Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 18/01/2011
Interpellatie van de heer Carl Decaluwe tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de openstelling van de markt voor televisiedistributie
- 58 (2010-2011)
Interpellatie van de heer Jurgen Verstrepen tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de verregaande liberalisering van de telecommarkt
- 62 (2010-2011)
Interpellatie van de heer Bart Tommelein tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de conclusies van het advies van het BIPT, de VRM en de andere regionale mediaregulatoren betreffende het openstellen van de kabel
- 68 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
- De heer Bart Caron, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De heer Carl Decaluwe : Voorzitter, minister, collegas, ik zal het niet hebben over de inhoud, over het al dan niet openstellen van de kabel. Ik heb daar wel een mening over, maar het betreft een exclusieve bevoegdheid van de regulator.
Ik zal het wel hebben over de procedure, want er is nog altijd een beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) en de Vlaamse Regering. Er is ook een besluit dat het huishoudelijk reglement van de werking van de VRM vastlegt. Ook de personen die er deel van uitmaken, worden benoemd door de Vlaamse Regering. Vanzelfsprekend is er ook de communicatie van de VRM geweest.
Voorzitter, minister, ik heb een déjà-vugevoel inzake de werking van de VRM, want aan dit dossier zit een reukje, al dan niet gewild. Dit dossier werd door de VRM compleet verkeerd aangepakt. Ik herhaal dat ik het niet over de inhoud van het dossier heb, maar over de manier van werken.
We kunnen ons natuurlijk in de eerste plaats afvragen welk probleem de VRM met zijn zelf verklaarde ontwerpbeslissing wil oplossen. Het is des te opmerkelijk dat de VRM kennelijk intens heeft samengewerkt met zijn regionale collegas toezichthouders. Op zich is dat niet negatief, maar in de verschillende beslissingen nemen ze nagenoeg letterlijk elkaars bewoording en motivatie over. Op dat vlak gaf het Grondwettelijk Hof destijds een schot voor de boeg door de samenwerking op te leggen. In navolging daarvan werd in 2006 een samenwerkingsakkoord afgesloten dat de procedure voor de samenwerking bepaalt.
Uit de respectieve ontwerpbeslissingen blijkt dat de toezichthouders volledig buiten het bestaande kader om, de ontwerpbeslissingen op elkaar hebben afgestemd. Of correcter: uit de beslissingen blijkt minstens niet het tegendeel. Vanuit juridisch oogpunt is dit allerminst vanzelfsprekend.
Minister, ik ben ook ten zeerste verbaasd over de snelheid waarmee een dergelijk zwaarwichtig dossier het is het eerste in zijn soort door de VRM wordt behandeld. Men is er na de vergadering van de algemene kamer direct mee naar buiten gekomen. Ik vermoed dat de leden van de algemene kamer niet ten gronde over het dossier hebben kunnen discussiëren. Nochtans is het een bijzonder belangrijk dossier waarbij uiteindelijk iedere Vlaming wordt betrokken.
Ik heb al gezegd dat de regulatoren hebben samengewerkt, maar het is des te merkwaardig dat er gelijktijdig met de lancering van de consultatie van de VRM over de ontwerpbeslissing, het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) ook een consultatie lanceerde over de analyse van de breedband. Ik vind dat op zijn minst merkwaardig.
De presentatie van de ontwerpbeslissing aan de verschillende actoren op 20 december en de communicatie over die zogenaamde ontwerpbeslissing, gebeurden zo goed als gelijktijdig: een persbericht en de ontwerpbeslissing op de website van de VRM.
- De heer Philippe De Coene, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Collegas, dat is een slechte manier van werken. We praten immers over drie beursgenoteerde bedrijven: Mobistar, Telenet en Belgacom. Voor er iets beslist werd en voor er iets op de website werd geplaatst, is de VRM er zelfs in geslaagd om de ontwerpbeslissing in primeur aan een krant te geven, op maandagochtend il faut le faire. Ik vind dat minstens eens moet worden onderzocht hoe dit kon. Ik benadruk dat het om drie beursgenoteerde bedrijven gaat: s morgens staat het uitgebreid in de krant, s avonds worden de actoren ermee geconfronteerd. Degene die de ontwerpbeslissing heeft gelekt, draagt een grote verantwoordelijkheid, en wat hij heeft gedaan, is in strijd met het huishoudelijk reglement. Wat kunnen we daaraan doen?
Op 13 december is de algemene kamer samengekomen. Blijkbaar werd daar een studie gepresenteerd door consultant Analysys Mason. Op 20 december werd er blijkbaar gecommuniceerd met de actoren en werden de actoren bij de VRM geroepen.
Ik heb de ontwerpbeslissing gelezen die op de website staat. Het gaat om de ontwerpbeslissing die op 13 december door de algemene kamer werd genomen. Daarin wordt echter verwezen naar Yelo van Telenet dat pas op 18 december werd gelanceerd. Heeft de administratie van de VRM de nota nog aangepast na de bespreking van de VRM op 13 december? Het kan bijna niet anders, want voordien was Yelo een totaal onbekend begrip. Tussen de vergadering van de algemene kamer van 13 december en de communicatie op 20 december is er dus duidelijk sprake van een aanvulling van de nota.
Het dossier is technisch heel zware kost. Ik kan me niet inbeelden dat het grondig kan worden besproken op één uur tijd en dat er dan ook een beslissing kan worden genomen. Ik kan niet geloven dat men er ten gronde over heeft gedebatteerd. Ik kan me daarom ook niet inbeelden dat er een ontwerpbeslissing is. Vandaar, minister, mijn aanvullende, maar cruciale vraag: is er nu een ontwerpbeslissing van de VRM, ja of neen? U moet mij alleen maar een eenvoudig antwoord geven. Is er een ontwerpbeslissing of is er geen? Ik hoop dat u hierover wat duidelijkheid verschaft.
Er is nog iets dat me enorm stoort in dit dossier. De VRM is precies opgericht om in alle onafhankelijkheid te kunnen beoordelen. Ik heb er echter ernstige vragen bij of dat in alle onafhankelijkheid is gebeurd, als ik deze zaak bekijk. Hoe kan een regulator in alle onafhankelijkheid handelen als hij werkt met een consultant die werkt voor bepaalde actoren die ook betrokken zijn in dit dossier? Kan dat zomaar? Het gaat over het consultantsbedrijf Analysys Mason. Dat bedrijf doet momenteel ook een audit bij Belgacom in opdracht van het BIPT. Het bedrijf heeft al voor zo ongeveer iedereen gewerkt. Belangrijk is, los van dit, dat in 2009 ook de federale minister bevoegd voor Telecommunciatie aan Mason een opdracht heeft gegeven. De vraag rijst of het zomaar kan dat dezelfde consultant al die studies heeft. Er kunnen minstens vragen bij worden gesteld vanuit het oogpunt van de onafhankelijkheid.
Ik heb ook ernstige vragen bij de rol van de voorzitter van de mediaregulator van de Duitstalige Gemeenschap, de heer Yves Derwahl. Hij maakt ook deel uit van het samenwerkingsverband met het BIPT. Het advocatenkantoor dat hij eveneens heeft, werkte of werkt ook voor een bepaalde actor. Kan dat zomaar vanuit het oogpunt van de onafhankelijkheid? Daarover moeten we ernstige vragen kunnen stellen. Daarover moet er duidelijkheid komen. Minister, ik geef een andere invulling aan het begrip onafhankelijkheid, en dus vind ik dat dit dossier compleet met een valse noot is gestart.
Minister, wat u betreft, heb ik geen enkel probleem. Het voeren van die discussies behoort tot de competenties van de regulator. Als regering en parlement hebben we echter toch een zekere verantwoordelijkheid als het gaat over de werking van de VRM, over de beheersovereenkomst, over het huishoudelijk reglement. Los van de inhoud hebben we toch de verantwoordelijkheid te bekijken of dat alles correct werkt. Eerlijk gezegd, op basis van de informatie waarover ik beschik en gelukkig is er veel verschenen op de diverse websites heb ik helemaal geen vertrouwen in de rol van de VRM in dit dossier. Ik beweer zelfs dat er een reukje is aan dit dossier en dat de belangen en de onafhankelijkheid van de regulator geschaad zijn. Ik heb daar een aantal voorbeelden van gegeven.
Minister, ik wil u dus enkele concrete vragen stellen over dit dossier. Het is niet de bedoeling grote debatten te houden over de inhoud. Wie heeft nu het initiatief genomen tot die studie en de ontwerpbeslissingen over de markt voor de tv-distributie? Was dit het BIPT of de VRM, of de beide samen? Wat is de werkwijze precies geweest? Een cruciale vraag is: is er nu een ontwerpbeslissing of niet? Ik kan me voorstellen dat er in feite slechts een loutere kennisneming is geweest van die studie, maar echt een ontwerpbeslissing, na een debat? Het is immers pas na een debat dat die beslissing kan worden genomen. Daarover zou ik totale duidelijkheid willen hebben. Indien er ontwerpbeslissingen zijn, zijn die op een of andere manier bindend? Indien wel, kan men die enkel op Vlaanderen toepassen zonder dat federaal te doen en/of omgekeerd? Het is ook belangrijk om wat duidelijkheid te creëren over dat web tussen de drie regulatoren en het BIPT.
Welke meerwaarde kan de openstelling van de markt voor tv-distributie hebben met betrekking tot kwaliteit, snelheid en prijs? Minister, u hoeft daar niet op te antwoorden. Misschien is dat te delicaat, want het gaat al over de inhoud van het dossier. Ik zal het u zeker niet kwalijk nemen als u daarover op de vlakte blijft.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, minister, geachte leden, ik vind dit een vreemde kwestie. Er is al langer discussie over het openstellen van de kabel. Misschien zouden we daarover wel eens een discussie ten gronde moeten hebben, een uitgebreide discussie. We hebben al regelmatig aangekondigd in deze commissie dat we dat overwegen. Ook de diverse hoorzittingen, ook in de vorige legislatuur, gingen vaak over de vraag wat de positie is van een telecombedrijf als Telenet en over de positie van de kabel.
