Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 27/01/2011
Vraag om uitleg van de heer Peter Gysbrechts tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het tekort aan strooizout voor provincies en gemeenten
- 717 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de opvolging van het ijzelbestrijdingsplan naar aanleiding van de tekorten aan strooizout bij verschillende gemeenten in Vlaanderen
- 738 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Lies Jans tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het gebruik van winterbanden en het overleg hierover met de federale overheid
- 777 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Peter Reekmans tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de evaluatie van het winterplan
- 792 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Griet Smaers tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de zoutvoorraden en de ondersteuning dienaangaande aan gemeenten
- 798 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Peter Reekmans tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over strooizoutvoorraden
- 816 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Marino Keulen tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de aanpak van het winterweer en het onderhoud van de wegen tijdens de winter
- 835 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Voorzitter, minister, collegas, in december, naar aanleiding van de winterprik, diende ik mijn vraag om uitleg in om de stand van zaken te kennen inzake de voorraden strooizout in Vlaanderen. Toen al had ik en ik was blijkbaar niet de enige een vermoeden dat de wintersituatie in Vlaanderen problematisch zou worden en dat het sneeuw- en ijzelbestrijdingsplan flink op de proef zou worden gesteld.
Zoals we met ons allen hebben kunnen vaststellen, zorgde het extreme winterweer inderdaad weer voor dezelfde recordfiles, dezelfde chaos, dezelfde wegdekschade en dezelfde voorraadproblemen zoals tijdens de vorige winterprik. Nochtans hadden we ditmaal een winterplan en ruim voldoende tijd om onszelf te wapenen tegen dit soort problemen.
Minister, begin januari 2010 heeft dit parlement ook al gedebatteerd over het tekort aan strooizout bij het Vlaamse Gewest. Naar aanleiding van de toenmalige problemen had u stappen gezet om u niet voor een tweede maal aan dezelfde steen te stoten. In dat debat heb ik het probleem van de reserves aangehaald waardoor provincies en gemeenten achteraan de wachtlijsten komen te staan bij de zoutleveranciers. Het Vlaamse Gewest hanteert immers ernstige boeteclausules. Ik had dan verwacht dat met de maatregelen die u hebt genomen, ook dit probleem van de baan zou zijn.
En toch, een jaar later zitten we hier opnieuw in de commissie om een debat te voeren over hetzelfde probleem. Opnieuw werden gemeentebesturen, niet alleen in Limburg en Vlaams-Brabant, maar ook in Antwerpen geconfronteerd met te weinig zout. Zoutleveranciers zaten door hun zoutvoorraad heen en werden geconfronteerd met een tekort, een probleem dat versterkt werd door de barre weersomstandigheden in de buurlanden. Pas rond half januari werd een volgende vrachtboot met zout verwacht, dat is ondertussen eind januari geworden. Leveranciers stelden toen al zeezout voor als alternatief, wat toch een pak duurder is en eveneens pas tegen Kerstmis kon worden geleverd. Het zal dus uiteindelijk eind januari worden, de boot is in aantocht.
Dit alles vertelt ons dat we eigenlijk nog bijzonder veel geluk hebben gehad dat de winterprik net op tijd op zijn einde was. De gemeenten zaten immers door hun voorraden heen en wellicht zat het gewest ook zo goed als door zijn voorraad heen. Bijna alle gemeentebesturen lieten toen weten dat ze nog maar een of twee keer zouden kunnen uitrijden. We hebben dus echt geluk gehad.
Het winterplan heeft alleszins op één vlak wel gewerkt: er werd vanuit de administratie en het kabinet veel gecommuniceerd met betrekking tot het strooien en het strooizout. Er valt naar mijn mening ook weinig kritiek te uiten op de strooidiensten zelf, die met de beschikbare middelen kort op de bal hebben gespeeld. Maar met de samenwerking en de terugkoppeling tussen het gewest aan de ene kant en de provincies en de gemeenten aan de andere kant, blijkt het nog steeds fout te lopen.
Dat sommige gemeentebesturen te strooilustig zouden zijn of verkeerd zouden strooien, is naar mijn mening een fout debat. Ieder bestuursniveau moet immers voor zichzelf uitmaken in welke mate hij het nodig acht om het winterweer te bestrijden. Een aantal gemeentebesturen werd met de vinger gewezen omdat ze te veel zouden rijden, maar elke gemeente heeft haar routes.
Collegas, een winterplan heeft weinig nut als de bestuursniveaus niet allemaal aan hun trekken komen en ze elkaar bijvoorbeeld voor de voeten lopen bij leveranciers van strooizout. Ik ben benieuwd of de minister nieuwe voorstellen heeft met betrekking tot het winterplan. Ik heb gemerkt dat alvast de provincie Antwerpen op 25 februari alle burgemeesters uitnodigt om de zoutproblematiek te evalueren en om actiepunten voor de toekomst te formuleren.
Tijdens de plenaire vergadering vorig jaar, ten slotte, verklaarde de minister dat er heel wat onderzoek wordt gedaan naar alternatieven voor strooizout. Bij dezen is het misschien ook een nuttig moment om te kijken wat daar de stand van zaken is. Ook over de toestand van het wegdek kan veel gezegd worden, maar dat laat ik over aan mijn collegas.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de zoutvoorraden bij het gewest, de provincies en de gemeenten? Op 10 december zou u overleg plegen met de provincies. Wat was het resultaat van dit overleg? Hanteren de zoutleveranciers momenteel reserves voor het Vlaamse Gewest? In hoeverre beschikt het gewest over voldoende voorraad om, eventueel in samenwerking met de provincies, tot een breder gestrooid wegennet te komen? Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar alternatieven voor strooizout?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, uit het aantal vragen vandaag over de voorraden van strooizout, uw winterbeleidsplan of uw sneeuw- en ijzelbeleidsplan of hoe het we het onderwerp ook mogen noemen, komt één ding duidelijk naar voren, namelijk dat er heel veel collegas nog met veel vragen zitten hoe een en ander in goede banen geleid moet worden. Er rees een probleem met de voorraad strooizout. Zowat alle gemeenten in Vlaanderen kampten met een tekort aan strooizout. Daarop had u een overleg met de gouverneurs georganiseerd, die elk op hun beurt in hun provincie een aantal maatregelen moesten nemen met betrekking tot het ijzelbeleid. Minister, ik moet zeggen dat ik eerlijk gezegd op het terrein heel weinig initiatieven van de gouverneurs heb gezien. Of kunt u me vandaag het tegendeel bewijzen?
We staan vandaag mogelijk voor een nieuwe winterprik en het is dan ook heel belangrijk om er goed op in te spelen. We hebben ondertussen vernomen dat de voorraad strooizout is aangevuld nadat een nieuw schip met strooizout is aangekomen. Sommige gemeenten hebben al in een bijkomende silo voorzien voor het strooizout. Ik denk dat dat pas voor volgend jaar zal zijn. Blijft natuurlijk dat iedere gemeente ertoe moet worden aangezet om een degelijk strooibeleidsplan op te stellen. En waarom wordt er dan hier weer niet gedacht aan alternatieven om de ijzelbestrijding aan te pakken, zeker in geval van tekorten aan strooizout? Minister, ik heb het ook al in het debat gezegd, maar blijkbaar staat de regering niet open voor alternatieve bestrijdingsmiddelen, zodat nagenoeg alle gemeenten louter strooizout aanwenden voor ijzelbestrijding.
Minister, vandaag worden we nog met een bijkomend probleem geconfronteerd ten gevolge van het tekort aan strooizout en soms door het gebruik van te veel strooizout na opeenvolgende winterprikken. Al onze wegen liggen er erbarmelijk bij, daarover kunnen we het wel eens zijn. Het slechte onderhoud van de laatste tien à vijftien jaar is daar mee verantwoordelijk voor. Maar nu blijkt dat we niet meer met een tekort aan strooizout zitten, maar met een tekort aan koud asfalt. Al onze wegen zijn enorm beschadigd, maar ze kunnen niet hersteld worden, met alle gevolgen van dien: onveiligheid en beschadiging van vele wagens, waardoor weer een massa aan schadeclaims kunnen volgen.
Minister, hoe gaat u met dit probleem om? Ik heb immers vernomen dat ook het Vlaamse Gewest met dit probleem te kampen heeft. Zult u bijvoorbeeld herstellingen laten uitvoeren met sneldrogend beton? Als u dit of volgend jaar begint met het onderhoud van vele wegen in Vlaanderen, zult u dan ook in overweging nemen of er gewerkt kan worden met beton in plaats van met asfalt? Beton is immers veel minder onderhevig aan barre weersomstandigheden.
Minister, waarom werd er door de Vlaamse overheid in samenwerking met de gouverneurs niet vroegtijdig gestart met de opvolging van het sneeuw- en ijzelbestrijdingsplan van de gemeenten? Worden er alternatieve bestrijdingsmiddelen gezocht, gelet op het feit dat de voorraad strooizout steeds beperkt blijft? Door de klimaatverandering zullen er ook meer winterprikken zijn. In hoeverre en hoe worden gemeenten met een tekort aan strooizout ondersteund in de bestrijding van sneeuw en ijzel? Ik hoop dat u ook kunt antwoorden op de vraag hoe u verder de wegen zult onderhouden. Er is immers een probleem met asfalt.
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister, mijn vraag gaat niet zozeer over het ruimen van sneeuw, wel over een element dat belangrijk is voor de verkeersveiligheid, namelijk het al dan niet verplichten van winterbanden. Zeker in deze tijden van slecht weer is dat een brandend actueel onderwerp.
We weten dat het al dan niet verplichten van én de sensibilisering rond het gebruik van winterbanden een federale materie is, maar de Vlaamse overheid is wel verantwoordelijk voor de wegen en de verkeersveiligheid. In die zin vond ik het vreemd dat uw federale collega, staatssecretaris Schouppe, vrij ongenuanceerde uitspraken deed met betrekking tot het al dan niet verplichten van winterbanden. Staatssecretaris Schouppe liet in de bevoegde Kamercommissie weten dat de verplichting van het gebruik van winterbanden in perioden van ijzel en sneeuw, in navolging van een gelijkaardige maatregel in Duitsland, niet aan de orde is. Hij haalt hiervoor het argument aan dat sneeuw hier vrij zeldzaam is en verwijst bovendien naar een rapport van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV), waaruit zou blijken dat winterbanden maar voor een beperkt aantal bestuurders nuttig zouden zijn en dat op een droog of nat wegdek gewone banden betere resultaten zouden geven.
De bovenstaande argumentatie is volgens ons niet sluitend en bijzonder ongenuanceerd. Ten eerste is het nut van winterbanden tijdens perioden van sneeuw en ijzel al meermaals en overduidelijk aangetoond. Ten tweede wordt de stelling dat gewone banden beter zouden zijn bij een droog en nat wegdek, genuanceerd door de heer De Dobbeleer van het BIVV. Het rapport zou volgens hem namelijk niet beweren dat gewone banden beter zijn bij een droog en nat wegdek, maar de voordelen van winterbanden bij droog of gewoon nat weer zouden minder duidelijk zijn. Dat is een belangrijke nuance. Ten derde lijken de winters de laatste jaren steeds kouder en ijziger worden. Onze huidige winters herleiden tot enkele weekjes sneeuw lijkt onzes inziens meer te getuigen van wereldvreemdheid. Tot slot is het argument dat het verplichten of stimuleren van het gebruik van winterbanden de mensen enkel op kosten zou jagen ook niet correct. De levensduur van gewone banden wordt namelijk automatisch verlengd door het gebruik van winterbanden. Op het einde van de rit zullen de kosten gewoon gespreid zijn. Winterbanden zijn bovendien niet meer zo duur als wel eens wordt voorgesteld.
