Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 13/01/2011
Interpellatie van de heer Jan Penris tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de aanhoudende problemen met de lopende en geplande ontpolderingsprojecten in de Prosperpolder en de Willem-Leopoldpolder
- 59 (2010-2011)
Interpellatie van de heer Jan Penris tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de verdere verbetering van de bevaarbaarheid van de Westerschelde
- 64 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over een verdere verbetering van de maritieme toegankelijkheid van Antwerpen en de consequenties van de uitblijvende maatregelen inzake natuurlijkheid en veiligheid uit de bestaande Scheldeverdragen
- 833 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over een betere toegankelijkheid voor grote schepen in de Antwerpse haven
- 843 (2010-2011)
De voorzitter : Het antwoord wordt gegeven door minister Crevits.
De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Voorzitter, in de loop van december zijn we inderdaad geconfronteerd met twee gegevens die op het eerste gezicht verschillen, maar toch met elkaar te maken hebben. Minister, er was de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in Dendermonde, die uw Vlaamse Regering oplegt de werken waarmee ze was begonnen in de Prosperpolder onmiddellijk stil te leggen. Een van de belanghebbenden had daarom gevraagd. De rechtbank oordeelde dat de werken die daar sinds 16 augustus van vorig jaar werden uitgevoerd, helemaal niet dringend waren. Ook was de rechtbank van oordeel dat er nog een juridisch hogere rechtsinstantie zich ten gronde over dit dossier aan het beraden was, namelijk de Raad van State.
De leden die het dossier van de Scheldeverdiepingen en alles wat daarbij komt, van nabij volgen, weten waarover het gaat. In het kader van de Scheldeverdragen zijn een aantal mensen van mening dat sommige poldergebieden op vrij korte termijn moeten worden ontpolderd. Op Nederlands grondgebied gaat het om de Hedwigepolder, en op Vlaams grondgebied gaat het om de Prosperpolder.
De Vlaming die eigenaar van de Hedwigepolder is, heeft daar bezwaar tegen aangetekend. Wij zijn allemaal aanhangers van de rechtsstaat en wij willen allemaal het verloop van de rechtsprocedure afwachten. De Nederlandse regering heeft deze Vlaming nu echter ook politiek gelijk gegeven. De nieuwe Nederlandse regering heeft laten weten dat het volgens haar niet nodig is in het kader van de Scheldeverdragen onmiddellijk tot de ontpoldering van de Hedwigepolder op Zeeuws grondgebied over te gaan. Volgens de Nederlandse regering zijn er alternatieve mogelijkheden. Dit sterkt de man, misschien niet ten onrechte, natuurlijk in zijn argumentatie tegen de Vlaamse Regering, in casu tegen de administratie van de minister.
De heer Dirk de Kort, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Daarnaast loopt in West-Vlaanderen een gelijkaardig dossier. In het kader van de natuurlijkheid is het de bedoeling Het Zwin uit te breiden. Hiervoor zou 86 hectare poldergrond moeten worden ontpolderd. Hierdoor zou de overblijvende poldergrond een verziltingsrisico lopen.
Minister, gezien het vonnis van de rechtbank van Dendermonde zou ik u om een reactie willen vragen. U zult hier politiek gevolg aan moeten geven. Ik neem aan dat het uw bedoeling is de werkzaamheden aan de Prosperpolder sine die op te schorten. Welke beleidsmatige stappen zult u zetten in verband met het gelijkaardige dossier van de Willem-Leopoldpolder in de buurt van Het Zwin? Welke lessen trekt u uit de uitspraak van de rechter in Dendermonde?
Mijn tweede interpellatie sluit hier nauw bij aan. De heer Bruyninckx, de CEO van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en geen onbekende in deze commissie, heeft tien dagen geleden de goede jaarcijfers van zijn en onze haven bekendgemaakt. Tijdens die presentatie heeft hij de bedenking gemaakt dat die cijfers niet zomaar ontstaan. Indien we die cijfers willen blijven evenaren, zullen we met betrekking tot de bevaarbaarheid van de Schelde bijkomende inspanningen moeten leveren.
Onlangs hebben we een tijongebonden diepgang van 13,1 meter verkregen. De ene was daar al blijer mee dan de andere. De huidige generatie schepen vraagt echter om nog meer diepgang. Eigenlijk wisten we dat tien jaar geleden ook al. Toen kon hierover geen politieke consensus worden gevonden. Misschien is dat nu wel mogelijk. De heer Bruyninckx heeft in elk geval al een onderbouwde voorzet gegeven.
De heer Bruyninckx wil in dit verband niet over een vierde Scheldeverdieping spreken. Dat ligt immers, zeker ten aanzien van de Zeeuwse bevolking, bijzonder gevoelig. Bovendien zijn het binnenkort provinciale verkiezingen in Zeeland. In het licht daarvan worden allerlei politieke manoeuvres uitgevoerd. Dat is die mensen gegund.
Volgens de heer Bruyninckx zouden we op zeer korte termijn en zonder al te grote kosten of diepgaande ingrepen een aantal verbetermaatregelen moeten kunnen nemen. Die nieuwe generatie containerschepen wordt momenteel gebouwd. Een aantal schepen is al in de vaart. Het gaat om de ultra large container ships (ULCSs). Die schepen hebben een vermogen van 18.000 20-foot equivalent units (TEU). Vroeger lag de gangbare norm rond 11.000 TEU. Als we eens een schip met 14.000 TEU konden ontvangen, schreven we letterlijk en figuurlijk naar de krant. Nu komen schepen met 18.000 TEU in de vaart. We moeten die schepen ook zo vlot mogelijk kunnen ontvangen.
