Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 09/12/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Fientje Moerman tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over interuniversitaire attractiepolen (IUAP)
- 579 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Ik hoop dat deze vraag de Fourniertest doorstaan heeft. (Gelach)
Ik zit in een andere commissie. Daar wijst de voorzitter de vragen gewoonlijk af op basis van het feit dat daarover niet degelijk kan worden gedebatteerd. Mijns inziens is dat een zeer subjectieve inschatting, vooral als daarna de discussies volgen bij de bespreking van de begroting en de beleidsbrieven.
Minister, mijn vraag gaat over een onderwerp waarnaar in het parlement al verschillende keren is verwezen, namelijk de interuniversitaire attractiepolen. Als ik me niet vergis, werden die op het einde van de jaren 80 opgestart door de toenmalige federale minister van Wetenschapsbeleid. Ook nu nog worden ze beheerd en gefinancierd door de federale minister van Wetenschapsbeleid. De uitvoering ervan is gebaseerd op een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid enerzijds en de gemeenschappen anderzijds. Er bestaat een begeleidingscomité met vertegenwoordigers van de verschillende overheden, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de Conseil des Recteurs (CRef) en buitenlandse experts. Het doel is excellentienetwerken te financieren in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, waardoor onderzoeksgroepen uit de verschillende gemeenschappen, in concreto de Vlaamse en Franse, samenwerken. Dat is eigenlijk het enige programma dat structureel een duwtje geeft aan de samenwerking tussen onderzoeksgroepen over de taalgrenzen heen. Daaruit vloeit vaak een deelname aan Europese en internationale programmas voort. Dat is toch wel een toegevoegde waarde.
De zesde fase van het IUAP-programma (interuniversitaire attractiepolen) loopt af eind 2011. Momenteel is het absoluut onduidelijk hoe het verder moet met deze programmas. Met de regeringsvorming is het een beetje zoals met de processie van Echternach. (Opmerkingen)
Hoe dan ook kunnen we toch wel vermoeden dat de federale financiering van die programmas een zekere eindigheid zal kennen.
Velen zijn ongerust dat de IUAP-formule wordt afgeschaft. In De Standaard van 24 november 2010 hebben 12 Vlaamse en 12 Franstalige topacademici aan de alarmbel getrokken. Ik heb de lijst van de 22 mannen en 2 vrouwen bij me. Dat zegt ook al iets over ons onderzoek.
Na de verkiezingen hebben het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO) en het Fonds de la Recherche Scientifique (FNRS) gevraagd om dat programma te behouden en vroegen ze ook een stijging van de middelen. Ook binnen de VLIR en het FWO komt een substantieel deel van de middelen nog altijd vanuit een federale bron. Als die wegvallen, moet dat in de begroting gecompenseerd worden.
Minister, wat wensen wij? We willen niet dat het IUAP als federaal instrument blijft bestaan. Ik denk ook niet dat de onderzoekers dat bedoelen. We willen wel dat er een kanaal blijft bestaan dat een vorm van samenwerking stimuleert en ook dat de financiering blijft bestaan. Immers, weg is weg. Het gaat om miljoenen essentiële steun minder. In de toekomst, na een verder gewijzigde staatsstructuur, zou men ook een formule kunnen uitwerken, waarbij de gemeenschappen met elkaar, zonder federale inbreng, samenwerkingsakkoorden afsluiten. Als ik me niet vergis, is de verdeelsleutel van een en ander altijd een teer punt geweest. Ze is niet altijd en ik druk me voorzichtig uit in het voordeel van Vlaanderen.
Minister, u bent vertegenwoordigd in het begeleidingscomité. De zesde fase moet worden geëvalueerd. Hoever staat men met die evaluatie? Bereidt de huidige federale minister de zevende fase voor? Normaal gezien moet hierover uiterlijk in het najaar 2011 een beslissing vallen. In normale omstandigheden zou ik me daar niet druk over maken. Er rest ons nog een klein jaar. Als ik naar de afgelopen maanden kijk, maak ik me daar wel zorgen over. Bent u bereid druk uit te oefenen om, eventueel in samenwerking met uw Franstalige collega, de continuïteit te verzekeren? Als wordt beslist het IUAP-programma bij de staatshervorming over te dragen aan de gemeenschappen, zult u dan overleg plegen met uw Franstalige collega om te trachten een samenwerkingsakkoord tot stand te brengen met bijbehorende financiering om deze vorm van wetenschappelijk onderzoek te kunnen voortzetten?
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Mevrouw Moerman, met de inslag van uw vraag ben ik het volledig eens. Ik ben absoluut voor die samenwerking, of die nu internationaal is of met Franstaligen in België. Wat echter belangrijk is, is dat de middelen die de overheid besteedt aan wetenschappelijk onderzoek, ook efficiënt worden ingezet. Daar kunnen we heel wat vragen bij stellen. De afweging die de overheid moet maken, gaat over de wetenschappelijke inslag en expertise.