Minister, ik heb het dus wat moeilijk met de ongenuanceerde visie van uw federale collega en stel me de vraag of hier overleg gepleegd werd met de gewestelijke collegas. Winterbanden zijn namelijk geen doel op zich, maar een middel om de verkeersveiligheid te vergroten. Sinds de invoering van de verplichting in Duitsland is het aantal ongevallen tijdens de winterperiode in dat land gevoelig gedaald. De struisvogelhouding van staatssecretaris Schouppe kan dus een negatieve impact hebben op de verkeersveiligheid in Vlaanderen.
Bovendien is er blijkbaar ook niet de intentie om de bevolking meer te sensibiliseren en te stimuleren tot het gebruik van winterbanden. In het kader van de aangehaalde argumentatie is het misschien ook raadzaam dat de Vlaamse overheid alvast het goede voorbeeld geeft. Het wagenpark van de overheid, en misschien dan vooral de bussen van De Lijn, zou kunnen worden uitgerust met winterbanden. Dat zou alvast het aantal geschrapte busritten tijdens periodes van ijzel en sneeuw kunnen terugdringen, en dus het vervoersaanbod beter kunnen garanderen.
Minister, in het licht van het voorgaande wil ik u dan ook enkele vragen stellen. Wat is uw visie op het verplicht gebruiken van winterbanden? Hebt u daar overleg over gehad met uw federale collega? Bent u van plan aan te dringen op sensibiliseringscampagnes van de federale overheid om de aanschaf en het gebruik van winterbanden te stimuleren, in het licht van het positieve effect op de verkeersveiligheid? Worden de wagens van de Vlaamse overheid, en meer in het bijzonder de bussen van De Lijn, uitgerust met winterbanden? Indien niet, zijn er plannen daartoe, in het licht van de voorbeeldfunctie die een overheid geacht wordt te hebben en met het oog op de verbetering van de dienstverlening van De Lijn tijdens periodes van sneeuw en ijzel?
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Voorzitter, geachte leden, minister, na de diverse problemen van de twee voorgaande winterseizoenen beloofde u beterschap voor dit jaar. Alles zou in het werk worden gesteld om een vlottere mobiliteit te garanderen, ook in winterse omstandigheden, maar uiteraard is elke mens afhankelijk van en onderhevig aan natuurkrachten. Het is gepast lessen te trekken uit wat de vorige winters misliep en de juiste beslissingen te nemen om een herhaling ervan te voorkomen. Dat werd ook meermaals toegezegd.
Een eerste probleempunt is echter dat diverse wegen die vorige winter zwaar werden beschadigd, nog steeds niet waren of zijn hersteld, en dat enkele noodherstellingen die waren gepland voor de eerste week van december, moesten worden afgezegd. Met andere woorden, we zijn deze winter begonnen met wegen die op veel plaatsen een nog slechtere staat vertonen dan twaalf maanden geleden.
Minister, hoe evalueert u het uitrollen van uw winterplan, en specifiek de erin aangekondigde verbeteringen ten opzichte van het vorige winterseizoen? Hoe evalueert u de situatie op de Vlaamse wegen in deze periode? Wat zijn volgens u de concrete verbeteringen geweest ten opzichte van het jaar ervoor? Welke ingrepen hebt u nog gedaan om vooralsnog te komen tot betere, sneeuw- en ijzelvrije wegen?
Daarmee ben ik beland bij mijn vragen over de strooizoutvoorraden en het sneeuwvrij maken van onze wegen. In 2009 kenden we een winterperiode die ons niet alleen confronteerde met slijtage aan het wegdek, maar ook met een weinig efficiënte werking van de strooidiensten. Het tekort aan strooizout bleek vrij snel een probleem. U hebt daaruit een aantal lessen getrokken en een winterplan gecreëerd. U hebt een protocol afgesloten met de belangenorganisaties en andere instanties die een rol kunnen spelen tijdens gevaarlijke wintertoestanden. Het was een verdienstelijke poging om een en ander bij te sturen, maar ik stel vast dat een aantal zaken nog steeds niet probleemloos verliepen en verlopen. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de rampzalige toestand van de ring rond Brussel in de nacht van 22 op 23 december 2010, waar rijden glijden was geworden.
Minister, de strooizoutvoorraad om de prioritaire wegen open te houden, was duidelijk onvoldoende. We hebben meer dan een maand moeten wachten voor de volgende voorraad van 28.000 ton beschikbaar was. Normaliter kost een ton strooizout 55 euro, maar nu waren de prijzen verviervoudigd. Hoe verantwoordt u dat uw diensten niet over de juiste contacten en contracten beschikken om binnen een korte tijdspanne en tegen een marktreguliere prijs dus niet aan het viervoudige van die prijs de zoutvoorraden zo aan te vullen dat op zijn minst de autosnelwegen en de belangrijke gewestwegen berijdbaar worden gehouden? Bestaat er zoiets als een strooizoutdatabank, die een overzicht biedt van de stand van zaken en de beschikbaarheid van zoutvoorraden op elk moment, zodat u, de provincies en de gemeenten tijdig een extra bestelling kunnen plaatsen?
Hoe werden er stringente overeenkomsten gesloten met de provincies en gemeenten, om hen te verplichten een voldoende strooizoutvoorraad op te slaan, naar rato van het aantal kilometers wegennet op hun grondgebied? Werd er bijvoorbeeld ooit gedacht aan het inschakelen van landbouwers? Die kunnen immers met hun tractoren worden geactiveerd om sneeuw te ruimen en te strooien. Zo ja, wat is het aantal landbouwers waarmee het gewest samenwerkt?
In de huidige onberekenbare winteromstandigheden trachten vrachtwagenbestuurders zo snel mogelijk hun goederen ter bestemming te brengen. We stellen vast dat sommige chauffeurs er daardoor een rijstijl op nahouden die allesbehalve veilig is en een bedreiging vormt voor andere weggebruikers. Het gaat veelal om buitenlandse chauffeurs. Zijn er maatregelen om dit te voorkomen of in te grijpen?
De voorbije periode heeft het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) geïnvesteerd in gps-systemen om het strooien mogelijk te maken. Dat is een vrij dure investering geweest. Toen de winter pas begon, waren meerdere vrachtwagens blijkbaar uitgerust met dat gps-strooisysteem. Ik heb zelfs van onderaannemers vernomen dat ze vooraf geen uitleg hadden gekregen over de werking van die gps en dat ze s ochtends toen ze met hun vrachtwagen moesten vertrekken, een uitleg van 15 minuten hadden gekregen over die werking. Naderhand bleek dan dat het systeem niet werkte. Ik heb dit al eerder aangekaart. We hebben die investering gedaan.
Waarom overweegt u niet om, in plaats van dergelijke investeringen te doen, te investeren in sneeuwschuivers, zodat elke vrachtwagen van AWV en eventuele onderaannemers daarover zouden kunnen beschikken? Die sneeuwschuivers zouden vooraan op de vrachtwagens kunnen worden gemonteerd. Dan moeten we ook minder zout gebruiken en kunnen we ook veel meer sneeuw ruimen. Want van de vele vrachtwagens die ik tijdens de winterprik ben tegengekomen, waren enkel de vrachtwagens van AWV zelf ermee uitgerust, maar niet de vrachtwagens van de onderaannemers.
De voorzitter : Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers : Voorzitter, minister, in tegenstelling tot sommige andere sprekers wil ik u eerst van harte feliciteren met het winteractieplan. Ik heb aan den lijve ondervonden dat het winterplan wel degelijk heeft gewerkt. Ondanks de overvloedige sneeuwval en de strengste winter sinds 1945 werden de gewestwegen en de autosnelwegen op een snelle manier vrijgemaakt. In het weekend van 20 december ben ik naar Valkenburg in Nederland geweest. In Valkenburg en in Nederland was de wintertoestand veel erger dan bij ons. Toen we de grens weer over kwamen, werd er aan blokrijden gedaan en werd er in blok gestrooid om de Vlaamse autosnelwegen sneeuwvrij te maken. Het winterplan heeft dus gewerkt.
Ik heb ook gemerkt dat veel gemeenten, ondanks hun tekort aan zout, door het optreden van de provinciegouverneurs extra zout konden krijgen. Minister, ik zou toch willen nagaan of er nog een verbetering mogelijk is voor die gemeenten die al snel zonder zout kwamen te zitten. Ik heb het ook over de gemeenten die voorzienig zijn geweest, een winterplan hadden opgemaakt en voldoende zout hadden ingeslagen, maar die door de winteromstandigheden toch zonder zout vielen. Het Vlaamse Gewest heeft sterk onderhandelde contracten met zoutleveranciers. Als er schaarste is, wordt er uiteraard eerst aan het gewest geleverd zodat de autosnelwegen sneeuwvrij kunnen blijven. Ik ondersteun dat, maar ik denk dat er een mogelijkheid moet zijn om gemeenten met moeilijke kruispunten en soms moeilijke wegen, te helpen bij het zoeken naar extra voorraden zout.
Misschien kan er worden gedacht aan nog meer coördinatie door de gouverneurs door bijvoorbeeld een samenaankoop met gemeenten te doen. Zo wegen de aankopen van de gemeenten ook sterker door doordat ze niet individueel aankopen, maar gezamenlijk.
Minister, kunt u hier uw visie over geven? Ziet u nog mogelijkheden om de gemeenten extra te ondersteunen?
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Voorzitter, ik kan meedelen dat het bij ons in de far east opnieuw aan het sneeuwen is. We zouden bijna wintergeld moeten krijgen, want alles wat er aan winterterreur bestaat, krijgen wij als eerste over ons.
Minister, ik zou willen aansluiten bij alles wat te maken heeft met de strooizoutcontracten, omdat ik de laatste 48 uur daarover wel wat informatie heb gekregen die zorgelijk is. Het gaat over hoe die contracten in de praktijk worden gebracht en worden toegepast. Als u er niet meteen op kunt antwoorden, moet u dat misschien doen in een volgende bijeenkomst, maar ik vind het wel belangrijk om u er nu even mee te confronteren.
AWV gaat de contracten met zoutleveranciers aan via een openbare aanbesteding. Er zijn vier punten in het bestek belangrijk. Men moet leveren aan een bepaalde prijs. Dat zou 55 euro per ton zijn. Men moet ook altijd kunnen leveren. Mevrouw Smaers, u gaf al meteen bloempjes. U deed dat gisteren ook. Men moet altijd kunnen leveren, dat is contractueel vastgelegd. Er moet ook altijd een bepaalde voorraad beschikbaar zijn en die mag pas op het einde van de winter slinken. Als dat niet het geval is, krijgt de leverancier een boete. Als men niet levert of onvoldoende voorraad heeft, dan worden daarvoor boetes aangerekend.
Wat is nu de praktijk? Door het feit dat de aanbestedingsregels streng zijn, doen maar een beperkt aantal leveranciers mee. Het blijken er nu nog drie te zijn, tegenover vier vroeger: Willems, Quatannens en Esco. Willems en Quatannens zijn handelaars. Esco is een bevoorrader. Er is dus feitelijk een monopolie voor grof zout van de firma Esco.
Vanuit de sector kregen we te horen dat als men tijdig wil bestellen om voldoende zout te hebben tegen begin november wanneer feitelijk winterweer verwacht mag worden, men die bestelling ten laatste midden augustus moet doen. Vlaanderen bestelt blijkbaar pas midden oktober.
Op een bepaald moment was het zout op waardoor de zoutleveranciers hun contract niet konden naleven, maar AWV paste de boeteclausule niet toe. Vorig jaar zijn ze blijkbaar ook niet toegepast. Dat is iets waar duidelijkheid over moet komen. In plaats van dat men een levering krijgt aan de afgesproken prijs, moet men bijbestellen en blijkbaar wordt die bijbestelling niet gefactureerd aan 55 euro per ton, maar aan 85 euro per ton. Bovendien zou het geleverde zout ook afwijken van de technische bepalingen. In concreto betekent dat dat de leveranciers die hun contracten niet naleven, niet worden bestraft, maar eigenlijk beloond omdat ze mogen leveren aan een hogere prijs. En blijkbaar hoeft het zout dan ook niet aan de opgelegde technische vereisten te voldoen. Je zou kunnen zeggen dat er overmacht is. Dan kun je je afvragen wanneer er overmacht is en wanneer niet.