Een aantal technische maatregelen zouden het opstomen van die schepen naar Antwerpen mogelijk maken. De heer Bruyninckx heeft een aantal van die maatregelen aangebracht. Ik wil ze hier ook even vermelden en bij de minister polsen of ze het mogelijk acht die maatregelen ten uitvoer te brengen.
Een eerste maatregel zou erin bestaan dat onze loodsdiensten beter gebruik zouden maken van de hen ter beschikking gestelde elektronische beloodsingsapparatuur. Misschien kan die apparatuur zelfs nog in een verbeterde vorm ter beschikking worden gesteld. Hierdoor zou de huidige kielspeling nog kunnen worden verlaagd.
De kielspeling is de ruimte tussen de kiel en de bodem van de rivier. Wie de kielspeling verlaagt, neemt natuurlijk risicos. Het is niet vanzelfsprekend een lage kielspeling aan te houden. De persoon die het schip loodst, moet dit vrij goed in de gaten kunnen houden. Dit zou met de huidige apparatuur mogelijk moeten zijn. Met de apparatuur van de volgende generatie, die nu wordt opgeleverd, zal dit zeker mogelijk zijn.
Minister, bent u bereid onze beloodsingsdiensten die apparatuur te verschaffen? Wilt u de loodsen toestaan op de kielspeling in te korten?
De heer Bruyninckx suggereert eveneens dat een aantal hinderlijke drempels zouden worden weggebaggerd. Het betreft hier niet echt een ingrijpende maatregel. Die werkzaamheden kunnen vrij snel worden uitgevoerd. Hiervoor kan tevens een breed maatschappelijk draagvlak worden gevonden.
Minister, bent u bereid op deze vraag in te gaan? Indien u nu iets in verband met de bevaarbaarheid onderneemt, zult u minstens overleg met de Nederlandse overheid moeten plegen. De Nederlanders bevinden zich momenteel echter in een moeilijke electorale fase. De provinciale verkiezingen weken in elke provincie, maar in het bijzonder in Zeeland, de nodige commotie los.
De heer Bruyninckx heeft zijn suggesties heel voorzichtig naar voren gebracht. Hij heeft uitdrukkelijk gezegd dat hij het niet over een algemene vierde Scheldeverdieping wil hebben. Desondanks heeft de heer Koppejan van de CDA-fractie in Zeeland onmiddellijk in de lokale media verklaard dat dit voor de Zeeuwen totaal onaanvaardbaar is. Hier kan geen enkele sprake van zijn.
De Zeeuwen zijn deze mening toegedaan omdat ze nog altijd met het trauma van de grote overstromingen zitten. Ze vrezen dat maatregelen die de bevaarbaarheid van de Schelde moeten verbeteren, automatisch met ontpolderingsactiviteiten gepaard gaan.
Dat is een beetje onze eigen fout. We hebben hier de verdragteksten onduidelijkheid over laten bestaan. Indien de verdragen letterlijk zouden worden geïnterpreteerd, zouden we effectief gedwongen zijn tot de ontpoldering van voor Zeeland belangrijke poldergebieden over te gaan. Volgens mij hoeft dat niet. De Nederlandse regering heeft dit overigens zeer fijn aangevoeld. Volgens de Nederlandse regering zijn de verdragen voor interpretatie vatbaar en kunnen op andere plaatsen mitigerende maatregelen worden genomen. De natuurlijkheid van de Schelde kan ook zonder ontpolderingen worden gewaarborgd. In Zeeland worden de verdragen echter niet op deze manier bekeken.
Minister, ik denk dat u op een zeer voorzichtige en diplomatische manier naar de Nederlanders zult moeten stappen. Het lijkt me dan ook een goede zaak beide dossiers te koppelen. Mijn vraag is dan ook of u onze boodschap wilt uitdragen. We willen de bevaarbaarheid van de Schelde verbeteren. Hiervoor moeten we een aantal zeer concrete en niet-ingrijpende maatregelen nemen. We willen de kielspeling verbeteren en een aantal hinderlijke drempels wegwerken. Voorlopig is dat alles.
Wat de ontpolderingen betreft, heeft de rechtbank beslist dat deze werkzaamheden niet hoogdringend zijn. We zouden op dit vlak dan ook best enige terughoudendheid aan de dag leggen. U zou de Nederlandse regering het signaal kunnen geven dat we bereid zijn hun argumenten, waaruit zou moeten blijken dat een ontpoldering niet nodig is, te onderzoeken en eventueel in rekening te brengen.
Ik denk dat de Vlaamse Regering de Nederlandse regering al voldoende tegen de schenen heeft geschopt door de oppositie in de Brakke Grond een podium te verschaffen. Ik vind dat we verdere diplomatieke rellen moeten vermijden. We moeten dit op een rustige en standvastige wijze aanpakken. U doet dit trouwens af en toe. U hebt in Terneuzen iets binnengehaald waar de Gentenaren zeer blij mee zijn. Maar dat bewijst dat het Vlaams-Nederlandse overleg tot gunstige resultaten kan leiden.