De heer Decaluwe heeft het al aangehaald: de werkwijze en de motivatie van de VRM zijn zeer dubieus. Ik vroeg me af uit welke heldere hemel dit dossier plots is gevallen. Plots kan er worden samengewerkt. Er waren zoveel elementen die automatisch hebben geleid tot de vraag welke agenda hierachter zit en in wiens opdracht de VRM deze beslissing heeft genomen. Dan gaat het niet zozeer over de grond van de zaak, namelijk de vraag of we de kabel moeten opengooien of niet. Dat is een heel andere discussie dan wat we manu militari op onze tafel hebben gekregen. Dit is een strategisch belangrijk dossier. Minister, laat het zeer duidelijk zijn: ik viseer u niet in dezen, tot het tegendeel bewezen is. (Gelach)
We beginnen het nieuwe jaar goed.
Als ik echter die beslissing van die regulatoren lees, dan kan ik er niet omheen dat er eerst een beslissing is genomen over het verhaal dat ze gingen brengen en dat daar dan allerlei dingen rond zijn gebouwd. Dat is een typische techniek. Er was een beslissing van één pagina, en die moest worden onderbouwd. Er moest een dossier worden afgeleverd, van een kleine 45 paginas, anders zou het ongeloofwaardig zijn.
Ik heb die studie gedetailleerd doorgenomen. Ik heb mijn oor te luisteren gelegd bij iedereen in de sector zelf. We kunnen alleen maar vaststellen dat ze met haken en ogen aan elkaar hangt. Dat geeft me het gevoel dat dit een eenzijdige demarche is tegen één bedrijf. Daarom heb ik dit interpellatieverzoek ingediend. U weet: als één bedrijf wordt geviseerd, dan word ik, als liberaal denkend persoon, ongemakkelijk. De VRM moet controleren en observeren. Wat me nog het meeste stoort, zijn de politieke conclusies die de VRM trekt of de aanbevelingen aan de politiek die hij doet. De VRM begeeft zich daarmee op een terrein waar hij helemaal af moet blijven. U weet dat ik de onafhankelijkheid van de regulator regelmatig ter discussie heb gesteld. Ik vind het niet de taak van de regulator politieke conclusies of politieke voorstellen te lanceren ten behoeve van de minister of de commissie. Dit is een aanfluiting van de zogenaamde onafhankelijke werking van de VRM. Ik pleit voor die onafhankelijke werking. Ik heb zo de indruk dat al die gegevens wijzen op een gecoördineerde actie gericht tegen één telecomoperator, Telenet, die misschien niet genoeg naar de pijpen danst of in de weg loopt van een andere concurrent. Dat laat ik in het midden.
Ik zal niet herhalen wat de heer Decaluwe heeft gesteld, maar met een aantal mensen komen we uit op dezelfde conclusies. Mijn redenering was vroeger dat drie onafhankelijke bronnen een waarheid geven. Ik weet dat daar in nieuwskringen niet meer zo over wordt nagedacht, maar bij ons is dat nog steeds zo.
Ik wil aantonen waarom ik vind dat dit eromheen is gebouwd, omdat ik mijn gevoel bij deze kwestie wil onderbouwen. Ik zie een aantal kronkels bij de VRM, die toch het summum van mediaregulering in Vlaanderen zou moeten zijn. Er is sprake van een aantal redeneringen in heel dat dossier waarbij er vragen te stellen zijn. De VRM gaat ervan uit dat het analoge aanbod nog steeds primordiaal is, zwaarwichtig in de markt zit en wordt uitgebreid. Misschien hebben ze bij de VRM iets gemist en kijken ze te veel naar programmas uit de jaren 80 of 90, of luisteren ze te veel naar Nostalgie, maar er is wel iets veranderd in het medialandschap. Misschien moeten we dat eens aan de VRM gaan uitleggen. Binnenkort zien we die mensen toch, dus ik zal dat met veel plezier doen.
Ik vraag me af wat er is overgebleven van de analoge switch-off. Hebben ze daar ooit al van gehoord bij de VRM? Ik dacht dat dit op de tijdlijn stond. Ik dacht zelfs dat erover was gediscussieerd in deze commissie. Dat is maar een klein voorbeeldje. Ze gaan er blijkbaar dus niet van uit dat het analoge zal ophouden. Goed, men kan blijven geloven in de Bijbel, maar dat lijkt me geen goede positie voor mensen die beweren de mediamarkt te kennen.
Wat me opvalt in heel het dossier, en ik heb de optelsom gemaakt, is het woordje vermoeden. Met alle respect, maar een dergelijk zwaarwichtig, belangrijk dossier presenteren met daarin het woordje vermoeden, dat kan ik ook. Wij vermoeden dat : op die basis zou men een politieke aanbeveling doen om decretaal of regelgevend te beslissen. Dat gebeurt op basis van vermoedens. Dat staat hier letterlijk: We vermoeden een sterke machtspositie van Telenet. Leg me eens uit wat dat vermoeden is. Was het in een zatte bui dat u s morgens uw digicorder niet begreep? Wat is dat vermoeden? Dat kan toch niet! Dat is je reinste amateurisme.
Ik fiets er nog even verder door. Ik heb het eruit gehaald omdat het op de duur zo amusant werd. De VRM concludeert op basis van deze elementen dat het vermoeden van een sterke machtspositie van Telenet niet aangetast wordt. Bijgevolg concludeert de VRM dat Telenet over een sterke machtspositie beschikt ( ). Twee keer een tegenstelling in één zin dus! Dat is een fijne. Ik weet niet of iedereen dat zeer gedetailleerd heeft gelezen, maar ik raad het u aan. Daar slaan ze de bal nog eens mis.
Dan heeft de VRM het over de netwerken. Het woord mobile in distributie van televisie of wat dan ook heeft hij blijkbaar nog niet ingevoegd in de spellingcorrector. Want dat vinden we er helemaal niet in terug. Men gaat er nog van uit dat de kabelstructuur de drager blijft. En zo kan ik verder gaan. Men gaat er zelfs van uit dat andere partijen de kabel niet meer in de grond zullen steken naast de andere kabel, dat men niet meer zal graven. Dat vind ik een ongelooflijk argument om te bepalen dat Telenet over een machtspositie beschikt. Daarover had men dan eens wat eerder mogen nadenken. En zo gaat dat maar verder in heel dat onderzoek, in al die conclusies die ons onder de neus worden geduwd.
En, als men meegaat in die redenering, is het strafste van het verhaal op basis van vermoedens, politieke conclusies, dan een aantal technologische evoluties te negeren. Dan heeft men blijkbaar door dat men moet nagaan of die criteriatest de testen doorstaat. De VRM zegt dan ook letterlijk zo eerlijk of dom is hij dan nog dat alle conclusies die hij naar voren brengt, aan u, aan ons of aan wie dan ook, de test van de Europese Commissie moeten doorstaan. Het zijn aanbevelingen zonder doordachte uitwerking, zonder dat is nagedacht of het überhaupt wel kan. Ondertussen staat het wel in alle kranten, is het wel nieuws, zijn de beurskoersen op een bepaald moment van een toch niet onbelangrijke speler in Vlaanderen beïnvloed. De VRM vindt echter dat hij daar zeer lichtzinnig mee mag omgaan. Men lanceert dat, men zet dat vet in de pers, men zorgt ervoor dat beleggers een koersdaling te verteren kregen na die berichten en men zorgt ervoor dat niemand nog weet wat de positie is van dat telecombedrijf. En dan zegt men doodleuk dat men wel zal zien en dat men begot niet weet hoe Europa daarop zal reageren als dat wordt voorgesteld, als u die beslissing zou nemen. Dat is ongezien. Dat is een ongelooflijke vorm van amateurisme.
Ik kom terug op lijn één van mijn betoog. Er moest gecommuniceerd worden over een beslissing en er wordt iets rond gebouwd. Anders zou u die fouten in heel dat dossier niet terugvinden. Daar staan algemeenheden in, een zogenaamde onderbouw, voor het doorbreken van dat zogenaamde kabelmonopolie. Men zegt dan dat satellietontvangst toch niet voor iedereen is weggelegd. Met alle respect, maar je moet absoluut niet gestudeerd hebben om dat door te hebben.
Ik kan me echt niet van de indruk ontdoen dat dit een zeer vreemd dossier is, een zeer vreemde agenda. Ik heb het dan nog niet over een politieke agenda, maar alles is politiek tegenwoordig. We kunnen ons de vraag stellen wie de opdracht heeft gegeven om dat te communiceren en wie ervoor heeft gezorgd dat die regulatoren aan tafel zaten.
Als men de samenvatting van de verplichtingen voorgesteld in het kader van de analyse leest, dan staat daar letterlijk: Op de televisieomroepmarkt in de dekkingszone van Telenet, kiest de VRM ervoor om de volgende verplichtingen op te leggen aan Telenet ( ). Of dat nu Telenet of iemand anders is, interesseert me niet. Men kan er natuurlijk niet omheen dat dat bedrijf de grote speler is. Het woordgebruik zegt echter al genoeg: de VRM kiest om de verplichting op te leggen. En de verplichtingen kan hij niet opleggen, die moet u, de politiek opleggen. Daar staat in drie punten datgene waarvan men vertrokken is: toegang tot het televisieplatform, doorverkoop om analoge televisie aan te bieden, toegang tot doorverkoop om breedbandtoegang te kunnen aanbieden. Toevallig zijn dat de eisen die we telkens, jaar na jaar, bij Belgacom te horen krijgen. Misschien hebben ze er niets mee te maken, en dan verontschuldig ik me op voorhand.
Als de commissie er op bezoek is, zegt Belgacom wat het zou willen hebben. Ik heb de mappen teruggevonden, want ik houd die allemaal bij. Die drie punten vormen dan de conclusie van de VRM. Voor wie rijdt de VRM hier? Wie heeft de opdracht gegeven? Had hij plots een moment van verlichting? Dacht hij dat hij genoeg gedaan had met het controleren of er te veel actie zat in televisiespotjes en vond hij dat hij zich in de rapte eens moest bezighouden met het telecomdossier, een zeer belangrijk dossier? Voor een lokale radio heeft hij maanden nodig vooraleer hij een beslissing neemt. Voor reclame, idem dito. En nu legt hij plots op een drafje een dossier op tafel dat totaal ongeloofwaardig is.