Mijn bron zegt dat het gemiddelde zoutverbruik in de afgelopen tien winters ongeveer 42.000 ton is. Deze winter is al 50.000 ton gestrooid, 8000 meer dan dat gemiddelde. Dat is niet onoverkomelijk veel extra dat moet worden geleverd. Daar komt bij, volgens diezelfde bron de minister kan dat altijd ontkrachten, nu of later , dat er nog 32.000 ton zout beschikbaar zou zijn door de late winterperiode die we vorig jaar in het voorjaar nog hadden. Er is toen zout bij besteld, en daar zou nu nog 32.000 ton van over zijn. Er is dus 18.000 ton extra besteld om aan de 50.000 ton te komen die deze winter nodig was.
Nu is er een tekort omdat Duitsland de markt afroomt. Daar worden de boeteclausules wel toegepast. De zoutleveranciers nemen dan ook geen enkel risico wat de hoeveelheid beschikbaar zout betreft.
AWV liet weten voldoende strooizout te hebben en kon blijven strooien op de belangrijkste wegen. Nu blijkt, zeggen mijn bronnen, dat de districten die te weinig strooizout hadden, van het hoofdbestuur van AWV de opdracht hebben gekregen om in het weekend van 18 op 19 december enkel nog te ruimen en niet meer te strooien. Aan de gemeenten werd dat advies gegeven, mijnheer Gysbrechts, omdat ze te kwistig zouden zijn. Dat is 7 gram per vierkante meter en dat komt neer op 28 kilogram voor een weg van 1 kilometer lang en 4 kilometer breed. Dat kan alleen maar op druk bevaren, druk bereden wegen. Op de gewone gemeentewegen is dat te weinig. AWV treedt op als redder in nood voor de gemeenten. Indien ze het bestelde zout niet gebruiken, kopen zij het terug. Eigenlijk krijg ik te horen dat die gemeenten worden gebruikt als alibi om de hogere prijs die men heeft moeten betalen 85 euro in plaats van 55 te rechtvaardigen.
Minister, ik begrijp dat u niet alle vragen onmiddellijk zult kunnen beantwoorden. Ik kom daar dan wel eens op terug. Is het waar of niet? Iedereen heeft recht op het voordeel van de twijfel. Mijn bron geeft echter zon gedetailleerde informatie dat ik dit niet kan laten passeren.
Klopt het, minister, dat er pas midden oktober bijkomend strooizout werd besteld? Kloppen de cijfers dat er nog 32.000 ton strooizout voorradig was van het contract van vorig voorjaar? Klopt het dat er niet zo heel veel moest worden bij geleverd? Klopt het dat er opdracht is gegeven om te stoppen met strooien en enkel nog te ruimen? Waarom was het onmogelijk voor de leveranciers om zout te leveren? Klopt het dat er geen boetes worden uitgedeeld aan de leveranciers die in gebreke blijven door niet te leveren of door onvoldoende voorraad te hebben? Er is nochtans contractueel bepaald om voldoende ijzeren voorraad te hebben. Klopt het dat AWV strooizout heeft aangekocht buiten het lopende contract om? Aan welke prijs is dat gebeurd? Ik zou graag verduidelijking krijgen in verband met die geruchten. Het zijn niet de eerste de beste die de informatie doorgegeven hebben.
De voorzitter : Mijnheer Keulen, als u zulke vragen stelt, kan de minister wellicht niet alles beantwoorden. Dan krijgt u wellicht een schriftelijk antwoord. Dit zijn totaal nieuwe vragen.
De heer Marino Keulen : Ik ben echt wel sportief genoeg om dat in te zien en toe te geven.
Vooral één vraag is belangrijk voor mij. We hebben op tv wegenwerkers gezien die koud asfalt aan het leggen waren. Er was geen warm asfalt beschikbaar. Dat is in tegenspraak met de veelvuldige communicatie dat er twee asfaltcentrales permanent open waren. Dat is op meer dan één zender verklaard. Dat is vaker in het nieuws geweest.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Voorzitter, ik wil onderstrepen dat het actieplan dat dit jaar van kracht was, ongetwijfeld heel veel problemen heeft verholpen. Er zijn veel goede resultaten geboekt, ook al moet zon plan altijd in een crisissfeer worden uitgevoerd. Er zullen wel wat schoonheidsfoutjes gemaakt zijn, maar globaal kunnen we dat als geslaagd beschouwen.
Inzake de gezamenlijke aankoop van zout wil ik graag weten of u het voortouw gaat nemen, minister. Gaat u samen met de andere wegbeheerders een initiatief nemen?
We zouden kunnen investeren in zoutvoorraden. Op sommige momenten moeten de aanvoerlijnen heel Europa bevoorraden. Het is niet alleen in Vlaanderen winter. Op die momenten raken de lijnen vaak verstropt. In die zin zijn strategische zoutvoorraden erg belangrijk. Ik heb begrepen dat u overweegt om gemeenten te ondersteunen om zoutvoorraden aan te leggen. Hoe concreet is dat? Is er overleg met Defensie inzake het gebruik van leegstaande loodsen voor de opslag? Wat zijn de mogelijkheden? De privéhandel zorgt wel voor de nodige voorraden, maar op een bepaald moment heeft heel Europa gigantisch veel zout nodig. Als dat regelmatig terugkeert, is een strategische voorraad niet zonder belang.
De heer Jan Peumans : Minister, hoe zit het met de voetgangers en de fietsers? De sneeuwruimers duwen de sneeuw van de weg af en dat komt dan op het fietspad terecht. Deze winter heb ik voetgangers zien stappen en fietsers zien rijden op de autorijweg, met alle gevaren van dien. In mijn eigen omgeving heb ik vastgesteld dat de sneeuw een meter hoog lag op aanliggende fietspaden. Het leek wel Noorwegen. Die sneeuw is pas verdwenen toen het 10 graden werd.
Ik vond het leuk dat de heer Keulen sprak over druk bevaren wegen. In Limburg zegt men dat de bussen uitvaren. Dat is een typisch Limburgs woord, waarmee we natuurlijk rijden bedoelen.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Ik zal proberen de vragen gebundeld te beantwoorden. Eerst enkele algemene cijfers over het zout; daarna stap ik over naar de andere themas. Om de situatie van de laatste drie maanden van 2010 te begrijpen, geef ik eerst de cijfers die een vergelijking tonen tussen het aantal gebruikte tonnen zout in de voorbije vijf jaar.
Tussen oktober en december 2006 is er 3500 ton zout gebruikt, in 2007 was dat 4000 ton, in 2008 was dat 20.500 ton, in 2009 was dat 29.000 ton en in 2010 was het 51.600 ton. Die hoeveelheden zout heeft het Vlaamse Gewest in die maanden nodig gehad. Toen we ervan uitgingen dat we in 2009 wellicht de zwaarste winter hadden gehad sinds heel lang, was dat natuurlijk een foute veronderstelling. De winter van 2010 heeft, over het hele jaar bekeken, de zwaarste winter opgeleverd in 100 jaar tijd.
Hoe zijn de aanbestedingen gebeurd? De aannemers proberen het contract op te maken in de zomer omdat dan de beste periode is om na te gaan hoe ze voorraden moeten aanleggen. De stocks zijn vrij vroeg gevuld op basis van het contract van 2009. In oktober is het contract 2010 toegewezen, maar eind september waren al onze silos tot de nok gevuld. Dat betekent dat we 32.000 ton zout hadden opgeslagen. Dat was deels geleverd op de contracten van het jaar voordien. Vervolgens is er een nieuw contract gesloten met nieuwe afnameverplichtingen. We konden echter niet meteen afnemen omdat de silos vol waren.
Hoe komt het dat we op een bepaald moment geen leveringen meer kregen? Het agentschap is gedurende de hele winter, die heel zwaar was, bevoorraad met zout. De autosnelwegen en belangrijkste gewestwegen hebben we systematisch kunnen bestrooien. Dat is ook zo gecommuniceerd. De aanbesteding om het zout te leveren, heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2010. Die voorraden waren tegen september volledig aangevuld op basis van het vorige contract.
Naast de eigen voorraad beschikt het Agentschap voor Wegen en Verkeer ook over voorraden die de zoutleveranciers in hun eigen voorraadplaatsen moeten hebben. De contracten die zeggen dat de leverancier het agentschap op afroep moet bevoorraden, liggen vast. Eerst zijn de gemeenten in de problemen gekomen. Er is dan kritiek gekomen dat AWV het zout van de gemeenten afpakte. Contractueel moet er een voorraad zijn. De oorzaak van het gevecht dat losbarstte om het zout, was de extreme winterse omstandigheden in de maand december met 21 sneeuwdagen en een gemiddelde negatieve temperatuur. Een van de zaken die ik heb geleerd, is dat als we 3 maanden aan een stuk min 20 graden hebben, we constant weer hebben, maar als het schommelt tussen min en plus, is dat vreselijk voor de toestand van de wegen, maar ook voor de hoeveelheid smeltmiddelen die we moeten gebruiken.
Omdat dit jaar de winter heel vroeg is begonnen en de winterprik in heel Europa heel extreem was, zowel qua lengte als qua weersomstandigheden, zaten ook de leveranciers in een moeilijke positie voor de naleving van de contracten. Mijnheer Keulen, AWV heeft de drie leveranciers een proces-verbaal overgemaakt met de verschillende tekortkomingen. De leveranciers kunnen nu hun verweer opmaken op de commentaren die AWV geeft. Daarna zal AWV op basis van het advies dat het krijgt, beslissen om daaraan gevolgen te verlenen. Ik kan u daar niet meer technische zaken over geven. De procedure loopt. Ik heb nagevraagd of er processen-verbaal zijn opgemaakt, want hun zorg is ook mijn zorg. Als je een contract afsluit waarin staat dat er altijd een basishoeveelheid moet zijn, en die is er niet, dan heb je een inbreuk op het contract. De contractuele voorwaarden moeten uiteraard worden nageleefd. Ik kom daar straks op terug. De processen-verbaal kan ik niet bezorgen. Ik weet alleen dat er voor elk van de drie leveranciers een proces-verbaal is opgemaakt.
U hebt allemaal op de televisie gezien dat er in een pak Europese landen vrij zware klimatologische problemen zijn geweest: Groot-Brittannië, Duitsland, Italië, Nederland enzovoort. We stelden vast dat er een algemene schaarste was. Je kunt natuurlijk zeggen dat er bepaalde contractuele inbreuken gebeurd zijn. Langs de andere kant geldt ook de regel dat als er een schaarste ontstaat, je daar op een bepaalde manier mee moet omgaan. Er is in voorzien dat als er eens schaarste optreedt om de een of andere reden, we kunnen overschakelen op een prioritair strooiplan. AWV wist tussen kerst en nieuw totaal niet hoelang die winterprik nog zou duren en is daarom veiligheidshalve overgeschakeld op het prioritair strooiplan. Als de winter nog lang zou aanhouden, zou men vanaf het ogenblik dat de economie weer volop zijn gang zou gaan, weer volop kunnen beginnen te strooien. Er zijn voortdurend leveringen gebeurd. Daarom heeft men de keuze gemaakt om tussen 24 december en 10 januari, de periode van het kerstreces, prioritair te strooien.
Het agentschap moest dus niet wachten op de grote voorraad van 28.000 ton omdat binnen de lopende contracten er ook systematisch extra leveringen kwamen. Ik kom straks terug op de extra bestelling die is geplaatst samen met de provincies en de gemeenten. Zoals ik al zei, is voor de zaken die niet zijn nagekomen, een proces-verbaal opgemaakt.