Minister, bent u bereid om de piste die de heer Bruyninckx aanreikt, mee te bewandelen en in het dossier van de ontpoldering, gelet op het vonnis van Dendermonde, terughoudender te worden dan in het verleden het geval was?
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : De aanleiding van mijn vraag om uitleg was dezelfde, namelijk de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in Dendermonde, die stelt dat er geen hoogdringendheid is bij de huidige ontpoldering en dat we gerust het arrest van de Raad van State kunnen afwachten.
Langs de andere kant is er politiek verzet tegen de ontpoldering van een van de projecten die nochtans essentieel deel uitmaakt van het natuurluik van de ontwikkelingsschets en van onze Scheldeverdragen.
Ten derde zijn er de uitspraken van havenbaas Bruyninckx, die het in een flou artistique heeft over de maatregelen om het vaarcomfort op de Schelde te verhogen. Ik spreek van flou artistique omdat hij uitdrukkelijk niet wil spreken van een verdere verdieping of een vierde verdieping. Hij heeft het over maatregelen om het comfort op de Schelde te verhogen, waarbij hij wijst op wat collega Penris al heeft gezegd, namelijk het spelen met de kielspeling, via de elektronische apparatuur. Die zou het mogelijk moeten maken om, ondanks een kleinere kielspeling, toch even veilig de af- en opvaart, van en naar Antwerpen, te kunnen uitvoeren. Daar kunnen we ons allemaal iets bij voorstellen. Maar wat hij bedoelt met selectief baggeren en dergelijke, is minder duidelijk.
De vraag stelt zich of dergelijke nieuwe maatregelen omtrent maritieme toegang kunnen worden uitgevoerd binnen de huidige Scheldeverdragen. Een andere vraag is in welke mate de huidige verdragen correct worden uitgevoerd. Want naast dat belangrijke luik van toegankelijkheid, is er een even belangrijk luik van veiligheid en natuurlijkheid waar we niet op schema zitten. Er was in die verdragen afgesproken dat die grensoverschrijdende projecten, zoals het Zwin en de Hedwigepolder/Prosperpolder, moesten worden uitgevoerd. Die zijn wel degelijk vernoemd, mijnheer Penris. U kunt daar flexibel mee omspringen, maar die moesten in 2007 al in uitvoering zijn, op het moment dat de uitdieping in principe ook rond moest zijn. Die heeft ook wat langer op zich laten wachten, maar die grensoverschrijdende natuurontwikkelingsprojecten zitten voor een stuk in het slop.
Naast die grensoverschrijdende natuurontwikkelingsprojecten moesten er ook langs de Zeeschelde 1100 hectare bijkomende estuariene natuur of wetlands gecreëerd worden. Niet alleen met het oog op de verbetering van de natuurlijkheid, maar ook met het ook op het verbeteren van de veiligheid. In de verenigde commissies Openbare Werken en Leefmilieu hebben wij een eerste voorlopige evaluatie gekregen van de overstromingsproblematiek die er in november is geweest. En de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW), alsook uw administratie die daarin vertegenwoordigd is, pleit voor een versnelde realisatie van dat geactualiseerd Sigmaplan en stelt vast dat de middelen die daar vandaag voor zijn uitgetrokken in de begroting, niet volstaan om dat ritme te kunnen halen.
Het heeft dus ook juridische consequenties, in de zin dat in de verdragen die in 2005 tussen Vlaanderen en Nederland werden afgesproken, het project 1100 hectare estuariene natuur ook is vermeld. Er is zelfs een vorm van gelijktijdigheid in de werken die op de verschillende fronten, namelijk toegankelijkheid, natuurlijkheid en veiligheid, moeten worden uitgevoerd.
Is de minister-president op de hoogte van de exacte voorstellen met betrekking tot een verbeterde toegankelijkheid zoals die geformuleerd werden door gedelegeerd bestuurder van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, de heer Bruyninckx? Zo ja, wat houden die juist in?
Kunnen dergelijke maatregelen in de huidige verdragscontext worden uitgevoerd? Of vereisen ze een aanpassing van de verdragen? Indien ze kunnen worden uitgevoerd in de huidige verdragscontext, wat is daarvoor nodig?
Wat is de stand van zaken in de uitvoering van de maatregelen met betrekking tot natuurlijkheid en veiligheid die in de huidige Scheldeverdragen werden opgenomen? Wat is specifiek de stand van zaken in de realisatie van de grensoverschrijdende projecten rond de verruiming van het Zwin en de ontpoldering van de Hedwige/Prosperpolder? Wat is de stand van zaken in de realisatie van minimaal 1100 hectare estuariene natuur en wetlands langs de Zeeschelde in Vlaanderen? In welke timing en budgetten wordt voor deze projecten voorzien in de meerjarenplanning en -begroting? Welke rol speelt de Task Force Westerschelde nog in de coördinatie van de grensoverschrijdende werken? Verdient het geen aanbeveling om ook voor de uitvoering van het geactualiseerd Sigmaplan een dergelijke taskforce in het leven te roepen?