In maart 2010 hebben we hier een gedachtewisseling gehouden over de nota Vlaanderen in Actie met de werkgroep Onderzoek en Universiteit. Ik heb eens opgezocht in die tekst hoe zij dachten over die IUAP, want het is duidelijk dat niet alle onderzoekers erover denken zoals in De Standaard is weergegeven. Men spreekt daar duidelijk van een foute weergave van de feiten. De eerste zin is: Het kanaal voor de interuniversitaire attractiepolen is een soms beschamend voorbeeld van politieke verdeelsleutels tussen universiteiten en gemeenschappen. Verder staat er: Niets belet het FWO en het FNRS na regionalisering via een samenwerkingsakkoord samen een nieuw systeem van geprivilegieerde samenwerking op te zetten geëvalueerd door gemengde commissies. U verwijst daar zelf ook naar. Internationaal zullen we dat in elk geval moeten doen. Om in sommige Europese projecten in te stappen moeten we een intra-Belgische afspraak maken en een samenwerkingsakkoord sluiten.
Ze gaan nog verder en zeggen wat precies de problemen zijn. Het gaat over heel zware overheadkosten bij de interuniversitaire attractiepolen, de verdeelsleutel die niet gebeurt op basis van de verdiensten van de onderzoekers. Soms zijn de netwerken virtueel en geldverslindend. Er zijn dus heel wat vragen over te stellen.
Ook de verwijzing naar de brief van de rectoren zou fout zijn. De rectoren hebben niet geëist dat die federale structuur overeind zou blijven, ze hebben het behoud van de middelen geëist. Daar ben ik het volledig mee eens. Ik denk dat we ons wel mogen afvragen of de interuniversitaire attractiepolen efficiënt zijn, zonder uitspraken te doen over de staatshervorming. In die zin sluit ik me aan bij de vragen.
Mevrouw Fientje Moerman : Ik heb verwezen naar die 22 mannen en 2 vrouwen die die opinie hebben gepubliceerd in De Standaard. Ik deel de ietwat federale inslag van de stellingname niet. Ik vind wel dat je dat geld niet verloren kunt laten gaan en dat je ook die vormen van samenwerking kunt behouden. Een van de chronische problemen bij de IUAPs is inderdaad de verdeelsleutel van geld tussen Vlaanderen en de Franse Gemeenschap, die totaal in het nadeel is van Vlaanderen.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Ik ga geen variant van de Fourniertest opvoeren, maar in principe past het niet om te peilen naar de intenties van de minister, zeker niet in onvoorspelbare tijden als deze. Het neemt niet weg, mevrouw Moerman, dat we altijd suggesties kunnen doen. Ik denk dat we dat daaronder kunnen plaatsen.
Ik ben het ermee eens dat we dat moeten evalueren. Gegeven de onduidelijkheid over waar dat in de toekomst kan terechtkomen, moeten we ons vooral focussen op de lessen uit de evaluatie en moeten we abstractie maken van vehikels op zich, maar principes naar voren schuiven.
Daarbij zou het heel verstandig zijn om ervoor te zorgen dat instellingen die vaak maar een paar kilometer van elkaar gelegen zijn, ook de mogelijkheid krijgen om in de toekomst samen te werken. Het zou ronduit absurd zijn als wij met Noord-Italiaanse universiteiten op Europees niveau samenwerkingen opzetten, wat toe te juichen is, en dat niet zou kunnen tussen de gemeenschappen in dit land. Ik zeg niet dat u dat suggereert, mevrouw Moerman, maar uit de contacten die wij hebben, blijft dat een bekommernis.
De samenwerkingen bestaan vandaag. Daarvan zijn er zeker een aantal voor verbetering vatbaar, maar er zijn er ook die goed draaien en waar de discussies over verdeelsleutels veel minder worden gevoerd. Ik denk dat we lessen moeten trekken uit de ervaringen, maar dat we wel het principe van samenwerking moeten blijven vooropstellen.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Voorzitter, ik wil me aansluiten bij de vraagstelling. Het is nog een jaar, maar ik denk dat die termijn nodig zal zijn. De call is nog altijd niet gelanceerd. Er moet voldoende ruimte gelaten worden om de projecten te evalueren. Het is natuurlijk een federale bevoegdheid en het initiatief is dan ook beperkt. De vraag is of het totaal onmogelijk is dat de gemeenschapsministers hierover afspraken maken. Fase 6 bedroeg in totaal 143 miljoen euro, waarvan 56 procent naar Vlaanderen is gegaan, namelijk 80 miljoen euro. Is het een onmogelijke piste of kan het worden overwogen dat men als voorafname op de regionalisering nu al zegt: we gaan van die 80 miljoen euro al 90 percent reserveren, namelijk 72 miljoen euro?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : De evaluatie van de IUAPs is bijna afgerond. Een externe consultant IDEA Consult heeft de opdracht om het programma door te lichten. Deze consultant heeft ondertussen de netwerken grondig geëvalueerd op parameters als wetenschappelijke output, vernieuwing, mate van samenwerking, aansluiting met buitenlandse partners enzovoort. Tevens zijn er plaatsbezoeken gebracht. Er zal ook een evaluatie gebeuren van het IUAP-programma zelf om de relatie met de beleidsdoelstellingen na te gaan. Van al dat studiewerk verwacht men ten laatste tegen 17 december een evaluatierapport. Het zou dan moeten worden opgeleverd aan Belspo, en dan zou men op basis van dat rapport de evaluatie snel kunnen afronden. In de loop van januari is er dan een bespreking van het rapport in de IUAP-stuurgroep.