We hebben het winteractieplan in de commissie uitvoerig besproken. De gouverneurs hebben een bijzondere taak gekregen om te coördineren en de problemen op te lijsten. In die periode nam de druk op AWV toe. Men vroeg een strategische hoeveelheid zout om eventueel aan de gemeenten uit te delen. Uiteraard kan AWV dat niet doen met de lopende contracten. Die zijn afgesloten voor AWV, en AWV kan niet zomaar zout gaan uitdelen aan de provincies en de gemeenten. AWV verkoopt geen zout, het doet een aanbesteding om te gebruiken op zijn eigen wegen. Vorig jaar is AWV erin geslaagd om door bemiddeling bij een aantal leveranciers extra zout los te krijgen. Die vraag was er dit jaar opnieuw.
Daarom is er een afspraak gemaakt om toch een extra schip met zout te laten komen en de voorraden op die manier strategisch aan te vullen. AWV heeft daarvan 12.400 ton zout zelf afgenomen en de provincies moesten dan elk 3000 ton afnemen. Zo kwam men aan een totale hoeveelheid van 28.000 ton, wat een aantal gemeenten die in nood zitten in staat zal stellen hun eigen strategische voorraden aan te vullen. Er is een uitvoerige nota opgesteld om te motiveren op welke manier AWV dat juridisch correct kon doen binnen de bestaande contracten, waarin 55 euro per ton was afgesproken. De Inspectie van Financiën (IF) heeft er op 24 januari 2011 een positief advies op gegeven, waarna het contract tot stand is gekomen.
Er is een verschil tussen enerzijds de lopende contracten en de processen-verbaal die opgemaakt worden binnen de lopende contracten en anderzijds de extra bestelling die door AWV is gedaan en waarin inderdaad gebruik is gemaakt van een onderhandelingsprocedure. Dat contract werd afgesloten binnen een van de drie bestaande contracten op basis van een aantal voorwaarden, waardoor gemeenten die in de problemen zitten, een oplossing krijgen.
De 28.000 ton wordt een van de komende dagen verwacht. Op dit ogenblik beschikt het agentschap over een voorraad van 20.000 ton. De voorraad is opgeslagen op verschillende locaties in Vlaanderen. De leveranciers hebben bovendien vandaag nog 20.000 ton in hun opslagplaatsen voor AWV. Als ik alle cijfers optel binnen de afgesloten contracten in 2010, dan komen we aan een totale hoeveelheid zout die gelijk is aan de hoeveelheden die we het vorige seizoen nodig hebben gehad. Er is een kleine 80.000 ton zout nodig geweest in de winter 2009-2010. Het was de bedoeling om dat niveau te halen voor de winter 2010-2011.
Indien u meer details wenst, zijn er twee mogelijkheden. Ofwel bezorg ik ze u schriftelijk ofwel kan Tom Roelants van AWV, die volgende week toch naar hier komt om zijn nieuwe beheersovereenkomst toe te lichten, een praktische uitleg geven.
De heer Marino Keulen : Minister, ik heb liever dat u het op papier doet, want zoiets is heel delicaat. Het feit dat we als parlementslid worden geconsulteerd, geeft aan dat er in de sector iets aan het gisten is. Ik heb veel liever dat u het op papier zet, dan staan uw woorden zwart op wit en zijn ze tegenspreekbaar of vormen ze een manier om verdachtmakingen weg te nemen of om nieuwe te doen ontstaan, dat laat ik in het midden.
Minister Hilde Crevits : Dat is geen probleem. Ik zal ook vragen dat AWV u een antwoord bezorgt op de overblijvende punctuele vragen. Ik sluit uiteraard geen contracten af, het is AWV die ervoor moet zorgen dat er op een correcte manier wordt gehandeld. AWV heeft juridisch advies gevraagd en meldt me dat ze alles op een correcte manier hebben gedaan.
Mijnheer Gysbrechts en mijnheer Reekmans, u vroeg of we een databank hebben. Ik denk dat die vraag een beetje geïnspireerd is op wat er in Nederland bestaat, want daar treedt het zoutloket in werking als er schaarste ontstaat. Het is een tool waardoor men bijna wordt verplicht om zoutvoorraden aan elkaar te geven. In elk geval ziet men onmiddellijk wie er wel en wie er niet over voldoende zout beschikt.
In het kader van het winteractieprotocol heeft AWV een tool ontwikkeld om de diensten van de gouverneurs de mogelijkheid te geven om de zoutvoorraden in steden en gemeenten op te volgen. Dat gebeurt uiteraard op vrijwillige basis, gemeenten krijgen geen zweepslagen als ze geen informatie geven. We gaan ervan uit dat het een toegevoegde waarde is voor de gemeenten. De gouverneur van Oost-Vlaanderen is bijzonder actief geweest om dit te monitoren en op te volgen. Er zijn ook bijeenkomsten met mijn gouverneurs geweest op mijn administratie. Ze brachten de overzichten mee van hoe de gemeenten te werk zijn gegaan, van de problemen, van de gemeenten die te laat hebben besteld en zo meer.
Binnen AWV was er op 10 december een overlegvergadering met de diensten van de gouverneurs. Vervolgens was er ook een overlegvergadering met onze zoutleveranciers. Na die vergadering werd door de verschillende diensten van de gouverneurs besloten om een extra zoutvoorraad te zoeken, te vinden en uiteraard ook aan te kopen.
Tijdens het overleg met de provincies en met de verschillende zoutleveranciers is aan de oppervlakte gekomen dat er pas bij de aanvang van het winterweer door een pak gemeenten en steden aan gedacht wordt om een bestelling te plaatsen. De massale aankoop bij het begin van een lange winterprik zorgt er dan ook voor dat de stocks van de leveranciers moeilijk aangevuld raken en dat er een schaarste ontstaat. De afspraak was dat de diensten van de gouverneur in eerste instantie de gemeenten en steden opnieuw zouden sensibiliseren en dat ze hen zouden vragen om hun strooiplannen en aanpak te evalueren aan de hand van de verkregen informatie van het agentschap, en om tijdig over te gaan op een prioritair strooiplan zodat minstens de hoofdwegen voor een langere tijd bestrooid zouden kunnen worden. Daarnaast was er de uitdrukkelijke vraag om toch op zoek te gaan naar bijkomende centrale zoutvoorraden om ze daarna te verdelen tussen steden en gemeenten.
Omdat de winterprik bleef aanhouden, 19 à 21 dagen in de maand december, vond een tweede overlegvergadering plaats op 22 december 2010 tussen het agentschap en de diensten van de gouverneurs. Tijdens dat overleg heeft het agentschap beloofd om op zoek te gaan naar een extra zoutvoorraad. Toen werd ook de afspraak gemaakt welke provincie 3000 ton zou afnemen en werd heel actief door de gouverneurs aan de gemeenten gevraagd of ze erop wilden inpikken of niet. De diensten van de gouverneurs zullen ook gebruikmaken van de tool om de zoutvoorraad die over een paar dagen aankomt, te verdelen tussen de verschillende steden en gemeenten.
Mijnheer Reekmans, u vraagt waarom ik de gemeenten niet verplicht om stringente overeenkomsten te sluiten. Ik begrijp uw vraag, maar als Vlaams minister van Openbare Werken en Mobiliteit is het een beetje moeilijk om de gemeenten te verplichten. Ik kan dat niet doen, gemeenten hebben autonomie. De heer Gysbrechts merkte al op dat de gemeenten zelf moeten kunnen beslissen over hun aankopen. We hebben het klimaat natuurlijk niet in de hand, de ene winter is het kouder dan de andere, maar we hebben ondertussen geleerd dat het heel nuttig is om te bekijken op welke manier we onze aankopen van zout kunnen organiseren.
Ik heb vastgesteld dat er twee of drie jaar geleden vier, vijf of nog meer inschrijvers waren per jaar op de aanbesteding van AWV en nu nog maar drie of vier. De contracten zijn nochtans gelijk gebleven. We zien dat minder aannemers inschrijven op de voorgestelde contracten. Dat noopt tot een grondige evaluatie van de contracten en van de oorzaak voor het minder groot aantal aannemers dat intekent.
Als we de silos vol zout steken, 32.000 ton, en we merken eind december dat er al 51.000 ton zout nodig is geweest en er leveringsproblemen ontstaan, is het misschien nuttig om te bekijken of we niet in een grotere zoutopslagcapaciteit kunnen voorzien. Het gevolg is dat we een stuk onafhankelijker worden en meer kunnen rekenen op de eigen voorraden. We hebben er daarom eind december voor gekozen om tegen volgend jaar een eigen ruimte te zoeken of te bouwen om zo te zorgen voor extra opslagruimte, al dan niet centraal. Nu zijn er in elke provincie opslagruimtes en AWV geeft er de voorkeur aan om aan elke provincie meer capaciteit te geven. Er zijn al een aantal opties. Hiermee zou de basisvoorraad voor volgende winter nog een pak groter zijn.
Mevrouw Smaers, er is ook een bevraging geweest ten aanzien van de gemeenten. Die is samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten gebeurd. Het doel was te kijken hoeveel gemeenten en steden een prioritair strooiplan hebben, hoeveel er een algemeen plan hebben. Daaruit blijkt dat 60 procent van onze Vlaamse gemeenten een algemeen strooiplan hebben en dat 92 procent dat is vrij veel een prioritair strooiplan hebben. Als er schaarste is, zijn er prioritaire routes die gevolgd worden.
Mijnheer Gysbrechts, wat de samenwerking met de gouverneurs betreft, is er ook een bevraging gebeurd door de VVSG. 70 procent van de gemeenten vindt de samenwerking met de gouverneur behoorlijk tot zeer goed, 20 procent heeft veeleer geen mening of is minder geïnteresseerd en 7 procent laat weten dat de samenwerking ondermaats is. Er moet dan ook eens gekeken worden waarom de gemeenten dat vinden. 66 procent van de gemeenten vindt dat de samenwerking met AWV behoorlijk tot zeer goed is. 11 procent van de gemeenten vindt dat het niet goed is. 20 procent heeft er geen mening over.
Vorig jaar hebben we een website ontwikkeld. De heer Reekmans heeft een vraag gesteld over de landbouwmachines. Op de site staat heel wat informatie over wat gedaan moet worden. Ook is de mogelijkheid ingeschreven om landbouwers in te schakelen. We hebben die afspraak ook vorig jaar gemaakt met de landbouworganisaties. We zien dat die website en al die vragen en antwoorden nog niet allemaal bekend zijn bij de gemeenten. Wat dat betreft, moeten we toch een extra inspanning leveren. Ook opmerkelijk is dat 67 procent van de gemeenten vindt dat ze geen nood heeft aan bijkomende opleidingen inzake gladheidbestrijding. Ze vinden dat ze dat wel goed doen. Die bevraging zal zeker worden opgenomen in de evaluatie.
Ik heb ook gemerkt dat de gouverneurs de coördinerende taak au sérieux nemen. Sommigen zijn actiever dan anderen, maar ze gaan toch wel actief op zoek naar problemen. Ze bevragen de gemeenten daar ook over en vragen hoe ze daaraan tegemoet kunnen komen. De keuze om de gouverneurs actief bij het geheel te betrekken was goed.
Mijnheer Reekmans, de landbouwers staan vermeld op de website. AWV heeft daar geen gebruik van gemaakt. Het inzetten van het materiaal is niet zozeer het probleem, wel het strooizout zelf. Ik heb het ook nog even nagegaan. Mijn administratie heeft me gemeld dat AWV maar een heel beperkt aantal eigen camions heeft. Er zijn ook aannemers genoeg in Vlaanderen die de taak aankunnen. De aannemer krijgt de vrachtwagen met zowel een voor- als een achterstuk. Het achterstuk dient om automatisch te strooien en het voorstuk om sneeuw te ruimen.