Wat kunnen de juridische gevolgen zijn van het uitblijven van de maatregelen in verband met natuurlijkheid en veiligheid voor het al dan niet afleveren van de noodzakelijke vergunningen met betrekking tot de nodige onderhoudsbaggerwerken die moeten volgen op de pas gerealiseerde verdieping?
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Ik sluit graag aan bij de vragen van beide collegas. Mijn interpellatie betrof de betere toegankelijkheid van de vaargeul, in en rond Antwerpen.
Ik sluit mij echter eerst en vooral graag aan bij de vragen rond het luik natuurlijkheid en veiligheid. Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is dat die onlosmakelijk samenhangen, door de verdragen, hoewel die onlosmakelijkheid er bij aanvang niet was. Ik denk dat het dat is wat de heer Penris bedoelt. Door die verdragen zijn ze wel aan elkaar gekoppeld en mogen we ook verwachten dat al die verdragsdelen worden uitgevoerd.
Minister, wat is de stand van zaken in de grensoverschrijdende projecten zoals de verruiming van het Zwin en de ontpoldering van de Hedwige/Prosperpolder? Wat zijn de mogelijke gevolgen bij het niet naleven van die verdragen, inzake verdere onderhoudsbaggerwerken en vergunningen die nog moeten worden afgeleverd?
Mijn eigen vraag betreft de optimalisering van de toegankelijkheid van onze vaargeul. De opties daarover werden gesuggereerd door de gedelegeerd bestuurder Eddy Bruyninckx. Ik ga niet in detail herhalen wat hij al zo mooi heeft verduidelijkt. Er was bijvoorbeeld de mogelijkheid om te lossen bij Terneuzen. Collega van Rouveroij, die hier nu niet meer is, wou eigenlijk de opmerking maken dat men een deel van die stortput wel zal moeten gebruiken voor de tweede sluis in Terneuzen.
Er zijn natuurlijk andere opties, verder van Gent, maar dichter bij Antwerpen, om zo mogelijk al een gedeeltelijke overslag te doen. Dat is natuurlijk maar een tijdelijke oplossing. Optimaal moet het zo zijn dat de haven zelf kan worden bereikt, ook met volledige diepgang.
Er zijn nog andere mogelijkheden geopperd. Minister Crevits, hebt u reeds contact gehad met de lokale havenautoriteiten in Antwerpen om die verschillende pistes te bespreken? Ik kan me niet voorstellen dat zij u daarover nog niet hebben aangesproken op de receptie van Cepa en Alfaport, waarop u aanwezig was. U zult daar dus zeker al van gedachten over hebben gewisseld. Wat is uw reactie daarop? Staat u daar positief tegenover?
Welke initiatieven kan de Vlaamse Regering nemen om de toegankelijkheid van de Antwerpse haven te blijven garanderen, ook in de toekomst? Daarbij gaat het niet over een vierde verdieping, maar over het optimaliseren van alle mogelijkheden binnen het verdrag, om zo onze haven alle kansen tot verdere ontwikkeling te geven.
De heer Dirk de Kort : Minister, de voorgeschiedenis van het dossier is hier ook van belang. U zult zich misschien afvragen of die Antwerpenaren nu nooit tevreden zijn en hierover onmiddellijk weer een aantal vragen aan u moeten stellen. Bij de afspraken die gemaakt zijn bij de derde Scheldeverdieping heeft de heer Penris er in de raad van bestuur en in het Vlaams Parlement altijd de aandacht op gevestigd dat de diepte van de verdieping eigenlijk te weinig maximaal is. Vandaag is het een belangrijk signaal ten aanzien van de internationale wereld dat er verdere perspectieven in het vooruitzicht kunnen worden gesteld wat betreft de betere toegankelijkheid van de Antwerpse haven.
Toen ik in het verleden zelf actief was in het havenbedrijf, heb ik gemerkt hoezeer er internationaal op wordt geanticipeerd. Wat de havenbonzen toen vroegen, ging eigenlijk veel verder. Men heeft toen in goede samenspraak beslist om te gaan voor wat was afgesproken en wat haalbaar was. De intenties waren toen eigenlijk om veel verder te gaan met die verdieping.
Waar ik mij altijd over verwonderd heb, was de wijze waarop de verplichtingen inzake natuur er verder bij werden betrokken. Dat was ten gevolge van compensaties, in het kader van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. We zijn er eigenlijk nooit toe kunnen komen ook al hebben we dat aangehaald toen onze collegas hier op werkbezoek waren om een aantal zaken, zoals de evaluatie van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, gemeenschappelijk te maken. Het gaat over die extra natuurwerken die gevraagd worden en die veel geld kosten. Wilt u in uw verdere overleg met uw Nederlandse collega dat aspect van de evaluatie van de Europese richtlijnen meenemen?
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Mijnheer de Kort, het zijn stricto sensu geen compensaties. Het zijn heel belangrijke werken, maar geen compensaties voor de derde Scheldeverdieping. We kunnen onderling hameren op het belang van de uitvoering en de gelijktijdigheid, maar we mogen niet de fout maken om het te bestempelen als een compensatie voor de derde verdieping.
De heer Dirk de Kort : Mevrouw De Ridder, ik heb heel duidelijk verwezen naar de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn.
De heer Jan Penris : Vroeger noemden ze dat natuurcompensatiegebieden, maar in het kader van de newspeak en met de nieuwe politieke agenda krijgt dat allemaal andere benamingen. Maar we moeten elkaar geen blaasjes wijsmaken, mevrouw De Ridder: die gebieden zijn geconcipieerd als natuurcompensatiegebieden.