De evaluatie is bedoeld als afsluiting van het lopende programma, maar uiteraard zullen ook nieuwe aanbevelingen worden meegenomen bij de opstart van een eventuele nieuwe fase. De twee dingen komen samen, maar we moeten ze uit elkaar houden. De kritieken die worden gegeven, zijn al langer bekend. Hopelijk kan bij een eventuele verlenging een stuk van die kritiek en van de aanbevelingen die op basis van die kritieken geformuleerd worden, meegenomen worden.
We kunnen niet in de toekomst kijken wat betreft de staatshervorming. Als de projecten worden overgeheveld, is het zeker niet de bedoeling dat de middelen zouden worden afgeroomd. Er moet integendeel minimaal een behoud zijn van de middelen. Ik vind dat in alles wat wij daaraan kunnen bijdragen, we rekening moeten houden met de resultaten van de evaluatie en kijken of de bestaande evaluatie voldoende antwoorden biedt aan de kritieken die er al uit verschillende hoeken zijn gegeven, niet altijd met dezelfde toon of vanuit hetzelfde belang.
Ik kan niet vooruitlopen op de continuïteit van het programma omdat ik niet the master in the game ben. Het is enerzijds afhankelijk van de resultaten van de evaluatie en anderzijds van het dossier van de staatshervorming en hoe dat verder verloopt.
Als er een overheveling komt van het programma, dan kan een overleg plaatsvinden om de IUAP-formule, waarbij onderzoeksgroepen aan beide kanten van de taalgrens samen onderzoek doen, in een of andere vorm te behouden. We moeten op alle vlakken sowieso gaan naar kennisbundeling, of dat nu in Vlaanderen is, internationaal of met collegas in andere gewesten. Het is een beleidsdoelstelling die het gezond verstand ons ingeeft. We moeten op dat moment zeker kijken hoe we het overleg, de kennisbundeling en complementariteit zo veel mogelijk kunnen stimuleren.
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Minister, ik dank u voor het antwoord.
Mijnheer Van Malderen, ik ben heel verheugd dat u toezicht wilt houden op de toepassing van het reglement van dit parlement. Ik wil u er wel op wijzen dat wanneer het gaat over een programma van in totaal 111 miljoen euro, met een verdeelsleutel die sinds lang nadelig is voor Vlaanderen, en die in het licht van de huidige concrete politieke situatie binnen elf maanden afloopt dan moet tenminste een nieuw voorstel op tafel liggen, en dan ben ik nog ruim aan het rekenen , het niet ongewoon is dat we in onze rol van parlementslid proberen te peilen bij de bevoegde minister of ze daarvan op de hoogte is en of ze dat proces opvolgt.
Minister, uit uw antwoord blijkt duidelijk dat u dat proces inderdaad op de voet volgt. Ik onthoud uit uw antwoord twee zaken. U zegt dat die middelen behouden moeten blijven. Dat is een goede zaak. Dat er aanpassingen nodig zijn, is duidelijk. Het is raadzaam om daarbij de resultaten van de evaluatie die bijna is afgelopen, mee te nemen. Dan moeten u en uw Franstalige collega eens de koppen bij elkaar steken om ervoor te zorgen dat dat op een efficiëntere manier gebeurt, die ook voor Vlaanderen beter is. Over het eerste punt zal gemakkelijker overeen te komen zijn dan over het tweede punt. In het verleden was dat geen gemakkelijke zaak.
Ik hoor vol vreugde dat de heer Van Malderen vindt dat universitaire instellingen die dicht bij elkaar liggen, een kader moeten hebben waarbinnen ze moeten kunnen samenwerken. Ik ben zelf student aan een instelling die niet alleen dicht bij een andere instelling ligt, maar in dezelfde tuin. We hebben dezelfde campus. Dichter bij elkaar kan je niet liggen. Tot mijn grote spijt moet ik u zeggen dat voormalig minister Vandenbroucke die samenwerking tussen die beide universiteiten over de taalgrens heen, niet altijd even genegen was en niet altijd bereid was om dat kader te scheppen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.