Ik heb wel wat commentaren gekregen. Vandaar ook dat we een evaluatie uitvoeren. Men zegt me dat ze die stukken wel krijgen, maar dat niet iedere aannemer die gebruikt. Men strooit meer dan dat men de sneeuwruimer gebruikt. We moeten nagaan of dat het geval is. Als men een ruimer krijgt, moet men die wel gebruiken. Het is niet zo dat ze systematisch alleen het strooigeheel krijgen. Het is ook de bedoeling dat zowel het voor- als het achterstuk geleverd wordt.
Naar aanleiding van een discussie die hier al is gevoerd, heeft men al een suggestie gedaan. Wat de fietspaden betreft, zitten we met een probleem. AWV heeft in alle provincies contracten lopen om ook de fietspaden te ruimen. Ik heb dat ook nagevraagd. Dat gebeurt niet overal op de meest kwaliteitsvolle wijze. Men heeft daar kleine tractors voor nodig. Men heeft voorgesteld dat AWV zou zorgen voor het basisopzetmateriaal waarmee aannemers aan de slag kunnen om te vegen en te strooien waar nodig. Dat wordt op dit ogenblik bekeken om te zien of we kunnen zorgen voor een toegevoegde waarde. Ook daar zien we dat de kwaliteit van de geleverde strooiwerken toeneemt door het automatisch strooien en dankzij het geleverde materiaal.
Vandaag is het nog niet zo dat 100 procent van onze contracten handelen over 100 procent geautomatiseerd strooien. We zitten in een opbouwfase. Het duurt een paar jaar vooraleer al die contracten daarop overgaan. Ik had dat vorig jaar al gezegd. We zitten nu over de helft. Het is de bedoeling dat er over een paar jaar geen niet-geautomatiseerde systemen meer rondrijden.
Mijnheer Reekmans, het klopt dat er in begin een paar kinderziektes waren. Een paar aannemers hadden problemen met het gebruik en wisten niet goed hoe ze ermee moesten omgaan. Dat probleem is opgelost. Nadien kregen we die commentaren niet meer. De aannemers worden nu ook bevraagd. Een groot aantal is het al goed gewoon. Aan degenen die het systeem voor de eerste keer gebruiken, wordt gevraagd of ze tevreden zijn, of we kunnen bijsturen. Het automatisch strooien heeft ons wel al geleerd dat we minder zout nodig hebben voor de strooitrajecten. Daar zijn ook cijfers over. Als men de hoeveelheid zout afzet tegenover het aantal keren dat werd gestrooid, dan ziet men dat nu veel meer trajecten afgelegd werden. Men heeft meer trajecten kunnen doen dan vorig jaar en het jaar daarvoor. Het automatisch strooien zorgt voor een verhoudingsgewijs lager verbruik van het zout, ook al is de absolute hoeveelheid gestegen.
Collegas, u weet dat bij de opmaak van het winteractieprotocol met de vrachtwagensector en met de automobielverenigingen een grondig overleg is geweest of het systeem van het rijverbod voor vrachtwagens in Vlaanderen ingevoerd moest worden. De keuze is dan gemaakt om dat niet te doen. Ik heb de redenen daarvoor al belicht in de plenaire vergadering. Zo is Vlaanderen minder heuvelachtig dan Wallonië. Ook was er, met het oog op de handhaving, de kwestie dat dit tijdig zou moeten worden meegedeeld aan de hele sector, en was er de vraag waar al die vrachtwagens dan zouden moeten staan. Bovendien zouden al die vrachtwagens op een veilige manier aan de kant moeten kunnen staan. Daar hebben we in Vlaanderen geen ruimte voor. Ik vraag me trouwens ook af of Wallonië en Frankrijk die ruimte hebben. Ook zou de federale wegenpolitie over voldoende mankracht moeten beschikken om een dergelijk verbod op een goede manier en op grote schaal te handhaven.
Wel voorzag het winteractieprotocol in de mogelijkheid van samenwerking tussen een aantal partijen en het tijdelijk voor alle verkeer afsluiten van een aantal locaties. Dat is ook een aantal keer gebeurd. In moeilijke zones heeft men de weg gewoon even afgesloten. Ook het blokstrooien is toegepast. Dat hebt u wellicht ook gezien. Dat is een alternatief dat we hebben gebruikt. Voor strooiwagens is het heel moeilijk om in volle spits te strooien. Daarom hebben we een aantal keer het blokstrooien toegepast. De samenwerking met de politie ter zake is bijzonder goed geweest. De politie, het Vlaams Verkeerscentrum en de aannemers zelf hebben dus goed samengewerkt wat dat betreft.
Ik kom tot de vragen van de heer Reekmans over de communicatie. In onze communicatie hebben we heel veel nadruk gelegd op het aanpassen van de rijstijl aan de winterse omstandigheden. U weet dat er ook een aantal ongevallen zijn gebeurd door een niet-aangepaste rijstijl. We hebben daarover een paar keer overlegd met de sector, om ervoor te zorgen dat ook de vrachtwagenchauffeurs hun rijstijl zouden aanpassen aan de omstandigheden.
Nog een voordeel van ons winteractieprotocol is dat we de vrachtwagensector zelf voortdurend per e-mail hebben geïnformeerd en bevraagd, zodat er een voortdurende communicatie was. Een groot verschil met vorig jaar was ook dat er nu, als er sprake was van extreme winterse omstandigheden, een crisiscel werd opgericht in het Vlaams Verkeerscentrum zelf. Zowel de politie als de mensen van het centrum en de mensen van AWV bevonden zich dus in één ruimte. Van daaruit kwamen er de bevelen om al dan niet aan blokstrooien te doen in een bepaalde provincie. Vorig jaar was het nog elke districtsleider die dat bepaalde voor zijn eigen district.
Ik heb ook in de plenaire vergadering al geantwoord op vragen over het rijverbod in Wallonië en Frankrijk. Zowel Frankrijk als Wallonië heeft ons op voorhand ingelicht, maar telkens op het ogenblik dat de maatregel al was genomen. Er werd ons dus gemeld dat er één of twee uur nadien een algemeen rijverbod zou worden ingevoerd. Voor ons is dat natuurlijk wat moeilijk. Op dat ogenblik is het moeilijk de zaken te organiseren. Er waren ook geen afspraken met Wallonië en Noord-Frankrijk over de vraag wat er met die vrachtwagens zou gebeuren. Ik heb het al gezegd in de plenaire vergadering: als er een rijverbod is in Frankrijk en in Wallonië, dan is het logisch dat al die vrachtwagens aan de grens met Vlaanderen staan. Er moet worden gezorgd voor opvang in het gebied waar dat rijverbod geldt. Er is meteen contact opgenomen met de permanente vertegenwoordiging in Frankrijk en met de prefect van de zone Nord. Er is afgesproken dat er via een protocolovereenkomst duidelijke afspraken zouden worden gemaakt over het tijdig verwittigen van de regios en het tijdig nemen van preventieve maatregelen. Dat overleg is nog bezig. Er is nog geen kant-en-klare overeenkomst. Er moeten ook gelijkaardige afspraken komen met mijn Waalse collega. Ik verneem echter dat ook in Wallonië het vrachtverbod en de wijze waarop daarover is gecommuniceerd, momenteel het voorwerp uitmaakt van een evaluatie.
Mijnheer Reekmans, u vroeg op welke manier dat hier is meegedeeld. We hebben wel informatie gekregen en op die plaatsen waar dat kon, zoals onder meer in de regio Gent, zijn er pictogrammen geplaatst met de melding dat er een rijverbod was. Nogmaals, de strikte afspraken over hoe we elkaar informeren en hoe we daarmee omgaan, waren er niet. Die moeten nu nog in een protocolovereenkomst worden gegoten.
Dan was er de vraag over de samenwerking met de gps-bedrijven, met het inbrengen van de toestand van het wegdek en van rijverboden. Vanzelfsprekend is het de bedoeling dat alle weggebruikers snel, efficiënt en zo mogelijk ook correct worden geïnformeerd over de toestand op de weg. Het Vlaams Verkeerscentrum had deze winter niet alleen goede contacten met alle verkeers- en nieuwsredacties, maar zowel AWV als het Verkeerscentrum heeft de voorbije maanden bijzonder alert en bijzonder actief gecommuniceerd. Zowel de communicatiedienst van het agentschap als die van het centrum was in de periodes van crisis permanent, 24 uur op 24, in werking. Er is dus voortdurend gecommuniceerd, en we hebben daar toch ook heel positieve reacties op gekregen.
De verkeersinformatie bevat gegevens over files, wegwerkzaamheden en hinder, maar er worden geen gegevens meegegeven over de toestand van het wegdek, en dus ook niet over mogelijke lokale gladheid. Willen we die informatie over die lokale gladheid via de routenavigatiesystemen tot bij de weggebruiker brengen, dan moeten er een aantal voorwaarden zijn vervuld. Zo moet het gaan over exacte informatie over de lokale wegtoestand. Die moet worden verzameld en worden omgezet in een gestandaardiseerd bericht. Ook moet die software kunnen worden verwerkt in de routenavigatiesystemen. De suggestie dat dit meteen in het systeem zou kunnen worden gestopt, is echter goed. Daar wordt aan gewerkt. We moeten samen met de providers bekijken hoe we dat praktisch kunnen organiseren. Het moet natuurlijk wel correct zijn. We moeten ons ertoe verbinden de correcte informatie te geven. Als we stellen dat er helemaal geen gladheid te bespeuren is, en het is dan toch glad, dan zitten we natuurlijk ook in de problemen. Dit moet dus juist zijn. Het lijkt me echter zeker interessant om te bekijken of dat op korte termijn te installeren is.
AWV optimaliseert het automatisch strooien, zowel met zout als met pekel. Er zijn een aantal systemen die zowel zout strooien als pekelen mogelijk maken. Ik ben geen expert, maar pekelen kan je niet bij alle temperaturen omdat er meer water in zit. Er zijn dus technische verschillen tussen het ene en het andere. Het gebruik van pekel in combinatie met droog zout wordt sinds een aantal jaren wel gebruikt binnen het agentschap. Dat zorgt ervoor dat er met minder zout hetzelfde resultaat kan worden bereikt omdat zout aan de weg blijft kleven en niet in de bermen kan waaien door het voorbijrijdende verkeer.
Er is een proefproject pekelstrooien bij preventieve strooibeurten voorbereid. Het is de bedoeling om de gladheid op bepaalde trajecten enkel met pekel te bestrijden. De strooibeurten kunnen enkel als preventieve strooibeurt worden uitgevoerd, als de temperaturen niet onder min 5 graden gaan en als ze tijdens de dag positief zijn. Je kunt dus niet altijd pekelen. De maand december leverde niet de ideale omstandigheden om het proefproject uit te voeren en op te volgen, maar afhankelijk van het weer in de komende weken kan het wel gebeuren.
De discussie over de alternatieven is hier het voorbije jaar uitvoerig gevoerd. Er zijn een aantal alternatieven waar al onderzoek over is gebeurd. Er is de combinatie van strooizout met een suikerachtige substantie, die gebruikt kan worden als alternatief voor het nat strooien. Maar de suikersubstantie is vrij duur en trekt dieren aan die ze komen opeten. Een ander alternatief is zand en fijne steenslag. Een aantal gemeenten hebben dit gebruikt, maar je kunt dit alleen maar strooien waar er geen riolering is. Zand in de riolering is absoluut niet goed. Er zijn ook nog een aantal dooimiddelen: calciumchloride, magnesiumchloride, ethyleenglycol, ureumalcoholen, natriumformiaat en calciummagnesiumacetaat. Naast het feit dat deze middelen duurder zijn, zijn ze ook schadelijker voor het milieu, voor de planten en voor het oppervlakte- en grondwater.
Er zijn natuurlijk voor- en tegenstanders van zout. Onderzoeken hebben uitgewezen dat het zout zich wel verspreidt, maar dat de verspreiding zich beperkt tot enkele meters naast de weg.
Volgens mij is het de beste optie om de pekelprojecten een kans te geven en zo kritisch mogelijk met het zout om te gaan.