En wat doet men in Nederland? In Zeeland is men heel wat wetlands aan het aanleggen. In Schouwen-Duiveland wordt enorm goede grond nu al verzilt, waar de fuut, de kluut en de rosse grutto onderdak vinden. De Nederlanders vragen zich terecht, denk ik af of dat nog niet genoeg is. We zullen zien wat de Raad van State daarmee doet. (Opmerkingen van mevrouw Annick De Ridder)
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Voorzitter, collegas, wat betreft het contact met de havenautoriteiten, kan ik u zeggen dat er geen dag voorbijgaat dat ik niet minstens aan de havenautoriteiten denk. De gedelegeerd bestuurder heeft inderdaad een aantal voorstellen geformuleerd, die al vrij concreet zijn. Ik pleeg uiteraard overleg, maar over die zaken heb ik niet met hem overlegd, maar dat is ook niet nodig, omdat wij als Vlaamse overheid sowieso al een hele tijd nadenken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat onze zeehavens zo optimaal mogelijk toegankelijk worden gemaakt. Je kunt op twee vlakken oplossingen zoeken. Ofwel zoek je dat op nautisch vlak, ofwel op technisch vlak. De voorstellen van de heer Bruyninckx gaan enerzijds over het nautische, anderzijds over het technische.
Laat mij duidelijk zijn: van een volgende Scheldeverdieping is op dit ogenblik geen sprake. We hebben nu onze vorige Scheldeverdieping gehad, en het enige wat ik nu wil, is binnen het kader waarbinnen ik kan werken, de toegankelijkheid optimaliseren. Wat kunnen we doen? Op nautisch vlak kun je via de impact van het zoutgehalte naar de maximaal toegestane maat van de schepen gaan kijken. Je kunt ook kijken of de kielspeling in de toekomst niet kan worden aangepast. Men is daar op dit ogenblik mee bezig. De expertise die we in dat verband hebben van de Vlaamse en de Nederlandse loodsen, is fenomenaal. Als men dat wil doen, zal men eerst een paar proefvaarten doen. En als die oké zijn, dan kan men daar een beslissing in nemen. De Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart is daarmee bezig.
We hebben nu ook schitterende vaarsimulatoren. Er staat er onder andere een in het waterbouwkundig laboratorium. Daar kun je, in gelijkaardige omstandigheden maar in een fake omgeving, bekijken of het kan. Nadien ga je een test doen op het terrein, en kun je het licht al dan niet op groen zetten. Die mogelijkheden zijn er. We gaan er gebruik van maken.
Op technisch vlak wil ik nogmaals benadrukken dat een nieuwe verdieping of een verruiming nu niet aan de orde is. Wel kun je binnen de onderhoudsbaggerwerken die we al doen, kijken of er lokale optimalisaties mogelijk zijn. Maar ook hier moeten dat dan optimalisaties zijn die passen binnen het toetsingskader van de afgesproken Scheldeverdragen en die eigenlijk louter bedoeld zijn om het vaarcomfort te verbeteren. Die vragen zijn er niet alleen aan Vlaamse zijde, maar bestaan ook bij de Nederlandse Scheldehavens Terneuzen en Vlissingen. Zij vragen soms ook of er technisch niet een aantal ingrepen mogelijk zijn.
Dergelijke aanvragen en voorstellen worden ook weer bekeken binnen het ambtelijke forum van de Nederlands-Vlaamse Scheldecommissie, die door het Verdrag inzake beleid en beheer van het Schelde-estuarium is ingesteld en daartoe ook gemandateerd is. Zowel technisch als nautisch kun je dus onderzoeken wat nodig is.
Onze Scheldeverdragen bevatten dus voldoende instrumenten om een aantal nautische en technische onderzoekspistes en -instrumenten te verankeren, maar ik benadruk dat we ons binnen dat kader begeven. Uiteraard sta ik positief ten opzichte van de mogelijkheden die bestaan.
Een tweede luik vragen, collegas, betrof het aspect natuurlijkheid van die Scheldeverdragen. Ik begin met het Zwin. De Vlaamse Regering heeft op 13 maart 2009 beslist om het Zwin uit te breiden met 120 hectare. Welke maatregelen zijn vervolgens genomen? Er is een nota voor ontheffing van de plan-MER-plicht ingediend. Die ontheffing is formeel goedgekeurd door de dienst-MER op 1 april vorig jaar. Dat was omdat er vroeger al een project-MER was goedgekeurd, dat voldeed aan alle plan-MER-eisen. Het inrichtingsplan voor de uitbreiding is in overleg met alle ambtelijke betrokken partijen uitgewerkt. In mei vorig jaar is dat inrichtingsplan vervolgens goedgekeurd. Er is een aanvullende studie opgestart in september vorig jaar die de effecten van de verzilting in kaart moet brengen, die verschillende mogelijke milderende maatregelen moet afwegen en de uiteindelijk te kiezen maatregel technisch moet uitwerken. Alle Vlaamse en Nederlandse belanghebbenden zoals de gemeentebesturen, het polderbestuur, de landbouwers, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) zijn bij deze studie betrokken.