Minister, ik wrijf u dat niet aan, maar u bent mijn aanspreekpunt. Afgezien van het antwoord op de zeer interessante vragen van de heer Decaluwe, zou ik willen weten wie verantwoordelijk is voor dat initiatief. Op vraag van wie is dat geschied? Had hij een moment van verlichting vlak voor Kerstmis? Dat kan. Wat is uw positie in deze zaak? Want dat vind ik nogal primordiaal. Men doet hier voorstellen. Het doekje voor het bloeden is dat men nog kan reageren op de bevindingen. De bevindingen hebben er al voor gezorgd dat er op een bepaald moment door de beursnoteringen enorm veel geld verloren werd in die bedrijven.
Ik blijf erbij dat ik dat nogal lichtzinnig vind. We hebben al gezien wat de gevolgen daarvan kunnen zijn. Die zijn niet min. Men maakt zich daar niet zomaar vanaf door te zeggen dat men erover zal nadenken en kijken wat het effect is. De effecten zijn er vandaag al. In deze speelt u een belangrijke rol.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Voorzitter, minister, collegas, eind vorig jaar kregen we het rapport van de VRM over de mediaconcentratie in Vlaanderen. De raad zal het rapport nog uitgebreid toelichten in de commissie. Een eerste lezing leert ons echter toch dat de VRM een aantal belangrijke niet-onbekende concentraties en concentratiesituaties in het medialandschap bekleedt. Als beleidsmakers of als leden van het parlement moeten we daar toch rekening mee houden.
Ik kijk een beetje verwonderd naar de heer Verstrepen, die valt over het woord vermoeden. Als we kijken naar de studie van de universiteit van Brussel en van Gent, dan is dat geen vermoeden meer: Telenet staat in het blauw aangeduid. (Gelach)
Ik heb een vermoeden dat het louter toevallig in het blauw staat aangeduid. Ik zal even kijken wat in het rood staat.
We kunnen daarover discussiëren, maar ik heb al verschillende keren in interpellaties gezegd dat we allemaal vaststellen dat Telenet door de situatie en de voorgeschiedenis toch wel een vrij belangrijke, dominante positie bekleedt in het medialandschap. De concentratie in het televisielandschap neemt toe. Een aantal productiehuizen produceren de content, die dan gebundeld en gebracht wordt door een aantal omroepen. Die omroepen moeten dan op hun beurt programmaschemas verspreiden via een kleine groep distributeurs. Collegas, minister, de kabelmaatschappij Telenet heeft een dominante positie verworven in ons medialandschap. We kunnen daarover zeuren of discussiëren, maar het is zo.
Het bedrijf heeft zeker een zo goed als monopoliepositie verworven inzake analoge televisie. We kunnen nog discussiëren over de toekomst van de analoge televisie, mijnheer Decaluwe. De afgelopen jaren werd door de opkomst van de digitale tv aan dit monopolie geknabbeld. Naast de kabel zijn er toch andere technologieën voorhanden. De telefoonlijn van Belgacom, het satellietgebruik van TV-Vlaanderen en Mobistar gaan de concurrentie aan met Telenet. Maar dat is niet meer dan wat gerommel in de marge.
Uit de studie in opdracht van SBS Belgium waar ik naar verwees, bleek dat Vlaanderen inzake tv-distributie ook op digitaal niveau wordt gedomineerd door Telenet, dat zon 80 procent marktaandeel bezit. Alle andere uitdagers krijgen zon 20 procent. Dit komt uiteraard door de hoge penetratiegraad van de kabel voor de opkomst van de televisie. Voor de consument is het niet zo vanzelfsprekend om van distributietechnologie te veranderen. Dat is trouwens de belangrijkste reden waarom de andere spelers zon marginale rol spelen.
Vandaag is er geen grote, maar toch een concurrentie van de verschillende technologieën, en van interne concurrentie is er geen sprake, behalve voor de satelliet waardoor TV Vlaanderen tegenover Mobistar is komen te staan. We spreken over zon 4,3 procent van de markt, wat verwaarloosbaar is. Daarenboven mogen we niet uit het oog verliezen dat de kabeltechnologie de meest performante doorgifte levert van breedbanddata en -diensten. Dat is nog een reden waarom de consument niet zomaar van technologie zal veranderen.
De studie van Donders en Evens in opdracht van SBS Belgium stelde voor om de kabel te ontbundelen, om zo een meer competitieve markt te creëren. Dit zou volgens mediaspecialisten moeten leiden tot een betere dienstverlening voor de consument, maar vooral ook voor de omroepen. Ik heb het machtsonevenwicht tussen omroepen en distributeurs al meermaals aangekaart. Dit onevenwicht vertaalde zich de afgelopen maanden in toenemende spanningen. Meer competitie en distributie zouden dan ook de machts- en onderhandelingspositie van de Vlaamse omroepen versterken en dat zou op termijn positieve gevolgen moeten hebben voor de kwaliteit en de diversiteit van het aanbod en dus ook van de consument.
Het was onverwacht dat het BIPT en de regionale regulatoren eind december lanceerden dat het kabelnetwerk zou moeten worden opengesteld voor andere operatoren. Ze hebben zich gebaseerd op een marktanalyse die ze hebben laten uitvoeren. De ontwerpbesluiten zouden daarvoor al zijn opgesteld. Ik verneem dat de heer Decaluwe ze heeft gevonden op het internet. Minister, ik weet niet of u ze al hebt gelezen, ik ook nog niet. Mijnheer Decaluwe, u bent een goed rechercheur, maar ik vraag aan de minister of ze die al heeft gelezen, en ze heeft ze nog niet gelezen. Ik heb ze ook nog niet gelezen.
De gevoeligheid van deze materie bleek in de dagen na de aankondiging, want het aandeel van Telenet zakte op Euronext. Het hoeft geen betoog dat Telenet terecht ziedend was over die plannen en de aankondiging. Er werd de laatste weken ook wel wat afgedreigd, en ene keer al wat subtieler dan de andere. Er werd gezegd dat men niet zou meedoen met de vierde gsm-licentie, dat men de plannen voor digitale televisie in de koelkast zou stoppen, dat men niet meer geïnteresseerd was om voetbalrechten te verkopen en dat men als kabelbedrijf zijn bedragen die tv-omroepen voor hun programmas betalen, zou herzien. Zonder machtige positie doe je zulke dreigementen niet. Dat bewijst alleen maar dat Telenet een machtige positie heeft en een belangrijk bedrijf is. Voor mij is dat een signaal dat er een onevenwicht is in de verhouding tussen de verschillende actoren in het medialandschap. Misschien moet Telenet daarover eens nadenken vooraleer dreigende taal te gebruiken.
Nu, men zegt ook dat dit hele opzet indruist tegen het Europees beleid, dat streeft naar infrastructuurcompetitie. Telenet, waarvan ik zelf klant ben, is een belangrijk bedrijf waarvan de invloed niet mag worden onderschat. We moeten voorzichtig maar vastberaden met dit probleem omgaan. Minister, in de voorbije maanden heb ik meermaals opgeroepen om als minister een rol te spelen in de Pax Media, en ervoor te zorgen dat de toenemende spanningen op de mediamarkt niet uit de hand lopen.
In de laatste plenaire vergadering hebt u dit weggelachen. U stelde zelfs mijn liberale overtuiging in vraag omdat u vond dat ik te veel pleitte voor regulering en om ervoor te zorgen dat die zaken binnen de perken werden gehouden. Ik stel vandaag vast dat sommige relaties verder onder druk komen te staan.
Minister, was u op de hoogte van de studie en de marktanalyse die de verschillende regulatoren lieten uitvoeren? Indien wel, vanaf wanneer hebt u daarvan kennis genomen? Was dat op het einde of wist u dat dit komende was? Hebt u reeds kennis genomen van de zogenaamde ontwerpbesluiten? Wat is uw reactie daarop? Denkt u dat deze ontwerpbesluiten zich verhouden tot het Europees beleid? Zijn hier onverenigbaarheden vast te stellen? Hoe staat u tegenover het idee om de kabel open te stellen voor enkele andere aanbieders van televisie?
We hebben al gezegd dat dit bespreekbaar zou moeten zijn en dat heeft uiteraard veel te maken met de modaliteiten. Als we vaststellen dat er een overwicht is, moeten we nagaan hoe we dat bekijken. Dit heeft niets te maken met problemen scheppen voor een bedrijf. Wie zijn wij om dat te proberen? We willen er wel voor zorgen dat er zich geen ongezonde situaties kunnen voordoen in het medialandschap.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, er zijn twee grote aspecten aan dit onverkwikkelijke dossier. Aan de manier waarop de beslissing over de ontwerpbesluiten is genomen, zit blijkbaar een reukje. Als je de redenering en argumentatie van de beslissingen leest, kun je niet anders dan zeggen dat die op zn minst eigenaardig zijn. Het is niet echt een voorbeeld van professioneel werken. Alles hangt met touw en spuug aan elkaar, en dat is niet wat we van onze regulator mogen verwachten.
Minister, er zijn terecht vragen gesteld over de onafhankelijkheid van hoe die beslissing tot stand is gekomen. Wat is precies het statuut van die ontwerpbesluiten? Dat is heel belangrijk in dit dossier.
Minister, u herinnert zich vast zeker omdat u toen het gedachtegoed van de heer Tommelein in vraag stelde dat ik via een actuele vraag heb gepolst naar hoe u tegenover de twee studies stond: de VRM-studie over mediaconcentratie en de studie van Donders en Evens in opdracht van SBS. U hebt toen geantwoord dat het tamelijk recent was en dat u dat nog wilde doornemen en er in de commissie van gedachten over wilde wisselen. In hoeverre bieden de ontwerpbesluiten die op tafel zijn gelegd, soelaas aan het probleem van de mediaconcentratie? In hoeverre gaan ze de markt reguleren zodat het wat oplevert voor de consument? In hoeverre komen de ontwerpbesluiten overeen met de Europese regelgeving ter zake? Dat is ook een belangrijk aspect. Hoe staat u tegenover de inhoud van de genoemde ontwerpbesluiten?
De voorzitter : De heer Crombez heeft het woord.
De heer John Crombez : We moeten inderdaad niet twijfelen aan de liberale inslag van de heer Tommelein omdat hij ervan uit blijft gaan dat concurrentie tussen bedrijven betere voorwaarden voor consumenten oplevert, ook al is het tegendeel al vaak bewezen. Ik twijfel daar niet aan. De discussie is belangrijk als het gaat om de vraag wat dit voor de consument zal betekenen, zowel inzake aanbod van producten als inzake kwaliteit en prijszetting. Dat is de belangrijkste vraag die moet worden gesteld.