Wat het winterplan betreft, hebben we contact opgenomen met alle protocolpartners om een eerste tussentijdse evaluatie te vragen. Die was positief. In het kader van het winteractieprotocol is het winterteam deze winter negen keer samengekomen in het Vlaams Verkeerscentrum om een vlotte communicatie en samenwerking mogelijk te maken. Het was de eerste keer dat er een crisisteam was, en dat was zeer nuttig. De eenheid van boodschap die constant wordt uitgestuurd, is verschrikkelijk belangrijk.
Er was ook een goede wisselwerking tussen het verkeerscentrum en AWV. Vorig jaar was er op een bepaalde plaats een groot probleem met het strooien, maar de zoutstrooiers werden ergens anders naartoe gestuurd. Dat kwam omdat de politie moest bellen naar AWV en het verkeerscentrum zat daar nog voor iets tussen. Nu zitten ze gewoon samen. Als men nu een telefoon over een probleem krijgt, dan hoort iedereen dat en vermijd je dat een vrachtwagen ergens anders naartoe wordt gestuurd dan waar hij nodig is. Het crisiscentrum heeft zijn nut bewezen. Het maakt ook dat je heel snel een aantal beslissingen kunt nemen die zorgen voor actie op het terrein zodat je niet nodeloos tijd verliest door het heen en weer bellen tussen verschillende partijen.
De sprong naar de eerste keer blokstrooien, was vrij moeilijk. Ik denk dat het voor de eerste keer in de Gentse regio is gebeurd. Als ik het evalueer, heeft men daar zelfs iets te lang gewacht. Op een bepaald moment zat het verkeer rond Gent volledig vast. Men besliste toen om te gaan blokstrooien, maar de drempel was nog vrij hoog om het echt te doen omdat men het verkeer moet tegenhouden en de politie mee moet. Maar na de eerste keer heeft men ingezien dat het goed is en dat men het zelfs preventief kan doen. Het is geen wondermiddel, maar het heeft wel geholpen in een aantal acute situaties. Blokstrooien kan je ook maar doen als je een zeer goede verstandhouding hebt met de federale wegpolitie. Die moet paraat staan om de autos tegen te houden.
Mijn evaluatie van het automatisch strooien is dat we moeten letten op zuinigheid. We hadden niet verwacht dat er zon record zou zijn.
Tijdens het kerstreces is er beslist om op sommige strooiroutes prioritair te strooien uit voorzorg en om niet in de problemen te komen. De heer Keulen vindt dat we onmiddellijk boetes hadden moeten opleggen. Nu, de pvs zijn opgesteld. Ik weet niet wat het effect geweest zou zijn. We moeten roeien met de riemen die we hebben. Stel dat het winterse weer met die voorraad nog drie weken langer had geduurd, dan had AWV kunnen blijven strooien. Dat is de reden waarom we tot dat prioritair strooien zijn overgegaan.
Het winteractieplan is intern positief geëvalueerd. De automobielorganisaties hebben een enquête gehouden bij hun leden; ook Transport en Logistiek heeft daar een positieve evaluatie gemaakt. Er zijn lessen getrokken uit de vorige winter. Het was inderdaad de zwaarste winter sinds honderd jaar. Voor mij is het erg belangrijk om met alle weggebruikers optimaal te communiceren, zelfs in die moeilijke omstandigheden. De communicatie is ook positief geëvalueerd. Er zal opnieuw een evaluatie gebeuren.
Er zijn ook nog knelpunten. Er was overal in Europa een zoutprobleem, en ook in Wallonië trouwens. We moeten eens nagaan hoe de aanbestedingen daar verlopen. Ik heb dat gedaan. We moeten ervoor zorgen dat we die problemen niet meer hebben. Een grotere onafhankelijkheid is al een grote stap. Dan kunnen we onze eigen strategische voorraad aanleggen. Dan hebben we meer marge.
Het aantal inschrijvers daalt elk jaar; we moeten onze bestekken eens herbekijken. Ik heb AWV daartoe de opdracht gegeven.
Wat betreft de loketten, lijkt het mij bijzonder zinvol om een systeem te zoeken. Mevrouw Smaers vroeg naar de gezamenlijke aankopen. We moeten alle ideeën eens bekijken. De facto zitten we bij één leverancier. Als we met zo veel mogelijk gemeenten en de Vlaamse overheid samen een contract afsluiten, bereiken we natuurlijk een nog bredere basis. Een vraag is ook: kunnen we samen aankopen bij meerdere leveranciers? Dan moet het systeem van de aanbestedingen ook veranderen. Zijn de gemeenten daar vragende partij voor? Sommige gemeenten zijn schitterend georganiseerd. Weer andere willen dat niet en willen zelfstandig hun aankopen beslissen.
Het is mogelijk dat we volgend jaar in de winter bijna geen zout nodig hebben. Als we grote contracten afsluiten, moeten we ook de afnameverplichting regelen. De leveranciers zitten dan met al dat zout. We moeten zoeken naar de maximale spanning tussen de extreem grote en de extreem kleine behoefte aan zout. Dat zijn kritische punten.
Kunnen we de gemeenten verplichten om met het digitale systeem te gaan werken? Neen, mijnheer Reekmans. Als we een systeem van gezamenlijke aankoop zouden vinden, zouden we ze wel kunnen verplichten natuurlijk. Dan zouden we de voorwaarden in die zin kunnen bepalen. Met zon systeem zouden we permanent elkaars voorraden kennen. De gemeenten hebben de autonomie om daar al dan niet op in te gaan.
De winter is absoluut nog niet ten einde. Ook nu zullen de gevolgen voor de wegen in kaart worden gebracht. Ik heb een lang gesprek gehad met de man die ons toestandsrapport opmaakt, de heer De Troyer. Er wordt wel eens verwezen naar de echt koude landen waar het twee maanden of langer tot min 20 graden Celsius vriest. Er wordt wel eens gezegd dat het hier veel minder vriest en dat wij dat niet eens aankunnen. De heer De Troyer kan dat in de commissie komen toelichten als u dat wenst. Het grote probleem hier is de constante temperatuurschommeling. Het gaat hier soms per dag van min 2 naar plus 2 of van min 3 naar plus 3 graden Celsius. Het vriest, het dooit, er ontstaat vocht en dat vriest weer vast, en we moeten constant strooien. Dat is nefast voor het asfalt. De wegen degenereren sneller dan we kunnen voorzien. Het gaat niet op om te zeggen dat het hier niet eens echt koud is en dat we toch grote problemen hebben.
Een buitenlandse weervoorspeller heeft eind vorige week aangekondigd dat we extreme koude krijgen in maart en april. Maar als dat klopt, is dat voor de organisatie van mijn wegenwerken een compleet drama. We kunnen niet fatsoenlijk werken in de kou. Ik ga er niet van uit dat het zo zal zijn, maar dat deed ik in november ook niet. Toen dachten we dat we tot begin december ons wegenprogramma zouden kunnen uitvoeren. Dat is niet gelukt. Het was in november al problematisch. Het spijt me enorm dat onder andere de werken op de E313 niet afgerond zijn. Dat is pijnlijk. Ik weet dat de toestand van de gewestwegen maar ook van de snelwegen zeker niet beter is dan vorig jaar. We zullen dat in de evaluatie wel zien. Het programma om aan de snelwegen te werken ligt vast. Naast dat programma dat vrij grondige werken inhoudt, zullen er ook laagherstellingen over langere afstand worden uitgevoerd. Dat gebeurt ook nu in de weekends en s nachts. Dat kan omdat er twee asfaltcentrales continu open blijven.
Mijnheer Keulen, waarom gebruiken we geen warm asfalt?
De heer Marino Keulen : Op tv zei men dat er geen warm asfalt beschikbaar was.
Minister Hilde Crevits : De warmasfaltcentrales blijven stand-by. We moeten ze natuurlijk wel opstarten. We kunnen warm asfalt gebruiken, maar daar zijn goede omstandigheden voor nodig. Wanneer is het beschikbaar en wanneer kunnen we het gebruiken? Het moet droog zijn en de temperatuur moet positief zijn.
Vorige week had men ingepland om op vrijdag op de A12 te werken. Er is een persbericht verspreid dat de A12 die hele dag zou worden afgesloten. Maar dat is niet gebeurd, het is op zaterdag gebeurd. Het was kritiek om dat op zaterdag te doen. Ik begreep niet waarom men de A12 wilde afsluiten, omdat dan het verkeer erover moest. Dat is niet gebeurd, maar het was een risico omdat men voor zaterdag regen had voorspeld. Het heeft ook geregend, maar het was te doen om die werken uit te voeren. De asfaltcentrale was opgestart, en de werken zijn uiteindelijk op zaterdag uitgevoerd. Bij regen of zware vorst kan dat werk niet gebeuren. Koud asfalt kan wel. Warm asfalt kan ook niet voor elke put worden gebruikt. Men strooit warm asfalt over een langere zone en de rest van de putten wordt gevuld met koud asfalt. Ze moeten dus ook met koud asfalt werken.
Ondertussen had een aannemer in de media gemeld dat er geen warm asfalt beschikbaar was. In elk geval wordt er nu s nachts op veel plaatsen op de snelwegen met koud asfalt gewerkt. Als de toestand vrij ernstig is, komt de asfaltcentrale met warm asfalt. Als minister kies ik niet wat voor welke zone wordt gebruikt. Dat is het werk van mijn administratie en van de aannemers die de opdrachten krijgen.
Uiteraard zijn dat lapmiddelen. De herstellingen die we nu doen, zijn in afwachting van een grondig en definitief herstel. In 2011 wordt 112 miljoen euro uitgetrokken voor de snelwegen. Het programma gewestwegen wordt nu volop opgemaakt. U hebt allemaal een indicatief programma gehad over wat er op de agenda van 2011 staat. Nu wordt nagegaan hoe dat eventueel moet worden bijgestuurd en of er extra ingrepen moeten gebeuren. Ik heb dat programma nog niet bij omdat het nog in opmaak is.
Mevrouw Jans, u had enkele vragen over de winterbanden. Daar is heel veel over te doen geweest. De federale minister heeft daarover enkele uitspraken gedaan. Als we winterbanden zouden verplichten, moeten de technische specificaties waaraan een voertuig moet voldoen, worden gewijzigd. Als Vlaams minister kan ik niet zeggen dat iedereen winterbanden moet hebben. De federale overheid moet beslissen dat voertuigen aan die specificaties moeten voldoen.
We moeten kijken hoe de toestand evolueert. In vergelijking met Duitsland hebben we nog altijd minder sneeuwdagen. De situatie is dus nog altijd verschillend. Als het nodig is om het nut uit te leggen van een degelijke winteruitrusting en speciale banden, dan kan er nog veel extra werk worden geleverd.
Ik heb hierover nog geen overleg gehad met de federale minister. Ik wil dat gerust doen, maar we moeten vooral nagaan hoe het aantal sneeuwdagen evolueert. Nu ijveren om de technische specificaties te wijzigen, lijkt me te kort door de bocht. Zeggen dat er niets moet gebeuren, is dat evenzeer. Er moet minstens een sensibilisering gebeuren.
We moeten ook nagaan hoe mensen hun wagen gebruiken. Er zijn mensen die hun wagen weinig gebruiken, anderen veel, sommigen doen lange trajecten, anderen korte, voor de enen zijn winterbanden goed, voor de anderen minder. Dat kan zeker optimaler gebeuren.
Over de bussen van De Lijn zijn er al schriftelijke vragen gesteld. Die zijn niet uitgerust met winterbanden omdat, zo meldt men mij, De Lijn sinds 2007 is overgeschakeld op M&S-banden. Dat is geen winkelketen, dat zijn Mud and Snow-banden met een aangepast profiel, die in alle seizoenen kunnen worden gebruikt. Ze vormen een compromis tussen zomer- en winterbanden. Ze hebben een dieper profiel en daardoor ook een betere waterafvoer dan een zomerband. Ze hebben dus ook een betere grip op het wegdek en een kortere remafstand.