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) onderhandelt momenteel met de eigenaars en pachters uit de Willem-Leopoldpolder over de minnelijke verwerving van de gronden.
De afdeling Ruimtelijke Planning werd gevraagd de procedure voor de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op te starten. De plenaire vergadering voor dit RUP zal plaatsvinden in maart 2011.
MDK treedt in dit dossier als projectleider op. Het werkt nauw samen met ANB en met de provincie Zeeland die optreedt als de Nederlandse projectleider.
Tot op heden wordt voortreffelijk samengewerkt. Wat de Nederlands-Vlaamse context betreft, zal de uitbreiding van het Zwin absoluut worden nageleefd.
Wat het Sigmaplan betreft, is er een juridische uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg van Dendermonde over de werkzaamheden in de Prosperpolder. Waterwegen en Zeekanaal NV (W&Z) is bij beschikking van 13 december 2010 van de voorzitter van die rechtbank veroordeeld om alle werken die het voorwerp uitmaken van de stedenbouwkundige vergunning van 20 november 2008 en waaromtrent een annulatieprocedure hangende is voor de Raad van State, op te schorten vanaf de betekening van de beschikking tot er aan de partijen een eindarrest van de Raad van State wordt betekend.
Die beschikking is betekend aan W&Z op 3 januari 2011. Daar is de opschorting van de werkzaamheden vrijwillig herleid tot de percelen die voorheen eigendom waren van de persoon die de procedure aanhangig heeft gemaakt. De schorsingsbeslissing heeft zeer breed betrekking op alle werken die het voorwerp zijn van de procedure. Bij de betekening is er de beperking tot de percelen waarvan men eigenaar is. Dat is logisch. Als de rechtbank later anders zou oordelen, moet men financieel verhaal kunnen halen. Op dit ogenblik vinden er geen werken plaats op deze percelen.
De werken op de Hedwige-Prosperpolder zijn volop in uitvoering. Ongeveer een derde van de nieuwe ringweg is intussen gerealiseerd. Sinds augustus vorig jaar is men gestart met de volgende fase van de ringdijk. Het gaat over ongeveer 1200 meter. Als de planning wordt gevolgd, dan is op Vlaams grondgebied alles afgewerkt tegen 2012-2013.
Wat de startdatum van de ontpoldering van het intergetijdengebied op Nederlands grondgebied betreft, is er nog geen duidelijkheid. De Nederlandse regering besliste immers recentelijk om opnieuw op zoek te gaan naar alternatieven.
Wat het Vlaams grondgebied betreft, moet nog worden voorzien in de nodige budgetten. Het gaat over ruim 2 miljoen euro in 2011. Dat bedrag is al opgenomen in het plan. Verder moet er 6 miljoen euro worden uitgetrokken in 2010 en 4 miljoen euro in 2013
Het geactualiseerde Sigmaplan is in uitvoering. De uitvoeringstermijn loopt tot 2030. De eerste fase van de uitvoering van het geactualiseerde Sigmaplan omvat de dijkverstevigingsprojecten, de afwerking van het gecontroleerd overstromingsgebied (GOG) Kruibeke-Bazel-Rupelmonde (KBR) en de uitvoering van de zogenaamde 2010-projecten. Het gaat daarbij om zeven projecten.
De dijkwerken van het geactualiseerde Sigmaplan zijn inmiddels grotendeels, voor 80 procent, uitgevoerd. Een aantal andere dijkwerken is momenteel nog in uitvoering en nog andere werken bevinden zich in de studiefase. Het is niet evident om al die projecten op het terrein uitgevoerd te krijgen. Men moet daarvoor een maatschappelijk proces doorlopen, wat uiteraard ook correct gebeurt.
De aanleg van het GOG Kruibeke-Bazel-Rupelmonde bevindt zich momenteel in de eindfase. Het einde van de werken wordt in 2012 verwacht. Voor het merendeel van de hoger genoemde 2010-projectgebieden werden in 2010 ook het GRUP en de MER goedgekeurd en loopt intussen de aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning. Ik hoop dat de werken nog in 2011 kunnen starten.
Het verhogen van het veiligheidsniveau op korte termijn krijgt de hoogste prioriteit zodat tegen 2030 een voldoende hoog veiligheidsniveau wordt bereikt. Mijnheer Martens, in 2011 heb ik door een aantal herschikkingen, in tijden van budgettaire schaarste, het Sigmaplankrediet verhoogd met ongeveer 6 miljoen euro.
De afspraken over het uitvoeren van de langetermijnvisie Schelde-estuarium zijn vertaald in een aantal concrete projecten. Aan die projecten hangt een planning vast. De opvolging van die projecten is uiteraard een aandachtspunt. Er gebeurt een jaarlijkse rapportering aan het Vlaams Parlement. Daarnaast wordt de uitvoering van de landsgrensoverschrijdende projecten opgevolgd in de taskforce Westerschelde. Dat gebeurt aan de hand van de uitvoeringsmatrix die het parlement bekend is.
Wat de voorbereiding van de verdere uitvoering betreft, moet in uitvoering van de beslissingen van de Vlaamse Regering een beleidsdomeinoverschrijdende werkgroep met een eigen projectstructuur opgericht zijn. W&Z draagt zorg voor de algemene coördinatie daarvan.
