Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 13/01/2011
Vraag om uitleg van de heer Filip Watteeuw tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de tendering collectieve remediëring armoede
- 722 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, in het kader van het werkinvesteringsplan werd op 7 juli 2010 met het oog op de begeleiding van werkzoekenden in armoede een openbare offerteaanvraag Tendering collectieve remediëring armoede gepubliceerd. De doelstelling van dit project is om geïntegreerde werk- en welzijnstrajecten op te zetten voor mensen in armoede, waarbij er aandacht is voor welzijn. Er werd beslist om minimaal 300 en maximaal 450 werk- en welzijnstrajecten op te starten voor werkzoekenden in armoede. Deze trajecten bestaan uit een individueel begeleidingsluik, dat door de VDAB wordt opgenomen, en een remediërend groepsluik dat uitbesteed wordt. Op 30 september 2010 werden de offertes geopend. Naar verluidt was er slechts één kandidaat die een offerte indiende. Dat is toch wel erg weinig. Daarom zou de procedure worden overgedaan.
Minister, klopt het dat voor deze tender inderdaad slechts één gegadigde was? Wie was dat? Voldeed die gegadigde aan de selectiecriteria? Zo ja, werd de offerte nog verder inhoudelijk bekeken? Klopt het dat de procedure werd stopgezet en dat er een nieuwe offerteaanvraag zal worden uitgeschreven? Om welke redenen is de ingediende offerte gesneuveld? Wat zijn volgens u de redenen voor het gebrek aan interesse voor deze tender? Dat is toch wel mijn hoofdvraag. Het is toch wel opvallend dat er zo weinig interesse was.
Op welke manier zult u hiermee rekening houden? Wordt het hiervoor gebruiken van het tenderinstrument zelf opnieuw geëvalueerd? Wat betekent dit uitstel concreet voor het opstarten van de geïntegreerde werk-welzijnstrajecten? Zult u maatregelen nemen om het daardoor veroorzaakte uitstel op te vangen? Zo ja, welke?
Tijdens de voorstelling van het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting heeft Fons Leroy van de VDAB een zeer opvallende uitspraak gedaan. Hij stelde dat de VDAB zich, door het gebrek aan respons, afvraagt of men niet beter afstapt van de tendermethode voor deze werk-welzijnstrajecten. In plaats daarvan zou bijvoorbeeld Samenlevingsopbouw hiervoor de structurele partner worden. Wat is uw standpunt hierover?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, bij deze tender was er sprake van tien percelen. Voor twee percelen was er geen enkele indiener, voor acht andere wel. Er waren vier indieners. Het gaat over aparte juridische entiteiten. U zult meteen merken waarom u dacht dat het maar over één indiener ging. Het ging namelijk over de Groep INTRO Oost-Vlaanderen, de Groep INTRO West-Vlaanderen, de Groep INTRO Vlaams-Brabant en u mag raden wie het was in Limburg. Die indieners voldeden aan de selectiecriteria. De offertes werden dan ook beoordeeld op regelmatigheid en inhoud. We hebben dat bekeken aan de hand van de wet op de overheidsopdrachten. Er is een proces-verbaal van opgesteld. De opdracht is niet toegewezen, omdat er niet was voldaan aan de inhoudelijke vereisten. De duurtijd van het aanbod en het vooropgestelde aantal deelnemers werd niet gehaald.
De VDAB heeft het geheel beoordeeld en vastgesteld dat de vooropgestelde prijs het struikelblok zou kunnen zijn. Dat zou de reden kunnen zijn waarom er maar één inschrijver was. De VDAB heeft dan beslist een nieuwe offerteaanvraag uit te schrijven, om toch voldoende kwaliteit te kunnen krijgen voor deze groep. Daarbij wordt rekening gehouden met dat element. De VDAB heeft dus zijn budget opgetrokken.