Als we de bussen zouden uitrusten met winterbanden, dan moeten we met enkele zaken rekening houden. Voor de exploitatie in de steden maakt De Lijn gebruik van versterkte flanken. Voor winterbanden met versterkte flanken is er maar één leverancier. Dat is dus beperkt. Het gebruik van winterbanden wordt maar zinvol als de buitentemperatuur daalt onder de 7 graden. De rubbersamenstelling is daarop afgestemd. Het verschil met de M&S-banden is dat het profiel nog dieper is, waardoor ze vooral in extreme omstandigheden kunnen worden gebruikt. Dan moet je ook weer de link maken met het aantal sneeuwdagen om uit te maken of het al of niet nuttig is.
Met winterbanden zou het brandstofverbruik van het voertuig ook verhogen. Ik vond dat verrassend, maar ik meld wat mij wordt gemeld. Daar zal wel een uitleg voor bestaan. Je moet die winterbanden ook ergens opslaan. Het gaat dan over 14.800 banden die moeten worden opgeslagen, winterbanden in de zomer en omgekeerd. Dat is een hoge kostprijs. De Lijn heeft die tussenopslag gedaan. Als we de winterbanden op de voertuigen van De Lijn zouden plaatsen, zouden we tot een extra uitgave komen van 280 euro maal 14.800 banden of 4.144.000 euro. Dan is er nog 1 miljoen euro gepland om de velgen erop te zetten. We moeten goed nadenken voor we daartoe beslissen. Nu hebben we die M&S-banden toch al.
De Lijn zal dat verder onderzoeken. We hebben nu een heel zware winter. In die winterse omstandigheden zijn er ook enkele ongevallen gebeurd, en soms konden de bussen niet door. Het is dus wel nuttig dat een evaluatie wordt gemaakt. Ik denk dat ik al een overzicht met de kostprijzen bij een antwoord op een schriftelijke vraag heb gevoegd, al ben ik daarover niet helemaal zeker.
Collegas, mijn excuses omdat het antwoord nogal uitgebreid was, maar de vragen behelsden een bijzonder breed palet.
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. U maakt duidelijk dat u er verder werk van wilt maken. Er worden een aantal voorstellen gedaan.
We hebben inderdaad een zeer zware wintermaand gehad, met 21 sneeuwdagen de zwaarste winter in jaren. Met mijn vraag wilde ik snel aan de alarmbel trekken, vooral bekeken vanuit de praktijk en de gemeentelijke problemen daaromtrent. Het werd bij de winterpiek immers zeer snel duidelijk dat die problemen eraan zouden komen.
De collegas vulden aan voor het gewest. Ik kan me aansluiten bij de vragen die daarover werden gesteld. Ik was toch verbaasd over wat mevrouw Smaers vertelde. Ik vind het kort door de bocht om te zeggen dat het winterplan van de Vlaamse overheid werkt omdat de situatie in Nederland nog slechter is. De collega heeft wel correct gesteld dat gemeenten die goed en ernstig georganiseerd waren, ook snel in de problemen kwamen. Het waren vaak de gemeenten die eerst aan de alarmbel trokken, die daarna het verwijt kregen dat ze niet omzichtig met hun voorraden aan het omspringen waren.
Dat AWV een zoutopslag voor zich houdt, lijkt me logisch. Ik heb daar geen moeite mee, daar gaat het niet over. De gemeenten moeten wel geholpen worden om aan zout te geraken. Dat is een belangrijk onderdeel van een winterplan. Vandaag hebben de gemeenten simpelweg de kans niet en zitten ze muurvast. Zoals de minister zei, is de boot er nog niet. We mogen er niet aan denken dat het in de maand januari nog zou hebben gesneeuwd, want dan was de chaos echt niet meer te overzien geweest.
Het opvolgingssysteem van de provincies vind ik een zeer goede aanzet. Uiteraard zijn de gemeentebesturen graag ingegaan op het aanbod om die 3000 ton te verdelen. Dat werd in dank aanvaard. Zoals de minister zegt, is het duidelijk dat de gemeenten zelf moeten kunnen beslissen, maar er moet natuurlijk een voorraad zijn, anders hebben ze weinig te beslissen.
Die samenwerking met de gouverneurs is voor de meeste gemeenten een hulp, maar tot op heden is dat altijd retroactief geweest. We moeten vooruit gaan denken. Het gewest met de minister, de provincies met de gouverneurs en de gemeentebesturen moeten als een geheel de problematiek aanpakken.
Wat betreft de fietspaden is er inderdaad nog werk voor AWV. Dat is zeer arbeidsintensief. Veel gemeentebesturen doen hiervoor erg hun best. Minister, ik ben blij dat u dat ook wenst te doen. We moeten een initiatief nemen zoals de provincie Antwerpen op 25 februari doet, wanneer de burgemeesters worden uitgenodigd om de zoutproblematiek te evalueren. Dat doet u ook. Dat blijkt uit uw antwoord en uit de acties die u al hebt ondernomen. We gaan vooral kijken welke actiepunten we voor de toekomst kunnen ondernemen. Dat lijkt me de belangrijkste opdracht voor vandaag.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. U hebt erkend dat er problemen waren met de leveranciers en dat er pvs zijn opgemaakt. Ik wil er nog even op wijzen dat de inschrijvingen op bestekken verminderen. We stellen op lokaal niveau vast dat er minder inschrijvingen zijn op aanbestedingen vanuit de overheid. Dat heeft vooral te maken met de facturen. Een particulier moet veel sneller een factuur betalen dan de overheid. Tegenwoordig wachten de bedrijven niet graag lang op hun geld.
Ik blijf betreuren dat AWV weinig alternatieven vindt. U hebt er een aantal opgenoemd, maar het blijft maar bij twee. Ik wil nogmaals verwijzen naar het congres in Québec over de wintertoestanden op de wegen. Daar bleek dat toch heel wat landen alternatieven vinden om de winterse toestanden op de wegen te bestrijden.
Minister, ik wil ook wijzen op de gevolgen van strooizout voor onze asfaltwegen. Zeker bij lange winterperiodes worden onze wegen bijzonder aangetast. Het is heel belangrijk in de toekomst te overwegen met welke middelen we onze wegen nog zullen aanleggen: asfalt of beton. Ik hoor zeggen dat beton heel duur is. Dat is relatief. Als men veel asfaltwegen moet herstellen en telkens asfalt moet aankopen en mensen moet aanstellen om de asfaltcentrale te doen draaien en asfalt te leggen, dan heeft dat ook een kostprijs.
Minister, ik heb gezegd dat er momenteel geen koud asfalt meer te krijgen is. U gaat daar blijkbaar niet op.
Minister Hilde Crevits : De heer Keulen zei dat er geen warm asfalt meer was en u zei dat er geen koud meer was. Ik heb het nagevraagd. Warm wordt niet altijd gebruikt. AWV heeft geen meldingen gekregen dat er geen koud zou zijn geweest.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Men heeft mij gezegd dat gemeentebesturen momenteel geen koud asfalt kunnen krijgen, waardoor ze ook geen herstellingen kunnen uitvoeren. Men heeft me ook gezegd dat zelfs het Vlaamse Gewest geen koud asfalt meer kan krijgen. Dat zal dan misschien een kwakkel zijn. In ieder geval zouden de gemeentebesturen momenteel niet aan koud asfalt geraken, waardoor ze belangrijke herstellingen niet kunnen uitvoeren, met weer een hoop schadeclaims tot gevolg.
Via verschillende schriftelijke vragen kunnen we vaststellen dat er heel veel collegas bezorgd zijn om de schadeclaims. Kunt u daar iets meer over zeggen? De burger is niet meer van plan om nog veel tijd te steken in het laten opmaken van een pv, als op voorhand is geweten dat het Vlaamse Gewest de schade niet zal betalen als gevolg van de slechte wegen.
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister, ik ben het met u eens dat we niet onmiddellijk moeten overgaan naar een verplichting van de winterbanden. U zei dat sensibilisering wel noodzakelijk zal zijn, maar dat u nog niet had overlegd met uw federale collega. Ik veronderstel
aangezien u zegt dat u die piste van sensibilisering wel genegen bent dat u dit op korte termijn zult doen. In ieder geval denk ik dat het nodig is. Er bestaan namelijk heel wat misverstanden rond die winterbanden. Heel wat mensen reageren in eerste instantie dat het veel te duur is en dat ze het niet nodig hebben. Ik denk dat het belangrijk is eens duidelijk aan de burger te zeggen wat de voordelen en de nadelen zijn.
De voorzitter zegt dat dit heel duur is, maar nu kan je al voor 300 euro winterbanden verkrijgen, dus op jaarbasis valt dat best mee.
Ik vind uw uitleg over de bussen van De Lijn plausibel: dat er wel wat stappen ondernomen zijn naar die modder- en sneeuwbanden. U hebt vooral gezegd dat de kostprijs van die investering in winterbanden hoog is. Ik denk dat dit grondig moet worden geëvalueerd, want naast de kostprijs is er natuurlijk ook een verlies voor De Lijn door het feit dat veel bussen niet kunnen rijden. Voor de dienstverlening is het ook belangrijk dat De Lijn zoveel mogelijk investeringen doet om de busverbindingen optimaal te laten rijden. Ook daar verzoek ik u dus om een grondige evaluatie te maken of te laten maken door De Lijn en die als het kan terug te koppelen naar de commissie.
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb nog enkele bedenkingen.
Ik weet dat de gemeenten hun eigen autonomie hebben. We hebben moeten vaststellen dat sommige gemeentebesturen twee tot vier keer meer moesten betalen voor zout omdat het niet meer verkrijgbaar was. Dan moet u als minister proberen die samenaankoop mogelijk te maken. U moet proberen tot stand te brengen dat gemeentebesturen bij schaarste niet langs die weg belastingsgeld moeten gaan verspillen. Dat was nu namelijk wel het geval. Gemeentebesturen die er niet zo fel mee bezig zijn als anderen, stellen ineens vast dat het enorm slecht winterweer is en dat er geen zout meer is. Ze moeten zout bijbestellen en zo geld langs ramen en deuren buitengooien.
Minister, ik zou er dan ook op willen aandringen vanuit AWV te bekijken hoe die samenwerking, die samenaankoop kan worden gecreëerd.
Mijn volgend punt betreft het koud asfalt. Het is inderdaad zo dat er bij slecht weer geen asfalt kan worden gelegd. Toch stelde ik vast dat de herstellingswerken in deze periode heel laat gestart zijn. Op de N29 van Tienen naar Diest zijn die herstellingswerken bijvoorbeeld slechts enkele dagen vooraleer de sneeuw begon te vallen, gestart. Daar moet ik u toch tegenspreken, want daar hebben ze de werken uiteindelijk stilgelegd. Ze waren in vol regenweer warm asfalt aan het leggen. Bepaalde diensten of onderafdelingen van AWV nemen het blijkbaar niet zo nauw met de regels voor het leggen van warm of koud asfalt. Dat was echt een voorbeeld waarbij men bij in de gietende regen warm asfalt aan het leggen was en men na lang aandringen de werken heeft stilgelegd.
Minister, ik ga niet zeggen dat heel uw winterplan niet werkt. Voor ons werkt het nog niet optimaal, zeker niet als ik kijk naar de onderhoudswerken die veel te laat gebeurd zijn. Dan had u ook niet met koud asfalt moeten werken, dan had dit wel met warm asfalt gekund. Ik hoop dat de herstellingswerken volgend jaar eerder zullen worden opgestart en niet meer zo laattijdig.