Als er vandaag een vraag is of onze marktwerking optimaal is voor de infrastructuur in het medialandschap, dan is dat een luxevraag. We hebben voor de infrastructuur de hoogste dekking in Europa. Heel weinig landen hebben 100 procent dekking. Dat is een voordeel dat in het verleden is gecreëerd. De Scandinavische landen doen het tamelijk goed, die hebben de helft van de dekking.
Mijnheer Verstrepen, ik begreep u in het verleden vaak niet goed omdat u zegt dat drie keer hetzelfde gerucht een waarheid is. Dat verklaart veel, maar wat ik niet begreep, is dat u zei dat als dit soort nieuws naar buiten wordt gebracht, dat een impact heeft op een beursgenoteerd bedrijf daar ben ik het mee eens, dat is altijd heel gevoelig om vervolgens aan de minister te vragen om haar standpunt toe te lichten.
Ik ben er ook niet in geslaagd om de ontwerpbesluiten te vinden. Dat ligt aan mij, en niet aan de beschikbaarheid. In het persbericht staat dat het om vier ontwerpen ter raadpleging gaat. Hoe zit het met de procedure op dit moment? Het gaat om vier ontwerpbesluiten die zijn voorgelegd door vier regulatoren. Maar een iemand zegt in zijn interpellatie dat het om meerdere regulatoren gaat. De discussie gaat over de onafhankelijkheid van de regulatoren. Daarom is het vreemd dat we die discussie hier voeren.
In discussies in het verleden over een materie die altijd gevoelig is, heeft Europa altijd de nadruk gelegd op het onafhankelijk zijn van de regulatoren zelf. Dat is een heel complexe situatie. Of het nu gaat over de vrijmaking van de telefoontarieven, of die van de mediamarkt, er is altijd de gevoeligheid dat onderzoeken en rapporten een impact kunnen hebben op bedrijven zelf. De beslissing die moet worden genomen voor betere voorwaarden voor consumenten, zou die discussie ten gronde moeten kunnen inhouden. Het digitaal aanbod en andere manieren om producten en kwaliteit tegen een lagere prijs aan te bieden, zijn ook een deel van die discussie. Het gaat veel verder dan alleen het opengooien van de kabel.
Minister, waar zit die procedure precies? Wat betekent hetgeen de regulatoren hebben aangekondigd? Hoe zit het met de onafhankelijkheid van de regulatoren? Wat dient er zich nog aan in de discussie waarover ze het niet hebben gehad, bijvoorbeeld Digital Video Broadcasting Terrestrial (DVB-T)? Andere manieren om dezelfde diensten en producten aan te bieden buiten de kabel, zit dat mee in wat men aan het bestuderen is met de verschillende regulatoren samen?
Als je een ingreep wilt doen, zal dat altijd een impact hebben op de waardering van beursgenoteerde bedrijven. Daar zijn ze in alle landen van Europa onderhevig aan. Dat is altijd gevoelige materie, dat kun je niet vermijden. De vraag van sommigen om daarover een voorzichtige communicatie te hebben, is terecht. Er is daarvoor ook een Europese achtergrond. Tot nu toe heeft Europa zich zeer terughoudend opgesteld in deze discussie en heeft het de vraag naar liberalisering voor een deel geweigerd. In hoeverre zal deze studie en hoe dit past in de procedure zoals zij is, gepaard gaan met een grondige kosten-batenanalyse voor het geheel, dat dan breder is dan alleen de kabel? In hoeverre zou dit nu al deel kunnen en, volgens u, deel moeten uitmaken van het geheel van deze studies?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, ik gun de heer Decaluwe natuurlijk alle eer, maar om hem, zoals de heer Tommelein, bijzondere speurderstalenten toe te dichten omdat hij dat document heeft gevonden, dat vind ik toch wat te ver gaan. Ik begrijp dat men internet moet beheersen. (Gelach)
Het is beschikbaar. (Opmerkingen. Gelach)
Minister, wij weten dat het hier gaat om een ontwerpbeslissing van de VRM. De betrokken partijen hebben nog tot 18 februari de tijd om te reageren. Ik neem aan dat ze dat ook zullen doen. Daarna komt er een definitieve beslissing. Het is inderdaad niet de minister, maar de VRM die hier autonoom optreedt.
Wij zijn altijd voor de concurrentie tussen bedrijven geweest als dat, mijnheer Crombez, de consument ten goede komt. Maar vooral ook als het de samenleving ten goede komt. Dat is niet altijd hetzelfde. Het is altijd ons standpunt geweest dat er concurrentie moet zijn. Tussen de infrastructuren, tussen de technologieën, tussen de platformen. Het is niet zo dat wij verschillende spelers wilden op eenzelfde platform. Concurrentie tussen kabel, satelliet, Internet Protocol TeleVision (IPTV) is goed. Maar dit ontwerp gaat een andere richting uit. We gaan op één platform meerdere spelers tegen elkaar uitspelen.
We wachten de definitieve beslissing af. We wachten ook af wat daar dan mee gebeurt. Want ik kan mij bijna niet voorstellen dat de betrokkenen het hierbij zullen laten. Het zou mij niet verwonderen als daar nog een juridisch staartje aan komt of als er een steekspel tot stand komt. Als ik goed ben geïnformeerd, maar ik moet dat nog even nader uitzoeken, werd in Nederland een vergelijkbare beslissing genomen door de regulator. Daar werd de opening van de kabelmarkt vernietigd.
Ik vermoed dat hierover het laatste woord nog niet is gezegd. Ik wil de Vlaamse overheid, die daar op een bepaald ogenblik op de een of andere manier bij betrokken zal worden, vragen om er voorzichtig mee om te springen en geen onnodige risicos te nemen die ons op de duur misschien geld zouden kunnen kosten.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, er zijn twee modellen waarbinnen je de concurrentie stimuleert, los van de discussie hoe vrij de markt moet zijn. Ik ga ervan uit dat je de markt een zekere vrijheidsgraad geeft. Uiteraard, zou ik bijna zeggen. Er is het model waarin je met verschillende technologieën concurreert. Dat is wat we nu kennen. Hoewel dat niet helemaal zo is: de oude telefoonkabel heeft ook al meerdere toepassingen en meerdere gebruikers. En er is het model waarin je binnen dezelfde technologie concurreert. Ik weet niet wat het beste is. Ik kan daarover op zich geen oordeel uitspreken. Maar ik sluit mij aan bij de heer Crombez: het beste is wat voor de consument het beste is. Dat moet het uitgangspunt zijn van de besluitvorming. Dat is een statement. Ik zal mij niet laten vangen in het model dat stelt dat het liberaliseren van de analoge kabel de wonderoplossing is. Ik weet het niet. Andere sectoren in Vlaanderen en in het buitenland hebben aangetoond dat er wat dat betreft geen wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de broden geschiedt als je iets privatiseert. Let hier dus op.
Ik wil een paar aanvullende elementen geven en enkele vraagjes stellen. Minister, ik vind het zeer merkwaardig dat de VRM zo in de hoek wordt gezet door een aantal collegas. Dat gebeurt in dit forum niet voor de eerste keer. Als er elementen zijn om dat te bevestigen, wil ik ze graag horen. Want anders vind ik het een beetje over de top.
Ik heb de beheersovereenkomst met de VRM nog eens gelezen. Je kunt hem ook op het internet terugvinden. Dat is niet zo moeilijk: je tikt gewoon beheersovereenkomst en regulator in. In die beheersovereenkomst staat marktanalyse bij de opdrachten. Het is dus niet zo dat de VRM plots een verschijning heeft gezien en dacht in gang te moeten schieten. Ik meen zelfs te weten dat een aantal collegas in dit forum in het verleden al hardop gevraagd hebben waar die marktanalyse van de analoge kabel bleef. Dat is hier bij mijn weten meerdere keren gevraagd. Laat ons blij zijn, los van de conclusies die finaal zullen worden genomen, dat die marktanalyse gebeurt. Des te meer, minister, omdat de rol van de distributeurs in de mediaconcentratie en in de creatie van aanbod en content steeds toeneemt. Er zijn collegas die dat terecht in boeken en artikels schrijven. De distributeurs worden dus heel belangrijke spelers. En als een van die spelers een groot marktterrein bezet, heb je niet alleen de discussie over het economische aspect van het beheer van de kabel, maar ook over de creatie en verspreiding van content. Dat is indirect een element waarmee we rekening moeten houden.
Nog iets over dat in de hoek zetten van de regulator: iedereen zal wel kritische bedenkingen hebben maar, ter relativering, dit is wel een rapport van vier regulatoren. Ik wou dat ook nog even onderstrepen. Ik heb hier op mijn computer twee versies geopend: een van de VRM en een van het BIPT. Ik heb niet alle 185 bladzijden gelezen, maar ik heb er toch een concrete vraag over. Ik ben absoluut gewonnen voor een zo groot mogelijke openbaarheid van bestuur. Ik vind het goed dat men die dingen kan lezen. Maar ik vraag mij af waarom in het rapport heel wat figuren niet zijn opgenomen. Er staan overal vierkante haken, met de mededeling: Figuur zoveel is confidentieel. Dat staat daar vele malen in. Het gaat vaak om de figuren die de exacte cijfers bevatten van de marktbezetting. Dat is een reden te meer waarom ik, als klein parlementslidje, met dit rapport daar moeilijk een direct oordeel over kan vormen. Er zijn te weinig elementen om dat te schragen. De discussie is zeer complex. Waarom zijn niet alle elementen gepubliceerd, en waarom blijven ze confidentieel? Mijn collegas die al die bladzijden hebben gelezen, zullen zich dat misschien ook hebben afgevraagd.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, ik zal de drie interpellaties in één keer beantwoorden. Ik zal enerzijds proberen zo volledig mogelijk te zijn en zoveel mogelijk informatie te geven, maar anderzijds wil ik met een zekere schroom rekening houden met de belangen die hier werden opgesomd. Het is een beursgenoteerd bedrijf, maar het gaat ook om een procedure die wordt gevoerd door een onafhankelijke regulator, de VRM, en ik vind dat wij daar ook de nodige schroom aan de dag moeten leggen. Iedereen moet binnen zijn eigen positie en zijn eigen bevoegdheden blijven. Dat zijn de randbemerkingen die ik op voorhand maak. Ik hoop dat ik alle vragen toch kan beantwoorden.