Wat de timing betreft: het is duidelijk dat die nieuwe offerteaanvraag betekent dat er vertraging is wat het groepsonderdeel betreft. Met het individuele onderdeel kon echter gewoon worden begonnen. Dat is ook gebeurd. Het groepsonderdeel zal pas op 1 april kunnen beginnen. Ik denk niet dat er maatregelen nodig zijn. Om emancipatorische redenen is dat groepsonderdeel op zich zeer belangrijk. Het kan echter echt geen kwaad dat men daar wat later mee begint.
Samenlevingsopbouw werd genoemd als mogelijke partner. Voor mij blijft het in elk geval zo dat er ook andere partners nodig zijn. Het werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP) is tot stand gekomen in overleg met alle betrokken actoren. Ik vind dat we hier moeten blijven werken met offerteaanvragen, wat ook is gebeurd. Net als andere instanties kan Samenlevingsopbouw zich inschrijven op die nieuwe offerteaanvraag.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, het gaat me natuurlijk niet over Samenlevingsopbouw op zich. Het punt is dat de heer Leroy zich afvraagt of die tendermethode altijd wel de goede methode is. Ik vraag me dat ook af. Ik heb het vroeger ook al gezegd: ik denk dat die methode een zeer zware impact heeft op de sector die vroeger die zaken realiseerde. Dat is geen positief effect. Misschien is er minder interesse om in te schrijven op tenders omdat een aantal spelers zijn verdwenen. Het is opvallend dat de heer Leroy stelt dat die methode toch maar eens opnieuw moet worden geëvalueerd en misschien moet worden verlaten. Daar hebt u niet echt op geantwoord. Of legt u die uitspraak gewoon naast u neer?
Minister Philippe Muyters : Neen, ik heb daar duidelijk wel op geantwoord. Wat dit betreft, blijf ik bij de filosofie van de tender. Er komt een nieuwe aanbesteding. Ik stel ook vast dat de VDAB het zelf zo doet. Men is me ook niet komen vragen of het via een beperkte offertevraag of een onderhandse akte kon. Ik stel dus vast dat er een tegenstelling is tussen wat er gebeurt en wat er dan blijkbaar ergens is gezegd. Ik was niet aanwezig toen dat werd gezegd. Ik heb het niet gehoord. Ik ben het er echter wel mee eens dat tendering niet de enige manier van samenwerkingsovereenkomst hoeft te zijn voor de samenwerking. Dat heb ik de heer Leroy in het verleden ook al dikwijls horen zeggen, en ik deel die mening. Ook andere methodes moeten mogelijk zijn. In het verleden heeft de heer Leroy al gesteld dat we alle mogelijke samenwerkingsovereenkomsten moeten bekijken en dat we creatief moeten zijn als het gaat over de vraag hoe dat kan gebeuren, maar altijd volgens de wet op de overheidsopdrachten. Er kan worden bekeken of andere methodes niet beter zijn. Misschien heeft men dat op dit geval betrekking laten hebben en is men op die manier tot een andere uitspraak gekomen. Ik stel echter vast dat er in dit geval een offerteaanvraag is uitgeschreven en wat dit geval betreft, blijf ik daar zeker achter staan.
De heer Filip Watteeuw : De conclusie is echter duidelijk: andere manieren kunnen en de VDAB heeft daarin ook wat zelfbeschikkingsrecht. Deze instantie kan zelf andere methodes gebruiken, onderhandse aktes en dergelijke.
Minister Philippe Muyters : Ik veronderstel dat iedereen hier toch weet dat de VDAB een vrij grote mate van autonomie heeft. De dienst heeft een raad van bestuur. Uiteraard is er ook een zeer nauw contact tussen de VDAB en mijn kabinet en mezelf. Als die binnen de wetgeving vallen, zijn er voor mij verschillende samenwerkingsovereenkomsten mogelijk. Dat gebeurt ook: kijken we maar naar de manier waarop er wordt samengewerkt met sectorfondsen en dergelijke meer. Dat is een heel andere vorm van samenwerkingsovereenkomst dan de tendering.
De voorzitter : Het incident is gesloten.