Mijnheer Martens, u vraagt wat de gevolgen zijn indien de maatregelen over natuurlijkheid en veiligheid uitblijven. Ik heb tijdens een vorige commissievergadering al geprobeerd om daar correct op te antwoorden. In principe is er juridisch gezien geen verband tussen de Scheldeverdieping en de projecten voor natuurlijkheid en veiligheid uit die ontwikkelingsschets. Vlaanderen hecht echter bijzonder veel belang aan het feit dat de natuur- en veiligheidsprojecten uit dat verdrag ook integraal worden uitgevoerd pacta sunt servanda. We hebben die verdragen gesloten en het is dan ook belangrijk dat ze worden uitgevoerd.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Wat het Willem-Leopolddossier betreft, heb ik een aantal zaken bijgeleerd.
Het is belangrijk dat u het verziltingsgevaar zult laten onderzoeken. Er loopt een RUP waarover in maart een plenaire vergadering zal worden gehouden. Ik zal die boodschap doorgeven aan de mensen ter plaatse.
Ook wat de Prosperpolder betreft, heb ik vandaag iets bijgeleerd. Ik dacht dat zon vonnis erga omnes gold, maar dat is in hier blijkbaar niet het geval. Het is alleen de eisende partij die heeft gekregen wat ze wilde krijgen. De principes die een rechter in zon vonnis vastlegt, hebben natuurlijk wel een algemene gelding, maar blijkbaar is het aan de individuele perceelhouders om op basis van wat al eerder is uitgesproken, het recht te doen geschieden.
Wat de Hedwigepolder betreft, zullen we naar de uiteindelijke houding van Nederland moeten kijken. Allen samen wachten we nu echter op wat de Raad van State zal beslissen. Dat arrest zal natuurlijk rechtskracht hebben tegenover iedereen, en niet alleen tegenover de klagende perceelhouder. Dat deel van uw antwoord was voor mij zeer leerrijk, waarvoor mijn dank.
In het eerste gedeelte van uw antwoord, waar het de verbetering van het vaarcomfort op de Schelde betreft, volg ik u voor een stuk. Ik heb weer een aantal dingen geleerd. U bent blijkbaar bezig om in een virtuele omgeving u noemde het een fake omgeving te onderzoeken of de kielspeling kan worden verkleind. Als dat lukt, dan gaan we misschien in de echte wereld proefvaarten met grote schepen en kleinere kielspelingen kunnen houden.
Minister, is die procedure al opgestart? Is het Waterbouwkundig Laboratorium op dit moment al virtuele oefeningen aan het maken? Hoe lopen die oefeningen? Wanneer kunnen we overschakelen van de virtuele fase naar het testen in de echte wereld?
Ik vind het ook interessant dat u in het kader van de onderhoudsbaggerwerken de piste openlaat dat gedacht zou kunnen worden aan het wegwerken van een aantal hinderlijke drempels. Daarin volg ik u volledig. Daarvoor moeten we inderdaad geen bijkomende verdragsteksten sluiten. Als een baggeraar vaststelt dat bepaalde drempels hinderlijk zijn en snel kunnen worden weggewerkt, kunnen we dat technisch oplossen. Daar moet zelfs geen diplomatiek manoeuvre aan te pas komen.
Minister, ik volg u niet in uw gewichtige politieke uitspraak op het einde van het eerste gedeelte van uw antwoord, waar u zegt: ik denk op dit moment niet aan verdere bijkomende verdiepingen. Ik vind dat heel jammer. Zoals de heer de Kort hier terecht heeft aangegeven, heeft elk signaal dat je in dit dossier uitstuurt, commerciële gevolgen. We zitten hier nu met drie Antwerpenaren. Ik ga straks niet naar De Lloyd lopen om dat bericht wereldkundig te maken. Ik hoed me ervoor dat dit soort berichten uitlekt en dat de vakpers daar kennis van zou nemen. Dat zou heel ernstige gevolgen kunnen hebben voor de haven die zich op een moeizame manier aan het herstellen is en dat bij uitstek doet in een segment waar dergelijke schepen nu het signaal moeten krijgen: jullie zijn welkom en het zal technisch lukken.
Ik wil, in tegenstelling tot wat u zegt, verdere verdiepingen van de Schelde niet uitsluiten. Ik maak me sterk dat als we dat op een gepaste manier aan de Zeeuwen verkopen, als we de Zeeuwen ervan kunnen overtuigen dat dat hun land niet zal aantasten en dat ze niet bang moeten zijn voor dijkdoorbraken, zoals ze dat in sommige rampscenarios vrezen, we dat verkocht krijgen, minister. Ik wens u na Terneuzen, ook succes in het Scheldeverdiepingsdossier voor Antwerpen. Om u te ondersteunen zal ik een met redenen omklede motie indienen.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Minister, ik dank u voor het antwoord. Wat betreft de maritieme toegankelijkheid heb ik u niets horen uitsluiten. Ik denk dat het verdrag in de toekomst nog verdere gesprekken met Nederland over verdere verdiepingen toestaat, maar op dit ogenblik is dat niet aan de orde. De vorige afgesproken verdieping is een paar weken geleden pas definitief voltooid. Ik herinner me ook dat een volgende grondige uitdieping over een heel lengteprofiel een afgraving van de vaargeul zou betekenen, wat op het vlak van baggerimpact en baggerkosten een veel hogere factuur zal opleveren dan de pas voltooide verdieping waar men slechts een aantal drempels heeft moeten wegbaggeren.