Wie nam het initiatief tot de studie en de ontwerpbesluiten over de markt voor tv-distributie? Was dat het BIPT of de VRM? Deze oefening is de uitvoering van de taken van de VRM, die beschreven staan in de artikelen 189 tot en met 192 van het Mediadecreet. Daarin wordt gesteld: De VRM bepaalt de relevante markten en de geografische omvang ervan voor producten en diensten in de sector van de elektronische communicatienetwerken en -diensten. Na elke bepaling van de relevante geografische markten voert de VRM een analyse van die markten uit om te bepalen of ze daadwerkelijk concurrerend zijn. De VRM legt aan elke onderneming met aanmerkelijke marktmacht een of meer verplichtingen op. Dat staat in die artikels en dat is de basis van deze handelwijze.
Deze bepalingen zijn op hun beurt ook een omzetting van het Europese regelgevend kader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten van 2002. Dat kader werd voor het laatst gewijzigd in december 2009. Met dat kader werd de opdracht om marktanalyses uit te voeren aan nationale regulatoren gegeven. De Europese Commissie heeft hierbij een lijst gemaakt met aanvankelijk achttien relevante markten die onderzocht zouden moeten worden en ook gereguleerd kunnen worden.
Als gevolg van onze federale staatsstructuur en de organisatie van de bevoegdheidsverdeling zijn er in België, zoals al door verschillende sprekers werd aangehaald, meerdere regulatoren actief. Het BIPT neemt de analyses van de deelmarkten betreffende telecom voor zijn rekening. Van de VRM, de Conseil Supérieur de l'Audiovisuel (CSA) van de Franse Gemeenschap, de Medienrat van de Duitstalige Gemeenschap en het BIPT voor wat het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad betreft, werd verwacht dat zij deelmarkt 18, de wholesale-omroeptransmissiediensten voor het leveren van omroepinhoud aan eindgebruikers, analyseerden.
De grote technologische convergentie tussen telecom en omroep in België zorgt voor een overlapping van bevoegdheden van de nationale telecomregulator BIPT en de genoemde gemeenschapsmediaregulatoren. Daardoor ontstond al in het verleden een noodzaak tot samenwerken, die ook werd opgelegd in de arresten van het Arbitragehof van 14 juli 2004 en van 13 juli 2005 en die heeft geleid tot een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gemeenschappen met betrekking tot de werking van de regulatoren in deze materie. De individuele regulatoren kunnen elk binnen de eigen bevoegdheden activiteiten met betrekking tot deze materie ontplooien en beslissingen nemen. Maar deze activiteiten dienen in samenwerking met de andere regulatoren te verlopen, en de uiteindelijke beslissingen dienen afgetoetst te worden bij de collega-regulatoren. Men noemt dat de CRC-procedure of de procedure van de Conferentie van Regulatoren voor de elektronische Communicatiesector.
Op 28 december 2007 heeft de Europese Commissie een nieuwe, verkorte, lijst met te reguleren markten gepubliceerd. Die lijst heet voluit: Aanbeveling betreffende relevante producten- en dienstenmarkten in de elektronische communicatiesector die inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen. De nationale regelgevende instanties dienen ook nog steeds na te gaan of markten die niet in de nieuwe lijst zijn opgenomen op grond van nationale omstandigheden, alsnog voor regelgeving ex ante in aanmerking komen. Dit moet dan verantwoord worden door een zogenaamde driecriteriatest uit te voeren. Terwijl voor de VRM de analyse van de omroepmarkt niet binnen een strikt vastgelegd tijdsschema diende te verlopen, bleef de verplichting voor het BIPT om binnen de drie jaar een analyse van de breedbandmarkt te maken, wel bestaan. Dit moest volgens het arrest van het toenmalige Arbitragehof in samenwerking met de gemeenschapsregulatoren verlopen. De uiteindelijke beslissing dient ook afgetoetst te worden bij de collega-regulatoren.
Om te vermijden dat de instemming met een ontwerpbeslissing van een collega-regulator de latere eigen beslissingsmogelijkheden zou inperken, of dat er tegenstrijdige beslissingen goedgekeurd zouden worden, hebben de regulatoren BIPT, CSA, Medienrat en VRM beslist dat er best vanaf een vroeg stadium parallel zou worden gewerkt. Ik zeg u dit om aan te geven wie het initiatief heeft genomen, hoe het allemaal is verlopen en hoe het komt dat ze het in samenspraak gedaan hebben.
Ik was er inderdaad van op de hoogte dat deze studies in de pijplijn zaten. De VRM heeft trouwens zelf in zijn nieuwsbrief van 22 juli 2010 bekendgemaakt dat: ze in het voorjaar van 2010 een opdracht uitbesteed hebben aan een externe consultant voor de assistentie bij het analyseren van de markt van omroepsignaaltransmissie. Dit was dus al geruime tijd bij heel wat mensen bekend.
De VRM zei ook dat er al enige tijd op regelmatige basis aan gegevensuitwisseling werd gedaan tussen de regulatoren en dat dit ertoe zou leiden dat ze elkaars toekomstige marktanalysebesluiten, die verwacht werden in het najaar van 2010, beter zouden kunnen beoordelen. Dit staat letterlijk in de nieuwsbrief van de VRM.
Ik was dus op de hoogte, maar ik denk dat anderen dat ook waren, maar dat heeft niet belet dat de VRM in volle onafhankelijkheid zijn taak heeft vervuld.
Het ontwerpbesluit werd door de VRM op 21 december 2010 op zijn website gepubliceerd. Iedereen die in de materie geïnteresseerd is, heeft er dus vanaf dat tijdstip kennis van kunnen nemen. Ik heb dat ook niet eerder kunnen doen. Iedereen kon dus in grote lijnen de inhoud van de beslissing lezen. Naast het juridische kader bevat het een afbakening van de markt en stelt men de marktmacht van een aantal spelers vast. Daarna wordt ingegaan op een aantal voorstellen voor maatregelen die kunnen worden opgelegd. Deze maatregelen betreffen het doorverkopen van het analoge tv-aanbod, het openstellen van het digitale tv-platform en formuleren een aanbod om breedband door te verkopen, om multiple play mogelijk te maken.
Ik leg even de procedure uit. Alle belanghebbenden hebben tot 18 februari de tijd om hun commentaar te geven op deze ontwerpbeslissing. Naar aanleiding van die commentaar kan de ontwerpbeslissing nog worden aangepast. Dan zal de CRC-procedure waarin het samenwerkingsakkoord voorziet, doorlopen moeten worden. Iedere regulator krijgt daarbij de kans commentaar te leveren bij het ontwerpbesluit van een collega-regulator die, indien nodig, zijn besluit kan bijsturen. Voor het geval van onenigheid, is in het samenwerkingsakkoord een escalatieprocedure uitgetekend die in het uiterste geval beslecht moet worden door een interministerieel comité.
Vlaanderen kan deze kwestie dus niet invullen zonder federale inbreng en ook omgekeerd kan de federale overheid niet invullen zonder Vlaanderen. Pas nadat de verdere procedure doorlopen is, kunnen de beslissingen worden voorgelegd aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft hierin het finale beslissingsrecht en wanneer de besluiten door de Europese Commissie aanvaard zijn, zullen ze bindend zijn.
Deze oefening is de uitvoering van de taken van de VRM die beschreven staan in de artikelen 189 tot en met 192 van het Mediadecreet. Deze bepalingen van het Mediadecreet zijn op hun beurt een omzetting van het Europees regelgevend kader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten waarin de opdracht om marktanalyses uit te voeren aan nationale regulatoren gegeven werd. De nationale regelgevende instanties dienen na te gaan of markten die niet in de nieuwe lijst zijn opgenomen op grond van de nationale omstandigheden alsnog voor regelgeving ex ante in aanmerking komen. Dit moet dan verantwoord worden door een zogenaamde driecriteriatest uit te voeren.
Het Europese beleid wordt uitgetekend op basis van de grootste gemene deler in Europa. In de meeste Europese landen is de kabel op de markt voor televisiedistributie een kleine challenger. De situatie op de Belgische of Vlaamse markt voor televisieomroepsignaaltransmissie, is met zijn zeer sterke kabelpenetratie atypisch voor Europa.
Het ontwerpbesluit zal finaal aan de Europese Commissie voorgelegd moeten worden. Het is de Europese Commissie die het uiteindelijke fiat zal geven voor de uitvoering ervan, evenals de uitvoerende titel.
De Europese Commissie heeft indertijd wel ingestemd met het openstellen van de Nederlandse kabelmarkt naar aanleiding van een analyse die werd uitgevoerd door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA), de Nederlandse telecommarkt.
Dan waren er vragen die eerder een opportuniteitsbeoordeling van mij vroegen. Jammer genoeg kan of wil ik daar niet op antwoorden om geen procedurefouten te maken en om binnen mijn marge te blijven. Zo werd gevraagd welke meerwaarde de openstelling kan hebben. Daar wil ik niet op vooruitlopen, afhankelijk van de uitkomst zal pas duidelijk worden welke maatregelen er uiteindelijk zullen worden genomen en dan kunnen we de gevolgen ervan inschatten.
Er waren ook vragen over mijn positie in deze zaak, over hoe ik tegenover het idee sta. Ik wil me ook daarover niet uitspreken. Ik benadruk dat wij in het Mediadecreet in de VRM hebben voorzien. De positie van de VRM is uiteindelijk een uivoering van wat er op Europees niveau gevraagd is, het is een onafhankelijke regulator en ik heb daar het grootste respect voor. Ik wil dat die mensen hun functie en taak kunnen uitvoeren, wij moeten daar niet tussen fietsen. Uiteraard zullen we op het juiste moment nog voldoende tijd en ruimte krijgen om daar verder van gedachten over te wisselen.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Ik had ook een aanvullende vraag gesteld, en ik sta erop dat ik daar een duidelijk antwoord op krijg. Is er nu al dan niet een ontwerpbeslissing?
Minister Ingrid Lieten : De ontwerpbeslissing werd op de website bekendgemaakt en staat open voor commentaar voor alle belanghebbenden.
De heer Carl Decaluwe : Minister, ik zeg u dat er vandaag geen ontwerpbeslissing is. Uw medewerkster gaat regelmatig om informatie naar de uitgebreide delegatie van de VRM. Misschien kan ze hen eens vragen of er vandaag een ontwerpbeslissing is. Dit is een cruciale vraag in dit gegeven. Ik zeg u dat er vandaag geen is.
