoord hebt. Ook in Antwerpen zijn er problemen. Daar hoor je ook de opmerking dat het aanmeldingssysteem een gemiste kans is om kinderen uit bepaalde wijken met ouders uit sociaal lage klassen eventueel toch toe te laten in andere scholen, om hun daar meer kansen te geven. Het aanmeldingssysteem pakt dat probleem niet aan.
We zullen hier verder over discussiëren bij de evaluatie van het aanmeldingssysteem.
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Minister, u liet uitschijnen dat het om één specifieke school in Gent ging en dat onze vragen daardoor waren ingegeven. Bij mij was dat alleszins niet het geval. De invalshoek van mijn vraag was de sociale vertekening die wordt veroorzaakt door het eerst komt, eerst maalt-principe. U wilt daar voorlopig niets over zeggen, omdat u daar de komende weken, maanden en jaren aan wilt werken.
Minister Pascal Smet : Mevrouw Meuleman, ik neem aan dat u toch nog geheugen hebt? Als u zich de timing herinnert, zult u weten dat we gezegd hebben dat we voor de zomer met een definitieve regeling moeten komen om stabiliteit in de aanmelding en de inschrijvingsregeling te krijgen. Ik heb dat gezegd naar aanleiding van de bespreking van mijn beleidsbrief. Ook bij de bespreking van Onderwijsdecreet XX hebben we heel duidelijk gezegd dat het de laatste keer is dat we dat experiment verlengen. U moet nu niet laten uitschijnen alsof het jaren zal duren. Dat is niet eerlijk. Ik heb nooit over jaren gesproken.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : U zegt nu dus duidelijk dat tegen Onderwijsdecreet XXI
Minister Pascal Smet : Heb ik dat nu gezegd? Dat is nu eens een typische ziekte waar onze samenleving aan lijdt. Wat mensen zeggen, wordt geherformuleerd, en dan zegt de een iets wat de ander nooit gezegd heeft. Ik heb niet gezegd dat het tegen Onderwijsdecreet XXI zou zijn. Dat zou kunnen, maar het zou ook in een afzonderlijk decreet kunnen. In ieder geval, als we willen dat het tegen de volgende inschrijvingsperiode geregeld is, moeten we dit jaar een regeling maken. We zijn daar volop mee bezig. Dan gaan we in de meerderheid bekijken hoe we dat gaan aanpakken, en dan zullen we hier een voorstel indienen.
We zullen dat dit jaar regelen, voor de zomer.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Het is dus de laatste keer dat we werken met de experimentele inschrijvingsprocedure.
Minister Pascal Smet : Dat is heel duidelijk gezegd tijdens de bespreking van OD XX.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Tegen volgend jaar wordt dan een definitieve regeling getroffen. U wilt nog niet aangeven of u daarbij het eerst komt, eerst maalt-principe verder wilt hanteren.
Minister Pascal Smet : Dat zou ook niet ernstig zijn. En ik probeer een ernstige minister te zijn. De ideeën die daaruit ontstaan zijn, zijn we nu aan het aftoetsten met de betrokkenen. Dan kan er een voorstel uitgewerkt worden. De logica is dan dat we dat voorstel in de meerderheid bespreken. Als we dan akkoord gaan, beslist de regering daarover en wordt dat voorgelegd aan het parlement. We zijn daar nu mee bezig. We schuiven het dus niet op de lange baan.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Ik had dat ook niet geïmpliceerd. Ik wil alleen heel duidelijk weten wanneer we iets mogen verwachten, en of u al een indicatie kunt geven van de richting die dat zou kunnen uitgaan. Dat wordt soms gedaan door verschillende ministers, zonder dat men daarbij vooruitloopt op een beslissing. Maar u wilt dus nog niets zeggen.
Minister Pascal Smet : Neen. Ik wil u graag in blijde verwachting houden.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Dat is goed. Ik wou toch eens duidelijk stellen waarover mijn vraag ging. Want u bent ook niet helemaal eerlijk in het schetsen van de problematiek en in het verwijzen naar één school, De Wingerd, waarover het probleem zou gaan. In Antwerpen wordt het probleem van eerst komt, eerst maalt evenzeer aangekaart. In Brussel wordt dat meer dan ooit als problematisch aangegeven. Mijn vraag beperkte zich dus niet tot Gent. Het ging ook niet over één school, maar over een principe waarvan ik denk dat het sociale ongelijkheid in de hand werkt.
Minister Pascal Smet : Mevrouw Meuleman, in de kranten die ik lees, staat dat het in Brussel alvast vlot gestart is. Er zijn opmerkingen geformuleerd en we zullen die bekijken. Achteraf kunnen we een definitieve regeling uitwerken. Maar de start was alvast vlot.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Ik denk, minister, dat de analyse die u maakt en de oplossing die u voorstelt, de goede kant uitgaat. Het is inderdaad de totaliteit van de inschrijvingsproblematiek die belangrijk is bij de evaluatie. De positie van Gent is daar een onderdeel van, u percipieert dat juist. De vergelijking die u maakte met het Italiaans restaurant, vind ik schitterend. Het is inderdaad niet omdat je kunt aantonen dat je altijd al Italiaans gegeten heb, dat je binnen mag in het Italiaans restaurant. Wij vergelijken dat eerder met frietkoten. (Opmerkingen van de heer Boudewijn Bouckaert)
Minister Pascal Smet : Ik heb die vergelijking helemaal niet gemaakt. Ik heb gezegd dat sommigen een wat oneerbiedige vergelijking maken.
De heer Boudewijn Bouckaert : Een wijziging zou een zware impact hebben voor de directies. De resolutie van de heer De Meyer stelde dat de directies best ruim op voorhand weten wat de reglementering is. Ik dacht dat de datum van 1 mei voor indiening was vooropgesteld.
Minister Pascal Smet : We zitten nog altijd op schema, voorzitter. Bereid u alvast voor om in gang te schieten zodra het is ingediend. (Opmerkingen van de heer Boudewijn Bouckaert)
Ik zou het parlement willen vragen om zich zo te organiseren dat we dit na de indiening snel kunnen bespreken.
De heer Boudewijn Bouckaert : Absoluut, het belang van het onderwijs gaat voor.
De voorzitter : Het incident is gesloten.