Wat betreft de uitleg van de kielspeling en de artificiële omgeving waarin een en ander zou worden uitgetest, kan ik de minister volgen. Het water werd bij mij wat troebel toen het ging over het zoutgehalte en de invloed die dat zal hebben. Ik ga ervan uit dat de commissie daar nog bijkomende informatie over zal krijgen. Het doet me denken aan de wet van Stokes, maar dat is bij mij heel lang geleden. Het zou nuttig zijn om onze fysica wat op te frissen en ons de wet van Stokes nog eens voor de geest te halen en eens duidelijk te maken wat nu precies allemaal wordt bedoeld, ook met de termen selectief baggeren en flexibel baggeren. Ik wil wel eens weten wat er allemaal wordt onderzocht en op welke denksporen men aan het werken is.
Minister, wat betreft de grensoverschrijdende projecten heb ik begrepen dat de werken aan de Prosperpolder gewoon doorgaan voor wat betreft het gedeelte dat niet gevat is door de percelen van De Cloedt, waarop het arrest is betekend. Ik heb toch goed begrepen dat de werkzaamheden aan de ringdijk, die men vanaf augustus heeft hervat, gewoon doorgaan? Ik zou dat graag nog eens bevestigd weten.
Voor wat betreft de rest van de uitvoering van het geactualiseerde Sigmaplan ben ik heel blij dat u zegt dat u prioriteit geeft aan de projecten die een directe impact hebben op een verlaging van het overstromingsrisico. Ik wil hier toch nog eens voor het verslag duidelijk maken dat het overstromingsrisico in het Zeescheldebekken onverantwoord hoog is. De idee van ontpoldering doet de Zeeuwen, met hun trauma van 1953 in het achterhoofd, de schrik om het hart slaan, terwijl het maar een fictief onveiligheidsgevoel is. De Zeeuwen zijn beschermd tegen een overstromingsrisico van 1 op 4000. In het Zeescheldebekken zijn wij beschermd tegen een terugkeerperiode van 1 op 70. En zolang Kruibeke-Bazel-Rupelmonde niet is uitgevoerd, blijft dat zo. Zodra KBR is uitgevoerd, neemt het overstromingsrisico af tot 1 op 350. Maar er is nog een hele weg af te leggen vooraleer de Vlamingen in het Zeescheldebekken even goed beschermd zijn tegen overstromingen als de Zeeuwen. Er moet dus echt werk worden gemaakt van meer ruimte voor water, van nieuwe overstromingsgebieden, van het afwerken van het dijkverhogingprogramma waar dat nog nodig is. Dat zijn we echt verschuldigd aan onze bevolking.
In die zin zijn de dossiers ook gelinkt aan de verdere uitdiepingen van de Schelde die we de laatste jaren en decennia hebben uitgevoerd. De vloedgolf rolt veel sneller en veel gemakkelijker het estuarium binnen en zorgt ook voor een verhoogd overstromingsrisico. In die zin is het niet onbelangrijk dat er in de vorm van ontpoldering meer ruimte wordt gecreëerd voor water, juist om de energie van het getij te kunnen breken.
Voor mijn laatste punt refereer ik aan wat de heer de Kort heeft gezegd: ik vind die Habitat- en Vogelrichtlijn helemaal niet onoverkomelijk. De kosten ervan zijn zeer beperkt als we ze vergelijken met de totale kostprijs van de realisatie van de ontwikkelingsschets voor het Schelde-estuarium en met de maatschappelijke baten die deze projecten op het vlak van meerruimte voor water met zich meebrengen. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek heeft hier trouwens een maatschappelijke kosten-batenanalyse verricht. Die heeft uitgewezen dat de maatschappelijke baten de kosten van die werken ruimschoots overschrijden.
Alstublieft, ga door met de projecten op het vlak van natuurlijkheid en veiligheid. We hebben ze nodig om ook de Vlamingen in het Zeescheldebekken droge voeten te kunnen garanderen. We zullen ze ook nodig hebben voor de realisatie van de instandhoudingdoelstellingen die we overeenkomstig de Europese natuurbehoudwetgeving moeten naleven. Het jaar van de biodiversiteit is net achter de rug. Minister Schauvliege heeft in Nagoya een succesvolle delegatie van de EU voorgezeten. Ik vind dat we ook de daad bij het woord moeten voegen en er alles aan moeten doen om de stuitende achteruitgang van de biodiversiteit tegen te houden en te keren.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Voorzitter, ik ben, in tegenstelling tot de heer Penris, wel gerustgesteld en wel tevreden met het antwoord van minister Crevits over de vierde verdieping. Ik denk dat niemand van ons vindt dat die op dit moment moet plaatsvinden of beslist moet worden. Op dit moment is dat niet noodzakelijk. Maar uit de lichaamstaal van de minister heb ik begrepen dat dit in de toekomst opnieuw kan worden bekeken of besproken als de realiteit wijzigt en de schepen weer een andere grootte of diepgang zullen hebben. Ik zal haar daar in de toekomst aan herinneren. Dit debat zal zeker nog terugkeren.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Penris en door mevrouw De Ridder werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.