De heer John Crombez : Mijnheer Decaluwe, de term ontwerpbeslissing is niet neutraal. Is wat aangekondigd werd in het persbericht, namelijk de gezamenlijke demarche van vier ontwerpbeslissingen ter raadgeving, een ontwerpbeslissing van het genre voorbereiding van een beslissing om uit te voeren? Ik heb uit het persbericht begrepen dat het niet om zon standaard ontwerpbeslissing gaat. U vraagt of het er een is volgens de typische terminologie: een voorbereiding op een beslissing die zal worden uitgevoerd.
De heer Carl Decaluwe : Minister, ik stel de vraag inderdaad in het licht van wat de heer Crombez zegt. Op de website staat duidelijk: ontwerpbeslissing. (Opmerkingen)
Dat staat zo op papier: ontwerpbeslissing met betrekking tot de analyse van de markt voor de televisieomroep. Zo staat het er letterlijk. (Opmerkingen)
De heer John Crombez : Het is een procedure die ze met vier in gang hebben gezet. Wat er uiteindelijk naar Europa zal gaan, zal met vier gebeuren. Ik verwijs naar het persbericht van de vier waarin ze verwijzen naar vier te raadplegen ontwerpbeslissingen. Dat is geen typische ontwerpbeslissing zoals we die kennen: één regulator die een beslissing aankondigt. Het is iets anders.
De heer Carl Decaluwe : Ik zeg u dat er vandaag geen ontwerpbeslissing is. Ik raad de minister aan om te vragen of dit klopt of niet. Anders is het heel simpel: we zullen hen opvorderen en ze zullen antwoorden op de vraag of het ja of neen is.
Minister, het antwoord is niet onbelangrijk. In het persbericht van de vier was het inderdaad genuanceerder. Wat op de website staat, is niet onbelangrijk voor de markt. Ik zou u vragen om een inspanning te doen.
De tweede, aanvullende, vraag is wanneer er effectief een beslissing van een kamer is. In een schepencollege, in een parlement, overal is het de gewoonte dat op het ogenblik dat een verslag wordt goedgekeurd, de beslissing formeel is. Er is de vergadering van de algemene kamer van 13 december geweest en de communicatie op 20 of 21 december. In tussentijd is er geen vergadering van de algemene kamer geweest. Het verslag over de ontwerpbeslissing werd dus niet goedgekeurd, niet bevestigd vooraleer de communicatie werd gedaan. Dat is een zware fout. Tussen 13 en 21 december zijn er aanpassingen in de tekst geslopen. Het is duidelijk dat dit na 13 december is gebeurd. Ik vind dat niet normaal. We moeten echt weten of dit al dan niet klopt. Dit is cruciaal. Desnoods zullen we een hoorzitting afdwingen en de verslagen worden ook allemaal openbaar gemaakt nadien.
Het gaat dus niet over de inhoud. Ik praat over de methodiek en vandaag is er geen ontwerpbeslissing. De algemene kamer kan het verslag niet goedgekeurd hebben, want er is geen bijeenkomst meer geweest voor 20 december. Deze informatie is cruciaal in het belang van het dossier, met het oog op procedures. Is er een ontwerpbeslissing of is het een ontwerp een nuance of is het een kennisgeving van de studie die door de algemene kamer werd gedaan? We hebben er alle belang bij om uit te klaren wat het statuut hiervan is.
Iedereen is het erover eens dat de tekst bijzonder technisch en omvangrijk is. De leden van de algemene kamer kunnen geen discussie ten gronde gedaan hebben op basis van zon stuk. Dat kan niet op een paar uurtjes tijd. Is er een discussie ten gronde gevoerd of heeft de administratie van de VRM iets geprepareerd, goed op voorhand, voor de studie aan de leden van de kamer werd voorgesteld? Het antwoord is belangrijk voor de geloofwaardigheid van de VRM. Ik heb tot nu nog geen informatie gekregen die de geloofwaardigheid van de VRM staaft. Dit is een unieke kans om klaarheid te scheppen, de mensen van de VRM zijn hier.
Een tweede element. De heer Crombez heeft terechte vragen gesteld over de problematiek van DVB-T. Werd die al dan niet meegenomen? Dat is de juiste en correcte vraag. In de studies lees ik dat dit het geval was. Het werd ook weerlegd. Ik was niet van plan om over de inhoud te spreken, maar hun redenering raakt kant noch wal. Men argumenteert dat DVB-T en de kabel niet subsidieerbaar zijn omdat de spectrumruimte beperkt is, zo staat het letterlijk in de rapporten, maar uit de analyses van de administratie blijkt dat er minstens vier muxen ter beschikking staan voor een landelijke dekking in Vlaanderen. Met een mogelijke multiplexing van vier tot zes kanalen per mux, betekent dit dat er, zonder enige spectrale beperking, een twintigtal kanalen aangeboden zouden kunnen worden in iedere woning in Vlaanderen.
Het argument dat men gebruikt, raakt kant noch wal. Topspecialisten zullen dit bevestigen. We zullen misschien de kans krijgen om hen dit te vragen tijdens een hoorzitting. De niet-subsidieerbaarheid heeft niets te maken met de spectrale beperking, maar wel met de weerstand van de modale Vlaming om met antennes te knoeien. Het is voor het dossier belangrijk dat dit in het verslag bij de interpellatie staat. Over de inhoud zullen we het niet al te veel hebben, maar dit bewijst wat de heer Verstrepen al zei: dat dit heel discutabel is.
De aanvullende vraag blijft of er nu een ontwerpbeslissing is. Is wat op de website staat, bekrachtigd als ontwerpbeslissing in een verslag van de algemene kamer? Ik wil daar een antwoord op krijgen. In het huishoudelijk reglement staat gedetailleerd beschreven hoe een agenda tot stand komt. Dat is goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni. Was dat geagendeerd als ontwerpbeslissing? Dat is toch gewoon na te gaan? Ik wil mij niet bemoeien met de inhoud, dat is onze zaak niet, maar het is onze plicht om dit te controleren als parlement en als regering. Ik wil daar een antwoord op.
Hoeveel mensen waren er aanwezig bij de bespreking van dit zwaarwichtig technisch dossier? Dat is belangrijk om te weten.
Ik dring erop aan, minister, is er nu een ontwerpbeslissing of niet? Als u niet antwoordt, betekent dat voor mij dat er geen is, anders zou men dat wel communiceren. Ik denk dat er geen is. Het zou ook niet eerlijk zijn om er dit statuut al aan te geven, want men heeft niet de tijd gehad om erover te discussiëren.
De administratie van de VRM heeft trouwens en cours de route de teksten nog aangepast na de algemene kamer. Ik weet wat ik zeg. Ik daag u uit om dit te weerleggen. U kunt dat trouwens nagaan in de teksten.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Ik heb met veel aandacht geluisterd naar de collegas en naar de minister. De procedure die de VRM hier heeft toegepast, is zeer vreemd. U hebt de datum gegeven wanneer het op hun website is gekomen. Dat was 21 december. Op 20 december kwam het al in de kranten. Ten laatste op 19 december heeft iemand van de VRM de kranten dus gecontacteerd. Hier staan alle cijfertjes van de publicatie exact. In het licht van de verplichtingen, de raadplegingsprocedure en de wettelijke basis voor de werking van de VRM heb ik een bijkomende vraag.
Ik wil het even catalogeren als virtuele ontwerpbesluiten in plaats van als ontwerpbesluiten. In de procedure staat zeer duidelijk dat de onderneming op de hoogte moet worden gebracht voor het publiek wordt gemaakt. Dat is zeker zo bij beursgenoteerde bedrijven. Als de VRM mij niet kan antwoorden, vraag ik het aan de bedrijven zelf. Ik zou dus graag weten of ze inderdaad op 18 of 19 december netjes voor de feestdagen, als kerstgeschenk deze ontwerpbesluiten gekregen hebben voor ze publiek werden gemaakt. Hier staan de bepalingen op de publieke versie van een ontwerpbeslissing. Dat lijkt mij een officieel verhaal. Is het nu een ontwerpbesluit of niet? Dat verandert nog iets: dat men een virtueel ontwerpbesluit als een ontwerpbesluit gaat presenteren.
Het is vreemd. Hoe komt het toch dat de heer Carlo Adams woordvoerder is geworden in dit verhaal? Heeft hij de 18e of 19e december de pers gecontacteerd? Blijkbaar zijn ze dan niet met vakantie. De heer Tommelein zal het mij wel eens vertellen in het Koffiehuis, hoe het komt dat een liberale minister, een zekere Van Quickenborne, pleitbezorger was van het opengooien van de kabel, en dat we nu een liberale link terugvinden in de presentatie naar de pers van het opengooien van de kabel.
Ik heb nog een paar opmerkingen aan de collegas. Mijnheer Crombez, ik volg u in de discussie over de consument. U moet alleen eens de tarifiëring van de monopolist bekijken en wat de consument daarvoor krijgt. Dat moet u dan vergelijken met de Europese standaarden, los van Telenet of Belgacom. Ik waarschuw u als liberaal dat deze discussie op zich niet per se zal zorgen voor een prijsdaling. Ze zitten al vrij laag, wat men ook beweert. Ik bekijk het nu heel technisch en nuchter. Ik maak een voorbehoud. We moeten opletten wat we doen, dit zou wel eens een averechts effect kunnen hebben.
Er is geschermd met de vraag van Europa. Nu moet me iets van het hart over de VRM. Ze hebben inderdaad de taak om mediaconcentraties te onderzoeken. Er is kritiek geweest op hun eerste rapport. Hun tweede rapport was te doen. Daar zaten geen besluiten bij. Er was wel een concentratie op radiogebied, en dan kwam er geen enkel besluit. Dan waren ze zelfs niet in staat om een besluit te vormen. Dat lukte zelfs niet. En nu in een complexe materie zouden ze wel besluiten formuleren, maar die zijn misschien virtueel.