De voorzitter haalde daarnet een voorbeeld aan over de fietspaden. Sneeuwschuivers inzetten om minder zout te moeten strooien, zoals de buurlanden doen, moet niet leiden tot ze niet meer gebruiken omdat de fietspaden bedolven zijn. We moeten niet alleen de wegen vrijmaken, maar ook de fietspaden. Zoals de minister aanhaalde, zijn er contracten. Als die contracten er zijn, waarom gebeurt het dan zo weinig? Het is namelijk op meerdere plaatsen zo dat er op fiets- en voetpaden een hoop sneeuw ligt. Wie ziet er dan niet op toe?
Ik hoop dat er in de huidige contracten geen betalingen zijn voor werken die niet gebeuren. Ik hoop dat dat niet het geval is. Minister, dit is toch een belangrijke vraag. We betalen misschien voor iets dat niet gebeurt en dat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt. Heel concreet luidt mijn bijkomende vraag: hoe wordt dit gecontroleerd? En, voorzitter, dit mag geen reden zijn om geen sneeuwschuivers te gebruiken. We moeten hier vooral controleren dat het sneeuwvrij maken van fietspaden ook werkelijk gebeurt.
Ik ben tevreden dat u zegt dat we naar de gemeentebesturen toe de samenwerking met de landbouw meer moeten bekendmaken. Er zijn heel veel landbouwers uit de fruitsector die over tractors beschikken om ook die kleinere fiets- en voetpaden te kunnen ruimen. Dat kan je moeilijk doen met een traditionele tractor, maar wel met die kleinere en smallere tractors.
Ik ben ook tevreden dat u de suggestie meeneemt om sneeuwhinder door te geven via de gps-systemen. Dat zal meer effect hebben, want Poolse of Duitse vrachtwagenchauffeurs zullen dat eerder via de gps opmerken dan via Radio 1 of Radio 2.
Minister, ten slotte wil ik zeggen dat ik denk dat het winterplan een verbetering is, maar dat het nog beter kan.
Mevrouw Smaers zei daarnet dat ze vanuit Nederland Vlaanderen binnenreed en vond dat het in Vlaanderen veel beter was. U weet, mevrouw Smaers, dat je bij sneeuw en ijs op hobbelige wegen meer stabiliteit hebt dan op mooie, vlakke wegen zoals in Nederland. Het is dus logisch dat u met uw wagen in dit winterse weer minder geschoven hebt op de Vlaamse wegen.
De heer Jan Peumans : Mijnheer Reekmans, als u het verschil wilt testen tussen de wegen in Nederland, Vlaanderen en Wallonië, moet u de E25 nemen van Maastricht naar Luik.
De voorzitter : Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers : Minister, ik dank u voor uw heel uitvoerig antwoord. Ik heb gehoord dat u zult onderzoeken in welke mate de aanbestedingscontracten kunnen worden geëvalueerd en bekeken, en of er een mogelijkheid is tot samenaankoop voor gemeenten.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Voorzitter, collegas, op bladzijde 12 van het bestek dat regelt waaraan de leveranciers moeten beantwoorden, staat het punt B, dat de voorraden aangeeft die de leveranciers als ijzeren voorraad moeten aanhouden. Voor de periode van 1 november 2010 tot en met 31 december 2010 is dat 33.750 ton. Als je daar de 32.000 ton bijtelt die nog voorradig was, kom je op een totaal van 67.750 ton strooizout. Dan is nog maar eens de vraag: als men gewoon de contracten en de voorwaarden die in het bestek zijn opgelegd respecteert, hoe komt het dan dat men op een gegeven ogenblik zonder strooizout komt te zitten?
Minister, ik raad u aan die bladzijde 12 van het bestek eens te bekijken. Als men respect heeft voor wat daar staat, moeten de leveranciers in alle omstandigheden aan de vooropgestelde prijzen kunnen leveren. Dan blijft ook nog de vraag of men die bijbestellingen doet aan de contractuele 55 euro per ton of aan 85 euro per ton, wat mijn bronnen mij melden. Het gaat hier zowel om controles om na te gaan of de leveranciers en de bedrijven die ijzeren voorraad strooizout voorradig hebben, als om het toekennen van boetes op het ogenblik dat men de contracten waar men vrijwillig instapt niet respecteert. Heeft men in het verleden boetes opgelegd aan strooizoutleveranciers die de ijzeren voorraad niet voorradig hadden? Werd dat gecontroleerd?
Mevrouw Van den Eynde, u zegt dat er zo weinig leveranciers zijn. Er zijn er weinig omdat de voorwaarden ongelofelijk strikt zijn, zowel voor wat betreft het aanhouden van voorraad, waarvoor je kapitaal en opslagruimte moet hebben, als voor wat betreft het risico op de boetes die je krijgt als je die ijzeren voorraad niet kunt aanhouden. Het is uit officiële documenten dat ik mijn wijsheid put. Als je gewoon het contract leest, zou er eigenlijk nooit een tekort aan strooizout moeten zijn en zou men daar altijd over moeten kunnen beschikken aan de vooropgestelde 55 euro per ton. Blijkbaar heeft men nu 85 euro moeten betalen.
Minister, ik kijk heel erg uit naar het schriftelijke antwoord op de vragen, want er zijn nog een aantal vragen die open blijven, vooral als je dat bekijkt in zijn totaliteit.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Er zijn hier nog een aantal extra opmerkingen gegeven. Mijnheer Keulen, ik zal u met betrekking tot die zouttoestand een aantal zaken schriftelijk bezorgen. Het moet correct zijn. Ik heb proberen duidelijk te maken dat de extra bestelling van 28.000 ton onmogelijk kon binnen het lopende contract omdat dat contracten zijn tussen de Vlaamse overheid en een leverancier, terwijl het gemeenten waren die met een probleem zaten. De Vlaamse overheid heeft dat niet gedaan om eigen strategische voorraden aan te vullen. Er is een gezamenlijke bestelling geplaatst. Er is een eigen onderhandelingsprocedure gevolgd. Er werden een paar leveranciers geraadpleegd, om dan samen in dat contract te stappen. Daarnaast heb je de lopende contracten. U hebt absoluut gelijk. Ik heb zelf ook een aantal vragen gesteld. Als je een contract hebt, moet dat nageleefd worden. Als je een voorraad moet leveren, dan moet je zorgen dat je hem altijd kunt hebben. Maar als je plots in een situatie komt dat die voorraad er niet is, moet je uitzoeken hoe hij er kan komen.
AWV bevestigt mij dat er een proces-verbaal met de opmerkingen en inbreuken is overgemaakt. Ik zal navragen wat daar allemaal in staat. Maar het is wel juist dat als je een leververplichting hebt met een boeteclausule, dat je eraan moet voldoen.
Er tekenen minder aannemers in. U maakt terecht de link met de contractvoorwaarden. Misschien zijn ze te zwaar en moeten we onderzoeken of we dat op een andere manier kunnen organiseren. Ik heb daarnet zelf aangekondigd dat ik mijn basisvoorraad groter wil kunnen maken. Dat is al een eerste tegemoetkoming. Als ik mijn basisvoorraad naar 40.000 of 42.000 ton kan brengen, kan ik in de toekomst mijn contract misschien op een andere manier organiseren. Het baart mij ook zorgen dat we op de duur maar één of twee inschrijvers meer hebben. Dat is niet goed. AWV moet die zaken nu evalueren en onderzoeken hoe dat komt en welke bijsturingen er eventueel moeten gebeuren.
Voor de rest heb ik gezegd dat processen-verbaal die worden opgemaakt ook een procedure hebben. Je moet daar verweermiddelen laten gelden. Het is blijkbaar niet zo dat je kunt zeggen: U hebt mij vandaag de voorraad van 100 ton die u mij moest leveren niet geleverd, gelieve mij dus te betalen. Er zal wellicht eerst een ingebrekestelling moeten worden verstuurd, dat moet zijn burgerlijke gang gaan. Die pvs moeten wel opgemaakt worden. U hebt gelijk. Ik zal u hierover op papier nadere uitleg verschaffen. Die contractuele relatie staat los van de nieuwe contractuele relatie die is afgesloten. Dat is het contract waarin de gemeenten via de provincies of wie waren het? zijn ingestapt. Dat zijn twee verschillende contracten.
De heer Marino Keulen : Is het Vlaamse Gewest in dat tweede contract gestapt? In hetzelfde bestek staat dat je altijd moet kunnen bijleveren aan de geldende prijzen die aanvankelijk werden afgesproken. Is dat dan ook aan 55 euro gebeurd, dan wel aan 85 euro? In dat geval wijkt men af van de contractuele afspraken.
Minister Hilde Crevits : Neen, mijnheer Keulen, dat zou gemakkelijk geweest zijn. Als wij hadden kunnen vragen om bij te leveren en wij zouden dat aan de gemeenten geven, dan zou mijn probleem opgelost zijn. Maar dat kan niet. Het probleem is ontstaan op een moment dat de gouverneurs bij de administratie zaten om te zeggen dat ze nergens nog aan zout konden geraken.
De heer Marino Keulen : Dat was dan niet voor het Vlaamse Gewest?
Minister Hilde Crevits : Het Vlaamse Gewest is mee in dat contract gestapt en heeft gezegd dat het ook een strategische hoeveelheid zou afnemen.
Als ik een contract sluit en u moet aan mij leveren, kan ik als Vlaamse Gewest vanuit mijn contract niet alle gemeenten bevoorraden. Dat gaat niet. En dus moet je een nieuw contract afsluiten. Het probleem is dus dat je met een nieuwe onderhandelingsprocedure zit, een nieuw contract waar meerdere partijen in betrokken zijn.
Ik zal u de technische details nog bezorgen. Stel dat er een meerprijs op zit en het blijkt dat men elders een oplossing zoekt omdat het eerste contract niet kan worden nageleefd, zou je kunnen redeneren dat men die meerprijs moet terugbetalen. Die zaken moeten allemaal hun juridische afwikkeling krijgen. Ik heb die contracten nu niet bij. Ik probeer maar juridisch te duiden wat het verschil is tussen het ene en het andere.
De heer Marino Keulen : Het wordt ongetwijfeld vervolgd.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Hoe zit het nu met de schadeclaims, minister?
Minister Hilde Crevits : Ik heb vorige week gecommuniceerd over het aantal schadeclaims.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Ik heb het niet over het aantal. In hoeverre gaat het Vlaamse Gewest tegemoetkomen aan de schadeclaims?
De voorzitter : Er bestaat overigens een heel interessant rapport van het Rekenhof over de manier waarop schadedossiers worden behandeld door het Vlaamse Gewest. Ik meen mij te herinneren dat daar ook schriftelijke vragen over gesteld zijn, waar de minister al op geantwoord heeft.
Minister Hilde Crevits : Ik denk dat de vraag van mevrouw Van den Eynde over de procedure gaat. Als je nu in een put rijdt en er is schade aan je auto, moet je je verzekeringsmaatschappij verwittigen, die de procedure perfect kent. Die schadedossiers worden afgehandeld. En dat kost. Dat is een overheidsuitgave die eigenlijk vermijdbaar zou moeten zijn. Je moet er gewoon voor zorgen dat je wegen in goede staat zijn. Daarom maken we ook een plan in die zin op.
De procedure is gekend bij de verzekeringsmaatschappijen. Dat is duidelijk. De uitgave voor 2010 is een pak hoger dan die voor 2009.
De voorzitter : Collegas, in het kader van Gedichtendag lees ik nu een strofe voor uit een gedicht van Jan Greshoff, die een goede vriend was van Willem Elsschot. Elsschots roman Kaas is trouwens aan Jan Greshoff opgedragen. Het gedicht heet Liefdesverklaring. Ik lees u de eerste strofe voor.
Ik houd zo van die donkre burgerheren
Die langzaam wandlen over t Velperplein
In deze koele winterzonneschijn:
De dominee, de dokter, de notaris
En t klerkje dat vandaag wat vroeger klaar is.
Maar t kan verkeren.
De volgende strofe lezen we bij de volgende reeks vragen voor. (Gelach)
De voorzitter : Het incident is gesloten.