Minister, het Europese onderzoek naar het BIPT was toegespitst op de breedbandmarkt. Dat vindt u daar ook in terug. De aandacht gaat nu naar de kabeldistributie van Telenet. Als we het fragment breedbandmarkt uit het onderzoek nemen, krijgen we een ander verhaal. Dan blijkt dat Belgacom de monopolist is. Het is niet Telenet dat u hoort mij komen dan in de ontwerpbesluiten volledig, 100 procent, aanbevelingen krijgt. Dat is net even aangestipt. Telenet krijgt aanbevelingen, maar op de breedbandmarkt zijn er geen aanbevelingen voor Belgacom. Mag ik dat vreemd vinden? Dat is maar een vraag. Dat is de Europese bijdrage geweest. (Opmerkingen van de heren Bart Caron en Bart Tommelein)
Laten we de discussie dan beginnen. (Opmerkingen)
Iedereen focust op Telenet vanwege de kabel.
De heer Bart Tommelein : We hebben helemaal geen breedband.
De heer Jurgen Verstrepen : Maar het staat hierin. U mag het inkijken.
Daar stel ik me vragen bij. Dan zien we het geweer veranderen van schouder in de ontwerpbesluiten. Voor de televisiekabeldistributie gaat men naar de ene, voor breedbandgebruik naar de andere. Hoe komt dat?
Ik stel me enorm veel vragen. Ik vind dat de VRM hier een zeer gedetailleerde en serieuze uitleg mag komen geven.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Ik dank u voor uw antwoord, minister, want u hebt al mijn vragen beantwoord. Ik heb alleen maar een paar opmerkingen en een oproep.
De discussie toont aan, zoals ik in de voorbije maanden herhaaldelijk heb gezegd, dat er een Pax Media moet komen. De spelers op de mediamarkt moeten overleg plegen.
Ik ben het niet met alle argumenten van de collegas eens. Het gaat niet alleen over de prijzen alleen, mijnheer Crombez, hoewel ik goed weet dat de consument dat zeer belangrijk vindt. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Ik ben ervan overtuigd dat het openstellen van de kabel voor de consument zelfs geen prijsverlaging zou teweegbrengen. Ik zal u zelfs meer zeggen, het zal u misschien verwonderen, ik heb zelfs een heleboel argumenten om de kabel niet open te stellen voor iedereen en die verplichting niet te doen. We kunnen misschien wel de modaliteiten eens bekijken. Zo kunnen oplossingen worden gevonden voor het beheer en het eigendom van de kabel. Er kunnen eventueel andere spelers meedoen. Dat hoeft voor de huidige eigenaar niet noodzakelijk negatief te zijn. Ik stel wel vast dat er een bijna-monopolie bestaat en dat verstoort de markt. Dat leidt tot een machtspositie, getuige daarvan de dreigementen die het bedrijf heeft geuit.
Mijnheer Vandaele, ik ben het met u eens, we moeten ons bekommeren om de consument én om de samenleving. Ik zou het liefst zien dat die samenleving zo liberaal mogelijk is. Wij zijn voor concurrentie tussen de platformen, maar niet voor concurrentie bij de platformen zelf. Zo zijn we ook voor concurrentie tussen de verschillende vormen van energie, maar niet voor concurrentie tussen de energieleveranciers. (Opmerkingen)
De heer John Crombez : Het is eerder het omgekeerde!
De heer Bart Tommelein : Ik zal het simplistisch uitleggen. We laten concurrentie toe tussen elektriciteit, gas en fossiele brandstoffen, maar voor elektriciteit... (Opmerkingen)
Dat betekent nog niet dat er geen concurrentie moet zijn op een bepaald platform. Dat betekent dat de concurrentie bijvoorbeeld van een bepaalde infrastructuur gebruik zou kunnen maken. Dat lijkt mij niet uitgesloten.
De heer Bart Caron, ondervoorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Minister, ik begrijp dat u geen beslissende rol hebt in deze materie. Dat zijn de regulatoren zelf, en het zijn er vier. Er wordt meestal alleen naar de VRM gekeken, maar er zijn er nog drie. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Ik ben tot nader order geen lid van de Duitstalige Gemeenschap, mijnheer Decaluwe. Misschien kunt u uw Duitstalige collegas aanspreken om de betrokken minister te ondervragen.
Minister, ik vraag u met aandrang om gesprekken op te starten tussen de verschillende mediaoperatoren in Vlaanderen.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : In de ideale wereld zou er misschien per platform één speler zijn en die zouden tegen elkaar kunnen concurreren. Uiteraard zijn er nog andere modellen mogelijk. Misschien gaan we daarnaartoe, zeker als dit rapport werkelijkheid wordt. Dan moet, zoals ik net al zei, daar zeer zorgvuldig mee worden omgesprongen.
De heer Bart Tommelein : Daar zijn we het over eens.
Men verwijst zeer graag naar Nederland waar de kabel is opengesteld en twee jaar later... (Opmerkingen)
In Denemarken met 66 procent bekabeling, vrij uitgebreid dus, is de kabel nog altijd opengesteld. Daar zijn drie operatoren. Er zijn een pak argumenten, onder andere dat Vlaanderen klein is, om voorwaarden op te leggen. De modaliteiten zijn natuurlijk een andere zaak.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, ik begrijp uw voorzichtigheid inzake de inhoud, zeker omdat we met beursgenoteerde bedrijven te maken hebben. We hebben gezien wat de vorige communicatie in dit dossier veroorzaakt heeft.
Ik zit nog niet zo lang in dit gremium. Zelfs met mijn onervarenheid zie ik dat er problemen zijn. Dat stel ik vast aan de hand van externe factoren, minister, aan het feit dat er een grote delegatie van uw partij aanwezig is, met de fractievoorzitter op kop. Ik merk het ook aan de talrijke telefoontjes in de wandelgangen die nodig zijn om in deze commissie antwoord te geven.
Ik stel ook vast dat zeker één collega vragen heeft gesteld bij de onafhankelijkheid van de VRM en van de hele situatie. Daar hebben we weinig antwoord op gekregen. In de korte tijd dat ik lid ben van deze commissie heb ik de heer Decaluwe al meerdere malen boude uitspraken horen doen die meestal correct waren. Als alles klopt wat hij heeft verteld over de procedure en ik heb niet onmiddellijk reden om daaraan te twijfelen betreffende de onafhankelijkheid en de zogenaamde ontwerpbesluiten, is er toch wel een probleem met de VRM, en staat de geloofwaardigheid van de regulator op het spel. Op dat punt mag er gerust een antwoord komen van de minister.
De voorzitter : De heer Crombez heeft het woord.
De heer John Crombez : Ik wil eerst de heer Wienen geruststellen. Ik kom af en toe naar deze commissie en ik doe dat graag. De discussies nemen hier altijd gedeeltelijk de vorm van soapseries aan. Het gaat dan niet eens om de betere series.
Er zijn al allerlei analyses gemaakt. Volgens sommige analyses zou het tegen een bedrijf gekant zijn. Andere analyses hebben betrekking op de onafhankelijkheid. Ik weet niet wat er tijdens die vergaderingen is gezegd. Aangezien er vragen worden gesteld over wat er allemaal is gebeurd, zal ik nog eens iets herhalen.
Het gaat om de aankondiging door vier regulatoren van vier ontwerpbeslissingen. Die beslissingen worden ter raadpleging voorgelegd. Dat is wat openbaar is verklaard. Wat in die teksten staat, is niet zo belangrijk. Dat de markten erop hebben gereageerd, is dan weer vervelend. In die teksten is sprake van ontwerpbeslissingen. Al de rest bestaat uit beschouwingen over wat binnenskamers is gebeurd.
Ik ga uit van de onafhankelijkheid van de regulatoren. Ik moet dat doen. We hebben die regulatoren nodig. Indien er iets mis zou zijn, zullen ze dat daar intern wel regelen. We mogen niet vergeten hoe het in het Vlaams Parlement zit. Sommige volksvertegenwoordigers hebben in het verleden ook belangen in telecomspelers gehad. Die verhalen zijn bekend. We kunnen daar ook eens over beginnen. Ik vind dat echter niet zo belangrijk.
Ik geloof in de onafhankelijkheid van de werking van de regulatoren omdat dit nu eenmaal moet. Indien die onafhankelijkheid er niet zou zijn, zouden we een ernstig probleem met de Europese Commissie hebben. De verhalen die hier komen bovendrijven over wat er intern is gebeurd, interesseren me niet.
Wat me wel interesseert, is de belangrijke en interessante discussie die we over het medialandschap kunnen voeren. Er is veel in beweging. Blijkbaar zitten de vier regulatoren al een jaar samen. Het is interessant te weten waar we ons in heel de procedure bevinden. De discussie over de ontwerpbeslissing is dan ook gedeeltelijk semantisch.
Het is vervelend dat de financiële markten en de beurzen hier zo heftig op hebben gereageerd. Dit roept de vraag op of de vier regulatoren hierover wel verstandig en goed hebben gecommuniceerd. Het gaat hier immers niet enkel om de werking van de VRM. Blijkbaar zijn ze niet voorzichtig genoeg geweest. Indien de impact op de beurskoers 10 percent bedraagt, kunnen we hier besluiten dat er niet verstandig is gecommuniceerd. Voor de rest gaat het om vergezochte verhalen.
Mijn laatste punt heeft betrekking op de prijzen. De heer Tommelein heeft blijkbaar niet alles onthouden. Het gaat niet enkel om de prijzen of de kosten. Het gaat ook om de kwaliteit van de diensten. Wij moeten steeds het eindresultaat voor de consument bewaken. De andere spelers in de samenleving zijn meestal voldoende sterk om voor zichzelf te zorgen.
Op dit vlak ben ik het eens met de opmerking van de heer Verstrepen. We moeten niet gewoon stellen dat het te duur of te goedkoop is. Er zijn pakketten met een laag, middelmatig en hoog tarief. We moeten nagaan waar die verschillende prijzen zich in de Europese context situeren. Sommige pakketten zitten bij de goedkopere prijzen. Andere pakketten bevinden zich in het midden.
Het lijkt me belangrijk te achterhalen waar we ons bevinden. Onze dekking bedraagt 100 procent. Wat is de marktdichtheid voor diegenen die hier tegen een betaalbare prijs toegang toe hebben? Zijn er voldoende actoren die goede, kwaliteitsvolle pakketten kunnen aanbieden? Zullen ze dat tegen voldoende snelheid kunnen doen? Dat zijn interessante vragen. De feuilletons die er in de marge van deze discussie worden bijgehaald, zijn leuk. Ik geloof er echter niet sterk in.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Ik wil nog eens herhalen wat ik in het begin van mijn betoog heb verklaard. We kunnen hier over alles praten. We moeten wel rekening houden met de situatie waarin we ons bevinden. Het gaat hier om een beursgenoteerd bedrijf. We moeten hier met de nodige omzichtigheid mee omgaan. Het gaat tevens om een lopende procedure, die overigens door het Vlaams Parlement is ingesteld. In het Mediadecreet heeft het Vlaams Parlement gesteld dat dergelijke conflicten van belangen door een onafhankelijke regulator moeten worden behandeld. Het Vlaams Parlement heeft deze onafhankelijke regulator zelf in het leven geroepen. De regulator doet nu zijn werk. De procedure loopt. Ik wil me niet over de procedure of over de inhoud uitspreken.
Iedereen die in dit dossier een belang heeft, kan zijn opmerkingen vandaag of morgen nog overmaken. Alles wat hier is gezegd, kan aan de regulator worden overgemaakt. Ik kan iedereen enkel uitnodigen om vragen en bemerkingen op deze manier formeel in de procedure in te brengen.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, ik begrijp dat het om een delicate zaak gaat. Er is echter ook een huishoudelijk reglement. Artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering stelt dat van elke vergadering een verslag wordt opgesteld. Dit verslag wordt door de griffier geschreven en ter goedkeuring aan de algemene vergadering voorgelegd. Ik zal dit verslag in het kader van de openbaarheid van bestuur opvragen. (Opmerkingen)
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Decaluwe, u zou het toch ook niet aanvaarden dat de VRM zou discussiëren over de wijze waarop het Vlaams Parlement zijn eigen huishoudelijk reglement toepast? Het is de taak van de leden van de commissie en van de regulator om over de toepassing van het huishoudelijk reglement te oordelen.
Het is mogelijk dat mensen hierover vragen willen stellen. Het staat iedereen vrij alle argumenten die hier naar voren zijn gebracht, ook kenbaar te maken. Die argumenten zullen dan in de procedure worden bekeken. Ik vind dat we de procedure moeten volgen die we zelf hebben ingesteld.
De heer Carl Decaluwe : Ik heb jaren geleden gelijkaardige discussies over het toenmalig Vlaams Commissariaat voor de Media (VCM) meegemaakt. Dat is een voordeel dat ik heb omdat ik hier al zo lang zit. Ik heb toen ook steeds dezelfde antwoorden gekregen. Toenmalig minister Van Mechelen verklaarde steeds hetzelfde en de moraal van het verhaal was dat uiteindelijk het volledig VCM ontslag heeft genomen. (Opmerkingen)
Er is een huishoudelijk reglement. Het moet correct verlopen. Ik zal het verslag opvragen. Daar staan geen geheimen in. Dit is de openbaarheid van bestuur.
Er wordt hier naar een lopende procedure verwezen. Dit is een belangrijk punt. De procedure kan enkel starten zodra het verslag is goedgekeurd en er een formele ontwerpbeslissing is. Ik betwist dit. Ik stel vast dat de minister niet durft te bevestigen dat er een ontwerpbeslissing is. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Dat is een vaststelling.
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Decaluwe, ik vind dat niet correct. Ik heb in het begin verklaard dat er sprake is van een zekere kiesheid. We moeten ons aan de procedure houden. Er staan hier veel belangen op het spel. We hebben die procedure zelf opgesteld. Ik ga daar niet tussenfietsen. Indien anderen dat wel willen doen, staat het hun vrij dit te doen. Ik zal het in elk geval niet doen.
De heer Carl Decaluwe : Ik wil er ook niet tussenfietsen. We hebben echter recht op informatie. Ik zal dit dan ook uitspitten. De mensen die me kennen, weten dat het desnoods jaren mag duren. Ik zal het uitspitten. Wat dit dossier betreft, heb ik geen vertrouwen in de VRM. Ik heb voldoende aanwijzingen.
Ik krijg geen antwoord op bepaalde vragen. Na 13 december 2010, meer bepaald op 18 en 19 december 2010, zijn blijkbaar nog zaken aan de tekst toegevoegd. Het gaat dan onder meer om Yelo. Dit is een vaststelling. De vraag is hoe dit kan gebeuren.
De leden van de algemene kamer hebben een ontwerpbeslissing ontvangen. Hopelijk hebben ze hierover gediscussieerd. Ik betwijfel dit eigenlijk. Op een zo kort tijdsbestek is dit eigenlijk niet mogelijk. Naderhand wordt er nog iets aan toegevoegd. Ik vraag me af met welk mandaat dit is gebeurd. Is de administratie van de VRM dan zo machtig?
Een normale beslissing wordt pas van kracht zodra het verslag is goedgekeurd. Dat geldt ook voor de beslissingen van het Bureau van het Vlaams Parlement. Zodra het verslag is goedgekeurd, heeft de algemene kamer een standpunt ingenomen. Ik stel echter vast dat er voor 20 of 21 december 2010 geen vergadering van de algemene kamer is geweest. Dit betekent dat er een formeel-juridisch probleem is.
Er zijn in verband met dit dossier enorm veel inspanningen geleverd. Over de inhoud heb ik het niet eens. De openstellingen zijn een complexe materie. Het zou spijtig zijn na een lange procedure te horen dat er formele fouten zijn gemaakt. Dat zou met betrekking tot een zo belangrijk dossier zeer jammer zijn.
Er is hierover interministerieel overleg gepleegd. We zitten met een regering van lopende zaken. De Federale Regering zal dit dossier niet als een lopende zaak kunnen behandelen. Het is echter een uitgesproken communautair dossier. We weten waar de lobbykracht zich bevindt. Die kracht komt uit het zuiden van het land, met de PS en de Belgacom-lobby op kop. Ik wil in dit verband transparantie en duidelijkheid zien. (Opmerkingen)
Ik ga soms, zoals de heer Wienen heeft opgemerkt, holderdebolder te werk. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Wat ik zeg, komt evenwel meestal uit. Ik twijfel momenteel formeel aan de onafhankelijkheid van de VRM in verband met dit dossier. Ik zal verdere stappen zetten. Ik stel vast dat de minister op een aantal concrete vragen niet wil ingaan. Ik zal die vragen dan maar elders stellen.
Er zou toch een belletje moeten gaan rinkelen. Bepaalde consultants werken tegelijkertijd als auditor. Dat is voor discussie vatbaar. De voorzitter van de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap werkt ook voor een bepaalde actor. Dat lijkt me toch niet verstandig. Dit zal slecht eindigen. Ik zal dit dossier in elk geval niet loslaten. Dit is niet de laatste keer dat we hierover discussiëren. Dat kan ik nu al voorspellen.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Wat een aantal vragen betreft, blijf ik natuurlijk een beetje op mijn honger. Het gaat hier om de procedure en om de vraag hoe de VRM heeft gewerkt. Er zijn genoeg bewijzen uit het verleden dat de VRM in verband met andere dossiers regelmatig tijdens lopende procedures nog een tekst naar eigen goeddunken heeft aangepast. Indien we weten dat er hiervan voldoende bewijzen zijn, moeten we ons bij een zo belangrijk dossier wel enkele vragen stellen.
Ik vind dat we niet kritisch genoeg kunnen zijn. Indien het om de publieke en gepubliceerde versies van ontwerpbeslissingen gaat, betreft het hier een officiële afhandeling van zaken. Ik begrijp dan ook dat de minister op eieren wil lopen. Ik heb alle begrip voor haar voorzichtigheid. Ik begrijp echter niet waarom de VRM dit op een dergelijke manier in de media heeft uitgesmeerd. Ik wacht op het antwoord op die vraag.
Waarom heeft de VRM de betrokken bedrijven in eerste instantie niet zelf op de hoogte gesteld? We hebben hun reacties gezien. Ze vielen uit de lucht. Ze waren nijdig. De VRM beschikt over een uitgebouwde communicatiedienst die van de ontwerpbesluiten op de hoogte is gesteld. Dit is geen goede werkwijze.
De VRM was al de vriend van de algemene media in Vlaanderen niet meer. Nu is hij ook de vriend van de telecomsector niet meer. Volgens mij zal hij binnenkort helemaal geen vrienden meer hebben. Ik vind dit in elk geval totaal geen manier van werken. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Dit dossier is nog niet afgehandeld. We hebben nog niet op al onze vragen een antwoord gekregen. We zullen blijven zoeken. Ik blijf aandringen op een hoorzitting of zo met de VRM, specifiek over dit dossier. (Opmerkingen)
We zullen creatief zijn en een manier vinden.
Ik wil nog een inhoudelijk punt ter sprake brengen. Er is namelijk iets vreemds aan de gang met die ontwerpbeslissing. Er zijn twee bedrijven, Telenet en Belgacom. Ik wil geen partij voor het ene of het andere bedrijf kiezen. De overheid participeert nog steeds in Belgacom. Belgacom wordt nu uitgespeeld tegen het privébedrijf Telenet. Hoewel ik de inhoudelijke discussie nu niet wil voeren, vind ik het vreemd dat de overheid aandeelhouder in het ene telecombedrijf kan zijn en het andere telecombedrijf bepaalde regels kan opleggen. Daar heb ik het moeilijk mee. Dat is echter niet de discussie die we nu moeten voeren.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Minister, het zal u niet verwonderen dat ik u opnieuw steun. Ik heb u enkel vragen gesteld waarvan ik vermoedde dat u ze kon beantwoorden. U hebt al die vragen beantwoord. De overige interpellanten hebben natuurlijk vragen gesteld waarop u niet kunt antwoorden. (Opmerkingen)
Ik stel vast dat hier een bepaald sfeertje wordt gecreëerd. Volgens de heer Verstrepen heeft de regulator geen vrienden meer. Volgens mij is het niet de bedoeling dat een regulator vrienden heeft. Het tegendeel is zelfs waar. (Opmerkingen van de heer Jurgen Verstrepen)
Mijnheer Verstrepen, u mag hierover een andere mening hebben. In mijn ogen moet een regulator geen vrienden hebben. Het was of is waarschijnlijk de bedoeling zo veel mogelijk vrienden te maken. Dat lijkt me niet de bedoeling. Hoe meer vijanden een regulator heeft, hoe meer erop wijst dat die regulator beslissingen durft te nemen die tegen bepaalde belangen ingaan.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Verstrepen en door de heer Wienen werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.